100 procent pensioenzekerheid bestaat niet
In het Pensioenakkoord, dat door sociale partners is gesloten, zijn de hoofdlijnen vastgelegd voor invulling van een nieuw Financieel Toetsingskader (FTK). Nu datzelfde akkoord al na 14 dagen onder druk staat, is het goed nog eens nadrukkelijk stil te staan bij een aantal aandachtspunten, aldus Rajish Sagoenie, voorzitter van het Actuarieel Genootschap (AG)
In de aanloop naar het Pensioenakkoord zijn verschillende voorstellen gedaan voor het waarderen van de pensioenverplichtingen. Aan de hoogte van pensioenen is altijd een bepaalde mate van onzekerheid verbonden, met name door toekomstige beleggingsopbrengsten en levensverwachtingen. Een 100% zekerheid voor het uiteindelijk nakomen van de volledige pensioenuitkering is dan ook niet te geven. De mate van zekerheid die wel gegeven kan worden, hangt af van de voorzichtigheid (prudentie) die binnen het financierings- en beleggingsbeleid wordt gehanteerd. Hoe meer prudentie, hoe groter de kans op nakomen van de nominale verplichtingen. Een prudent beleggingsbeleid beperkt echter de mogelijkheden tot indexatie.
Anders dan onder het huidige toetsingskader - waarin bij Wet een grote kans op het volledig nakomen van nominale verplichtingen wordt geëist biedt het nieuwe FTK de mogelijkheid tot meer beleggingsrisico, zonder dat hiervoor extra veiligheidsbuffers nodig zijn. De vraag in hoeverre risico genomen wordt, ligt daarbij niet langer bij de wetgever maar wordt decentraal door sociale partners bepaald. Daarmee lijkt er veel vrijheid te komen om decentraal een keuze te maken voor het gewenste risiconiveau.
Het nieuwe FTK biedt keuzen tot een andere herverdeling van de middelen over de tijd. Hierdoor wijzigt mogelijk de solidariteit tussen leeftijdsgroepen ten opzichte van het huidige FTK.
In het Pensioenakkoord wordt (ook via de aanvullende berekeningen) betoogd dat een beleggingsmix behorend bij reële aanspraken tot hogere uitkomsten leidt dan bij nominale aanspraken. Naar ons oordeel dient hierbij meer expliciet vermeld te worden dat de basis voor dit betoog is dat het nemen van beleggingsrisico wordt beloond. Maar zoals de term 'beleggingsrisico' al aangeeft, kleven hieraan ook risico's.
Het AG moedigt een akkoord dat voldoende transparantie en helderheid bevat aan. Dit komt ons internationaal geprezen pensioenstelsel ten goede. Het nemen van beleggingsrisico past hierin. Ook in het huidige stelsel is dit gebruikelijk. Er zal goed nagedacht moeten worden hoe binnen de afspraken van het Pensioenakkoord transparante communicatie vormgegeven kan worden.
Gezien de complexiteit dient hierover helderder gecommuniceerd te worden en moet de vraag of het nemen van beleggingsrisico in ieders belang is, nadrukkelijker op tafel te komen. Het AG hecht er daarnaast aan dat snel meer duidelijkheid komt omtrent de nog openstaande vraagstukken van het 'invaren van bestaande rechten' en de 'Governance' binnen pensioenfondsen.
In de aanloop naar het Pensioenakkoord zijn verschillende voorstellen gedaan voor het waarderen van de pensioenverplichtingen. Aan de hoogte van pensioenen is altijd een bepaalde mate van onzekerheid verbonden, met name door toekomstige beleggingsopbrengsten en levensverwachtingen. Een 100% zekerheid voor het uiteindelijk nakomen van de volledige pensioenuitkering is dan ook niet te geven. De mate van zekerheid die wel gegeven kan worden, hangt af van de voorzichtigheid (prudentie) die binnen het financierings- en beleggingsbeleid wordt gehanteerd. Hoe meer prudentie, hoe groter de kans op nakomen van de nominale verplichtingen. Een prudent beleggingsbeleid beperkt echter de mogelijkheden tot indexatie.
Anders dan onder het huidige toetsingskader - waarin bij Wet een grote kans op het volledig nakomen van nominale verplichtingen wordt geëist biedt het nieuwe FTK de mogelijkheid tot meer beleggingsrisico, zonder dat hiervoor extra veiligheidsbuffers nodig zijn. De vraag in hoeverre risico genomen wordt, ligt daarbij niet langer bij de wetgever maar wordt decentraal door sociale partners bepaald. Daarmee lijkt er veel vrijheid te komen om decentraal een keuze te maken voor het gewenste risiconiveau.
Het nieuwe FTK biedt keuzen tot een andere herverdeling van de middelen over de tijd. Hierdoor wijzigt mogelijk de solidariteit tussen leeftijdsgroepen ten opzichte van het huidige FTK.
In het Pensioenakkoord wordt (ook via de aanvullende berekeningen) betoogd dat een beleggingsmix behorend bij reële aanspraken tot hogere uitkomsten leidt dan bij nominale aanspraken. Naar ons oordeel dient hierbij meer expliciet vermeld te worden dat de basis voor dit betoog is dat het nemen van beleggingsrisico wordt beloond. Maar zoals de term 'beleggingsrisico' al aangeeft, kleven hieraan ook risico's.
Het AG moedigt een akkoord dat voldoende transparantie en helderheid bevat aan. Dit komt ons internationaal geprezen pensioenstelsel ten goede. Het nemen van beleggingsrisico past hierin. Ook in het huidige stelsel is dit gebruikelijk. Er zal goed nagedacht moeten worden hoe binnen de afspraken van het Pensioenakkoord transparante communicatie vormgegeven kan worden.
Gezien de complexiteit dient hierover helderder gecommuniceerd te worden en moet de vraag of het nemen van beleggingsrisico in ieders belang is, nadrukkelijker op tafel te komen. Het AG hecht er daarnaast aan dat snel meer duidelijkheid komt omtrent de nog openstaande vraagstukken van het 'invaren van bestaande rechten' en de 'Governance' binnen pensioenfondsen.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.