'Garanties noodfonds beoordelen op welvaartseffecten'
Tijdens de eurotop zijn de Europese regeringsleiders overeengekomen de huidige
capaciteit van het noodfonds te vergroten tot circa 1.000 miljard euro. Europa
wil dit doen door onder meer garanties te geven aan beleggers die geld willen
steken in staatsobligaties van zwakke eurolanden. De ervaringen met garanties in
de Nederlandse kinderopvangsector leren dat dergelijke waarborgen relatief grote
welvaartseffecten kunnen hebben. Volgens economisch advieskantoor EVAR Advisory
Services is het noodzakelijk om bij het ontwerp en de inzet van garanties zoals
die van het noodfonds nadrukkelijk naar deze effecten te kijken.
Onder grote politieke druk hebben de regeringsleiders van de eurozone gezamenlijk besloten om de capaciteit van het noodfonds te vergroten. Het noodfonds zal in dit verband onder meer garanties gaan geven aan beleggers die geld willen steken in staatsobligaties van zwakke eurolanden zoals Griekenland, Italië, Spanje en Portugal. Met deze garanties wordt de drempel voor beleggers om in schuldpapier van deze landen te investeren een stuk kleiner. Beleggers hebben immers een extra financiële zekerheid en minder risico. Uiteindelijk zijn het de eurolanden, en dus ook de Nederlandse belastingbetalers, die garant staan voor deze financieringen door het noodfonds. De vraag is in hoeverre dergelijke waarborgen een welvaartsrisico in zich bergen, dan wel, door erger te voorkomen, per saldo een welvaartswinst opleveren. "Garanties geven is een mooi en vooral ook politiek gebaar maar of het ook economisch zinvol is, kan alleen met behulp van een maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) worden vastgesteld", stelt Ap Reinders, directeur van EVAR Advisory Services.
Samen met VU-hoogleraren Frank den Butter en Carl Koopmans toont Reinders in het vandaag verschenen nummer van economenvakblad ESB hoe de waarde van borgstelling kan worden bepaald. Dit wordt gedaan aan de hand van een MKBA van het Waarborgfonds Kinderopvang die SEO Economisch Onderzoek recentelijk heeft uitgevoerd. Deze MKBA, waarbij Den Butter, Koopmans en Reinders betrokken waren, laat zien dat het saldo van kosten en baten van het Waarborgfonds positief is. Het Waarborgfonds Kinderopvang levert in de huidige situatie een positieve bijdrage aan de Nederlandse welvaart die kan oplopen tot 39 miljoen euro per jaar. De jaarlijkse kosten van het Waarborgfonds zelf bedragen nog geen 5 procent van deze som. Het genereert de positieve welvaartsbijdrage dan ook met behulp van een door de overheid beschikbaar gesteld structureel garantievermogen van ruim 18 miljoen euro. Dit vermogen wordt op basis van afspraken met banken ingezet om borgstellingen te verstrekken aan ondernemers in de kinderopvang. Via een uitgebreid beoordelingsproces en strikt toezicht op de ontwikkeling van de financiële positie van de ondernemer, reduceert het Waarborgfonds het risico dat het de garantie op enig moment moet uitbetalen. Vertrouwen dat op zijn beurt weer bepaalt tot hoever het Waarborgfonds kan gaan met het geven van garanties aan banken. In dit verband volgt uit de MKBA dat een vergroting van het structurele garantievermogen tot ongeveer tweemaal de huidige borgcapaciteit nog grotere, positieve welvaartseffecten zou genereren.
De MKBA van het Waarborgfonds Kinderopvang laat zien dat de inzet van waarborgen in combinatie met strikt financieel toezicht tot relatief grote, positieve welvaartseffecten kan leiden: de maatschappelijke baten overtreffen de maatschappelijke kosten. De garanties van het noodfonds zouden idealiter op een vergelijkbare wijze de maat moeten worden genomen. "Dan komt ook vanzelf de economische noodzaak van strikt financieel toezicht boven tafel", schat Reinders in. Een MKBA kan namelijk zowel politieke als economische besluitvorming door actoren transparant maken en rationaliseren. Daarmee wordt in het geval van het noodfonds snel duidelijk of en in welke mate een garantie aan beleggers welvaartsvoordeel kan opleveren, en zo ja, hoe die garantstelling het beste kan worden vormgegeven.
Onder grote politieke druk hebben de regeringsleiders van de eurozone gezamenlijk besloten om de capaciteit van het noodfonds te vergroten. Het noodfonds zal in dit verband onder meer garanties gaan geven aan beleggers die geld willen steken in staatsobligaties van zwakke eurolanden zoals Griekenland, Italië, Spanje en Portugal. Met deze garanties wordt de drempel voor beleggers om in schuldpapier van deze landen te investeren een stuk kleiner. Beleggers hebben immers een extra financiële zekerheid en minder risico. Uiteindelijk zijn het de eurolanden, en dus ook de Nederlandse belastingbetalers, die garant staan voor deze financieringen door het noodfonds. De vraag is in hoeverre dergelijke waarborgen een welvaartsrisico in zich bergen, dan wel, door erger te voorkomen, per saldo een welvaartswinst opleveren. "Garanties geven is een mooi en vooral ook politiek gebaar maar of het ook economisch zinvol is, kan alleen met behulp van een maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) worden vastgesteld", stelt Ap Reinders, directeur van EVAR Advisory Services.
Samen met VU-hoogleraren Frank den Butter en Carl Koopmans toont Reinders in het vandaag verschenen nummer van economenvakblad ESB hoe de waarde van borgstelling kan worden bepaald. Dit wordt gedaan aan de hand van een MKBA van het Waarborgfonds Kinderopvang die SEO Economisch Onderzoek recentelijk heeft uitgevoerd. Deze MKBA, waarbij Den Butter, Koopmans en Reinders betrokken waren, laat zien dat het saldo van kosten en baten van het Waarborgfonds positief is. Het Waarborgfonds Kinderopvang levert in de huidige situatie een positieve bijdrage aan de Nederlandse welvaart die kan oplopen tot 39 miljoen euro per jaar. De jaarlijkse kosten van het Waarborgfonds zelf bedragen nog geen 5 procent van deze som. Het genereert de positieve welvaartsbijdrage dan ook met behulp van een door de overheid beschikbaar gesteld structureel garantievermogen van ruim 18 miljoen euro. Dit vermogen wordt op basis van afspraken met banken ingezet om borgstellingen te verstrekken aan ondernemers in de kinderopvang. Via een uitgebreid beoordelingsproces en strikt toezicht op de ontwikkeling van de financiële positie van de ondernemer, reduceert het Waarborgfonds het risico dat het de garantie op enig moment moet uitbetalen. Vertrouwen dat op zijn beurt weer bepaalt tot hoever het Waarborgfonds kan gaan met het geven van garanties aan banken. In dit verband volgt uit de MKBA dat een vergroting van het structurele garantievermogen tot ongeveer tweemaal de huidige borgcapaciteit nog grotere, positieve welvaartseffecten zou genereren.
De MKBA van het Waarborgfonds Kinderopvang laat zien dat de inzet van waarborgen in combinatie met strikt financieel toezicht tot relatief grote, positieve welvaartseffecten kan leiden: de maatschappelijke baten overtreffen de maatschappelijke kosten. De garanties van het noodfonds zouden idealiter op een vergelijkbare wijze de maat moeten worden genomen. "Dan komt ook vanzelf de economische noodzaak van strikt financieel toezicht boven tafel", schat Reinders in. Een MKBA kan namelijk zowel politieke als economische besluitvorming door actoren transparant maken en rationaliseren. Daarmee wordt in het geval van het noodfonds snel duidelijk of en in welke mate een garantie aan beleggers welvaartsvoordeel kan opleveren, en zo ja, hoe die garantstelling het beste kan worden vormgegeven.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.