Vanaf de introductie in Nederland van de zogenaamde flitskredieten in 2007, zijn met grote regelmaat Kamervragen gesteld over het verwerpelijke karakter van de betreffende leningen.
Tot juni 2011 vielen de flitskredieten nog niet onder het financiƫle toezicht. "Na aanpassing van de Nederlandse wetgeving zijn er geen belemmeringen meer om op te treden tegen aanbieders van flitskrediet, het wordt nu eindelijk tijd voor handhavende maatregelen door de toezichthouder" stelt Bert Reitsma, secretaris van de VFN.
Aanbieders van flitskredieten voeren onvoldoende kredietwaardigheidstoetsing uit. Dit betekent dat kredieten kunnen worden verleend aan consumenten die zich al in een problematische schuldpositie bevinden. Daarnaast zijn de kosten van flitskredieten exorbitant hoog. Daar waar de wet een maximale kredietvergoeding voorschrijft van 16% bedragen de kosten van een flitskrediet op jaarbasis al snel 300%.
Aanbieders van flitskredieten lijken de bepaling ten aanzien van de wettelijke maximale kredietvergoeding te omzeilen door de kosten die aan het krediet zijn verbonden niet als rente te typeren. De aanbieder brengt dan kosten in rekening voor een verzekeringsadvies of voor een spoedoverboeking.
Een relatief nieuwe vorm van flitskrediet is die waarbij de consument een deel van zijn toekomstige salaris "verkoopt" aan de aanbieder om nu al geld te krijgen.
"Als de consument nu de beschikking krijgt over geld dat in de toekomst terugbetaald moet worden is simpelweg sprake van een krediet, hoe je het verder ook noemt. Dat betekent dat maximaal 16% kredietvergoeding en een gedegen kredietwaardigheidstoetsing voor alle aanbieders dienen te gelden" zegt Bert Reitsma.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.