Bedrijfsleven mist groeikansen door knelpunten exportfinanciering
Gisteren heeft Peter Berdowski, bestuursvoorzitter van Boskalis namens de
High-Level Werkgroep Exportfinanciering in de Rijkscommissie het rapport met
aanbevelingen ten aanzien van het Nederlandse instrumentarium op het gebied van
exportfinanciering overhandigd aan Richard van Zwol, Secretaris-Generaal van het
Ministerie van Financiën, die de Minister van Financiën in de vergadering
vertegenwoordigde. Het rapport is tevens aangeboden aan de Ministers van
EL&I, Buitenlandse Zaken en Infrastructuur en Milieu.
Export is dé groeimotor die Nederland uit de recessie moet halen. Dit is echter bepaald geen vanzelfsprekendheid. Een belangrijke zorg is dat de Nederlandse export naar met name snelgroeiende emerging en developing economies achterblijft en dat te sterk gesteund wordt op traditionele markten in de Eurozone. Wil Nederland kunnen blijven profiteren van de globalisering dan is voor zowel bedrijven als overheid versterking van de internationale concurrentiekracht een topprioriteit.
De 'Made in Holland' export creëert een hoge toegevoegde waarde in termen van werkgelegenheid en innovatie en heeft een goede uitgangspositie in termen van prijs en kwaliteit. Zonder een concurrerende (export)financiering is het echter moeilijk om die positie wereldwijd te verzilveren, omdat er van een level playing field geen sprake is. Gelijke kansen op het internationale toneel ontbreken op dit moment omdat klanten en opdrachtgevers aanzienlijk goedkoper uit zijn door producten en diensten te betrekken uit landen waar overheden hun nationale bedrijfsleven ondersteunen met meer concurrerende financieringsvoorwaarden.
Uit een analyse door de High-Level Werkgroep Exportfinanciering is gebleken dat de Nederlandse overheid de ruimte die de internationale regels van de OESO op het gebied van exportfinanciering biedt niet ten volle benut. Om de dreiging van een verder stagnerende export af te wenden, heeft de werkgroep een agenda met aanbevelingen geformuleerd. Deze aanbevelingen richten zich enerzijds op het introduceren van faciliteiten die er toe leiden dat exportleningen tegen een concurrerend prijsniveau beschikbaar komen en die het Nederlandse bedrijfsleven in staat stelt om ook in ontwikkelingslanden opdrachten te kunnen verwerven en financieren. Anderzijds richten de aanbevelingen zich op een integrale ontwikkeling van beleid en het verschaffen van maatwerk bij de financiering van de export. De toegang van het MKB tot exportfinanciering dient daarnaast verbeterd te worden door middel van een in te richten MKB-loket.
De voorgestelde uitbreiding van het instrumentarium voor exportfinanciering in de vorm van bovengenoemde aanbevelingen heeft geen directe gevolgen voor de huidige overheidsbudgetten. Wel dient er een herallocatie van de huidige middelen plaats te vinden. Naar de mening van de werkgroep zal de implementatie van de aanbevelingen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een groei van de export naar opkomende markten en ontwikkelingslanden en daarmee aan een herstel van de Nederlandse economie.
Export is dé groeimotor die Nederland uit de recessie moet halen. Dit is echter bepaald geen vanzelfsprekendheid. Een belangrijke zorg is dat de Nederlandse export naar met name snelgroeiende emerging en developing economies achterblijft en dat te sterk gesteund wordt op traditionele markten in de Eurozone. Wil Nederland kunnen blijven profiteren van de globalisering dan is voor zowel bedrijven als overheid versterking van de internationale concurrentiekracht een topprioriteit.
De 'Made in Holland' export creëert een hoge toegevoegde waarde in termen van werkgelegenheid en innovatie en heeft een goede uitgangspositie in termen van prijs en kwaliteit. Zonder een concurrerende (export)financiering is het echter moeilijk om die positie wereldwijd te verzilveren, omdat er van een level playing field geen sprake is. Gelijke kansen op het internationale toneel ontbreken op dit moment omdat klanten en opdrachtgevers aanzienlijk goedkoper uit zijn door producten en diensten te betrekken uit landen waar overheden hun nationale bedrijfsleven ondersteunen met meer concurrerende financieringsvoorwaarden.
Uit een analyse door de High-Level Werkgroep Exportfinanciering is gebleken dat de Nederlandse overheid de ruimte die de internationale regels van de OESO op het gebied van exportfinanciering biedt niet ten volle benut. Om de dreiging van een verder stagnerende export af te wenden, heeft de werkgroep een agenda met aanbevelingen geformuleerd. Deze aanbevelingen richten zich enerzijds op het introduceren van faciliteiten die er toe leiden dat exportleningen tegen een concurrerend prijsniveau beschikbaar komen en die het Nederlandse bedrijfsleven in staat stelt om ook in ontwikkelingslanden opdrachten te kunnen verwerven en financieren. Anderzijds richten de aanbevelingen zich op een integrale ontwikkeling van beleid en het verschaffen van maatwerk bij de financiering van de export. De toegang van het MKB tot exportfinanciering dient daarnaast verbeterd te worden door middel van een in te richten MKB-loket.
De voorgestelde uitbreiding van het instrumentarium voor exportfinanciering in de vorm van bovengenoemde aanbevelingen heeft geen directe gevolgen voor de huidige overheidsbudgetten. Wel dient er een herallocatie van de huidige middelen plaats te vinden. Naar de mening van de werkgroep zal de implementatie van de aanbevelingen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een groei van de export naar opkomende markten en ontwikkelingslanden en daarmee aan een herstel van de Nederlandse economie.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.