Financiële crisis te gemakkelijk geweten aan ‘besmetting’
De financiële crisis wordt te gemakkelijk toegeschreven aan het effect van ‘besmetting’ van de ene bank door de andere, maar te weinig aan overmatige kwetsbaarheid van banken voor dezelfde marktontwikkelingen. Dat is een van de conclusies van het promotieonderzoek van econoom Mark Mink naar de stabiliteit van de financiële sector. Mink promoveert op 20 september 2012 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Door direct te wijzen op het moeilijk voorspelbare domino-effect waarbij het faillissement van de ene bank een volgende veroorzaakt, wordt onvoldoende onderkend dat gelijktijdige faillissementen ook kunnen komen doordat banken zich allemaal aan dezelfde risico’s hebben blootgesteld. ‘Het maakt echter nogal wat uit of je als gezonde bank bent verrast door plotselinge besmettingseffecten, of dat je gewoonweg te veel hebt vertrouwd op aanhoudende stijging van de Amerikaanse huizenprijzen of voortdurende beschikbaarheid van kortlopende marktfinanciering,’ zegt Mink.
In zijn onderzoek naar de instabiliteit van het financiële systeem, maakt Mink onderscheid tussen enerzijds een domino-effect en anderzijds een windvlaag die dominostenen ten val brengt. Hij past het toe in een uitvoerige data-analyse van financiële markten sinds de bankencrisis in 2007 losbarstte. De uitkomsten laten onder meer zien dat de marktwaarde van banken onderling sterk gecorreleerd is, maar dat ze nauwelijks worden beïnvloed door veranderingen in de faillissementskans van andere banken. Dat resultaat impliceert dat besmettingseffecten maar een geringe rol hebben gespeeld bij de dalende marktwaarde van banken. Mink: ‘Het is nog niet zo simpel om die twee effecten te onderscheiden. Ruwweg kun je zeggen dat het gaat om besmetting als instabiliteit van de ene bank wordt veroorzaakt door instabiliteit van een andere instelling. Wanneer er niet zo’n oorzakelijk verband is, gaat het om een gemeenschappelijke schok.’
Om te voorkomen dat zo’n gemeenschappelijke schok een complete sector destabiliseert, is het belangrijk dat de bankenwereld minder homogeen wordt, constateert Mink: ‘Vanuit maatschappelijk perspectief kan het daarom wenselijk zijn dat banken zich meer specialiseren. Door overeenkomsten tussen bankbalansen te verkleinen wordt de financiële stabiliteit bevorderd. Anders zijn ze allemaal kwetsbaar voor dezelfde soort schokken en marktontwikkelingen, waardoor ze allemaal tegelijkertijd in de problemen komen.’
Dat is een constatering met implicaties voor reddingsoperaties van banken. Want ironisch genoeg drijft de mogelijkheid van liquiditeitssteun door bijvoorbeeld de ECB banken in dat opzicht juist dichter bij elkaar, zoals blijkt uit het theoretische gedeelte van het proefschrift. Mink: ‘Als gemeenschappelijke schokken de belangrijkste bron zijn van instabiliteit, werkt het redden van de ene bank bovendien vooral stabiliserend doordat het andere banken laat zien dat zij eventueel ook op staatsteun kunnen rekenen.’ De analyse laat bijvoorbeeld zien dat banken die volgens marktpartijen weinig te vrezen hebben van een Grieks faillissement, toch een opleving in hun beurskoers doormaken bij nieuws over een op handen zijnde Griekse reddingsoperatie. ‘Op het hoogtepunt van een crisis hebben zulke reddingsoperaties daarmee een stabiliserend effect, maar zij kunnen ook een bron van instabiliteit worden wanneer twijfels in de markt ontstaan over het vermogen van overheden om hun impliciete garanties gestand te doen. Maar aan een geleidelijke afbouw wordt gelukkig ook gewerkt.’
Door direct te wijzen op het moeilijk voorspelbare domino-effect waarbij het faillissement van de ene bank een volgende veroorzaakt, wordt onvoldoende onderkend dat gelijktijdige faillissementen ook kunnen komen doordat banken zich allemaal aan dezelfde risico’s hebben blootgesteld. ‘Het maakt echter nogal wat uit of je als gezonde bank bent verrast door plotselinge besmettingseffecten, of dat je gewoonweg te veel hebt vertrouwd op aanhoudende stijging van de Amerikaanse huizenprijzen of voortdurende beschikbaarheid van kortlopende marktfinanciering,’ zegt Mink.
In zijn onderzoek naar de instabiliteit van het financiële systeem, maakt Mink onderscheid tussen enerzijds een domino-effect en anderzijds een windvlaag die dominostenen ten val brengt. Hij past het toe in een uitvoerige data-analyse van financiële markten sinds de bankencrisis in 2007 losbarstte. De uitkomsten laten onder meer zien dat de marktwaarde van banken onderling sterk gecorreleerd is, maar dat ze nauwelijks worden beïnvloed door veranderingen in de faillissementskans van andere banken. Dat resultaat impliceert dat besmettingseffecten maar een geringe rol hebben gespeeld bij de dalende marktwaarde van banken. Mink: ‘Het is nog niet zo simpel om die twee effecten te onderscheiden. Ruwweg kun je zeggen dat het gaat om besmetting als instabiliteit van de ene bank wordt veroorzaakt door instabiliteit van een andere instelling. Wanneer er niet zo’n oorzakelijk verband is, gaat het om een gemeenschappelijke schok.’
Om te voorkomen dat zo’n gemeenschappelijke schok een complete sector destabiliseert, is het belangrijk dat de bankenwereld minder homogeen wordt, constateert Mink: ‘Vanuit maatschappelijk perspectief kan het daarom wenselijk zijn dat banken zich meer specialiseren. Door overeenkomsten tussen bankbalansen te verkleinen wordt de financiële stabiliteit bevorderd. Anders zijn ze allemaal kwetsbaar voor dezelfde soort schokken en marktontwikkelingen, waardoor ze allemaal tegelijkertijd in de problemen komen.’
Dat is een constatering met implicaties voor reddingsoperaties van banken. Want ironisch genoeg drijft de mogelijkheid van liquiditeitssteun door bijvoorbeeld de ECB banken in dat opzicht juist dichter bij elkaar, zoals blijkt uit het theoretische gedeelte van het proefschrift. Mink: ‘Als gemeenschappelijke schokken de belangrijkste bron zijn van instabiliteit, werkt het redden van de ene bank bovendien vooral stabiliserend doordat het andere banken laat zien dat zij eventueel ook op staatsteun kunnen rekenen.’ De analyse laat bijvoorbeeld zien dat banken die volgens marktpartijen weinig te vrezen hebben van een Grieks faillissement, toch een opleving in hun beurskoers doormaken bij nieuws over een op handen zijnde Griekse reddingsoperatie. ‘Op het hoogtepunt van een crisis hebben zulke reddingsoperaties daarmee een stabiliserend effect, maar zij kunnen ook een bron van instabiliteit worden wanneer twijfels in de markt ontstaan over het vermogen van overheden om hun impliciete garanties gestand te doen. Maar aan een geleidelijke afbouw wordt gelukkig ook gewerkt.’
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.