KPMG: 'Pensioenfondsen kunnen meer inzicht geven in renterisico'
Nederlandse pensioenfondsen kunnen meer inzicht geven in de wijze waarop zij omgaan met het renterisico. Hoewel een meerderheid van de fondsen in de jaarrekening aangeeft in hoeverre zij het renterisico procentueel willen afdekken, besteden de fondsen veel minder aandacht aan de overwegingen die ten grondslag liggen aan de keuze voor een bepaald percentage van afdekking.
Daarnaast geven veel fondsen in hun jaarrekening aan welke instrumenten zij gebruiken om het renterisico af te dekken. De precieze werking van instrumenten blijkt echter niet altijd duidelijk uit de jaarrekening. Hoewel in het algemeen een definitie wordt gegeven van de instrumenten, wordt uit de jaarrekening niet duidelijk hoe en in elke mate zij bijdragen een de renteafdekking. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG onder de 25 grootste Nederlandse pensioenfondsen naar de vraag in hoeverre zij belanghebbenden informeren over het gevoerde renterisicobeleid.
Uit het onderzoek blijkt dat 80 procent van de onderzochte pensioenfondsen expliciet in de jaarrekening aangeeft in hoeverre zij het renterisico willen afdekken. Niet meer dan de helft van de fondsen besteedt daarbij echter ook aandacht aan de afwegingen die ten grondslag liggen aan de keuze van een bepaald percentage. Pensioenfondsen die het renterisico niet volledig afdekken, geven in het algemeen aan dat dit niet past binnen de reële rendementsdoelstelling van het fonds.
"Meer afdekking brengt immers extra kosten met zich mee", zegt Frans Glorie van KPMG Financial Services. Glorie: "Dit kan ten koste van het indexatievermogen van het fonds. Bovendien wordt zo de herstelkracht, de mogelijkheid om te profiteren van rentestijgingen, beperkt."
Pensioenfondsen hebben een aantal instrumenten tot hun beschikking om het renterisico af te dekken in overeenstemming met het gekozen beleid. Ruim 90 procent van de fondsen geeft expliciet in de jaarrekening aan welke afdekkingsinstrumenten zij gebruiken. "Vanzelfsprekend investeren alle onderzochte pensioenfondsen in langlopende staatsobligaties", constateert Glorie.
Glorie: "Hiermee wordt de duur van de beleggingen meer in lijn gebracht met de duur van de pensioenverplichtingen. Met name investeringen in Nederlandse en Duitse staatsobligaties blijken veel voor te komen. Met alleen staatsobligaties kunnen de fondsen de duur van de beleggingen niet voldoende verlengen om deze in lijn te brengen met de duur van de verplichtingen. Mede om deze reden maakt een overgrote meerderheid van de fondsen gebruik van renteswaps. Daarnaast maakt 40% van de fondsen gebruik van swaptions. Caps, floors en forwards worden door de fondsen nauwelijks ingezet om renterisico’s af te dekken."
Bij het benoemen van de afdekkingsinstrumenten die het pensioenfonds gebruikt, verdient het volgens Glorie aanbeveling om in de jaarrekening duidelijk te maken of derivaten worden afgesloten op basis van algemeen geaccepteerde standaarden, zoals de ISDA (International Swap Derivatives Association) of de RFD (Raamovereenkomst Financiële Derivaten).
Glorie: "Op basis van deze voorwaarden kan het fonds toelichten welke rechten en plichten voortvloeien uit het gebruik van de instrumenten, bijvoorbeeld in het kader van het verstrekken of opeisen van extra zekerheden. Bovendien kan zo worden ingegaan op aanvullende risico’s die het gebruik van derivaten met zich meebrengt, zoals het liquiditeitsrisico. Daarnaast zijn er juridische risico’s, die met name optreden bij complexere structuren. Een belangrijke rol is tot slot ook weggelegd voor het tegenpartijrisico. De kans is immers altijd aanwezig dat de contractuele tegenpartij niet aan haar overeengekomen verplichtingen kan voldoen."
Daarnaast geven veel fondsen in hun jaarrekening aan welke instrumenten zij gebruiken om het renterisico af te dekken. De precieze werking van instrumenten blijkt echter niet altijd duidelijk uit de jaarrekening. Hoewel in het algemeen een definitie wordt gegeven van de instrumenten, wordt uit de jaarrekening niet duidelijk hoe en in elke mate zij bijdragen een de renteafdekking. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG onder de 25 grootste Nederlandse pensioenfondsen naar de vraag in hoeverre zij belanghebbenden informeren over het gevoerde renterisicobeleid.
Uit het onderzoek blijkt dat 80 procent van de onderzochte pensioenfondsen expliciet in de jaarrekening aangeeft in hoeverre zij het renterisico willen afdekken. Niet meer dan de helft van de fondsen besteedt daarbij echter ook aandacht aan de afwegingen die ten grondslag liggen aan de keuze van een bepaald percentage. Pensioenfondsen die het renterisico niet volledig afdekken, geven in het algemeen aan dat dit niet past binnen de reële rendementsdoelstelling van het fonds.
"Meer afdekking brengt immers extra kosten met zich mee", zegt Frans Glorie van KPMG Financial Services. Glorie: "Dit kan ten koste van het indexatievermogen van het fonds. Bovendien wordt zo de herstelkracht, de mogelijkheid om te profiteren van rentestijgingen, beperkt."
Pensioenfondsen hebben een aantal instrumenten tot hun beschikking om het renterisico af te dekken in overeenstemming met het gekozen beleid. Ruim 90 procent van de fondsen geeft expliciet in de jaarrekening aan welke afdekkingsinstrumenten zij gebruiken. "Vanzelfsprekend investeren alle onderzochte pensioenfondsen in langlopende staatsobligaties", constateert Glorie.
Glorie: "Hiermee wordt de duur van de beleggingen meer in lijn gebracht met de duur van de pensioenverplichtingen. Met name investeringen in Nederlandse en Duitse staatsobligaties blijken veel voor te komen. Met alleen staatsobligaties kunnen de fondsen de duur van de beleggingen niet voldoende verlengen om deze in lijn te brengen met de duur van de verplichtingen. Mede om deze reden maakt een overgrote meerderheid van de fondsen gebruik van renteswaps. Daarnaast maakt 40% van de fondsen gebruik van swaptions. Caps, floors en forwards worden door de fondsen nauwelijks ingezet om renterisico’s af te dekken."
Bij het benoemen van de afdekkingsinstrumenten die het pensioenfonds gebruikt, verdient het volgens Glorie aanbeveling om in de jaarrekening duidelijk te maken of derivaten worden afgesloten op basis van algemeen geaccepteerde standaarden, zoals de ISDA (International Swap Derivatives Association) of de RFD (Raamovereenkomst Financiële Derivaten).
Glorie: "Op basis van deze voorwaarden kan het fonds toelichten welke rechten en plichten voortvloeien uit het gebruik van de instrumenten, bijvoorbeeld in het kader van het verstrekken of opeisen van extra zekerheden. Bovendien kan zo worden ingegaan op aanvullende risico’s die het gebruik van derivaten met zich meebrengt, zoals het liquiditeitsrisico. Daarnaast zijn er juridische risico’s, die met name optreden bij complexere structuren. Een belangrijke rol is tot slot ook weggelegd voor het tegenpartijrisico. De kans is immers altijd aanwezig dat de contractuele tegenpartij niet aan haar overeengekomen verplichtingen kan voldoen."
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.