'Spaarder betaalt 80 procent belasting over spaarrente'
Spaarders betalen tot wel 80 procent belasting over hun spaarrente als het spaargeld boven de heffingsvrije grens van 21.139 euro uitkomt. Dat blijkt uit een berekening van vergelijkingssite Spaarrente.nl. Door de extreem lage rentepercentages die banken op dit moment bieden, klopt het uitgangspunt van de vermogensrendementsheffing niet meer, stelt Amanda Bulthuis van Spaarrente.nl . “De Belastingdienst gaat uit van een rendement van 4 procent, waarover 30 procent belasting betaald moet worden. Dit komt neer op 1,2 procent belasting over het belastbare vermogen in box 3. Maar in de praktijk bedraagt de gemiddelde variabele spaarrente minder dan 1,9 procent en komen zelfs rentepercentages voor van 1,5 procent of minder . Hierdoor valt de belasting vele malen hoger uit dan de bedoeling is”, licht Amanda Bulthuis toe.
Rendement over eigen vermogen beschouwt de fiscus als inkomen. Daarom moet iedereen met een vermogen boven de heffingsvrije grens van 21.139 euro belasting over het vermogen betalen. Hierbij gaat de Belastingdienst uit van een rendement van 4 procent. Hierover moet 30 procent belasting betaald worden. Naarmate de spaarrente echter lager wordt dan de veronderstelde 4 procent, betaalt de spaarder in de praktijk procentueel steeds meer belasting dan deze 30 procent.
Stel dat iemand 40.000 euro aan spaargeld heeft en hierover 1,5 procent rente ontvangt. Het rendement hierop is in een jaar dan 600 euro. Hierdoor groeit het vermogen aan tot 40.600 euro. Na aftrek van de heffingsvrije grens moet over 19.461 euro belasting betaald worden in box 3, ofwel een bedrag van 235 euro. Dit komt neer op ruim 39 procent belasting over het oorspronkelijk rendement van 600 euro. “Kijken we alleen naar de rente die is verdiend over het belastbare deel van het vermogen, dan gaat zelfs 80 procent hiervan naar de Belastingdienst”, licht Bulthuis toe.
Het rendement waar de fiscus vanuit gaat is dus achterhaald en zorgt ervoor dat spaarders veel te veel belasting betalen, stelt Bulthuis. Nu de spaarrentes zo ver beneden de veronderstelde 4 procent liggen, zou het de overheid sieren deze veronderstelling aan te passen. Het zou veel eerlijker zijn als de Belastingdienst uit zou gaan van het werkelijke gemiddelde rendement in een jaar”, aldus Bulthuis.
De persvoorlichter Fiscale Zaken van het Ministerie van Financiën geeft echter aan dat de overheid geen aangepaste heffingspercentages voor sparen wil aanhouden: “Het is algemeen bekend dat sparen ten opzichte van andere vormen van vermogensbeheer gemiddeld een laag rendement genereert, maar dat daar tevens de kleinste risico’s aan verbonden zijn. Het is aan de belastingplichtige zelf om de verschillende vormen van vermogensbeheer tegen elkaar af te wegen.”
Rendement over eigen vermogen beschouwt de fiscus als inkomen. Daarom moet iedereen met een vermogen boven de heffingsvrije grens van 21.139 euro belasting over het vermogen betalen. Hierbij gaat de Belastingdienst uit van een rendement van 4 procent. Hierover moet 30 procent belasting betaald worden. Naarmate de spaarrente echter lager wordt dan de veronderstelde 4 procent, betaalt de spaarder in de praktijk procentueel steeds meer belasting dan deze 30 procent.
Stel dat iemand 40.000 euro aan spaargeld heeft en hierover 1,5 procent rente ontvangt. Het rendement hierop is in een jaar dan 600 euro. Hierdoor groeit het vermogen aan tot 40.600 euro. Na aftrek van de heffingsvrije grens moet over 19.461 euro belasting betaald worden in box 3, ofwel een bedrag van 235 euro. Dit komt neer op ruim 39 procent belasting over het oorspronkelijk rendement van 600 euro. “Kijken we alleen naar de rente die is verdiend over het belastbare deel van het vermogen, dan gaat zelfs 80 procent hiervan naar de Belastingdienst”, licht Bulthuis toe.
Het rendement waar de fiscus vanuit gaat is dus achterhaald en zorgt ervoor dat spaarders veel te veel belasting betalen, stelt Bulthuis. Nu de spaarrentes zo ver beneden de veronderstelde 4 procent liggen, zou het de overheid sieren deze veronderstelling aan te passen. Het zou veel eerlijker zijn als de Belastingdienst uit zou gaan van het werkelijke gemiddelde rendement in een jaar”, aldus Bulthuis.
De persvoorlichter Fiscale Zaken van het Ministerie van Financiën geeft echter aan dat de overheid geen aangepaste heffingspercentages voor sparen wil aanhouden: “Het is algemeen bekend dat sparen ten opzichte van andere vormen van vermogensbeheer gemiddeld een laag rendement genereert, maar dat daar tevens de kleinste risico’s aan verbonden zijn. Het is aan de belastingplichtige zelf om de verschillende vormen van vermogensbeheer tegen elkaar af te wegen.”
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.