Leo De Boer: Kern van verzekeren komt in de knel
“De Nederlandse verzekeringssector beheert zo’n 400 miljard euro, waarvan de helft in Nederland wordt geïnvesteerd. Verzekeraars willen die rol als institutioneel belegger graag verder vergroten om de economie een impuls te geven, maar dat kan alleen als de politiek hun rol herkent én erkent.” Dat zei Verbondsdirecteur Leo De Boer vanmiddag tijdens een minisymposium bij de UvA.
Sparen voor later was dertig jaar geleden nog ‘heilig’, maar wie de laatste bezuinigingsvoornemens van het kabinet onder de loep neemt, krijgt de indruk dat geld tegenwoordig vooral moet rollen. Zo lanceerde het kabinet deze zomer het plan om geld dat ‘vastzit’ in verzekeringen (beklemd vermogen) los te maken, zodat mensen het bijvoorbeeld kunnen gebruiken om hun hypotheek af te lossen.
In zijn toespraak geeft De Boer aan dat hij de behoefte begrijpt om de economie een impuls te geven, maar dat de overheid zich in zijn ogen ook moet realiseren dat de Nederlandse spaarzin een van de verklaringen is waarom ons land er macro-economisch gezien relatief goed voorstaat: we hebben tenslotte nog geld in potjes – en die potjes moeten misschien wel worden gekoesterd.
De langetermijn spaarzin is ook de kern van het businessmodel van levensverzekeraars, maar die kernfunctie dreigt volgens De Boer in de knel te raken door voorstellen zoals het kabinet deze zomer deed. Ook de ontwikkelingen op regelgevend terrein baren hem zorgen. Het Verbond wil graag dat het nieuwe Europese toezichtkader Solvency II er zo snel mogelijk komt, omdat het rekening houdt met het nakomen van langetermijnverplichtingen. Signalen uit Brussel wijzen echter uit dat invoering op zijn vroegst in 2016 is voorzien. De Europese toezichthouder EIOPA heeft daarom de nationale toezichthouders interim maatregelen voorgelegd. Alle toezichthouders hebben aangegeven daar geen of maar beperkt invulling aan te kunnen geven, behalve één land: Nederland.
Ons land wil daarmee als gidsland optreden. Lovenswaardig, vindt De Boer, maar wel een ambitie die grote gevolgen heeft. Als Nederland als enige land aan andere regels moet voldoen, brengt dat Nederlandse verzekeraars namelijk in een nadelige concurrentiepositie ten opzichte van andere verzekeraars in Europa. “Of investeerders dat zullen begrijpen, betwijfel ik”, aldus De Boer. “Kapitaal aantrekken wordt bovendien duurder, waarmee we uiteindelijk de sector geen goed doen, maar ook de klant niet helpen.”
De Boer wees in zijn toespraak tot slot op de gevolgen van de afwaardering van Frankrijk van triple A naar double A door kredietbeoordelaar Fitch. Gevolg daarvan is dat Frankrijk niet meer meetelt in de rentecurve die veel verzekeraars gebruiken om hun verplichten en buffers te bepalen. Daardoor moeten ze aanzienlijk meer geld op de plank leggen, terwijl er in de feitelijke bedrijfsvoering en in het risicoprofiel niets is veranderd.
De Boer benadrukt dat de verzekeringssector robuust genoeg is om dit soort schokken op te vangen. Maar geld dat op de plank moet worden gelegd, kan niet worden geïnvesteerd in de Nederlandse economie en dat is jammer. Verzekeraars kunnen, als ze daarvoor de ruimte krijgen, een anticyclisch en stabiliserend effect hebben op de financiële markten en de economie en daarmee de economische groei stimuleren. “Maar zo’n langetermijn spel vraagt dan wel om goede en stabiele Europese spelregels”, aldus De Boer.
Sparen voor later was dertig jaar geleden nog ‘heilig’, maar wie de laatste bezuinigingsvoornemens van het kabinet onder de loep neemt, krijgt de indruk dat geld tegenwoordig vooral moet rollen. Zo lanceerde het kabinet deze zomer het plan om geld dat ‘vastzit’ in verzekeringen (beklemd vermogen) los te maken, zodat mensen het bijvoorbeeld kunnen gebruiken om hun hypotheek af te lossen.
In zijn toespraak geeft De Boer aan dat hij de behoefte begrijpt om de economie een impuls te geven, maar dat de overheid zich in zijn ogen ook moet realiseren dat de Nederlandse spaarzin een van de verklaringen is waarom ons land er macro-economisch gezien relatief goed voorstaat: we hebben tenslotte nog geld in potjes – en die potjes moeten misschien wel worden gekoesterd.
De langetermijn spaarzin is ook de kern van het businessmodel van levensverzekeraars, maar die kernfunctie dreigt volgens De Boer in de knel te raken door voorstellen zoals het kabinet deze zomer deed. Ook de ontwikkelingen op regelgevend terrein baren hem zorgen. Het Verbond wil graag dat het nieuwe Europese toezichtkader Solvency II er zo snel mogelijk komt, omdat het rekening houdt met het nakomen van langetermijnverplichtingen. Signalen uit Brussel wijzen echter uit dat invoering op zijn vroegst in 2016 is voorzien. De Europese toezichthouder EIOPA heeft daarom de nationale toezichthouders interim maatregelen voorgelegd. Alle toezichthouders hebben aangegeven daar geen of maar beperkt invulling aan te kunnen geven, behalve één land: Nederland.
Ons land wil daarmee als gidsland optreden. Lovenswaardig, vindt De Boer, maar wel een ambitie die grote gevolgen heeft. Als Nederland als enige land aan andere regels moet voldoen, brengt dat Nederlandse verzekeraars namelijk in een nadelige concurrentiepositie ten opzichte van andere verzekeraars in Europa. “Of investeerders dat zullen begrijpen, betwijfel ik”, aldus De Boer. “Kapitaal aantrekken wordt bovendien duurder, waarmee we uiteindelijk de sector geen goed doen, maar ook de klant niet helpen.”
De Boer wees in zijn toespraak tot slot op de gevolgen van de afwaardering van Frankrijk van triple A naar double A door kredietbeoordelaar Fitch. Gevolg daarvan is dat Frankrijk niet meer meetelt in de rentecurve die veel verzekeraars gebruiken om hun verplichten en buffers te bepalen. Daardoor moeten ze aanzienlijk meer geld op de plank leggen, terwijl er in de feitelijke bedrijfsvoering en in het risicoprofiel niets is veranderd.
De Boer benadrukt dat de verzekeringssector robuust genoeg is om dit soort schokken op te vangen. Maar geld dat op de plank moet worden gelegd, kan niet worden geïnvesteerd in de Nederlandse economie en dat is jammer. Verzekeraars kunnen, als ze daarvoor de ruimte krijgen, een anticyclisch en stabiliserend effect hebben op de financiële markten en de economie en daarmee de economische groei stimuleren. “Maar zo’n langetermijn spel vraagt dan wel om goede en stabiele Europese spelregels”, aldus De Boer.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.