DNB stelt extra buffervereiste in voor Nederlandse systeembanken
De Nederlandsche Bank (DNB) is voornemens een extra kapitaalbuffervereiste in te stellen voor de vier Nederlandse systeembanken. Deze zogenoemde systeembuffer zal 3% van de naar risico gewogen activa bedragen voor ING Bank, Rabobank en ABN AMRO Bank, en 1% voor SNS Bank. De banken mogen de buffers geleidelijk opbouwen tussen 2016 en 2019. De Implementatiewet CRR/CRD IV, waarin de grondslag voor de systeembuffers is opgenomen, is vorige week dinsdag door de Tweede Kamer aangenomen. De Implementatiewet treedt na aanvaarding door de Eerste Kamer in werking.
Systeembanken hebben een centrale plaats in het financiële stelsel. Een faillissement van een dergelijke sterk met de economie vervlochten bank zou onaanvaardbaar hoge risico’s en kosten met zich meebrengen voor het financiële stelsel en de reële economie. De systeembuffers vergroten de weerbaarheid en verkleinen daarmee de kans op faillissement van systeembanken. In 2011 heeft DNB reeds aangekondigd buffervereisten voor systeembanken te willen verhogen met 1 tot en met 3 procent van de naar risico gewogen activa; vandaag is bekend gemaakt welk bufferpercentage per bank zal gelden.
Voor de identificatie van systeembanken op nationaal niveau heeft DNB een methodiek ontwikkeld, in lijn met internationale afspraken. Om te bepalen welke banken als systeembanken worden aangemerkt, en welke additionele buffereis voor deze banken zal gelden, neemt DNB een aantal criteria als uitgangspunt. Zo kijkt DNB onder andere naar de omvang van een bank ten opzichte van het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp), de verwevenheid van een bank met andere financiële ondernemingen en de vervangbaarheid van bepaalde cruciale functies die de bank vervult. Meer informatie over deze criteria en de uitkomsten van de toepassing op de Nederlandse bankensector is te vinden in het vandaag gepubliceerde DNBulletin 'Extra buffervereiste vergroot de weerbaarheid van Nederlandse systeembanken'.
Voor het opleggen van de systeembuffer zijn twee onderdelen uit de Europese richtlijn kapitaalvereisten (CRD IV) van belang: de systeemrelevantiebuffer en de systeemrisicobuffer. Het hoogste percentage van beide buffers geldt. De systeemrelevantiebuffer is reeds in Nederlandse wetgeving verankerd (zie wetten.overheid.nl). De systeemrisicobuffer maakt onderdeel uit van de Implementatiewet. Naar verwachting zal deze wet medio 2014 in werking treden, waarna de systeembuffers formeel worden ingesteld. In dit licht start DNB vandaag een openbare consultatie over de toezichthouderregeling voor de systeemrisicobuffer op Open Boek Toezicht.
De systeembuffers worden stapsgewijs ingevoerd, in lijn met de ingroeipaden van de CRD IV: banken mogen de systeembuffers tussen 2016 en 2019 geleidelijk opbouwen. Hierdoor is het mogelijk om deze buffers op te bouwen via winstinhouding of de uitgifte van nieuw kapitaal. Als de winsten van banken de komende jaren meegroeien met de huidige macro-economische vooruitzichten, dan zijn zij in staat aan alle eisen te voldoen en kunnen zij een kredietvraag accommoderen die hoort bij de geraamde economische ontwikkeling.
Terwijl de systeembuffers vooral gericht zijn op het voorkomen van faillissement van een systeembank, werkt DNB op zowel nationaal als internationaal niveau ook aan complementaire maatregelen gericht op het beperken van de impact van een faillissement. Zo zijn inmiddels herstelplannen en resolutiestrategieën afgerond; op dit moment werken het ministerie van Financiën en DNB aan resolutieplannen. Ook treedt per 1 januari 2015 de Europese Richtlijn herstel en afwikkeling van banken in werking. Een belangrijk onderdeel hiervan is bail-in, dat uiterlijk een jaar later in werking treedt. Door bail-in worden bankverliezen in eerste instantie afgewenteld op de aandeelhouders en crediteuren. Dit heeft belangrijke voordelen. Zo wordt de belastingbetaler ontzien en vermindert de impliciete overheidsgarantie die systeembanken genieten.
Systeembanken hebben een centrale plaats in het financiële stelsel. Een faillissement van een dergelijke sterk met de economie vervlochten bank zou onaanvaardbaar hoge risico’s en kosten met zich meebrengen voor het financiële stelsel en de reële economie. De systeembuffers vergroten de weerbaarheid en verkleinen daarmee de kans op faillissement van systeembanken. In 2011 heeft DNB reeds aangekondigd buffervereisten voor systeembanken te willen verhogen met 1 tot en met 3 procent van de naar risico gewogen activa; vandaag is bekend gemaakt welk bufferpercentage per bank zal gelden.
Voor de identificatie van systeembanken op nationaal niveau heeft DNB een methodiek ontwikkeld, in lijn met internationale afspraken. Om te bepalen welke banken als systeembanken worden aangemerkt, en welke additionele buffereis voor deze banken zal gelden, neemt DNB een aantal criteria als uitgangspunt. Zo kijkt DNB onder andere naar de omvang van een bank ten opzichte van het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp), de verwevenheid van een bank met andere financiële ondernemingen en de vervangbaarheid van bepaalde cruciale functies die de bank vervult. Meer informatie over deze criteria en de uitkomsten van de toepassing op de Nederlandse bankensector is te vinden in het vandaag gepubliceerde DNBulletin 'Extra buffervereiste vergroot de weerbaarheid van Nederlandse systeembanken'.
Voor het opleggen van de systeembuffer zijn twee onderdelen uit de Europese richtlijn kapitaalvereisten (CRD IV) van belang: de systeemrelevantiebuffer en de systeemrisicobuffer. Het hoogste percentage van beide buffers geldt. De systeemrelevantiebuffer is reeds in Nederlandse wetgeving verankerd (zie wetten.overheid.nl). De systeemrisicobuffer maakt onderdeel uit van de Implementatiewet. Naar verwachting zal deze wet medio 2014 in werking treden, waarna de systeembuffers formeel worden ingesteld. In dit licht start DNB vandaag een openbare consultatie over de toezichthouderregeling voor de systeemrisicobuffer op Open Boek Toezicht.
De systeembuffers worden stapsgewijs ingevoerd, in lijn met de ingroeipaden van de CRD IV: banken mogen de systeembuffers tussen 2016 en 2019 geleidelijk opbouwen. Hierdoor is het mogelijk om deze buffers op te bouwen via winstinhouding of de uitgifte van nieuw kapitaal. Als de winsten van banken de komende jaren meegroeien met de huidige macro-economische vooruitzichten, dan zijn zij in staat aan alle eisen te voldoen en kunnen zij een kredietvraag accommoderen die hoort bij de geraamde economische ontwikkeling.
Terwijl de systeembuffers vooral gericht zijn op het voorkomen van faillissement van een systeembank, werkt DNB op zowel nationaal als internationaal niveau ook aan complementaire maatregelen gericht op het beperken van de impact van een faillissement. Zo zijn inmiddels herstelplannen en resolutiestrategieën afgerond; op dit moment werken het ministerie van Financiën en DNB aan resolutieplannen. Ook treedt per 1 januari 2015 de Europese Richtlijn herstel en afwikkeling van banken in werking. Een belangrijk onderdeel hiervan is bail-in, dat uiterlijk een jaar later in werking treedt. Door bail-in worden bankverliezen in eerste instantie afgewenteld op de aandeelhouders en crediteuren. Dit heeft belangrijke voordelen. Zo wordt de belastingbetaler ontzien en vermindert de impliciete overheidsgarantie die systeembanken genieten.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.