Rentederivaten doen wat ze moeten doen
Ondernemers die de renterisico’s bij een variabele (Euribor) lening willen beperken om zo de rentelasten op een acceptabel niveau te houden, kunnen daarvoor een rentederivaat inzetten. Het meest voorkomende rentederivaat is de renteswap. De ondernemer betaalt de vaste rente onder de renteswap, ongeacht of de marktrente stijgt of daalt, en de bank betaalt de variabele marktrente. De renteswap beschermt tegen een stijgende rente, maar de klant profiteert niet van een dalende rente. Het derivaat doet wat het moet doen: renterisico beperken en zekerheid bieden voor de ondernemer.
Voor ondernemers verandert er niets, zolang de bij het rentederivaat behorende financiering niet verandert. Ook niet als door rentedaling na afsluiting van de renteswap de marktrente lager is dan de afgesproken swaprente en er sprake is van een negatieve marktwaarde. Een eventuele tussentijdse positieve of negatieve markwaarde hoeft niet te worden afgerekend. Een negatieve marktwaarde is voor de bank geen grond om een lening op te zeggen. Aan het eind van de looptijd van het derivaat loopt de marktwaarde terug naar nul en zijn er voor de ondernemer geen kosten of opbrengsten meer uit hoofde van het derivaat.
Anders is het als de financiering onder een renteswap tussentijds verandert of eindigt; op dat moment moet conform ons derivatenbeleid de renteswap (deels) worden beëindigd. Is op het moment van tussentijdse beëindiging van de renteswap de marktrente lager dan de afgesproken swaprente (negatieve marktwaarde) dan brengt dat kosten met zich mee. Kosten die voor rekening komen van de klant. Zoals bij een tussentijdse beëindiging van een vastrentende lening de bank vergoedingsrente (boeterente) in rekening brengt bij de klant als er sprake is van een lagere marktrente.
Indien de marktrente hoger is dan de afgesproken swaprente op het moment van tussentijds beëindigen van een renteswap (positieve marktwaarde), dan wordt dit bedrag door de bank aan de klant uitgekeerd. Dit in tegenstelling tot bij een vastrentende lening, waar de klant bij een hogere marktrente geen vergoeding krijgt van de bank.
De Rabobank bedient bijna 800.000 zakelijke klanten met bancaire dienstverlening. Met zakelijke klanten die een financiering hebben neemt de bank jaarlijks in een gesprek de individuele financiële positie door. In de gesprekken met ondernemers met een derivaat (ca. 8.000) wordt bij dit onderwerp nadrukkelijk stilgestaan om eventuele onduidelijkheid bij de klant weg te nemen. Mocht een klant over het lopende rentederivaat eerder met de bank in gesprek willen gaan dan kan dit via de lokale bank. De lokale banken worden ondersteund door een centraal expertise team derivaten. Klanten die er met hun lokale bank niet uitkomen, een specifieke vraag of zorg hebben met betrekking tot hun derivaat, kunnen een bericht sturen naar expertiseteam.derivaten@rn.rabobank.nl. Is er sprake van een klacht, dan zal dit expertiseteam daar grondig naar kijken en deze met oog voor het klantbelang afhandelen.
Voor ondernemers verandert er niets, zolang de bij het rentederivaat behorende financiering niet verandert. Ook niet als door rentedaling na afsluiting van de renteswap de marktrente lager is dan de afgesproken swaprente en er sprake is van een negatieve marktwaarde. Een eventuele tussentijdse positieve of negatieve markwaarde hoeft niet te worden afgerekend. Een negatieve marktwaarde is voor de bank geen grond om een lening op te zeggen. Aan het eind van de looptijd van het derivaat loopt de marktwaarde terug naar nul en zijn er voor de ondernemer geen kosten of opbrengsten meer uit hoofde van het derivaat.
Anders is het als de financiering onder een renteswap tussentijds verandert of eindigt; op dat moment moet conform ons derivatenbeleid de renteswap (deels) worden beëindigd. Is op het moment van tussentijdse beëindiging van de renteswap de marktrente lager dan de afgesproken swaprente (negatieve marktwaarde) dan brengt dat kosten met zich mee. Kosten die voor rekening komen van de klant. Zoals bij een tussentijdse beëindiging van een vastrentende lening de bank vergoedingsrente (boeterente) in rekening brengt bij de klant als er sprake is van een lagere marktrente.
Indien de marktrente hoger is dan de afgesproken swaprente op het moment van tussentijds beëindigen van een renteswap (positieve marktwaarde), dan wordt dit bedrag door de bank aan de klant uitgekeerd. Dit in tegenstelling tot bij een vastrentende lening, waar de klant bij een hogere marktrente geen vergoeding krijgt van de bank.
De Rabobank bedient bijna 800.000 zakelijke klanten met bancaire dienstverlening. Met zakelijke klanten die een financiering hebben neemt de bank jaarlijks in een gesprek de individuele financiële positie door. In de gesprekken met ondernemers met een derivaat (ca. 8.000) wordt bij dit onderwerp nadrukkelijk stilgestaan om eventuele onduidelijkheid bij de klant weg te nemen. Mocht een klant over het lopende rentederivaat eerder met de bank in gesprek willen gaan dan kan dit via de lokale bank. De lokale banken worden ondersteund door een centraal expertise team derivaten. Klanten die er met hun lokale bank niet uitkomen, een specifieke vraag of zorg hebben met betrekking tot hun derivaat, kunnen een bericht sturen naar expertiseteam.derivaten@rn.rabobank.nl. Is er sprake van een klacht, dan zal dit expertiseteam daar grondig naar kijken en deze met oog voor het klantbelang afhandelen.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.