AFM legt boete op aan Cas Assurantiën B.V. voor te hoge adviesvergoeding
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op 10 juli 2014 een bestuurlijke boete van €100.000 opgelegd aan Cas Assurantiën B.V. (Cas). De AFM heeft vijf klantdossiers onderzocht waarin Cas in de periode van september 2012 tot en met november 2012 heeft geadviseerd over en bemiddeld in het oversluiten van beleggingsverzekeringen. De boete is opgelegd omdat Cas in de vijf klantdossiers vergoedingen in rekening heeft gebracht die gelet op de aard en reikwijdte van de dienstverlening kennelijk onredelijk zijn.
Dit zijn overtredingen van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (artikel 149a, eerste lid, BGfo (oud) / artikel 86c BGfo (nieuw)). Het is de eerste keer dat de AFM een boete oplegt voor de overtreding van deze norm.
De AFM heeft vanaf 2012 intensief toezicht gehouden op de oversluitmarkt van beleggingsverzekeringen. Met verschillende marktpartijen zijn gesprekken gevoerd en bij een aantal van hen is onderzoek uitgevoerd. Dit heeft geleid tot informele en formele handhavingmaatregelen, naar aanleiding waarvan deze marktpartijen hun werkwijze hebben aangepast.
Het doel van de kennelijk onredelijkheidnorm is te voorkomen dat bemiddelaars of adviseurs beloningen in rekening brengen voor hun werkzaamheden die, gelet op de daarmee gemoeide inspanningen, niet kunnen worden gerechtvaardigd. Cas was op 30 juli 2012 al eerder door de AFM gewaarschuwd voor overtreding van deze norm. Uit onderzoek van de AFM daarna is gebleken dat Cas in de vijf onderzochte klantdossiers nog steeds te hoge vergoedingen in rekening bracht. Zo bracht Cas voor het oversluiten van bijvoorbeeld 1 beleggingsverzekering €1.200 euro in rekening, voor het oversluiten van 2 beleggingsverzekeringen €1.000 en voor het oversluiten van 3 beleggingsverzekeringen €1.900. De in rekening gebrachte vergoedingen staan niet in verhouding tot de werkzaamheden zoals die blijken uit de klantdossiers. Cas heeft niet kunnen aantonen dat zij daadwerkelijk alle in rekening gebrachte uren aan de klant heeft besteed.
Voor deze overtreding geldt een basisbedrag van €2.000.000. Het basisbedrag kan worden verhoogd of verlaagd als de ernst of duur van de overtreding of de mate van verwijtbaarheid daartoe aanleiding geeft. In dit geval ziet de AFM geen aanleiding het basisbedrag te verhogen of verlagen. Bij het vaststellen van de hoogte van de boete houdt de AFM ook rekening met de grootte van de onderneming. De grootte van de onderneming is in deze zaak reden om de boete vast te stellen op €100.000.
Dit zijn overtredingen van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (artikel 149a, eerste lid, BGfo (oud) / artikel 86c BGfo (nieuw)). Het is de eerste keer dat de AFM een boete oplegt voor de overtreding van deze norm.
De AFM heeft vanaf 2012 intensief toezicht gehouden op de oversluitmarkt van beleggingsverzekeringen. Met verschillende marktpartijen zijn gesprekken gevoerd en bij een aantal van hen is onderzoek uitgevoerd. Dit heeft geleid tot informele en formele handhavingmaatregelen, naar aanleiding waarvan deze marktpartijen hun werkwijze hebben aangepast.
Het doel van de kennelijk onredelijkheidnorm is te voorkomen dat bemiddelaars of adviseurs beloningen in rekening brengen voor hun werkzaamheden die, gelet op de daarmee gemoeide inspanningen, niet kunnen worden gerechtvaardigd. Cas was op 30 juli 2012 al eerder door de AFM gewaarschuwd voor overtreding van deze norm. Uit onderzoek van de AFM daarna is gebleken dat Cas in de vijf onderzochte klantdossiers nog steeds te hoge vergoedingen in rekening bracht. Zo bracht Cas voor het oversluiten van bijvoorbeeld 1 beleggingsverzekering €1.200 euro in rekening, voor het oversluiten van 2 beleggingsverzekeringen €1.000 en voor het oversluiten van 3 beleggingsverzekeringen €1.900. De in rekening gebrachte vergoedingen staan niet in verhouding tot de werkzaamheden zoals die blijken uit de klantdossiers. Cas heeft niet kunnen aantonen dat zij daadwerkelijk alle in rekening gebrachte uren aan de klant heeft besteed.
Voor deze overtreding geldt een basisbedrag van €2.000.000. Het basisbedrag kan worden verhoogd of verlaagd als de ernst of duur van de overtreding of de mate van verwijtbaarheid daartoe aanleiding geeft. In dit geval ziet de AFM geen aanleiding het basisbedrag te verhogen of verlagen. Bij het vaststellen van de hoogte van de boete houdt de AFM ook rekening met de grootte van de onderneming. De grootte van de onderneming is in deze zaak reden om de boete vast te stellen op €100.000.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.