DNB wordt nationale afwikkelingsautoriteit
De minister van Financiƫn stelt voor DNB aan te wijzen als afwikkelingsautoriteit voor banken in Nederland. Deze nieuwe verantwoordelijkheid sluit aan bij de bestaande taken en deskundigheid van DNB. De organisatie van DNB wordt op een aantal punten aangepast om de onafhankelijkheid van deze afwikkelingstaak te waarborgen.
Wereldwijd hebben overheden tijdens de crisis steun aan banken moeten verlenen. Het faillissement van een grote, internationaal actieve bank zou onaanvaardbare risico’s met zich meebrengen voor de financiĆ«le stabiliteit en economie. Instrumenten om banken ordelijk af te wikkelen waren niet voorhanden. Het is dan ook van belang dat specifieke afwikkelingsautoriteiten worden opgericht, die toegerust met geloofwaardige instrumenten en bevoegdheden tijdig en slagvaardig kunnen ingrijpen in een falende instelling.
Tegen deze achtergrond vinden nu fundamentele veranderingen plaats, die de komende tijd van kracht worden. Zo moet op 1 januari 2015 de richtlijn over herstel en afwikkeling van banken (Bank Recovery and Resolution Directive, BRRD) zijn geĆÆmplementeerd in nationale wetgeving. De BRRD verplicht tot het opstellen van herstel- en afwikkelingsplannen en geeft de EU-lidstaten instrumenten voor de afwikkeling van banken. Vanaf dezelfde datum treedt de verordening over het Europese afwikkelmechanisme (Single Resolution Mechanism, SRM) stapsgewijs in werking. Het SRM regelt de besluitvorming over afwikkeling van banken binnen de bankenunie. Aan het begin van 2016 wordt de besluitvorming over de afwikkeling van de grootste, grensoverschrijdende banken naar Europees niveau getild, met Ć©Ć©n centrale afwikkelingsautoriteit (die wordt bestuurd door de Single Resolution Board, SRB).
In het kader van deze institutionele veranderingen moeten nationale afwikkelingsautoriteiten worden aangewezen. Deze autoriteiten nemen zitting in de SRB en zullen in die hoedanigheid deelnemen aan besluitvorming over de afwikkeling van Nederlandse grootbanken (of van in Nederland gevestigde onderdelen van een buitenlandse bank). Daarnaast worden zij verantwoordelijk voor de uitvoering van besluiten van de SRB en voor de afwikkeling van de nationale, kleinbanken. Zo zal de afwikkelingsautoriteit afwikkelingsplannen voor deze instellingen gaan opstellen, beoordelen of de instelling moet worden afgewikkeld en besluiten over de inzet van afwikkelingsinstrumenten.
De minister stelt voor om deze afwikkelingstaak aan DNB toe te wijzen, vanwege de synergiĆ«n met de andere DNB taken. Zo waarborgt het beleggen bij DNB een nauwe en effectieve samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de afwikkelingsautoriteit en de toezichthouder. De inzichten uit het toezicht zijn relevant voor de afwikkelingsfunctie, vanwege de specifieke kennis over de individuele instellingen. Voorts kan zo de bestaande deskundigheid van DNB met betrekking tot het opstellen van herstel- en afwikkelingsplannen voor banken en ten aanzien van crisismanagement worden benut. Door deze synergievoordelen is aanwijzing van DNB kostenefficiĆ«nt en kan in “vredestijd” worden volstaan met een kleine divisie, die in crisistijd soepel kan uitbreiden. Door deze opzet is het niet nodig dat een separate autoriteit wordt opgericht, in een tijd waarin reeds twee nieuwe Europese autoriteiten voor toezicht op en afwikkeling van banken van start gaan.
De BRRD schrijft voor dat de nationale afwikkelingsautoriteit onafhankelijk moet zijn. Dit is ook relevant in de bankenunie, waarbij nationale autoriteiten bevoegd blijven voor zowel toezicht op als afwikkeling van kleinere instellingen. Onafhankelijkheid borgt dat de doelstellingen van de verschillende taken helder blijven, bijvoorbeeld in de afweging van maatregelen voor probleembanken. De voorbereiding en uitvoering van afwikkelingstaken worden hiertoe belegd bij een aparte divisie binnen DNB die op enige afstand staat van het toezicht.
Om binnen DNB onafhankelijke besluitvorming te borgen, zal in een aantal aanvullende regelingen worden voorzien. Zo wordt de afwikkelingstaak toebedeeld aan een directielid die niet tevens eerstverantwoordelijk is voor het toezicht op banken, financiƫle stabiliteit of monetair beleid. Hoewel bij besluitvorming binnen DNB de directie op basis van consensus besluit, kan de directeur afwikkeling bij belangrijke afwikkelingsbesluiten (waaronder de vaststelling van de hoeveelheid bail-inbare instrumenten die een instelling moet aanhouden) de beslissende stem uitbrengen.
In het wettelijke mandaat dat de minister voornemens is aan de Tweede Kamer voor te leggen, zal worden bepaald dat bij de uitvoering van de afwikkelingstaak het beroep op publieke middelen in beginsel moet worden vermeden. Alleen indien het noodzakelijk is om de andere afwikkelingdoelstellingen te verwezenlijken, zoals het waarborgen van financiƫle stabiliteit, is een beroep op publieke middelen in ultimum mogelijk.
Wereldwijd hebben overheden tijdens de crisis steun aan banken moeten verlenen. Het faillissement van een grote, internationaal actieve bank zou onaanvaardbare risico’s met zich meebrengen voor de financiĆ«le stabiliteit en economie. Instrumenten om banken ordelijk af te wikkelen waren niet voorhanden. Het is dan ook van belang dat specifieke afwikkelingsautoriteiten worden opgericht, die toegerust met geloofwaardige instrumenten en bevoegdheden tijdig en slagvaardig kunnen ingrijpen in een falende instelling.
Tegen deze achtergrond vinden nu fundamentele veranderingen plaats, die de komende tijd van kracht worden. Zo moet op 1 januari 2015 de richtlijn over herstel en afwikkeling van banken (Bank Recovery and Resolution Directive, BRRD) zijn geĆÆmplementeerd in nationale wetgeving. De BRRD verplicht tot het opstellen van herstel- en afwikkelingsplannen en geeft de EU-lidstaten instrumenten voor de afwikkeling van banken. Vanaf dezelfde datum treedt de verordening over het Europese afwikkelmechanisme (Single Resolution Mechanism, SRM) stapsgewijs in werking. Het SRM regelt de besluitvorming over afwikkeling van banken binnen de bankenunie. Aan het begin van 2016 wordt de besluitvorming over de afwikkeling van de grootste, grensoverschrijdende banken naar Europees niveau getild, met Ć©Ć©n centrale afwikkelingsautoriteit (die wordt bestuurd door de Single Resolution Board, SRB).
In het kader van deze institutionele veranderingen moeten nationale afwikkelingsautoriteiten worden aangewezen. Deze autoriteiten nemen zitting in de SRB en zullen in die hoedanigheid deelnemen aan besluitvorming over de afwikkeling van Nederlandse grootbanken (of van in Nederland gevestigde onderdelen van een buitenlandse bank). Daarnaast worden zij verantwoordelijk voor de uitvoering van besluiten van de SRB en voor de afwikkeling van de nationale, kleinbanken. Zo zal de afwikkelingsautoriteit afwikkelingsplannen voor deze instellingen gaan opstellen, beoordelen of de instelling moet worden afgewikkeld en besluiten over de inzet van afwikkelingsinstrumenten.
De minister stelt voor om deze afwikkelingstaak aan DNB toe te wijzen, vanwege de synergiĆ«n met de andere DNB taken. Zo waarborgt het beleggen bij DNB een nauwe en effectieve samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de afwikkelingsautoriteit en de toezichthouder. De inzichten uit het toezicht zijn relevant voor de afwikkelingsfunctie, vanwege de specifieke kennis over de individuele instellingen. Voorts kan zo de bestaande deskundigheid van DNB met betrekking tot het opstellen van herstel- en afwikkelingsplannen voor banken en ten aanzien van crisismanagement worden benut. Door deze synergievoordelen is aanwijzing van DNB kostenefficiĆ«nt en kan in “vredestijd” worden volstaan met een kleine divisie, die in crisistijd soepel kan uitbreiden. Door deze opzet is het niet nodig dat een separate autoriteit wordt opgericht, in een tijd waarin reeds twee nieuwe Europese autoriteiten voor toezicht op en afwikkeling van banken van start gaan.
De BRRD schrijft voor dat de nationale afwikkelingsautoriteit onafhankelijk moet zijn. Dit is ook relevant in de bankenunie, waarbij nationale autoriteiten bevoegd blijven voor zowel toezicht op als afwikkeling van kleinere instellingen. Onafhankelijkheid borgt dat de doelstellingen van de verschillende taken helder blijven, bijvoorbeeld in de afweging van maatregelen voor probleembanken. De voorbereiding en uitvoering van afwikkelingstaken worden hiertoe belegd bij een aparte divisie binnen DNB die op enige afstand staat van het toezicht.
Om binnen DNB onafhankelijke besluitvorming te borgen, zal in een aantal aanvullende regelingen worden voorzien. Zo wordt de afwikkelingstaak toebedeeld aan een directielid die niet tevens eerstverantwoordelijk is voor het toezicht op banken, financiƫle stabiliteit of monetair beleid. Hoewel bij besluitvorming binnen DNB de directie op basis van consensus besluit, kan de directeur afwikkeling bij belangrijke afwikkelingsbesluiten (waaronder de vaststelling van de hoeveelheid bail-inbare instrumenten die een instelling moet aanhouden) de beslissende stem uitbrengen.
In het wettelijke mandaat dat de minister voornemens is aan de Tweede Kamer voor te leggen, zal worden bepaald dat bij de uitvoering van de afwikkelingstaak het beroep op publieke middelen in beginsel moet worden vermeden. Alleen indien het noodzakelijk is om de andere afwikkelingdoelstellingen te verwezenlijken, zoals het waarborgen van financiƫle stabiliteit, is een beroep op publieke middelen in ultimum mogelijk.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.