Nederlanders letten over het algemeen goed op hun uitgaven (90%). De helft zegt zelfs ‘heel goed’ op te letten (52%). Een meerderheid spaart (87%), heeft het afgelopen jaar niet rood gestaan (58%) en heeft geen betalingsherinneringen gehad (66%). Dit blijkt uit de Monitor financieel gedrag van Wijzer in geldzaken onder ruim 1.000 consumenten van 18 t/m 80 jaar. Het platform ziet een lichte verbetering ten opzichte van 2013: Nederlanders staan bijvoorbeeld iets minder vaak rood en ontvangen minder vaak betalingsherinneringen.
De meerderheid van de Nederlanders kijkt bij financiële beslissingen niet langer dan 10 jaar vooruit. 41% van de mensen is niet van plan om maatregelen te treffen voor een verlies van inkomsten uit arbeid. Vooral jongeren, laag opgeleiden en mensen beneden een modaal inkomen zijn dit niet van plan. Meer dan zes van de tien Nederlanders hebben een buffer voor de korte termijn (62%). Het bedrag in dit spaarpotje is bij 26% van de mensen hoger dan € 5.000,-. Bij het nemen van financiële beslissingen houden de meeste Nederlanders t/m 66 jaar rekening met de toekomst (78%). Vaak kijkt men ongeveer 10 jaar vooruit (60%). Slechts 18% kijkt een langere periode vooruit.
Woensdag 1 oktober organiseert platform Wijzer in geldzaken het symposium ‘Struisvogelpolitiek en kuddegedrag’ voor professionals werkzaam in het domein van persoonlijke financiën. Erevoorzitter van Wijzer in geldzaken Koningin Máxima, minister Dijsselbloem en diverse andere experts spreken deze dag in Diergaarde Blijdorp over het stimuleren van verantwoord financieel gedrag; het managen van geld, het financieel plannen of het bewust beslissen over financiële producten.
dinsdag 30 september 2014
1 op 10 beleggers heeft verruimde schenkingsmogelijkheid voor woning gebruikt
Eén op de tien particuliere beleggers heeft gebruik gemaakt van de verruimde schenkingsvrijstelling voor aankoop, aflossing of verbouwing van de eigen woning. Beleggers schenken over het algemeen ook graag: 54% heeft wel eens geld geschonken, 8% aandelen en 7% kunst. Dit blijkt uit de ING BeleggersBarometer van september 2014. Daarnaast blijkt dat particuliere beleggers in meerderheid tevreden zijn over de eigen primaire beleggingsbank. Zowel op aanbod, handelsplatform als kosten scoren brokers gemiddeld een ruime voldoende. Het vertrouwen onder beleggers stijgt ook weer licht. De ING BeleggersBarometer komt deze maand uit op een stand van 125, significant hoger dan de stand van vorige maand (120). Beleggers geven aan even optimistisch te zijn over de economische en hun eigen situatie, maar zijn in september optimistischer over de waardeontwikkeling van hun eigen portefeuille.
Beleggers hadden de afgelopen weken genoeg onderwerpen in het nieuws om op te letten. Zo kwam er de uitkomst van het referendum over de Schotse onafhankelijkheid en waren er speculaties over het beleid van de Fed. “Beleggers vroegen zich logischerwijs af of de centrale bank van de VS zijn beleid zou aanpassen,” aldus Bob Homan, hoofd van het ING Investment Office. Daarnaast heeft de crisis in Oekraïne de relatie tussen het Westen en Rusland geen goed gedaan, en ook andere conflictgebieden in de wereld zorgden voor vermindering van het beursvertrouwen. “Deze gebeurtenissen hadden onrust op financiële markten tot gevolg, maar inmiddels lijken beleggers hun vertrouwen in een positieve afloop weer wat hervonden te hebben,” aldus Homan.
Beleggers hadden de afgelopen weken genoeg onderwerpen in het nieuws om op te letten. Zo kwam er de uitkomst van het referendum over de Schotse onafhankelijkheid en waren er speculaties over het beleid van de Fed. “Beleggers vroegen zich logischerwijs af of de centrale bank van de VS zijn beleid zou aanpassen,” aldus Bob Homan, hoofd van het ING Investment Office. Daarnaast heeft de crisis in Oekraïne de relatie tussen het Westen en Rusland geen goed gedaan, en ook andere conflictgebieden in de wereld zorgden voor vermindering van het beursvertrouwen. “Deze gebeurtenissen hadden onrust op financiële markten tot gevolg, maar inmiddels lijken beleggers hun vertrouwen in een positieve afloop weer wat hervonden te hebben,” aldus Homan.
maandag 29 september 2014
SNS Bank gooit roer om
SNS wijzigt haar koers. Bankieren kan volgens de bank echt anders. Veel normaler. SNS vertaalt geleerde lessen van de afgelopen jaren in een duidelijke visie op de toekomst. De Nederlandse consumentenbank richt zich, vanuit haar sociale oorsprong, weer volledig op haar kernactiviteiten: eenvoudige betaal-, spaar- en hypotheekproducten met een duidelijk voordeel voor klanten. De bank laat zien dat er echt wat te kiezen valt in het Nederlandse bankenlandschap.
"Het vertrouwen in banken heeft afgelopen jaren een enorme deuk opgelopen. Veel Nederlanders hebben het gevoel dat hun bank er meer voor zichzelf is dan voor zijn klanten. Ook wij hebben in het verleden fouten gemaakt. Dat heeft ons heel hard geraakt," vertelt Dick Okhuijsen, directievoorzitter van SNS Retail Bank. "Nederland vraagt om een no-nonsense bank. Een bank die zich primair richt op wat een bank moet doen voor gewone Nederlanders. SNS is die bank. En dat is logisch want dat zit al bijna 200 jaar in ons DNA. Voor SNS geen internationale ambities of private banking meer. SNS wordt een gewone normale bank bij wie iedere klant even belangrijk is."
In juli van dit jaar heeft het onderzoeksbureau Motivaction in opdracht van SNS aan 1200 Nederlanders gevraagd wat zij vinden van de Nederlandse banken. 43 procent van de Nederlanders vindt banken één pot nat. Driekwart vindt dat banken onvoldoende hebben geleerd van het verleden. Banken luisteren niet goed naar hun klanten, zegt 77 procent. Op de vraag wat wordt verwacht van een bank die normaal bankiert, staat 'het bieden van eenvoudige en simpele producten' met stip op één. Niet normaal aan banken vindt Nederland met name de hoge bonussen en het eigen winstbejag. "Wij pakken het signaal op", vertelt Dick Okhuijsen. "Om dat goed te doen moeten we bestaande bankgewoontes doorbreken. Bankieren zonder onzinnige regels maar met menselijke gewoontes. Wij gaan laten zien dat bankieren een stuk normaler kan. Alleen met concrete daden kunnen we het vertrouwen weer laten herstellen. En is er in het Nederlandse bankenlandschap echt wat te kiezen voor de consument."
SNS voegt de daad bij het woord: per 1 oktober biedt de bank haar klanten de service om drie dagen per maand rood te staan op de betaalrekening zónder daar rente over te betalen. Okhuijsen: "De helft van de Nederlanders staat wel eens rood op zijn of haar betaalrekening. Je salaris wordt soms net te laat op je betaalrekening gestort. En dat terwijl je incasso's en betalingen in winkels wel doorgaan. Wij vinden het niet eerlijk om daar direct een hoge rente voor te rekenen. Daarom betalen klanten bij ons drie dagen geen debetrente als ze rood staan. Na die drie dagen betaalt de klant ook bij ons het hoge tarief van 11% debetrente."
SNS maakt werk van 'normaal bankieren'. Rente op de betaalrekening en scherpe hypotheekrentes geeft de bank al. Persoonlijk contact en service worden voor de bank nog belangrijker. Klanten komen niet in een keuzemenu als ze bellen, maar krijgen direct een persoon aan de lijn die ze verder helpt. Ook opent de bank nog steeds winkels in plaats van kantoren te sluiten. SNS verwacht zo'n 60 nieuwe winkels te openen de komende periode. De bank gaat hiermee tegen de bestaande trend in. Okhuijsen: "Onze ambitie is groot en uitdagend. We realiseren ons goed dat we nog veel werk te verzetten hebben. In gesprek blijven met onze klanten is daarbij essentieel. Daarom hebben we de eerste 100 heel normale dagen van SNS afgekondigd. In deze 100 dagen gaan we met onze klanten in gesprek over normaal bankieren en de daden die daarbij horen uitvoeren. Het is werk in uitvoering."
"Het vertrouwen in banken heeft afgelopen jaren een enorme deuk opgelopen. Veel Nederlanders hebben het gevoel dat hun bank er meer voor zichzelf is dan voor zijn klanten. Ook wij hebben in het verleden fouten gemaakt. Dat heeft ons heel hard geraakt," vertelt Dick Okhuijsen, directievoorzitter van SNS Retail Bank. "Nederland vraagt om een no-nonsense bank. Een bank die zich primair richt op wat een bank moet doen voor gewone Nederlanders. SNS is die bank. En dat is logisch want dat zit al bijna 200 jaar in ons DNA. Voor SNS geen internationale ambities of private banking meer. SNS wordt een gewone normale bank bij wie iedere klant even belangrijk is."
In juli van dit jaar heeft het onderzoeksbureau Motivaction in opdracht van SNS aan 1200 Nederlanders gevraagd wat zij vinden van de Nederlandse banken. 43 procent van de Nederlanders vindt banken één pot nat. Driekwart vindt dat banken onvoldoende hebben geleerd van het verleden. Banken luisteren niet goed naar hun klanten, zegt 77 procent. Op de vraag wat wordt verwacht van een bank die normaal bankiert, staat 'het bieden van eenvoudige en simpele producten' met stip op één. Niet normaal aan banken vindt Nederland met name de hoge bonussen en het eigen winstbejag. "Wij pakken het signaal op", vertelt Dick Okhuijsen. "Om dat goed te doen moeten we bestaande bankgewoontes doorbreken. Bankieren zonder onzinnige regels maar met menselijke gewoontes. Wij gaan laten zien dat bankieren een stuk normaler kan. Alleen met concrete daden kunnen we het vertrouwen weer laten herstellen. En is er in het Nederlandse bankenlandschap echt wat te kiezen voor de consument."
SNS voegt de daad bij het woord: per 1 oktober biedt de bank haar klanten de service om drie dagen per maand rood te staan op de betaalrekening zónder daar rente over te betalen. Okhuijsen: "De helft van de Nederlanders staat wel eens rood op zijn of haar betaalrekening. Je salaris wordt soms net te laat op je betaalrekening gestort. En dat terwijl je incasso's en betalingen in winkels wel doorgaan. Wij vinden het niet eerlijk om daar direct een hoge rente voor te rekenen. Daarom betalen klanten bij ons drie dagen geen debetrente als ze rood staan. Na die drie dagen betaalt de klant ook bij ons het hoge tarief van 11% debetrente."
SNS maakt werk van 'normaal bankieren'. Rente op de betaalrekening en scherpe hypotheekrentes geeft de bank al. Persoonlijk contact en service worden voor de bank nog belangrijker. Klanten komen niet in een keuzemenu als ze bellen, maar krijgen direct een persoon aan de lijn die ze verder helpt. Ook opent de bank nog steeds winkels in plaats van kantoren te sluiten. SNS verwacht zo'n 60 nieuwe winkels te openen de komende periode. De bank gaat hiermee tegen de bestaande trend in. Okhuijsen: "Onze ambitie is groot en uitdagend. We realiseren ons goed dat we nog veel werk te verzetten hebben. In gesprek blijven met onze klanten is daarbij essentieel. Daarom hebben we de eerste 100 heel normale dagen van SNS afgekondigd. In deze 100 dagen gaan we met onze klanten in gesprek over normaal bankieren en de daden die daarbij horen uitvoeren. Het is werk in uitvoering."
Cybercriminelen maken misbruik van storing ING
Cybercriminelen hebben geprobeerd om gedupeerde klanten van ING Bank zondag naar een malicieuze site te delegeren na de storing van afgelopen zaterdag. In de vertrouwde opmaak van ING werd de naam gebruikt van directeur klantenservice Fred Tuininga.
In voor de verandering keurig Nederlands verontschuldigde 'ING' zich uitgebreid voor de overlast van zaterdag, en kondigt de bank meteen maatregelen aan, namelijk nieuwe beveiligingssoftware die klanten moeten installeren. De link, afgeschermd via een verkorte URL van Google, verwijst naar mijn.ing.nl.veiligheid.ca.pn.
''U mag van ons een foutloze dienstverlening verwachten en die hebben we u helaas niet kunnen bieden. Daarvoor bieden wij onze excuses aan en verzoeken wij u de beveiligingssoftware zo spoedig mogelijk uit te voeren om vervelende omstandigheden te voorkomen.'
In voor de verandering keurig Nederlands verontschuldigde 'ING' zich uitgebreid voor de overlast van zaterdag, en kondigt de bank meteen maatregelen aan, namelijk nieuwe beveiligingssoftware die klanten moeten installeren. De link, afgeschermd via een verkorte URL van Google, verwijst naar mijn.ing.nl.veiligheid.ca.pn.
''U mag van ons een foutloze dienstverlening verwachten en die hebben we u helaas niet kunnen bieden. Daarvoor bieden wij onze excuses aan en verzoeken wij u de beveiligingssoftware zo spoedig mogelijk uit te voeren om vervelende omstandigheden te voorkomen.'
Wettelijke compensatieregeling bij bankstoring nu echt noodzakelijk
ING Bank brak zaterdag mogelijk een nieuw record met een storing die ‘s ochtends vroeg begon en in de late avond pas was opgelost. Het resultaat: woedende klanten die hun ongenoegen kenbaar maakten en een overstap naar een andere bank aankondigden, een webcaredienst die niet op de hoogte werd gehouden en servicemededelingen die niet bleken te kloppen. De banken zijn te laks met oplossen van hun onlineproblemen. Daarom moet een wettelijke compensatieregeling er nu echt gaan komen. Schrijnende gevallen meldden zich zaterdag op internet: mensen die geen boodschappen konden doen en de hele dag zonder eten zaten, die een gevulde supermarktwagen moesten achtergelaten, die niet konden tanken, die uitjes moest afzeggen.
Verlaging spaarrentes bij ABN
De rentes op de geld- en kapitaalmarkt, de rente die banken elkaar in rekening brengen bij onderlinge leningen, zijn momenteel laag en laten nog steeds een dalende trend zien. Onder andere gedreven door de dalende beweging van de rentes op de geld- en kapitaalmarkt zijn de rentes bij banken gedaald. De verlaging van de spaarrente bij ABN AMRO per 30 september sluit aan op deze beweging.
Onlangs heeft de ECB de rentes verder verlaagd, waardoor de rentes op de geldmarkt (de Euribor tarieven) waarschijnlijk nog verder zullen dalen. De ECB berekent momenteel zelfs een negatieve rente over het geld dat financiële instellingen bij de ECB plaatsen. Naast de ECB rente zijn geld- en kapitaalmarkt rentes ook afhankelijk van de economische en politieke situatie. Onder anderen gedreven door de dalende beweging van de rentes op de geld- en kapitaalmarkt zijn de rentes bij banken gedaald.
Banken hebben twee mogelijkheden om geld aan te treken dat gebruikt wordt om leningen te verstrekken, namelijk met spaargeld van klanten of het aantrekken van gelden op de financiële markten. De spaarrente wordt beïnvloed door de prijsstelling op de financiële markten. Indien de financiële markten minder aantrekkelijk zijn voor banken om geld aan te trekken vanwege stijgende prijzen, dan wordt de spaarmarkt voor banken een gewilde bron en stijgen door concurrentie vervolgens ook hier de spaarrentes. Ook de behoefte aan kredieten en hypotheken speelt een rol. Zodra deze behoefte toeneemt, zal de behoefte aan spaargeld toenemen. Spaargeld is immers één van de bronnen voor uit te lenen geld. Een toenemende behoefte aan spaargeld bij banken leidt vaak tot een hogere spaarrente omdat de vraag toeneemt. De hoogte van de spaarrente is verder afhankelijk van de kosten die een bank maakt en de winstmarge.
De ECB rente is vooral van invloed op de geldmarkt rentes (kortlopende leningen) en minder van invloed op de kapitaalmarkt rentes (langlopende leningen). Hypotheken zijn langlopende producten en worden daarom vooral met ‘lang geld’ gefinancierd (kapitaalmarkt). De geldmarktrente heeft daarom slechts een beperkte invloed op de rente van hypotheken. Naast de rente op de financiële markten bestaat de hypotheekrente ook nog uit overige kosten en risico-opslagen.
ABN AMRO is benieuwd naar uw mening. U kunt daarom onder dit artikel reageren via Disqus. Door te reageren gaat u akkoord met de voorwaarden.
Onlangs heeft de ECB de rentes verder verlaagd, waardoor de rentes op de geldmarkt (de Euribor tarieven) waarschijnlijk nog verder zullen dalen. De ECB berekent momenteel zelfs een negatieve rente over het geld dat financiële instellingen bij de ECB plaatsen. Naast de ECB rente zijn geld- en kapitaalmarkt rentes ook afhankelijk van de economische en politieke situatie. Onder anderen gedreven door de dalende beweging van de rentes op de geld- en kapitaalmarkt zijn de rentes bij banken gedaald.
Banken hebben twee mogelijkheden om geld aan te treken dat gebruikt wordt om leningen te verstrekken, namelijk met spaargeld van klanten of het aantrekken van gelden op de financiële markten. De spaarrente wordt beïnvloed door de prijsstelling op de financiële markten. Indien de financiële markten minder aantrekkelijk zijn voor banken om geld aan te trekken vanwege stijgende prijzen, dan wordt de spaarmarkt voor banken een gewilde bron en stijgen door concurrentie vervolgens ook hier de spaarrentes. Ook de behoefte aan kredieten en hypotheken speelt een rol. Zodra deze behoefte toeneemt, zal de behoefte aan spaargeld toenemen. Spaargeld is immers één van de bronnen voor uit te lenen geld. Een toenemende behoefte aan spaargeld bij banken leidt vaak tot een hogere spaarrente omdat de vraag toeneemt. De hoogte van de spaarrente is verder afhankelijk van de kosten die een bank maakt en de winstmarge.
De ECB rente is vooral van invloed op de geldmarkt rentes (kortlopende leningen) en minder van invloed op de kapitaalmarkt rentes (langlopende leningen). Hypotheken zijn langlopende producten en worden daarom vooral met ‘lang geld’ gefinancierd (kapitaalmarkt). De geldmarktrente heeft daarom slechts een beperkte invloed op de rente van hypotheken. Naast de rente op de financiële markten bestaat de hypotheekrente ook nog uit overige kosten en risico-opslagen.
ABN AMRO is benieuwd naar uw mening. U kunt daarom onder dit artikel reageren via Disqus. Door te reageren gaat u akkoord met de voorwaarden.
Rabobank met klanten in gesprek over derivaten
De zakelijke Rabobankklanten met een financiering en een rentederivaat worden dit jaar door hun lokale Rabobank uitgenodigd voor een revisie gesprek. Met klanten die zelf al eerder bij de bank aankloppen met vragen over rentederivaten, wordt direct een afspraak gemaakt.
De Rabobank bedient bijna 800.000 zakelijke klanten met bancaire dienstverlening. Circa 1% van deze klanten (8.000) heeft een rentederivaat. Bij de zakelijke klanten die een financiering hebben en een rentederivaat, beoordeelt de bank jaarlijks de individuele positie. In een revisiegesprek met ondernemers met een rentederivaat wordt bij dit product nadrukkelijk stil gestaan. Op deze manier geeft de Rabobank invulling aan de door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de politiek gewenste herbeoordeling van rentederivaten in het MKB segment (midden- en kleinbedrijf).
De Rabobank biedt rentederivaten aan voor zakelijke klanten, die de renterisico’s bij een variabele (Euribor) lening willen beperken. De ondernemer kan met een rentederivaat de rentelasten op een acceptabel niveau houden. Het rentederivaat doet wat het moet doen: renterisico beperken en zekerheid bieden voor de ondernemer. Wel is van belang dat het derivaat en de lening goed op elkaar aansluiten. In een enkele situatie blijkt dat dit niet het geval is of blijkt de klant niet voldoende op de hoogte te zijn van de werking van het product. In deze situaties zal de bank in overleg met de klant een voor die ondernemer passende oplossing zoeken.
De bank gaat in het revisiegesprek met de klant na of de looptijd en de hoofdsom van het derivaat nog passen bij de actuele en toekomstige klantsituatie. Voor het sluiten van de transactie voor een rentederivaat gaat de bank na over welke kennis en ervaring met betrekking tot derivaten de klant beschikt en of de klant het product en de werking hiervan begrijpt. In het revisiegesprek wordt verder de actuele marktwaarde van het derivaat besproken, hoe deze tot stand komt en wat de gevolgen kunnen zijn bij een tussentijdse beëindiging. De conclusies van het revisiegesprek worden vastgelegd in een gespreksverslag.
De Rabobank gaat bij de beoordeling van klachten, of als er vragen zijn over de passendheid van het rentederivaat zorgvuldig te werk. Indien blijkt dat een gesloten derivaat niet meer aansluit bij de uitgangspunten van de klant, dan zoekt de bank met de klant naar een voor die klant passende oplossing. Deze kan variëren van herstructurering tot het tegensluiten van het derivaat, een combinatie hiervan of een (gedeeltelijke) compensatie. Het gaat in alle gevallen om een maatwerkoplossing, waarbij alle omstandigheden van de betreffende onderneming worden meegewogen. Om de zorgvuldigheid te borgen en te zorgen dat gelijke gevallen ook gelijk worden behandeld, worden de lokale Rabobanken ondersteund door een centraal Expertiseteam Derivaten.
Bij het zoeken naar een maatwerk oplossing zal de bank recht doen aan het belang van de klant. Indien wordt vastgesteld dat de bank fouten heeft gemaakt, dan zal de bank eventuele schade geheel of gedeeltelijk voor eigen rekening nemen. Als de bank juist heeft gehandeld, maar de klant toch het derivaat wil aanpassen, dan komen de kosten voor rekening van de klant.
De Rabobank stelt alles in het werk om samen met de klant tot een maatwerk oplossing te komen. De ervaring leert dat in het overgrote deel de bank en de klant hierin slagen. Indien de bank en de klant er samen niet uitkomen, kan de klant een klacht indienen middels de algemene klachtenprocedure van de bank. Het is ook mogelijk om de klacht voor te leggen aan het centraal Expertiseteam Derivaten via een mail aan: expertiseteam.derivaten@rn.rabobank.nl. Voor de klant staat altijd de weg naar de rechter open, indien hij zich niet kan vinden in de klachtafhandeling door de bank. Daarnaast wordt door de NVB (Nederlandse Vereniging van Banken) toegewerkt naar een laagdrempelige beroepsprocedure bij het Kifid (Klachteninstituut Financiële Dienstverlening).
De Rabobank voert in 2014 met haar zakelijke klanten, die een financiering hebben met een rentederivaat, een revisiegesprek. Zij verwacht deze gesprekken nog dit jaar af te ronden. Klanten met een meer complex derivaat of klanten in een bijzonder beheer situatie worden met voorrang uitgenodigd. Dit betreft een relatief kleine groep klanten.
De Rabobank bedient bijna 800.000 zakelijke klanten met bancaire dienstverlening. Circa 1% van deze klanten (8.000) heeft een rentederivaat. Bij de zakelijke klanten die een financiering hebben en een rentederivaat, beoordeelt de bank jaarlijks de individuele positie. In een revisiegesprek met ondernemers met een rentederivaat wordt bij dit product nadrukkelijk stil gestaan. Op deze manier geeft de Rabobank invulling aan de door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de politiek gewenste herbeoordeling van rentederivaten in het MKB segment (midden- en kleinbedrijf).
De Rabobank biedt rentederivaten aan voor zakelijke klanten, die de renterisico’s bij een variabele (Euribor) lening willen beperken. De ondernemer kan met een rentederivaat de rentelasten op een acceptabel niveau houden. Het rentederivaat doet wat het moet doen: renterisico beperken en zekerheid bieden voor de ondernemer. Wel is van belang dat het derivaat en de lening goed op elkaar aansluiten. In een enkele situatie blijkt dat dit niet het geval is of blijkt de klant niet voldoende op de hoogte te zijn van de werking van het product. In deze situaties zal de bank in overleg met de klant een voor die ondernemer passende oplossing zoeken.
De bank gaat in het revisiegesprek met de klant na of de looptijd en de hoofdsom van het derivaat nog passen bij de actuele en toekomstige klantsituatie. Voor het sluiten van de transactie voor een rentederivaat gaat de bank na over welke kennis en ervaring met betrekking tot derivaten de klant beschikt en of de klant het product en de werking hiervan begrijpt. In het revisiegesprek wordt verder de actuele marktwaarde van het derivaat besproken, hoe deze tot stand komt en wat de gevolgen kunnen zijn bij een tussentijdse beëindiging. De conclusies van het revisiegesprek worden vastgelegd in een gespreksverslag.
De Rabobank gaat bij de beoordeling van klachten, of als er vragen zijn over de passendheid van het rentederivaat zorgvuldig te werk. Indien blijkt dat een gesloten derivaat niet meer aansluit bij de uitgangspunten van de klant, dan zoekt de bank met de klant naar een voor die klant passende oplossing. Deze kan variëren van herstructurering tot het tegensluiten van het derivaat, een combinatie hiervan of een (gedeeltelijke) compensatie. Het gaat in alle gevallen om een maatwerkoplossing, waarbij alle omstandigheden van de betreffende onderneming worden meegewogen. Om de zorgvuldigheid te borgen en te zorgen dat gelijke gevallen ook gelijk worden behandeld, worden de lokale Rabobanken ondersteund door een centraal Expertiseteam Derivaten.
Bij het zoeken naar een maatwerk oplossing zal de bank recht doen aan het belang van de klant. Indien wordt vastgesteld dat de bank fouten heeft gemaakt, dan zal de bank eventuele schade geheel of gedeeltelijk voor eigen rekening nemen. Als de bank juist heeft gehandeld, maar de klant toch het derivaat wil aanpassen, dan komen de kosten voor rekening van de klant.
De Rabobank stelt alles in het werk om samen met de klant tot een maatwerk oplossing te komen. De ervaring leert dat in het overgrote deel de bank en de klant hierin slagen. Indien de bank en de klant er samen niet uitkomen, kan de klant een klacht indienen middels de algemene klachtenprocedure van de bank. Het is ook mogelijk om de klacht voor te leggen aan het centraal Expertiseteam Derivaten via een mail aan: expertiseteam.derivaten@rn.rabobank.nl. Voor de klant staat altijd de weg naar de rechter open, indien hij zich niet kan vinden in de klachtafhandeling door de bank. Daarnaast wordt door de NVB (Nederlandse Vereniging van Banken) toegewerkt naar een laagdrempelige beroepsprocedure bij het Kifid (Klachteninstituut Financiële Dienstverlening).
De Rabobank voert in 2014 met haar zakelijke klanten, die een financiering hebben met een rentederivaat, een revisiegesprek. Zij verwacht deze gesprekken nog dit jaar af te ronden. Klanten met een meer complex derivaat of klanten in een bijzonder beheer situatie worden met voorrang uitgenodigd. Dit betreft een relatief kleine groep klanten.
Delta Lloyd en Spaces openen eerste ‘verzekerde werkplek’
Delta Lloyd en Spaces hebben vandaag de Delta Lloyd Safe Room geopend; de eerste werkplek in Nederland waar ondernemers verzekerd zijn voor bedrijfsaansprakelijkheid. Uit onderzoek van GfK in opdracht van Delta Lloyd blijkt dat 1 op de 5 ondernemers aansprakelijk is gesteld maar dat 55% van de ondernemers geen bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (AVB) heeft. Met een tijdelijke, gratis verzekering laten Delta Lloyd en Spaces ondernemers ervaren hoe prettig het is om te ondernemen als je verzekerd bent.
MKB’ers en zzp’ers die van 22 t/m 24 september bij Spaces in de Delta Lloyd Safe Room werken, kunnen een gratis bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering krijgen. Ze ontvangen hiervoor direct een verzekeringspolis. In de Safe Room kunnen ze gebruik maken van alle Spaces faciliteiten, ervaringen uitwisselen of kennis delen met andere ondernemers. Daarnaast kunnen ondernemers vragen stellen over verzekeringen en een Risico Scan doen voor hun onderneming.
Delta Lloyd speelt met de Safe Room in op de veranderende wereld van de ondernemer. Richard Oets, Underwriting Manager bij Delta Lloyd: ”Steeds meer ondernemers werken vanaf verschillende locaties en werk en privé lopen vaker door elkaar heen. Daarnaast kiezen startende ondernemers meestal voor de rechtsvorm eenmanszaak, waardoor zij ook privé geraakt kunnen worden als ze niet verzekerd zijn voor aansprakelijkheidsrisico’s. Daarom willen we ondernemers bewust maken dat het belangrijk is om na te denken over de risico’s die ze lopen. Veel ondernemers denken ‘dat gebeurt mij niet of dat los ik wel op’, maar ze moeten ook beseffen dat het morsen van een kop koffie of de levering van een product dat schade veroorzaakt bij een klant financieel zeer grote gevolgen kan hebben. En dat ze daarvoor aansprakelijk gesteld kunnen worden.”
Uit het onderzoek blijkt dat een grote groep ondernemers niet verzekerd is tegen bedrijfsaansprakelijkheid. Een groot deel (40%) van die ondernemers overweegt echter wel een verzekering af te sluiten, temeer omdat ze verwachten dat bij een mogelijke claim ze de kosten niet kunnen dragen.
MKB’ers en zzp’ers die van 22 t/m 24 september bij Spaces in de Delta Lloyd Safe Room werken, kunnen een gratis bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering krijgen. Ze ontvangen hiervoor direct een verzekeringspolis. In de Safe Room kunnen ze gebruik maken van alle Spaces faciliteiten, ervaringen uitwisselen of kennis delen met andere ondernemers. Daarnaast kunnen ondernemers vragen stellen over verzekeringen en een Risico Scan doen voor hun onderneming.
Delta Lloyd speelt met de Safe Room in op de veranderende wereld van de ondernemer. Richard Oets, Underwriting Manager bij Delta Lloyd: ”Steeds meer ondernemers werken vanaf verschillende locaties en werk en privé lopen vaker door elkaar heen. Daarnaast kiezen startende ondernemers meestal voor de rechtsvorm eenmanszaak, waardoor zij ook privé geraakt kunnen worden als ze niet verzekerd zijn voor aansprakelijkheidsrisico’s. Daarom willen we ondernemers bewust maken dat het belangrijk is om na te denken over de risico’s die ze lopen. Veel ondernemers denken ‘dat gebeurt mij niet of dat los ik wel op’, maar ze moeten ook beseffen dat het morsen van een kop koffie of de levering van een product dat schade veroorzaakt bij een klant financieel zeer grote gevolgen kan hebben. En dat ze daarvoor aansprakelijk gesteld kunnen worden.”
Uit het onderzoek blijkt dat een grote groep ondernemers niet verzekerd is tegen bedrijfsaansprakelijkheid. Een groot deel (40%) van die ondernemers overweegt echter wel een verzekering af te sluiten, temeer omdat ze verwachten dat bij een mogelijke claim ze de kosten niet kunnen dragen.
vrijdag 26 september 2014
Jongeren komen geregeld geld te kort
Geld lenen is geen schuld, denken veel jongeren. Wie op jonge leeftijd niet goed leert om grip te krijgen op z’n financiën, krijgt later de rekening gepresenteerd.
Van alle jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 24 jaar komt 11 procent geregeld geld te kort. Ze besluiten vaak om dan maar niks te doen, want op is op. Of ze lenen geld bij familie, vrienden of bank. Bij jongeren onder de 18 jaar gaat het nog om een doorsneebedrag van 3 euro, blijkt uit het onderzoek Jongeren & Geld van het Nibud.
Bij de 18- tot en met 24-jarigen komt er een omslag. Bijna een kwart heeft een studieschuld. Daarnaast heeft bijna 20 procent openstaande rekeningen bij de zorgverzekeraar, onbetaalde boetes of achterstanden bij de Belastingdienst. Bij een even grote groep gaat het om bedragen van 2.500 euro of meer. Sommigen staan zelfs geregeld rood. De meeste jongeren die met betalingsachterstanden of geleend geld te maken hebben, zien dit niet als schuld. Het Nibud noemt dit zorgwekkend.
Van alle jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 24 jaar komt 11 procent geregeld geld te kort. Ze besluiten vaak om dan maar niks te doen, want op is op. Of ze lenen geld bij familie, vrienden of bank. Bij jongeren onder de 18 jaar gaat het nog om een doorsneebedrag van 3 euro, blijkt uit het onderzoek Jongeren & Geld van het Nibud.
Bij de 18- tot en met 24-jarigen komt er een omslag. Bijna een kwart heeft een studieschuld. Daarnaast heeft bijna 20 procent openstaande rekeningen bij de zorgverzekeraar, onbetaalde boetes of achterstanden bij de Belastingdienst. Bij een even grote groep gaat het om bedragen van 2.500 euro of meer. Sommigen staan zelfs geregeld rood. De meeste jongeren die met betalingsachterstanden of geleend geld te maken hebben, zien dit niet als schuld. Het Nibud noemt dit zorgwekkend.
Premiejagen op stijgende winsten zorgverzekeraars
Met de actie #Premiejagen eist de Consumentenbond samen met consumenten van zorgverzekeraars een aanzienlijke verlaging van de zorgpremie voor 2015. De winsten van de vier grote zorgverzekeraars over het jaar 2013 liggen 16,8% hoger dan over 2012. Mede daardoor stijgen de reserves van de zorgverzekeraars tot €9,7 miljard. Op de basispremie is gemiddeld €84 winst gemaakt en die kan volgens de Consumentenbond zeker terug naar de verzekerden.
Bart Combée, directeur Consumentenbond: 'Onze onderzoeksresultaten laten zien dat zorgverzekeraars jaar op jaar torenhoge winsten maken. Dat dit nodig is voor de opbouw van hun reserves is onzin, want deze zijn inmiddels veel hoger dan wettelijk verplicht is. Wij willen dat er een eind komt aan deze oppotdrift en dat het te veel betaalde geld teruggaat naar consumenten. Vorig jaar steunden bijna 60.000 consumenten onze actie Premiejagen. Dit jaar kunnen consumenten hun zorgverzekeraar direct aanspreken met een e-card op onze site.' Het netto resultaat van de vier grootste zorgverzekeraars steeg tot €1,4 miljard; de gemiddelde winst per zorgverzekerde is €116 euro, VGZ maakte de meeste winst met €159.
Gezamenlijk hebben de grote vier zorgverzekeraars een reserve van €9,7 miljard. Dat is ruim €5,8 miljard meer dan de huidige wettelijke norm. En €3,9 miljard meer dan verzekeraars zichzelf als norm opleggen. De komende jaren krijgen verzekeraars te maken met extra taken en strengere normen vanuit De Nederlandse Bank (DNB) en is er meer reserve nodig. Maar zelfs als de Consumentenbond met die ruimere normen rekent, is er meer dan €3 miljard over. Omgerekend ligt er gemiddeld €251 per volwassene onnodig op de plank bij verzekeraars. Uit het onderzoek blijkt dat verzekeraars onderling ook sterk verschillen in efficiëntie. Ook hier is dus nog kostenvoordeel te behalen.
De Consumentenbond onderzocht de resultaten over 2013 van de vier grootste zorgverzekeraars. Zij hebben samen ongeveer 90% van de markt in handen. De cijfers van DNB over de zorgverzekeraars zijn gebruikt als leidende bron. Voor aanvullende informatie is naar het jaarverslag van de verzekeraar gekeken. Om de resultaten van het onderzoek te toetsen zijn interviews gehouden met experts binnen DNB, Nederlandse Zorgautoriteit, Zorgverzekeraar VGZ en Zorgverzekeringen.net. Combée: 'De cijfers zijn duidelijk. De winsten van 2013 kunnen vertaald worden in premieverlagingen. En daarnaast verwachten wij van de verzekeraars nu snel concrete plannen hoe zij de overschotten aan reserves ook bij hun verzekerden terug laten komen.'
Bart Combée, directeur Consumentenbond: 'Onze onderzoeksresultaten laten zien dat zorgverzekeraars jaar op jaar torenhoge winsten maken. Dat dit nodig is voor de opbouw van hun reserves is onzin, want deze zijn inmiddels veel hoger dan wettelijk verplicht is. Wij willen dat er een eind komt aan deze oppotdrift en dat het te veel betaalde geld teruggaat naar consumenten. Vorig jaar steunden bijna 60.000 consumenten onze actie Premiejagen. Dit jaar kunnen consumenten hun zorgverzekeraar direct aanspreken met een e-card op onze site.' Het netto resultaat van de vier grootste zorgverzekeraars steeg tot €1,4 miljard; de gemiddelde winst per zorgverzekerde is €116 euro, VGZ maakte de meeste winst met €159.
Gezamenlijk hebben de grote vier zorgverzekeraars een reserve van €9,7 miljard. Dat is ruim €5,8 miljard meer dan de huidige wettelijke norm. En €3,9 miljard meer dan verzekeraars zichzelf als norm opleggen. De komende jaren krijgen verzekeraars te maken met extra taken en strengere normen vanuit De Nederlandse Bank (DNB) en is er meer reserve nodig. Maar zelfs als de Consumentenbond met die ruimere normen rekent, is er meer dan €3 miljard over. Omgerekend ligt er gemiddeld €251 per volwassene onnodig op de plank bij verzekeraars. Uit het onderzoek blijkt dat verzekeraars onderling ook sterk verschillen in efficiëntie. Ook hier is dus nog kostenvoordeel te behalen.
De Consumentenbond onderzocht de resultaten over 2013 van de vier grootste zorgverzekeraars. Zij hebben samen ongeveer 90% van de markt in handen. De cijfers van DNB over de zorgverzekeraars zijn gebruikt als leidende bron. Voor aanvullende informatie is naar het jaarverslag van de verzekeraar gekeken. Om de resultaten van het onderzoek te toetsen zijn interviews gehouden met experts binnen DNB, Nederlandse Zorgautoriteit, Zorgverzekeraar VGZ en Zorgverzekeringen.net. Combée: 'De cijfers zijn duidelijk. De winsten van 2013 kunnen vertaald worden in premieverlagingen. En daarnaast verwachten wij van de verzekeraars nu snel concrete plannen hoe zij de overschotten aan reserves ook bij hun verzekerden terug laten komen.'
donderdag 25 september 2014
Zelfcontrole bij belastingen niet goed mogelijk
De Belastingdienst staat toe dat bedrijven zichzelf controleren. Maar omdat kwaliteitseisen aan zo’n eigen controlesysteem ontbreken, kan de Belastingdienst dit ‘horizontaal toezicht’ feitelijk niet uitvoeren. Horizontaal toezicht betekent ook zeer vergaande verplichtingen voor ondernemingen, met nauwelijks tot geen rechtsbescherming. Dat concludeert Margot Oenema in haar proefschrift ‘De formeelrechtelijke aspecten van horizontaal toezicht in belastingzaken’, dat ze donderdag 2 oktober 2014 verdedigt aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
De kern van horizontaal toezicht is dat de Belastingdienst alleen nog bedrijven controleert, waar de onderneming dat niet bij zichzelf heeft gedaan. De Belastingdienst en het bedrijf sluiten daarvoor een convenant, waarin wederzijdse afspraken staan. Vertrouwen, begrip en transparantie zijn daarbij belangrijk. Convenanten worden alleen gesloten met ondernemingen die hebben aangetoond dat zij een goed werkend controlesysteem in hun bedrijfsvoering hebben.
Tijdens een convenant blijven de toezichtbevoegdheden van de belastinginspecteur bestaan. Oenema onderzocht hoe deze horizontale afspraken zich daarmee verhouden. De fiscale wetgeving laat ruimte voor dergelijke afspraken, maar een bedrijf verbindt zich met een convenant wel tot zeer vergaande verplichtingen, met nauwelijks tot geen rechtsbescherming. Verankering van horizontaal toezicht in de wet is echter geen oplossing met toegevoegde waarde. Daarvoor is het huidige concept van horizontaal toezicht te vaag, bijvoorbeeld omdat de status van het convenant onduidelijk is.
De Belastingdienst stelt ook geen eisen aan de kwaliteit van het eigen controlesysteem van bedrijven. Oenema concludeert in haar proefschrift dat de Belastingdienst daardoor feitelijk geen horizontaal toezicht kan uitvoeren. Het is volgens haar noodzakelijk normen voor het controlesysteem te ontwerpen, ook omdat een dergelijk systeem een voorwaarde is voor het kunnen aangaan van een convenant. Het ontbreken van objectieve normen voor dit systeem werkt aldus rechtsongelijkheid in de hand, stelt Oenema.
Volgens Oenema kan horizontaal toezicht geen oplossing zijn voor de beperkte controlecapaciteit van de Belastingdienst. Het is eerder een opvoedkundig model, waarbij inzicht wordt gekregen in het handelen van de belastingplichtige en, in mindere mate, de Belastingdienst zelf.
De kern van horizontaal toezicht is dat de Belastingdienst alleen nog bedrijven controleert, waar de onderneming dat niet bij zichzelf heeft gedaan. De Belastingdienst en het bedrijf sluiten daarvoor een convenant, waarin wederzijdse afspraken staan. Vertrouwen, begrip en transparantie zijn daarbij belangrijk. Convenanten worden alleen gesloten met ondernemingen die hebben aangetoond dat zij een goed werkend controlesysteem in hun bedrijfsvoering hebben.
Tijdens een convenant blijven de toezichtbevoegdheden van de belastinginspecteur bestaan. Oenema onderzocht hoe deze horizontale afspraken zich daarmee verhouden. De fiscale wetgeving laat ruimte voor dergelijke afspraken, maar een bedrijf verbindt zich met een convenant wel tot zeer vergaande verplichtingen, met nauwelijks tot geen rechtsbescherming. Verankering van horizontaal toezicht in de wet is echter geen oplossing met toegevoegde waarde. Daarvoor is het huidige concept van horizontaal toezicht te vaag, bijvoorbeeld omdat de status van het convenant onduidelijk is.
De Belastingdienst stelt ook geen eisen aan de kwaliteit van het eigen controlesysteem van bedrijven. Oenema concludeert in haar proefschrift dat de Belastingdienst daardoor feitelijk geen horizontaal toezicht kan uitvoeren. Het is volgens haar noodzakelijk normen voor het controlesysteem te ontwerpen, ook omdat een dergelijk systeem een voorwaarde is voor het kunnen aangaan van een convenant. Het ontbreken van objectieve normen voor dit systeem werkt aldus rechtsongelijkheid in de hand, stelt Oenema.
Volgens Oenema kan horizontaal toezicht geen oplossing zijn voor de beperkte controlecapaciteit van de Belastingdienst. Het is eerder een opvoedkundig model, waarbij inzicht wordt gekregen in het handelen van de belastingplichtige en, in mindere mate, de Belastingdienst zelf.
Mannen hebben meer contant geld op zak dan vrouwen
Mannen hebben gemiddeld ruim 40 euro aan contant geld in hun portemonnee. Zo blijkt uit onderzoek uitgevoerd door Multiscope, in opdracht van YourCash. Dat is tien euro meer dan Nederlandse vrouwen bij zich dragen. Daar staat tegenover dat ongeveer de helft van de mannelijke en vrouwelijke respondenten helemaal geen contact geld op zak heeft.
De verschillen tussen mannen en vrouwen blijken ook uit het pingedrag van consumenten. Mannen nemen gemiddeld een bedrag op tussen de 50 en 100 euro, terwijl vrouwen het vaker houden bij een bedrag tot de 50 euro. Het is daarom niet verwonderlijk dat mannen doorgaans meer contant geld bij zich hebben dan vrouwen.
Voor mensen die wonen in de drie grote gemeenten (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag) is het eenvoudiger om geld te pinnen dan voor inwoners uit de rest van het land. Voor de Randstedelingen is een pinautomaat namelijk nooit ver weg: gemiddeld ruim een kilometer. Mensen die wonen in de meest noordelijke provincies moeten ruim het dubbele van deze afstand afleggen om bij een pinautomaat te komen. Voor de inwoners van de andere provincies geldt dat ze gemiddeld anderhalve kilometer moeten afleggen vanaf hun huis naar de dichtst bij zijnde geldautomaat.
Uit het onderzoek blijkt verder dat niet alleen geslacht, maar ook leeftijd van invloed is op het beschikken over contant geld. Terwijl mensen in de leeftijd van 18 tot 24 jaar zelden meer dan twintig euro bij zich dragen, voelen oudere mensen (55 jaar en ouder) zich juist zekerder als ze contant geld bij zich hebben. In hun portemonnee vinden we gemiddeld 43 euro.
De verschillen tussen mannen en vrouwen blijken ook uit het pingedrag van consumenten. Mannen nemen gemiddeld een bedrag op tussen de 50 en 100 euro, terwijl vrouwen het vaker houden bij een bedrag tot de 50 euro. Het is daarom niet verwonderlijk dat mannen doorgaans meer contant geld bij zich hebben dan vrouwen.
Voor mensen die wonen in de drie grote gemeenten (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag) is het eenvoudiger om geld te pinnen dan voor inwoners uit de rest van het land. Voor de Randstedelingen is een pinautomaat namelijk nooit ver weg: gemiddeld ruim een kilometer. Mensen die wonen in de meest noordelijke provincies moeten ruim het dubbele van deze afstand afleggen om bij een pinautomaat te komen. Voor de inwoners van de andere provincies geldt dat ze gemiddeld anderhalve kilometer moeten afleggen vanaf hun huis naar de dichtst bij zijnde geldautomaat.
Uit het onderzoek blijkt verder dat niet alleen geslacht, maar ook leeftijd van invloed is op het beschikken over contant geld. Terwijl mensen in de leeftijd van 18 tot 24 jaar zelden meer dan twintig euro bij zich dragen, voelen oudere mensen (55 jaar en ouder) zich juist zekerder als ze contant geld bij zich hebben. In hun portemonnee vinden we gemiddeld 43 euro.
woensdag 24 september 2014
Amerikaanse marktleider in financiële planning kiest voor Nederlandse software
Het Amerikaanse bedrijf Advicent neemt per 23 september het Nederlandse Figlo over. Beide bedrijven zijn in eigen land marktleider in software voor financieel advies en planning voor banken, verzekeraars en financieel adviseurs. Advicent zocht wereldwijd naar een online programma waarmee het bedrijf zich kan onderscheiden en kan groeien op de Noord Amerikaanse markt. Het Nederlandse bedrijf Figlo viel op tijdens deze zoektocht.
Figlo heeft een online programma ontwikkeld voor alle vormen van financieel inzicht, overzicht en advies. Naast de adviseur hebben ook consumenten via dit programma toegang tot hun huidige en toekomstige financiële informatie. Bovendien kunnen zij online communiceren met hun financieel adviseur of bank. Dit levert een makkelijker en meer gestroomlijnd adviesproces op van hogere kwaliteit.
Volgens oprichter en directeur van Figlo, Jenze Bosma, is de overname een logische stap voor beide bedrijven. "Nederland loopt voorop in het begrijpelijk maken van complexe financiële informatie en online communicatie tussen adviseur en klant", zegt Bosma. "Binnenkort zal deze trend internationaal doorbreken. Als onderdeel van de Advicent Groep kunnen wij hier beter op inspelen en ons product nu ook wereldwijd aanbieden".
Figlo heeft een online programma ontwikkeld voor alle vormen van financieel inzicht, overzicht en advies. Naast de adviseur hebben ook consumenten via dit programma toegang tot hun huidige en toekomstige financiële informatie. Bovendien kunnen zij online communiceren met hun financieel adviseur of bank. Dit levert een makkelijker en meer gestroomlijnd adviesproces op van hogere kwaliteit.
Volgens oprichter en directeur van Figlo, Jenze Bosma, is de overname een logische stap voor beide bedrijven. "Nederland loopt voorop in het begrijpelijk maken van complexe financiële informatie en online communicatie tussen adviseur en klant", zegt Bosma. "Binnenkort zal deze trend internationaal doorbreken. Als onderdeel van de Advicent Groep kunnen wij hier beter op inspelen en ons product nu ook wereldwijd aanbieden".
Fraude betalingsverkeer blijft dalen
De fraude in het betalingsverkeer is ook het afgelopen half jaar sterk gedaald; met 34 procent ten opzichte van de tweede helft van vorig jaar. De dalende trend van de afgelopen twee jaar zet daarmee door. De totale schade bedroeg in het eerste halfjaar van 2014 ongeveer 9,5 miljoen euro. Over heel 2013 bedroeg de fraude nog 33,3 miljoen euro. In 2012 ging het zelfs om 81,8 miljoen euro.
De van oorsprong belangrijkste fraudecategorieën in het betalingsverkeer, fraude met internetbankieren en skimming van betaalpassen, zijn allebei sterk afgenomen (met respectievelijk 54 procent en 28 procent in de eerste helft van 2014 ten opzichte van de tweede helft van 2013). De schade als gevolg van skimming bedroeg in het piekjaar 2011 nog 38,9 miljoen euro. Daar is nog maar nauwelijks iets van over: 640.000 euro in de eerste helft van dit jaar.
De afname van de fraude met internetbankieren komt doordat banken steeds beter in staat zijn om (pogingen tot) fraude vroegtijdig te detecteren en voorkomen. Een andere effectieve maatregel is het preventief blokkeren van buitenlandoverboekingen binnen internetbankieren.
De meeste schade bij internetbankieren werd veroorzaakt door phishing: 1,7 miljoen euro. Dat is een daling van 47% in de eerste helft van 2014 ten opzichte van de tweede helft van 2013. De schade als gevolg van malware (schadelijke software) nam ook fors af (77%) in de eerste helft van 2014 ten opzichte van de tweede helft van 2013 tot 380.000 euro. Gezien de aanhoudende overlast van phishing-mails doen banken er alles aan om, samen met autoriteiten zoals het NCSC , phishing sites uit de lucht te halen.
Sinds het eerste halfjaar van 2012 neemt de schade door skimming (het kopieren van de magneetstrip op de betaalpas) gestaag af. De schade in de eerste helft van dit jaar had betrekking op ongeveer 1.000 geskimde kaarten. Door de invoering van 'het nieuwe pinnen' met gebruik van de EMV-chip in plaats van de magneetstrip, is skimming nog maar zeer beperkt mogelijk. Ook is het daardoor sinds begin 2012 in principe onmogelijk om in Europa geld op te nemen met geskimde kaarten.
De daling van de skimmingschade in het afgelopen jaar is voor een groot deel toe te schrijven aan 'geoblocking': het standaard uitschakelen van de magneetstrip buiten Europa. Sinds vorig jaar ontstaat vrijwel alleen nog schade door het in niet-EMV landen skimmen van Nederlandse passen, direct gevolgd door geldopnames.
De van oorsprong belangrijkste fraudecategorieën in het betalingsverkeer, fraude met internetbankieren en skimming van betaalpassen, zijn allebei sterk afgenomen (met respectievelijk 54 procent en 28 procent in de eerste helft van 2014 ten opzichte van de tweede helft van 2013). De schade als gevolg van skimming bedroeg in het piekjaar 2011 nog 38,9 miljoen euro. Daar is nog maar nauwelijks iets van over: 640.000 euro in de eerste helft van dit jaar.
De afname van de fraude met internetbankieren komt doordat banken steeds beter in staat zijn om (pogingen tot) fraude vroegtijdig te detecteren en voorkomen. Een andere effectieve maatregel is het preventief blokkeren van buitenlandoverboekingen binnen internetbankieren.
De meeste schade bij internetbankieren werd veroorzaakt door phishing: 1,7 miljoen euro. Dat is een daling van 47% in de eerste helft van 2014 ten opzichte van de tweede helft van 2013. De schade als gevolg van malware (schadelijke software) nam ook fors af (77%) in de eerste helft van 2014 ten opzichte van de tweede helft van 2013 tot 380.000 euro. Gezien de aanhoudende overlast van phishing-mails doen banken er alles aan om, samen met autoriteiten zoals het NCSC , phishing sites uit de lucht te halen.
Sinds het eerste halfjaar van 2012 neemt de schade door skimming (het kopieren van de magneetstrip op de betaalpas) gestaag af. De schade in de eerste helft van dit jaar had betrekking op ongeveer 1.000 geskimde kaarten. Door de invoering van 'het nieuwe pinnen' met gebruik van de EMV-chip in plaats van de magneetstrip, is skimming nog maar zeer beperkt mogelijk. Ook is het daardoor sinds begin 2012 in principe onmogelijk om in Europa geld op te nemen met geskimde kaarten.
De daling van de skimmingschade in het afgelopen jaar is voor een groot deel toe te schrijven aan 'geoblocking': het standaard uitschakelen van de magneetstrip buiten Europa. Sinds vorig jaar ontstaat vrijwel alleen nog schade door het in niet-EMV landen skimmen van Nederlandse passen, direct gevolgd door geldopnames.
Zorgkosten blijven voor Nederlanders gelijk
Traditiegetrouw heeft zorgverzekeraar DSW als eerste verzekeraar de premie voor de zorgverzekering van 2015 een week na Prinsjesdag bekend gemaakt. Uit analyses door de onafhankelijke vergelijkingssite hoyhoy.nl blijkt dat DSW een goede indicatie is voor de premie bij andere verzekeraars. Naar verwachting zullen Nederlanders dan ook geen hogere premie gaan betalen voor de basisverzekering. Dit is 114 euro minder dan dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorspelde.
"DSW zet vaak de toon voor de gehele markt. Uit onze cijfers blijkt namelijk dat DSW heel dicht bij de gemiddelde premie ligt van de basisverzekering die consumenten bij hoyhoy.nl afnemen. Vorig jaar was het verschil slechts 2,67 euro op jaarbasis", aldus Erik Hordijk van vergelijkingssite hoyhoy.nl.
De premie is lager dan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorspelde. Er werd een stijging verwacht van 114 euro waardoor iedereen gemiddeld 1211 euro per jaar kwijt zou zijn aan de verplichte zorgverzekering. Naar verwachting zal de gemiddelde zorgpremie nu uitkomen op 1140 euro per jaar.
DSW is traditiegetrouw de eerste verzekeraar die de premie bekend maakt. De meeste andere verzekeraars wachten tot november. Hoyhoy.nl verwacht dat verzekeraars dit jaar nog later met hun premies zullen komen dan andere jaren, omdat een groeiend aantal verzekeraars niet als eerste met hun premie naar buiten wil komen en steeds meer verzekeraars de nieuwe polis per email sturen zodat ze vlak voor de deadline van 19 november pas de premie bekend hoeven te maken.
Verzekeraars bepalen zelf de uiteindelijke premie die zij aan hun klanten vragen. Dat is de reden dat de verwachte stijging van de premie door overheid niet één op één wordt overgenomen. Zorgverzekeraars kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om de winst die zij behaald hebben als korting terug te geven aan de consument zolang zij voldoen aan de wettelijke solvabiliteitseisen van De Nederlandse Bank.
Premies zorgverzekeringen kunnen enorm verschillen
Hoyhoy.nl verwacht dat de prijsverschillen tussen de duurste en de goedkoopste komend jaar verder zullen oplopen door de komst van de zogenaamde selectief polis. Dit zijn zorgverzekeringen waarbij de verzekerde voor geplande zorg alleen nog maar naar de gecontracteerde ziekenhuizen mag gaan waar de zorgverzekeraar een contract mee heeft. Hoyhoy.nl krijgt van zorgverzekeraars signalen dat het verschil kan oplopen tot wel 30 euro per maand.
"DSW zet vaak de toon voor de gehele markt. Uit onze cijfers blijkt namelijk dat DSW heel dicht bij de gemiddelde premie ligt van de basisverzekering die consumenten bij hoyhoy.nl afnemen. Vorig jaar was het verschil slechts 2,67 euro op jaarbasis", aldus Erik Hordijk van vergelijkingssite hoyhoy.nl.
De premie is lager dan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorspelde. Er werd een stijging verwacht van 114 euro waardoor iedereen gemiddeld 1211 euro per jaar kwijt zou zijn aan de verplichte zorgverzekering. Naar verwachting zal de gemiddelde zorgpremie nu uitkomen op 1140 euro per jaar.
DSW is traditiegetrouw de eerste verzekeraar die de premie bekend maakt. De meeste andere verzekeraars wachten tot november. Hoyhoy.nl verwacht dat verzekeraars dit jaar nog later met hun premies zullen komen dan andere jaren, omdat een groeiend aantal verzekeraars niet als eerste met hun premie naar buiten wil komen en steeds meer verzekeraars de nieuwe polis per email sturen zodat ze vlak voor de deadline van 19 november pas de premie bekend hoeven te maken.
Verzekeraars bepalen zelf de uiteindelijke premie die zij aan hun klanten vragen. Dat is de reden dat de verwachte stijging van de premie door overheid niet één op één wordt overgenomen. Zorgverzekeraars kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om de winst die zij behaald hebben als korting terug te geven aan de consument zolang zij voldoen aan de wettelijke solvabiliteitseisen van De Nederlandse Bank.
Premies zorgverzekeringen kunnen enorm verschillen
Hoyhoy.nl verwacht dat de prijsverschillen tussen de duurste en de goedkoopste komend jaar verder zullen oplopen door de komst van de zogenaamde selectief polis. Dit zijn zorgverzekeringen waarbij de verzekerde voor geplande zorg alleen nog maar naar de gecontracteerde ziekenhuizen mag gaan waar de zorgverzekeraar een contract mee heeft. Hoyhoy.nl krijgt van zorgverzekeraars signalen dat het verschil kan oplopen tot wel 30 euro per maand.
dinsdag 23 september 2014
Zorgpremie DSW gaat in 2015 niet omhoog
Voor de tiende keer op rij, sinds de invoering van de basisverzekering in 2006, maakt DSW Zorgverzekeraar de premie als eerste bekend. Voor DSW-verzekerden, ongeacht of deze individueel of collectief verzekerd zijn, bedraagt de jaarpremie voor onze restitutiepolis in 2015 Euro 1.140, ofwel Euro 95 per maand. Hiermee blijft de premie van de basisverzekering bij DSW gelijk aan de premie voor 2014. Ook de premie voor de aanvullende verzekeringen wordt in 2015 niet verhoogd. Daarnaast geeft DSW eind 2014, net als in 2013, geld terug.
De minister verwacht in de Miljoenennota dat de gemiddelde jaarpremie met Euro 110 stijgt. Met een gelijkblijvende premie van Euro 1.140 blijft DSW voor het derde jaar op rij ver onder de verwachting van VWS. DSW verwacht dat landelijk de kosten in 2015 lager zullen zijn dan door VWS begroot. De te hoge raming van VWS maakt het voor DSW mogelijk de premie lager vast te stellen dan de verwachting van de minister.
De minister van VWS gaat ervan uit dat de zorgverzekeraars de reserves eenmalig afbouwen met Euro 800 miljoen, dit komt overeen met Euro 70 premie. DSW acht het verantwoord om eenmalig vanuit de reserves de premie niet met Euro 70, maar met Euro 100 lager vast te stellen.
In 2015 wordt de Verpleging & Verzorging vanuit de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet overgeheveld. DSW verwacht dat de kosten hoger uit zullen vallen dan het door VWS ter beschikking gestelde budget. Dit komt doordat de zorgverzekeraars onvoldoende mogelijkheden hebben om bij Verpleging & Verzorging te sturen op rechtmatigheid, doelmatigheid en gepast gebruik van deze zorg. Het daardoor te verwachten verlies is echter niet in de premie voor 2015 meegenomen.
In 2013 heeft DSW besloten om, indien de kostenontwikkeling daar aanleiding toe geeft, een eenmaal vastgestelde premie in het lopende jaar neerwaarts bij te stellen. In 2013 was DSW de enige zorgverzekeraar die op deze wijze de premie aan het einde van het jaar met Euro 12 heeft verlaagd. Dit jaar zal DSW wederom geld teruggeven. Dat bedrag zal in de tweede helft van november bekend worden gemaakt.
De premie van de aanvullende verzekeringen blijft gelijk. Kinderen tot 18 jaar blijven gratis verzekerd voor de aanvullende verzekering. Voor een uitgebreide berekening van onze premie verwijzen wij naar www.dsw.nl
DSW vindt dat zorgverzekeraars in de huidige wetgeving voldoende mogelijkheden hebben om kosten niet te vergoeden als de zorg niet aan de wettelijke eisen van rechtmatigheid, doelmatigheid of gepast gebruik van zorg voldoet. Daarmee komt alleen kwalitatief goede zorg voor vergoeding in aanmerking zonder dat hiervoor de keuzevrijheid van zorgverlener via een natura- of budgetpolis beperkt hoeft te worden.
De minister verwacht in de Miljoenennota dat de gemiddelde jaarpremie met Euro 110 stijgt. Met een gelijkblijvende premie van Euro 1.140 blijft DSW voor het derde jaar op rij ver onder de verwachting van VWS. DSW verwacht dat landelijk de kosten in 2015 lager zullen zijn dan door VWS begroot. De te hoge raming van VWS maakt het voor DSW mogelijk de premie lager vast te stellen dan de verwachting van de minister.
De minister van VWS gaat ervan uit dat de zorgverzekeraars de reserves eenmalig afbouwen met Euro 800 miljoen, dit komt overeen met Euro 70 premie. DSW acht het verantwoord om eenmalig vanuit de reserves de premie niet met Euro 70, maar met Euro 100 lager vast te stellen.
In 2015 wordt de Verpleging & Verzorging vanuit de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet overgeheveld. DSW verwacht dat de kosten hoger uit zullen vallen dan het door VWS ter beschikking gestelde budget. Dit komt doordat de zorgverzekeraars onvoldoende mogelijkheden hebben om bij Verpleging & Verzorging te sturen op rechtmatigheid, doelmatigheid en gepast gebruik van deze zorg. Het daardoor te verwachten verlies is echter niet in de premie voor 2015 meegenomen.
In 2013 heeft DSW besloten om, indien de kostenontwikkeling daar aanleiding toe geeft, een eenmaal vastgestelde premie in het lopende jaar neerwaarts bij te stellen. In 2013 was DSW de enige zorgverzekeraar die op deze wijze de premie aan het einde van het jaar met Euro 12 heeft verlaagd. Dit jaar zal DSW wederom geld teruggeven. Dat bedrag zal in de tweede helft van november bekend worden gemaakt.
De premie van de aanvullende verzekeringen blijft gelijk. Kinderen tot 18 jaar blijven gratis verzekerd voor de aanvullende verzekering. Voor een uitgebreide berekening van onze premie verwijzen wij naar www.dsw.nl
DSW vindt dat zorgverzekeraars in de huidige wetgeving voldoende mogelijkheden hebben om kosten niet te vergoeden als de zorg niet aan de wettelijke eisen van rechtmatigheid, doelmatigheid of gepast gebruik van zorg voldoet. Daarmee komt alleen kwalitatief goede zorg voor vergoeding in aanmerking zonder dat hiervoor de keuzevrijheid van zorgverlener via een natura- of budgetpolis beperkt hoeft te worden.
ABN AMRO MeesPierson handhaaft overweging aandelen
ABN AMRO MeesPierson is van mening dat de angst voor een nieuwe recessie in Europa moeilijk valt te rijmen met het groeiend optimisme over de vooruitzichten voor de Amerikaanse economie. Afgezien van periodes met grote externe schokken loopt de conjunctuurcyclus in Europa namelijk betrekkelijk synchroon met die in de Verenigde Staten. Omdat dit nu niet meer het geval is, blijft de ABN AMRO MeesPierson overwogen in Europese aandelen en aandelen uit de opkomende markten. Amerikaanse aandelen blijven onderwogen op grond van hun relatief hoge waarderingsniveau, de verwachte stijging van de rente en verwachte toenemende kracht van de dollar.
Hoewel de conjunctuurcyclus in de eurozone en de Verenigde Staten synchroon verloopt, verschilt naar verwachting het groeitempo onderling en ook met de andere regionale blokken. Selectief beleggen in mondiale bedrijfstakken lijkt de aangewezen weg om in te spelen op dit verschil in groeitempo. Informatietechnologie, gezondheidszorg en basismaterialen zijn nog altijd de favoriete sectoren van ABN AMRO MeesPierson, voor deze sectoren blijft het advies overwogen.
Een van de redenen waarom de private bank de IT-sector zo interessant vindt is dat er zich veel bedrijven in bevinden die gerelateerd zijn aan innovatie- en globaliseringtrends. Deze bedrijven zullen beter dan andere in staat zijn om hun winsten te laten groeien. Dit geldt bijvoorbeeld voor bedrijven die zich bezighouden met productieautomatisering. Daarnaast blijft ook het internet winnaars voortbrengen, bijvoorbeeld op het gebied van online winkelen. In de gezondheidszorg ziet de bank om dezelfde redenen als in de IT kansen voor bedrijven in de biotechnologie en bedrijven die zich richten op DNA diagnostiek en nieuwe chirurgische technieken.
De assetallocatie van de gemengde modelportefeuille van de private bank is niet gewijzigd ten opzichte van het vorige kwartaal: aandelen 43%, obligaties 37%, vastgoed 8%, liquide middelen 5%, hedge funds 5% en grondstoffen 2%.
Ben Steinebach, Hoofd Beleggingsstrategie ABN AMRO MeesPierson: "Wij blijven dezelfde koers varen en vinden een wat hoger risico binnen de aantrekkende economische context gerechtvaardigd. In het licht van de opgaande economie met nog toenemende winstgroei, aantrekkelijke waarderingen en in een omgeving met vooralsnog lage rentes blijven aandelen aantrekkelijk ondanks de gesignaleerde macro-economische risico´s. Onze beleggingsfilosofie wordt ook gedreven door de visie dat de geografische ligging ondergeschikt is aan de bedrijfstak waarin een onderneming actief is. Vaak is er geen correlatie tussen het macro-economisch plaatje van de wereldconjunctuur en het micro-economisch plaatje van sterke individuele bedrijven die in meerdere regio’s opereren."
Vastrentende waarden blijven onderwogen in hun totaliteit maar binnen deze categorie beveelt de private bank nog altijd bedrijfsobligaties (met name high-yield en Europese periferie) aan. De Amerikaanse dollar is de favoriete valuta; de bank verwacht dat de EUR/USD in neerwaartse richting door het niveau van $1,28 breekt. Met het oog op diversificatie van de portefeuille beveelt ABN AMRO MeesPierson binnen hedge funds de strategieën long/short equity en event-driven aan, naast beursgenoteerd commercieel vastgoed in de VS. De opinie voor grondstoffen blijft neutraal.
Hoewel de conjunctuurcyclus in de eurozone en de Verenigde Staten synchroon verloopt, verschilt naar verwachting het groeitempo onderling en ook met de andere regionale blokken. Selectief beleggen in mondiale bedrijfstakken lijkt de aangewezen weg om in te spelen op dit verschil in groeitempo. Informatietechnologie, gezondheidszorg en basismaterialen zijn nog altijd de favoriete sectoren van ABN AMRO MeesPierson, voor deze sectoren blijft het advies overwogen.
Een van de redenen waarom de private bank de IT-sector zo interessant vindt is dat er zich veel bedrijven in bevinden die gerelateerd zijn aan innovatie- en globaliseringtrends. Deze bedrijven zullen beter dan andere in staat zijn om hun winsten te laten groeien. Dit geldt bijvoorbeeld voor bedrijven die zich bezighouden met productieautomatisering. Daarnaast blijft ook het internet winnaars voortbrengen, bijvoorbeeld op het gebied van online winkelen. In de gezondheidszorg ziet de bank om dezelfde redenen als in de IT kansen voor bedrijven in de biotechnologie en bedrijven die zich richten op DNA diagnostiek en nieuwe chirurgische technieken.
De assetallocatie van de gemengde modelportefeuille van de private bank is niet gewijzigd ten opzichte van het vorige kwartaal: aandelen 43%, obligaties 37%, vastgoed 8%, liquide middelen 5%, hedge funds 5% en grondstoffen 2%.
Ben Steinebach, Hoofd Beleggingsstrategie ABN AMRO MeesPierson: "Wij blijven dezelfde koers varen en vinden een wat hoger risico binnen de aantrekkende economische context gerechtvaardigd. In het licht van de opgaande economie met nog toenemende winstgroei, aantrekkelijke waarderingen en in een omgeving met vooralsnog lage rentes blijven aandelen aantrekkelijk ondanks de gesignaleerde macro-economische risico´s. Onze beleggingsfilosofie wordt ook gedreven door de visie dat de geografische ligging ondergeschikt is aan de bedrijfstak waarin een onderneming actief is. Vaak is er geen correlatie tussen het macro-economisch plaatje van de wereldconjunctuur en het micro-economisch plaatje van sterke individuele bedrijven die in meerdere regio’s opereren."
Vastrentende waarden blijven onderwogen in hun totaliteit maar binnen deze categorie beveelt de private bank nog altijd bedrijfsobligaties (met name high-yield en Europese periferie) aan. De Amerikaanse dollar is de favoriete valuta; de bank verwacht dat de EUR/USD in neerwaartse richting door het niveau van $1,28 breekt. Met het oog op diversificatie van de portefeuille beveelt ABN AMRO MeesPierson binnen hedge funds de strategieën long/short equity en event-driven aan, naast beursgenoteerd commercieel vastgoed in de VS. De opinie voor grondstoffen blijft neutraal.
maandag 22 september 2014
NVB-voorzitter: ‘Cultuur en gedrag zijn zaak van alle bankmedewerkers’
De Nederlandse bankensector kiest voor ‘een bankierseed voor alle medewerkers omdat cultuur en gedrag een zaak zijn van alle werknemers, van hoog tot laag.’ Dat zei voorzitter Chris Buijink van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) tijdens het congres ‘De bank van morgen van Studelta’, een organisatie die bemiddelt voor banen voor jonge academici in de financiele sector.
Naast de eed wil de sector tuchtrecht invoeren. De Nederlandse bankensector is daarmee uniek in de wereld. “Het gaat niet om de eed alleen; het gaat om het gesprek in de bank over hoe je je dient te gedragen tegenover elkaar, de klant en de samenleving,” zei Chris Buijink. Om tuchtrecht goed en snel te kunnen invoeren, heeft de bankensector de helpende hand gevraagd en gekregen van minister Dijsselbloem van Financien. Met een ‘haakje’ in de Wet Financieel Toezicht 2015 kan de bankensector vanaf volgend jaar de eed voor alle medewerkers invoeren en het tuchtrecht toepassen.
Vandaag stemt de Tweede Kamer over een amendement van de VVD die het wettelijk haakje overbodig vindt. Als sprake is van zelfregulering, waarom zou de wetgever dan betrokken zijn, zo is de redenering. De VVD vindt de eed voor alle medewerkers van banken onwenselijk en vindt betrokkenheid van de wetgever bij zelfregulering overbodig. Alleen een eed voor de beleidsbepalers zou voldoende zijn.
“Wij zien dat anders,” sprak Chris Buijink. ‘Het gaat niet om de eed op zich. De eed bezegelt de vernieuwing van cultuur en gedrag. Dat raakt alle medewerkers. En met de invoering van tuchtrecht onderstrepen we dat het ons ernst is. Vanzelfsprekend pakt eventueel tuchtrecht zwaarder uit naarmate de verantwoordelijkheid toeneemt.’
Zonder het wettelijk haakje zouden banken met iedere medewerker afzonderlijk moeten afspreken dat hij of zij onder het tuchtrecht valt en dat zou veel te lang duren. ‘Daarom zijn we blij met het voorstel van de minister dat het mogelijk maakt eed en tucht snel in te voeren. Ik vertrouw erop dat de Kamer het voorstel van de minister zal steunen in het belang van de verdere vernieuwing van cultuur en gedrag van banken in Nederland,’ aldus Buijink.
Naast de eed wil de sector tuchtrecht invoeren. De Nederlandse bankensector is daarmee uniek in de wereld. “Het gaat niet om de eed alleen; het gaat om het gesprek in de bank over hoe je je dient te gedragen tegenover elkaar, de klant en de samenleving,” zei Chris Buijink. Om tuchtrecht goed en snel te kunnen invoeren, heeft de bankensector de helpende hand gevraagd en gekregen van minister Dijsselbloem van Financien. Met een ‘haakje’ in de Wet Financieel Toezicht 2015 kan de bankensector vanaf volgend jaar de eed voor alle medewerkers invoeren en het tuchtrecht toepassen.
Vandaag stemt de Tweede Kamer over een amendement van de VVD die het wettelijk haakje overbodig vindt. Als sprake is van zelfregulering, waarom zou de wetgever dan betrokken zijn, zo is de redenering. De VVD vindt de eed voor alle medewerkers van banken onwenselijk en vindt betrokkenheid van de wetgever bij zelfregulering overbodig. Alleen een eed voor de beleidsbepalers zou voldoende zijn.
“Wij zien dat anders,” sprak Chris Buijink. ‘Het gaat niet om de eed op zich. De eed bezegelt de vernieuwing van cultuur en gedrag. Dat raakt alle medewerkers. En met de invoering van tuchtrecht onderstrepen we dat het ons ernst is. Vanzelfsprekend pakt eventueel tuchtrecht zwaarder uit naarmate de verantwoordelijkheid toeneemt.’
Zonder het wettelijk haakje zouden banken met iedere medewerker afzonderlijk moeten afspreken dat hij of zij onder het tuchtrecht valt en dat zou veel te lang duren. ‘Daarom zijn we blij met het voorstel van de minister dat het mogelijk maakt eed en tucht snel in te voeren. Ik vertrouw erop dat de Kamer het voorstel van de minister zal steunen in het belang van de verdere vernieuwing van cultuur en gedrag van banken in Nederland,’ aldus Buijink.
Tussentijdse aflossingen op de hypotheek nemen toe
ABN AMRO ziet dat klanten vaker tussentijds aflossen op hun hypotheek. Zo is het aantal extra aflossingen is in de eerste helft van 2014 met 48% gestegen ten opzichte van de eerste helft van 2012. De stijging neemt nu wel iets af. Ten opzichte van de eerste helft van 2013 was de stijging in vergelijking met de eerste helft van 2014 bijna 5%.
Het gemiddelde aflosbedrag in 2014 is een kleine 10.000,- euro. Ongeveer 20% van de extra aflossingen wordt gedaan door klanten met een hypotheek die 'onder water' staat.
Bij ABN AMRO hebben klanten sinds 1 november 2013 de mogelijkheid om extra boetevrij af te lossen tot de meest actuele WOZ-waarde. Ongeveer 1000 klanten hebben daar tot nu toe gebruik van gemaakt voor een gemiddeld bedrag van 40.000,- euro.
ABN AMRO denkt dat de groei van de tussentijdse aflossingen waarschijnlijk niet verder zal toenemen. Het vertrouwen in de huizenmarkt neemt toe. En ook is het spaargeld dat klanten kunnen aanwenden voor tussentijdse aflossingen niet onuitputtelijk.
Het gemiddelde aflosbedrag in 2014 is een kleine 10.000,- euro. Ongeveer 20% van de extra aflossingen wordt gedaan door klanten met een hypotheek die 'onder water' staat.
Bij ABN AMRO hebben klanten sinds 1 november 2013 de mogelijkheid om extra boetevrij af te lossen tot de meest actuele WOZ-waarde. Ongeveer 1000 klanten hebben daar tot nu toe gebruik van gemaakt voor een gemiddeld bedrag van 40.000,- euro.
ABN AMRO denkt dat de groei van de tussentijdse aflossingen waarschijnlijk niet verder zal toenemen. Het vertrouwen in de huizenmarkt neemt toe. En ook is het spaargeld dat klanten kunnen aanwenden voor tussentijdse aflossingen niet onuitputtelijk.
vrijdag 19 september 2014
RegioBank en SPAR gaan samenwerken voor leefbaarheid in dorpen
SPAR Holding is met haar ruim 500 SPAR en Attent winkels prominent aanwezig in regio's waar nu of in de toekomst sprake is van bevolkingsdaling. RegioBank heeft ca. 530 vestigingen, waarvan het merendeel in dorpen en kleine steden is gevestigd.
RegioBank start samen met SPAR een proef in dorpen in krimpgebieden om zowel contant geld beschikbaar te stellen en een extra serviceloket in te richten. Doelstelling hierbij is de bewoners de beschikbaarheid terug te geven van deze belangrijke functies voor de leefbaarheid van een dorp. SPAR geeft hiermee een duidelijke invulling aan de spilfunctie die zij in deze gebieden heeft. Minimaal één dagdeel in de week wordt de servicebalie bemand door een Zelfstandig Adviseur van RegioBank. Klanten kunnen bij deze servicebalie terecht voor vragen rondom sparen en betalen. Beide organisaties laten hiermee zien actief te willen bijdragen aan de leefbaarheid in dorpen en kleine kernen in krimp- anticipeergebieden.
De aanwezigheid van een bank in de buurt is zeer belangrijk voor de leefbaarheid en de lokale economie. Mensen willen voor hun financiële zaken graag persoonlijk contact en advies dichtbij huis. Een geldautomaat in de buurt zorgt dat mensen gemakkelijk over contant geld kunnen beschikken. Voor hun dagelijkse boodschappen, de sportkantine, de markt, winkelen of gewoon omdat zij het prettig vinden om met contant geld te betalen. De lokale economie profiteert ook, omdat het geld doorgaans ter plekke wordt uitgegeven.
RegioBank en SPAR hebben afgesproken dat ze starten met een proef in vijf dorpen in krimp- en anticipeergebieden. De daar opgedane ervaringen worden gebruikt om in meer dorpen een Serviceloket in te richten.
Boetevrij aflossen voor klanten met een onder water-hypotheek verlengd
Klanten van ABN AMRO hebben tot 1 januari 2016 de mogelijkheid boetevrij af te lossen tot aan de meest actuele WOZ-waarde van hun woning. ABN AMRO verlengt hiermee deze regeling die sinds 1 november 2013 van kracht is en eerst tot 1 januari 2015 zou duren.
De bank heeft ervoor gekozen boetevrij aflossen mogelijk te maken voor alle klanten met een ‘onder water’-hypotheek en het niet te beperken tot schenkingen, omdat zo een grotere groep klanten geholpen kunnen worden. Ook klanten met spaargeld kunnen zo boetevrij aflossen en hun restschuld verminderen.
Ongeveer 1000 klanten hebben tot nu toe gebruik gemaakt van deze regeling. Het gemiddelde aflosbedrag was circa € 40.000.
De bank heeft ervoor gekozen boetevrij aflossen mogelijk te maken voor alle klanten met een ‘onder water’-hypotheek en het niet te beperken tot schenkingen, omdat zo een grotere groep klanten geholpen kunnen worden. Ook klanten met spaargeld kunnen zo boetevrij aflossen en hun restschuld verminderen.
Ongeveer 1000 klanten hebben tot nu toe gebruik gemaakt van deze regeling. Het gemiddelde aflosbedrag was circa € 40.000.
donderdag 18 september 2014
Rabo Scanner vervangt Random Reader
Rabobank introduceert vanaf 18 september de Rabo Scanner als opvolger van de Random Reader. De vervanging van 5,4 miljoen Random Readers zal gefaseerd gebeuren. Klanten kunnen de Reader blijven gebruiken tot ze de Rabo Scanner hebben ontvangen. Eind 2015 zullen de Random Readers vervangen zijn door Rabo Scanners. Klanten krijgen persoonlijk bericht van de Rabobank wanneer zij de Rabo Scanner ontvangen.
'De Rabobank biedt haar klanten een zo veilig mogelijke virtuele omgeving aan om bankzaken te kunnen doen met een maximum aan gebruiksgemak', zegt Ron Droste, directeur Particulieren & Private Banking. 'De Random Reader speelde de afgelopen 10 jaar hierbij een belangrijke rol maar biedt niet altijd de flexibiliteit en gebruiksvriendelijkheid die we voor onze klanten nastreven. Met de komst van de Rabo Scanner maken we het voor de klant nog gemakkelijker om zijn bankzaken te doen.'
De Rabo Scanner biedt klanten meer gebruiksgemak omdat er minder vaak codes ingevoerd hoeven te worden. De Rabo Scanner werkt anders dan de Random Reader. Op het scherm van de computer, tablet of smartphone van de klant verschijnt een kleurcode. Na het scannen van de kleurcode met de ingebouwde camera van de Rabo Scanner ziet de klant op het scherm van de Rabo Scanner wat hij ondertekent. Vervolgens genereert de Rabo Scanner een signeercode. De klant voert de signeercode in op computer, tablet of smartphone om de opdracht te ondertekenen.
Het uitleveren van de scanners duurt ongeveer anderhalf jaar, tot die tijd kunnen de beide apparaten naast elkaar gebruikt worden. Klanten hoeven zelf niets te doen, ze ontvangen automatisch bericht wanneer zij overgaan op de scanner. De eerste groep gebruikers ontvangt de Rabo Scanner op 18 september. Vanaf die datum wijzigen daarom de inlogschermen van Rabo Internetbankieren en Rabo Mobielbankieren, ook bij betalingen via iDeal krijgen klanten een ander inlogscherm te zien.
De Rabo Scanner is door de Rabobank ontwikkeld in nauwe samenwerking met klanten en externe leverancier Vasco.
'De Rabobank biedt haar klanten een zo veilig mogelijke virtuele omgeving aan om bankzaken te kunnen doen met een maximum aan gebruiksgemak', zegt Ron Droste, directeur Particulieren & Private Banking. 'De Random Reader speelde de afgelopen 10 jaar hierbij een belangrijke rol maar biedt niet altijd de flexibiliteit en gebruiksvriendelijkheid die we voor onze klanten nastreven. Met de komst van de Rabo Scanner maken we het voor de klant nog gemakkelijker om zijn bankzaken te doen.'
De Rabo Scanner biedt klanten meer gebruiksgemak omdat er minder vaak codes ingevoerd hoeven te worden. De Rabo Scanner werkt anders dan de Random Reader. Op het scherm van de computer, tablet of smartphone van de klant verschijnt een kleurcode. Na het scannen van de kleurcode met de ingebouwde camera van de Rabo Scanner ziet de klant op het scherm van de Rabo Scanner wat hij ondertekent. Vervolgens genereert de Rabo Scanner een signeercode. De klant voert de signeercode in op computer, tablet of smartphone om de opdracht te ondertekenen.
Het uitleveren van de scanners duurt ongeveer anderhalf jaar, tot die tijd kunnen de beide apparaten naast elkaar gebruikt worden. Klanten hoeven zelf niets te doen, ze ontvangen automatisch bericht wanneer zij overgaan op de scanner. De eerste groep gebruikers ontvangt de Rabo Scanner op 18 september. Vanaf die datum wijzigen daarom de inlogschermen van Rabo Internetbankieren en Rabo Mobielbankieren, ook bij betalingen via iDeal krijgen klanten een ander inlogscherm te zien.
De Rabo Scanner is door de Rabobank ontwikkeld in nauwe samenwerking met klanten en externe leverancier Vasco.
BNP rondt overname Bank BGZ af
BNP Paribas heeft de controle verkregen over Bank Gospodarki Żywnościowej (Bank BGŻ). De waarde van Bank BGŻ bedraagt PLN 4,5 miljard (ongeveer EUR 1,1 miljard) en is inclusief de activiteiten van Rabobank Polska, die eind juni werden geïntegreerd in BGŻ.
In vervolg op de overeenkomst van 5 december 2013 tussen Rabobank en BNP Paribas, zal BNP Paribas op 23 september de acquisitie van 41 763 109 aandelen van BGŻ, goed voor 74,39% van het aandelenkapitaal, afronden. In reactie op de tender offer heeft Rabobank vandaag aandelen aangeboden. Na afronding van de tender offer zal BNP Paribas tussen 88,64% en 90% van BGŻ in handen hebben, terwijl Rabobank een belang van iets minder dan 10% behoudt. Deze acquisitie is afgerond nadat alle wettelijke goedkeuringen zijn verkregen, waaronder die van de Poolse toezichthouder (KNF).
Afhankelijk van het verkrijgen van de vereiste wettelijke goedkeuringen, waaronder die van de Nationale Bank van België en de Poolse toezichthouder (KNF), zal BGŻ naar verwachting fuseren met BNP Paribas Bank Polska S.A. BNP Paribas verwacht dat de essentiële voorwaarden van deze voorgestelde fusie, waaronder de voorgestelde aandelenruilverhouding voor de fusie, door BGŻ en BNP Paribas Bank Polska bekend gemaakt worden vóór de afsluiting van de inschrijvingsperiode van de tender offer.
Directeur-generaal Jean-Laurent Bonnafé van BNP Paribas: “Wij verwelkomen de medewerkers en klanten van BGŻ bij de Groep BNP Paribas. De overname van BGŻ is een cruciale strategische stap voor onze Groep. Zodra de fusie met BNP Paribas Bank Polska is goedgekeurd en afgerond, zal de nieuwe entiteit de kracht van onze internationale bankgroep samen met de expertise van een Poolse bank van topkwaliteit, gespecialiseerd in landbouw en voeding, met een nationaal netwerk en een expertise in digitaal bankieren, samenbrengen. Dankzij deze sterke basis, die wij verder willen blijven ontwikkelen, zullen wij een speler van belang worden op de Poolse markt.”
BNP Paribas heeft een lange aanwezigheid in Polen en draagt al meer dan 20 jaar bij aan de ontwikkeling van de Poolse economie. Na de acquisitie van Fortis kon het in Polen een gediversifieerde bankactiviteit voor particulieren en ondernemingen uitbouwen.
BNP Paribas Polska biedt een breed producten- en dienstenpallet aan voor particulieren, kleine ondernemingen en bedrijfsklanten, waaronder deposito’s, leningen, producten voor de financiële markt en geselecteerde beleggingsbankoplossingen. Het bedient meer dan 400.000 klanten, terwijl Bank BGZ meer dan 1,2 miljoen particulieren, MKB en corporate klanten bedient. Zijn kernactiviteit ligt in de food & agrisector, in het bijzonder in de financiering van landbouw, de voedseleconomie en regionale infrastructuur.
“Wij zijn heel blij dat we onze nieuwe Poolse collega's kunnen verwelkomen in ons team. Samen zullen we optimaal ten dienste staan van onze klanten, zowel ondernemingen als particulieren. De Poolse klanten van BGŻ kunnen voortaan gebruik maken van het internationale netwerk van BNP Paribas en profiteren van de strategische focus op elektronisch bankieren, die wij verder willen ontwikkelen. Na afloop van de fusie zal de gecombineerde entiteit de zevende grootste universele bank in Polen zijn met een marktaandeel van 4% voor deposito's, een netwerk van meer dan 500 kantoren in het hele land met een sterke aanwezigheid in kleine en middelgrote steden, een internettool (BGŻ Optima) en partnerschappen in consumentenkredieten waardoor klanten over het hele land worden bereikt, en een sterke focus op het midden- en kleinbedrijf en corporates, in het bijzonder in de landbouw en voedselverwerkingssegment,” aldus Stefaan Decraene, hoofd International Retail Banking bij BNP Paribas.
In vervolg op de overeenkomst van 5 december 2013 tussen Rabobank en BNP Paribas, zal BNP Paribas op 23 september de acquisitie van 41 763 109 aandelen van BGŻ, goed voor 74,39% van het aandelenkapitaal, afronden. In reactie op de tender offer heeft Rabobank vandaag aandelen aangeboden. Na afronding van de tender offer zal BNP Paribas tussen 88,64% en 90% van BGŻ in handen hebben, terwijl Rabobank een belang van iets minder dan 10% behoudt. Deze acquisitie is afgerond nadat alle wettelijke goedkeuringen zijn verkregen, waaronder die van de Poolse toezichthouder (KNF).
Afhankelijk van het verkrijgen van de vereiste wettelijke goedkeuringen, waaronder die van de Nationale Bank van België en de Poolse toezichthouder (KNF), zal BGŻ naar verwachting fuseren met BNP Paribas Bank Polska S.A. BNP Paribas verwacht dat de essentiële voorwaarden van deze voorgestelde fusie, waaronder de voorgestelde aandelenruilverhouding voor de fusie, door BGŻ en BNP Paribas Bank Polska bekend gemaakt worden vóór de afsluiting van de inschrijvingsperiode van de tender offer.
Directeur-generaal Jean-Laurent Bonnafé van BNP Paribas: “Wij verwelkomen de medewerkers en klanten van BGŻ bij de Groep BNP Paribas. De overname van BGŻ is een cruciale strategische stap voor onze Groep. Zodra de fusie met BNP Paribas Bank Polska is goedgekeurd en afgerond, zal de nieuwe entiteit de kracht van onze internationale bankgroep samen met de expertise van een Poolse bank van topkwaliteit, gespecialiseerd in landbouw en voeding, met een nationaal netwerk en een expertise in digitaal bankieren, samenbrengen. Dankzij deze sterke basis, die wij verder willen blijven ontwikkelen, zullen wij een speler van belang worden op de Poolse markt.”
BNP Paribas heeft een lange aanwezigheid in Polen en draagt al meer dan 20 jaar bij aan de ontwikkeling van de Poolse economie. Na de acquisitie van Fortis kon het in Polen een gediversifieerde bankactiviteit voor particulieren en ondernemingen uitbouwen.
BNP Paribas Polska biedt een breed producten- en dienstenpallet aan voor particulieren, kleine ondernemingen en bedrijfsklanten, waaronder deposito’s, leningen, producten voor de financiële markt en geselecteerde beleggingsbankoplossingen. Het bedient meer dan 400.000 klanten, terwijl Bank BGZ meer dan 1,2 miljoen particulieren, MKB en corporate klanten bedient. Zijn kernactiviteit ligt in de food & agrisector, in het bijzonder in de financiering van landbouw, de voedseleconomie en regionale infrastructuur.
“Wij zijn heel blij dat we onze nieuwe Poolse collega's kunnen verwelkomen in ons team. Samen zullen we optimaal ten dienste staan van onze klanten, zowel ondernemingen als particulieren. De Poolse klanten van BGŻ kunnen voortaan gebruik maken van het internationale netwerk van BNP Paribas en profiteren van de strategische focus op elektronisch bankieren, die wij verder willen ontwikkelen. Na afloop van de fusie zal de gecombineerde entiteit de zevende grootste universele bank in Polen zijn met een marktaandeel van 4% voor deposito's, een netwerk van meer dan 500 kantoren in het hele land met een sterke aanwezigheid in kleine en middelgrote steden, een internettool (BGŻ Optima) en partnerschappen in consumentenkredieten waardoor klanten over het hele land worden bereikt, en een sterke focus op het midden- en kleinbedrijf en corporates, in het bijzonder in de landbouw en voedselverwerkingssegment,” aldus Stefaan Decraene, hoofd International Retail Banking bij BNP Paribas.
ACM wijst bezwaar Brink’s over Geldservice Nederland af
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft de klacht van Brink’s over mogelijke oneerlijke concurrentie door Geldservice Nederland (GSN) in bezwaar opnieuw beoordeeld. Brink’s is van mening dat het samenwerkingsverband van banken voor het tellen en verwerken van bankbiljetten en de gezamenlijke inkoop van geldtransport de concurrentie hindert. Vorig jaar heeft ACM de klacht afgewezen. Brink’s heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. ACM wijst de bezwaren van Brink’s af en handhaaft haar besluit.
Het samenwerkingsverband GSN is een initiatief van ABN AMRO Bank, Rabobank en ING Bank. Deze banken willen door de samenwerking besparingen realiseren zoals minder telcentra en efficiëntere ritten van de geldwagens. Omdat er steeds minder contant geld in omloop is, is het voor banken efficiënt om het tellen en verwerken van bankbiljetten centraal te regelen.
De banken bieden ondernemers de mogelijkheid om contant geld giraal te maken. Daarvoor moeten de banken het geld verwerken: tellen, bundelen en de bankbiljetten klaarmaken voor hergebruik. GSN voert deze geldverwerking uit voor de banken.
De samenwerking binnen GSN is gericht op de gezamenlijke uitvoering van de geldverwerking. De samenwerkingsafspraken hebben geen betrekking op het commerciële beleid van de deelnemende banken, zoals de prijs die de banken aan hun klanten rekenen voor het storten van geld. ACM verwacht daarom geen nadelige effecten van de samenwerking voor de afnemers van geldverwerkingsdiensten.
Verder zal GSN het benodigde geldtransport voor de banken inkopen. Door de transportdiensten gezamenlijk in te kopen en transportritten te combineren kunnen de banken kosten besparen. De gezamenlijke inkoop van transportdiensten heeft volgens ACM geen mededingingsbeperkende effecten. De toegang tot de inkoopmarkt wordt door GSN niet afgeschermd voor andere banken of retailers die transportdiensten nodig hebben.
Daarnaast is er geen reden om aan te nemen dat de gezamenlijke inkoop zal leiden tot prijsstijgingen van afhankelijke bancaire producten die de banken aanbieden aan hun klanten.
ACM vindt daarom dat de samenwerking tussen de banken in GSN de mededinging niet beperkt. In besluit op bezwaar stelt ACM dat zij de klacht van Brink’s in een eerder stadium terecht heeft afgewezen.
Brink’s kan beroep instellen tegen deze beslissing van ACM.
Het samenwerkingsverband GSN is een initiatief van ABN AMRO Bank, Rabobank en ING Bank. Deze banken willen door de samenwerking besparingen realiseren zoals minder telcentra en efficiëntere ritten van de geldwagens. Omdat er steeds minder contant geld in omloop is, is het voor banken efficiënt om het tellen en verwerken van bankbiljetten centraal te regelen.
De banken bieden ondernemers de mogelijkheid om contant geld giraal te maken. Daarvoor moeten de banken het geld verwerken: tellen, bundelen en de bankbiljetten klaarmaken voor hergebruik. GSN voert deze geldverwerking uit voor de banken.
De samenwerking binnen GSN is gericht op de gezamenlijke uitvoering van de geldverwerking. De samenwerkingsafspraken hebben geen betrekking op het commerciële beleid van de deelnemende banken, zoals de prijs die de banken aan hun klanten rekenen voor het storten van geld. ACM verwacht daarom geen nadelige effecten van de samenwerking voor de afnemers van geldverwerkingsdiensten.
Verder zal GSN het benodigde geldtransport voor de banken inkopen. Door de transportdiensten gezamenlijk in te kopen en transportritten te combineren kunnen de banken kosten besparen. De gezamenlijke inkoop van transportdiensten heeft volgens ACM geen mededingingsbeperkende effecten. De toegang tot de inkoopmarkt wordt door GSN niet afgeschermd voor andere banken of retailers die transportdiensten nodig hebben.
Daarnaast is er geen reden om aan te nemen dat de gezamenlijke inkoop zal leiden tot prijsstijgingen van afhankelijke bancaire producten die de banken aanbieden aan hun klanten.
ACM vindt daarom dat de samenwerking tussen de banken in GSN de mededinging niet beperkt. In besluit op bezwaar stelt ACM dat zij de klacht van Brink’s in een eerder stadium terecht heeft afgewezen.
Brink’s kan beroep instellen tegen deze beslissing van ACM.
woensdag 17 september 2014
'Meer urgentie bij hervorming belasting- en pensioenstelsel'
De hervormingsagenda van het kabinet heeft van de samenleving forse offers gevraagd, maar zorgt er nu voor dat de begroting en economie in rustiger vaarwater zijn gekomen. Het herstel is echter nog broos en de noodzaak om met name het pensioen- en belastingstelsel te herzien, is er nog steeds. Dat schrijft het Verbond in reactie op de begrotingsplannen van het kabinet.
Het Verbond van Verzekeraars onderschrijft de ambitie van het kabinet om het belastingstelsel te vereenvoudigen en de lasten op arbeid te verlagen. Maar een gezond functionerende woningmarkt, met voldoende financieringsmogelijkheden voor starters, is daarbij evenzeer van belang.
Even urgent is de maatschappelijke discussie over het pensioenstelsel die het kabinet is begonnen. Die vormt wat het Verbond van Verzekeraars betreft hopelijk de opmaat naar een hervorming waarbij zowel deelnemers als werkgevers meer keuzevrijheid wordt geboden.
Het Verbond van Verzekeraars onderschrijft de ambitie van het kabinet om het belastingstelsel te vereenvoudigen en de lasten op arbeid te verlagen. Maar een gezond functionerende woningmarkt, met voldoende financieringsmogelijkheden voor starters, is daarbij evenzeer van belang.
Even urgent is de maatschappelijke discussie over het pensioenstelsel die het kabinet is begonnen. Die vormt wat het Verbond van Verzekeraars betreft hopelijk de opmaat naar een hervorming waarbij zowel deelnemers als werkgevers meer keuzevrijheid wordt geboden.
dinsdag 16 september 2014
ZN introduceert informatiewebsite voor verzekerden
ZN introduceert de website www.zorgverzekeraars.nl met basisinformatie voor verzekerden. De website geeft onder meer uitleg over het zorgstelsel, de rol van de zorgverzekeraars, de zorgverzekering, controle en fraude. Daarnaast geeft de website met behulp van een infographic weer welke gebeurtenissen in een jaar zoal op het pad kunnen komen van een verzekerde. Ook is er een infographic over de besteding van de zorgpremie. De intentie is om de site verder uit te breiden met meer infographics over specifieke thema’s. Alle teksten op de website zijn eenvoudig te downloaden en zijn zo bruikbaar voor iedereen die op zoek is naar basisinformatie over de zorgverzekeraar en de zorgverzekering.
Handelen met voorkennis vaak bij private plaatsingen van aandelen
Financieel wangedrag heeft ertoe geleid dat de integriteit van financiële markten in twijfel wordt getrokken. Met de groeiende beschikbaarheid van financiële gegevens kunnen academische onderzoekers een steentje bijdragen in het vinden van dubieuze financiële praktijken. Dat stelt prof.dr. Patrick Verwijmeren in zijn oratie 'Forensic Finance' waarmee hij vrijdag 19 september 2014 het ambt van hoogleraar Corporate Finance aan de Erasmus Universiteit Rotterdam aanvaardt.
Verwijmeren geeft voorbeelden van potentieel wangedrag rondom optieregelingen voor directeuren, en rondom de uitgifte van financiële instrumenten. Volgens Verwijmeren lijkt het erop dat Amerikaanse bedrijven hebben gesjoemeld om hun directeuren meer te kunnen laten verdienen en het ziet er naar uit dat handelen met voorkennis veelvuldig voorkomt rondom private plaatsingen van bijvoorbeeld aandelen. Een systematische analyse van de beschikbare data kan deze overtredingen opsporen. Forensisch financieel onderzoek heeft de potentie om verdacht gedrag te detecteren, Het kan op die manier een belangrijke rol spelen in ons begrip van de integriteit van de financiële wereld.
maandag 15 september 2014
Financiële markten nemen een rustpauze
Na een flink aantal weken van koersstijgingen, namen de internationale aandelenmarkten de afgelopen week een rustpauze. Ook op de obligatiemarkten bleef het rustig, zij het dat deze in de periferie van Europa extra terrein verloren waardoor de renteverschillen met Duitsland wat opliepen.
Heel veel richtinggevend nieuws was er de afgelopen week niet en dat verklaart wellicht de relatieve rust op de financiële markten. De tegenvallende Amerikaanse cijfers van de werkgelegenheid (142.000 banen) van vorige week, waarbij ik er aan het einde van mijn nieuwsbrief toch wel erg naast zat met een voorspelling van meer dan 225.000, werkten nog een beetje door. Maar de markten reageerden aanvankelijk positief vanwege de interpretatie dat hierdoor een renteverhoging verder naar de toekomst wordt geschoven, in plaats van dat het slechter gaat met de Amerikaanse economie. Overigens lijken incidentele factoren van belang te zijn geweest, zoals het feit dat autofabrikanten in augustus hun machines ombouwen voor nieuwe modellen. Voor de wat langere termijn houden we positieve verwachtingen ten aanzien van de Amerikaanse arbeidsmarkt.
Heel veel richtinggevend nieuws was er de afgelopen week niet en dat verklaart wellicht de relatieve rust op de financiële markten. De tegenvallende Amerikaanse cijfers van de werkgelegenheid (142.000 banen) van vorige week, waarbij ik er aan het einde van mijn nieuwsbrief toch wel erg naast zat met een voorspelling van meer dan 225.000, werkten nog een beetje door. Maar de markten reageerden aanvankelijk positief vanwege de interpretatie dat hierdoor een renteverhoging verder naar de toekomst wordt geschoven, in plaats van dat het slechter gaat met de Amerikaanse economie. Overigens lijken incidentele factoren van belang te zijn geweest, zoals het feit dat autofabrikanten in augustus hun machines ombouwen voor nieuwe modellen. Voor de wat langere termijn houden we positieve verwachtingen ten aanzien van de Amerikaanse arbeidsmarkt.
Verzekeraars met een portie lef richting 2020
Het is inmiddels geen geheim meer: de Nederlandse consument oriënteert zich massaal online. Alleen de online retail al stijgt jaarlijks met tien procent. En dat is nog maar een van de veranderingen. Wat betekent dat voor verzekeraars? Daarover praatten zij tijdens de zesde trendavond van het Verbond. Een van de conclusies: “De verzekeringsgenen moeten op de schop.”
Om goed te kunnen inspelen op de veranderende shoppende consument heeft Thuiswinkel.org het onderzoeksprogramma Shopping2020 opgezet. Samen met andere brancheorganisaties, waaronder het Verbond, zijn zij een breed onderzoek gestart met vragen als: Hoe shopt de consument in 2020? En: welke gevolgen heeft dat? Omdat ook verzekeraars niet stil kunnen blijven zitten in deze tijden van razendsnelle ontwikkeling, organiseerde het Verbond een bijeenkomst, in samenwerking met Thuiswinkel.org, onderzoeksbureau Gfk en Google. De bijeenkomst past in het programma VerzekeraarsVersterken, waarmee het Verbond de bedrijfseconomische positie van de verzekeringssector wil versterken.
Dat verzekeraars rekening moeten houden met de digitalisering, blijkt als snel als Jorij Abraham van Thuiswinkel.org wat cijfers uit de doeken doet: 71 procent van de consumenten zal in 2020 zijn verzekering online afsluiten, nu is dat nog 57 procent. Bovendien krijgt de consument volgens Abraham steeds meer macht: “Ze kunnen een product maken of breken. Ze weten er veel over, worden mondiger en willen snel kunnen switchen.” Dit beaamt Eric Landwaart van onderzoeksbureau Gfk: “De switchmarkt gaat toenemen. Nieuwe toetreders zullen hiervan profiteren. Wil je de consument behouden, dan moet je optimaal inspelen op het online spel van de klant. Snelheid, flexibiliteit en een hoge klanttevredenheid zijn uiterst belangrijk.”
Naast gedrag, lijkt ook technologie steeds belangrijker te worden. De snelheid van de innovatie en adoptie van technologie zal exponentieel stijgen. Abraham: “De ervaring van de klant moet dan ook voorop staan, dat is het belangrijkst. Hiervoor zijn nieuwe business modellen nodig. Neem soms een risico, anders blijf je wellicht achter.”
Dit sluit aan bij de visie van Google, vertegenwoordigd door Maarten Hoogendoorn. Zijn openingszin: “Innovate or die”. Technologie wordt volgens hem de drijvende kracht achter het toekomstige consumentengedrag. Maar wat moet je daarmee als verzekeraar? Hoogendoorn geeft daarover een helder advies: “Creëer waarde voor de consument waardoor deze persoonlijke data wil delen. Maak de waarde voor de consument transparant, en gebruik de verkregen data om de klantervaring te verbeteren.”
De aanwezigen zijn het er over eens: om de veranderingen bij te kunnen benen, moet er sneller gereageerd worden op de ontwikkelingen. Dat lijkt tegelijk de grootste uitdaging: “Het zit verzekeraars niet in de genen om te veranderen”, wordt in de zaal gezegd. De verzekeraars zijn het erover eens dat er minder geaarzeld moet worden en een portie lef noodzakelijk is, waardoor er meer initiatieven zullen ontstaan. Daarvoor is een cultuuromslag nodig: alle lagen en medewerkers in het bedrijf moeten innoveren en meedenken. De ‘verzekeraarsgenen’ moeten dus op de schop volgens de aanwezigen: brengen innovatie en een portie lef ons succesvol naar 2020?
Om goed te kunnen inspelen op de veranderende shoppende consument heeft Thuiswinkel.org het onderzoeksprogramma Shopping2020 opgezet. Samen met andere brancheorganisaties, waaronder het Verbond, zijn zij een breed onderzoek gestart met vragen als: Hoe shopt de consument in 2020? En: welke gevolgen heeft dat? Omdat ook verzekeraars niet stil kunnen blijven zitten in deze tijden van razendsnelle ontwikkeling, organiseerde het Verbond een bijeenkomst, in samenwerking met Thuiswinkel.org, onderzoeksbureau Gfk en Google. De bijeenkomst past in het programma VerzekeraarsVersterken, waarmee het Verbond de bedrijfseconomische positie van de verzekeringssector wil versterken.
Dat verzekeraars rekening moeten houden met de digitalisering, blijkt als snel als Jorij Abraham van Thuiswinkel.org wat cijfers uit de doeken doet: 71 procent van de consumenten zal in 2020 zijn verzekering online afsluiten, nu is dat nog 57 procent. Bovendien krijgt de consument volgens Abraham steeds meer macht: “Ze kunnen een product maken of breken. Ze weten er veel over, worden mondiger en willen snel kunnen switchen.” Dit beaamt Eric Landwaart van onderzoeksbureau Gfk: “De switchmarkt gaat toenemen. Nieuwe toetreders zullen hiervan profiteren. Wil je de consument behouden, dan moet je optimaal inspelen op het online spel van de klant. Snelheid, flexibiliteit en een hoge klanttevredenheid zijn uiterst belangrijk.”
Naast gedrag, lijkt ook technologie steeds belangrijker te worden. De snelheid van de innovatie en adoptie van technologie zal exponentieel stijgen. Abraham: “De ervaring van de klant moet dan ook voorop staan, dat is het belangrijkst. Hiervoor zijn nieuwe business modellen nodig. Neem soms een risico, anders blijf je wellicht achter.”
Dit sluit aan bij de visie van Google, vertegenwoordigd door Maarten Hoogendoorn. Zijn openingszin: “Innovate or die”. Technologie wordt volgens hem de drijvende kracht achter het toekomstige consumentengedrag. Maar wat moet je daarmee als verzekeraar? Hoogendoorn geeft daarover een helder advies: “Creëer waarde voor de consument waardoor deze persoonlijke data wil delen. Maak de waarde voor de consument transparant, en gebruik de verkregen data om de klantervaring te verbeteren.”
De aanwezigen zijn het er over eens: om de veranderingen bij te kunnen benen, moet er sneller gereageerd worden op de ontwikkelingen. Dat lijkt tegelijk de grootste uitdaging: “Het zit verzekeraars niet in de genen om te veranderen”, wordt in de zaal gezegd. De verzekeraars zijn het erover eens dat er minder geaarzeld moet worden en een portie lef noodzakelijk is, waardoor er meer initiatieven zullen ontstaan. Daarvoor is een cultuuromslag nodig: alle lagen en medewerkers in het bedrijf moeten innoveren en meedenken. De ‘verzekeraarsgenen’ moeten dus op de schop volgens de aanwezigen: brengen innovatie en een portie lef ons succesvol naar 2020?
vrijdag 12 september 2014
KPMG: 'Bijdrage bancaire sector aan economisch herstel moet voorop staan bij EU'
De Europese Unie moet de hervormingsagenda voor de financiële sector in het belang van de werkgelegenheid en de economische in belangrijke mate herzien. De huidige agenda van de EU omvat dermate veel regelgeving dat de bijdrage van de banken aan de economische groei en de werkgelegenheid ernstig beperkt dreigt te worden.
De hervormingsagenda moet met name worden aangepast om de financiering van lange termijn investeringen in de infrastructuur en het midden- en kleinbedrijf te stimuleren en de schadelijke gevolgen van nieuwe regelgeving voor langdurige economische groei te verminderen, regelgeving die met name na de financiële crisis van kracht is geworden.
"Financiële instellingen, en met name banken, worden geconfronteerd met steeds meer regelgeving en toezicht", zegt Age Lindenbergh, partner bij KPMG Financial Services. Lindenbergh: "Een ontwikkeling die van grote invloed is op de bijdrage die de bankensector zou kunnen leveren aan de bredere economische ontwikkeling.
Zo zien we bijvoorbeeld in Europa dat banken risico’s mijden, hetgeen tot gevolg heeft dat banken minder geld uitlenen en risicovolle activa afstoten. Vooral kredietverlening aan kleine ondernemingen komt hierdoor in het gedrang. En hoewel de banken niet allesbepalend zijn voor de economische groei in Europa, spelen ze hierin een hele belangrijke rol.”
Naar aanleiding van de verkiezing van het nieuwe Europees Parlement en vooruitlopend op de verkiezing van een nieuwe Commissie heeft KPMG in kaart gebracht welke maatregelen genomen zouden moeten worden om de rol van de banken in het scheppen van meer werkgelegenheid en economische groei zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen.
Lindenbergh: "Eén van de belangrijkste maatregelen die genomen moet worden is het verder ontwikkelen van kapitaalmarkten binnen de Europese Unie. Hierbij is het van belang om de obstakels die dynamische en innovatie kapitaalmarkten in de EU op dit moment in de weg staan te verwijderen. Dat vereist bovendien dat de minimale harmonisatie van nationale wetgeving en fiscale systemen die noodzakelijk is om efficiënte en effectieve kapitaalmarkten in de unie te ondersteunen, wordt afgerond.
Om de economie in Europa naar het een hoger plan te tillen is het daarnaast van belang de lange termijn financiering en kleine zakelijke kredietverlening een impuls te geven. Dat betekent dat er minder wettelijke beperkingen moeten komen op het verstrekken van lange termijn financiering door verzekeraars, vermogensbeheerders en banken."
Lindenbergh constateert verder dat de geplande regelgeving aanzienlijk verfijnd dient te worden. Lindenbergh: "De Europese Unie moet aandacht schenken aan de gevolgen van bestaande en nieuwe regelgeving op de economie in het algemeen.
De creatie van een stabiele bancaire sector is belangrijk, maar deze sector moet wel haar rol kunnen blijven spelen als financier van economische groei. Er dient dan ook goed nagedacht te worden of regelgeving die verlangt dat de structuur van de banken op de schop gaat echt een positieve bijdrage heeft op de economie in het algemeen."
De hervormingsagenda moet met name worden aangepast om de financiering van lange termijn investeringen in de infrastructuur en het midden- en kleinbedrijf te stimuleren en de schadelijke gevolgen van nieuwe regelgeving voor langdurige economische groei te verminderen, regelgeving die met name na de financiële crisis van kracht is geworden.
"Financiële instellingen, en met name banken, worden geconfronteerd met steeds meer regelgeving en toezicht", zegt Age Lindenbergh, partner bij KPMG Financial Services. Lindenbergh: "Een ontwikkeling die van grote invloed is op de bijdrage die de bankensector zou kunnen leveren aan de bredere economische ontwikkeling.
Zo zien we bijvoorbeeld in Europa dat banken risico’s mijden, hetgeen tot gevolg heeft dat banken minder geld uitlenen en risicovolle activa afstoten. Vooral kredietverlening aan kleine ondernemingen komt hierdoor in het gedrang. En hoewel de banken niet allesbepalend zijn voor de economische groei in Europa, spelen ze hierin een hele belangrijke rol.”
Naar aanleiding van de verkiezing van het nieuwe Europees Parlement en vooruitlopend op de verkiezing van een nieuwe Commissie heeft KPMG in kaart gebracht welke maatregelen genomen zouden moeten worden om de rol van de banken in het scheppen van meer werkgelegenheid en economische groei zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen.
Lindenbergh: "Eén van de belangrijkste maatregelen die genomen moet worden is het verder ontwikkelen van kapitaalmarkten binnen de Europese Unie. Hierbij is het van belang om de obstakels die dynamische en innovatie kapitaalmarkten in de EU op dit moment in de weg staan te verwijderen. Dat vereist bovendien dat de minimale harmonisatie van nationale wetgeving en fiscale systemen die noodzakelijk is om efficiënte en effectieve kapitaalmarkten in de unie te ondersteunen, wordt afgerond.
Om de economie in Europa naar het een hoger plan te tillen is het daarnaast van belang de lange termijn financiering en kleine zakelijke kredietverlening een impuls te geven. Dat betekent dat er minder wettelijke beperkingen moeten komen op het verstrekken van lange termijn financiering door verzekeraars, vermogensbeheerders en banken."
Lindenbergh constateert verder dat de geplande regelgeving aanzienlijk verfijnd dient te worden. Lindenbergh: "De Europese Unie moet aandacht schenken aan de gevolgen van bestaande en nieuwe regelgeving op de economie in het algemeen.
De creatie van een stabiele bancaire sector is belangrijk, maar deze sector moet wel haar rol kunnen blijven spelen als financier van economische groei. Er dient dan ook goed nagedacht te worden of regelgeving die verlangt dat de structuur van de banken op de schop gaat echt een positieve bijdrage heeft op de economie in het algemeen."
donderdag 11 september 2014
Consument: verschil vermogens is te groot
Volgens de meest recente CBS-cijfers (over 2012) bezitten Nederlanders zo’n 1170 miljard euro aan vermogen. Hiervan zit 480 miljard euro ‘vast’ in overwaarde op woningen. De rest bestaat met name uit spaargeld en aandelen. Het vermogen is niet gelijk verdeeld. De rijkste 10% bezit meer dan de helft (61%) en de rijkste 1% bijna een kwart (23%) van het totaal. Bijna alle respondenten (94%) vinden deze vermogensverschillen groot. Voor bijna twee op de drie (64%) zijn ze zelfs te groot. Slechts 6% vindt de verschillen (te) klein.
/div>
ING Private Banking introduceert beleggingsstrategie met indextrackers
Klanten van ING Private Banking kunnen vanaf vandaag kiezen voor vermogensbeheer dat volledig bestaat uit indextrackers. Deze portefeuille wordt actief beheerd door de beleggingsexperts van het ING Investment Office. Klanten kunnen hierdoor tegen lagere kosten de voordelen van vermogensbeheer ervaren. Uitgesproken wensen van klanten van ING Private Banking hebben geleid tot deze vorm van beleggen met beheer. “De beleggingsstrategie Index van ING Private Banking komt tegemoet aan een duidelijke klantwens,” aldus Karien van Gennip, directeur Private Banking & Beleggen bij de ING. Zo wordt de portefeuille volledig opgebouwd met relatief voordelige indextrackers en worden de beleggingen actief beheerd.
De klant krijgt hiermee een gebalanceerde beleggingsportefeuille met wereldwijde spreiding tegen relatief lage kosten. De fondskosten van deze strategie zijn laag, op dit moment 0,19 %. Daarnaast is de servicefee bij ING ruim 10% lager dan bij de andere strategieën. Van Gennip: “Zeker voor klanten die meer waarde hechten aan lagere kosten dan aan de kans om de markt te verslaan, is de beleggingsstrategie Index een goede optie. De klant kan hiermee met een goede spreiding beleggen tegen een aantrekkelijk tarief.”
.
Vanaf het einde van het jaar is deze beleggingsstrategie ook beschikbaar voor alle andere particuliere klanten van de ING. In de afgelopen jaren is het aanbod indextrackers wereldwijd enorm gestegen, met grote verschillen in de kwaliteit en kosten. De beleggingsstrategie Index bestaat uit een overzichtelijk aantal indextrackers die op zorgvuldige wijze door het ING Investment Office zijn geselecteerd uit het wereldwijde aanbod. Het overzichtelijke aantal producten in de portefeuille draagt bij aan verdere transparantie voor de klant.
.
Met de introductie van de beleggingsstrategie Index is ING Private Banking nog beter in staat haar klanten een vermogensbeheeroplossing op maat aan te bieden. Daarbij staan specifieke wensen centraal, zoals bijvoorbeeld een focus op duurzame bedrijven, juist meer dividendaandelen, of bepaalde individuele titels in het bijzonder. Van Gennip: ”Wij vinden het belangrijk om het vermogen van onze relaties te beheren op de manier die bij hun persoonlijke wensen en behoeften past.”
Beleggen met beheer bij ING Private Banking is beleggen tegen een helder tarief: een service fee met een basisdeel van 1100 euro en daarnaast een variabel deel op basis van het gekozen risicoprofiel – tussen 0,60% (0,50% bij Index) en 0,91% (0,81% bij Index) over het gemiddeld belegd vermogen. De ING berekent verder geen transactiekosten of overige kosten.
De klant krijgt hiermee een gebalanceerde beleggingsportefeuille met wereldwijde spreiding tegen relatief lage kosten. De fondskosten van deze strategie zijn laag, op dit moment 0,19 %. Daarnaast is de servicefee bij ING ruim 10% lager dan bij de andere strategieën. Van Gennip: “Zeker voor klanten die meer waarde hechten aan lagere kosten dan aan de kans om de markt te verslaan, is de beleggingsstrategie Index een goede optie. De klant kan hiermee met een goede spreiding beleggen tegen een aantrekkelijk tarief.”
.
Vanaf het einde van het jaar is deze beleggingsstrategie ook beschikbaar voor alle andere particuliere klanten van de ING. In de afgelopen jaren is het aanbod indextrackers wereldwijd enorm gestegen, met grote verschillen in de kwaliteit en kosten. De beleggingsstrategie Index bestaat uit een overzichtelijk aantal indextrackers die op zorgvuldige wijze door het ING Investment Office zijn geselecteerd uit het wereldwijde aanbod. Het overzichtelijke aantal producten in de portefeuille draagt bij aan verdere transparantie voor de klant.
.
Met de introductie van de beleggingsstrategie Index is ING Private Banking nog beter in staat haar klanten een vermogensbeheeroplossing op maat aan te bieden. Daarbij staan specifieke wensen centraal, zoals bijvoorbeeld een focus op duurzame bedrijven, juist meer dividendaandelen, of bepaalde individuele titels in het bijzonder. Van Gennip: ”Wij vinden het belangrijk om het vermogen van onze relaties te beheren op de manier die bij hun persoonlijke wensen en behoeften past.”
Beleggen met beheer bij ING Private Banking is beleggen tegen een helder tarief: een service fee met een basisdeel van 1100 euro en daarnaast een variabel deel op basis van het gekozen risicoprofiel – tussen 0,60% (0,50% bij Index) en 0,91% (0,81% bij Index) over het gemiddeld belegd vermogen. De ING berekent verder geen transactiekosten of overige kosten.
woensdag 10 september 2014
ING introduceert stembediening ‘Inge’ in Mobiel Bankieren App
ING introduceert als eerste bank in Europa stembediening in de Mobiel Bankieren App onder de naam Inge. Met Inge is het mogelijk om 'handenvrij' te bankieren. Het is een alternatief voor het gebruik van een aanraakscherm.
De gebruiker kan door middel van zijn stem opdrachten geven aan Inge die vervolgens worden uitgevoerd. Met de toevoeging van stembediening in de Mobiel Bankieren App speelt ING in op de trend dat het bedienen van apparaten met de stem in de toekomst steeds gebruikelijker wordt. Stembediening in de ING Mobiel Bankieren App is vanaf half september beschikbaar.
De smartphone is voor veel Nederlanders het startpunt geworden voor het regelen van bankzaken. Sinds de introductie van mobiel bankieren, bijna drie jaar geleden, heeft het aantal gebruikers een vlucht genomen. Inmiddels maken 1,9 miljoen klanten gebruik van de ING Mobiel Bankieren App. Ook neemt de intensiteit van het gebruik toe. Gemiddeld loggen klanten zes keer per week in. ING vindt het belangrijk om klanten te helpen met inzicht en overzicht in hun financiën. Ruim 75% van de Nederlanders met een mobiel bankieren app geeft aan dat zij meer grip hebben op hun geldzaken. Daarom blijft ING de app verder ontwikkelen, waarbij innovatie een belangrijke rol speelt.
ING introduceert handenvrij bankieren in twee fases. In de eerste fase, vanaf half september, kunnen ING-klanten aan de slag met Inge. Door middel van hun stem kunnen klanten hun saldo opvragen of een betaalopdracht geven. Inloggen en autoriseren van betalingen gebeurt nog met de pincode. Autorisatie en inloggen middels stemherkenning, de tweede fase, zal naar verwachting later dit jaar geïntroduceerd worden. ING hecht veel waarde aan een zorgvuldige introductie van deze fase en wil leren van de ervaringen van klanten. Daarom nodigt ING een selecte groep klanten, in de vorm van een testgroep, uit om alvast aan de slag te gaan met stemherkenning. De feedback van deze klanten wordt gebruikt om het product verder te verbeteren voordat de introductie van stemherkenning voor alle klanten plaatsvindt.
De gebruiker kan door middel van zijn stem opdrachten geven aan Inge die vervolgens worden uitgevoerd. Met de toevoeging van stembediening in de Mobiel Bankieren App speelt ING in op de trend dat het bedienen van apparaten met de stem in de toekomst steeds gebruikelijker wordt. Stembediening in de ING Mobiel Bankieren App is vanaf half september beschikbaar.
De smartphone is voor veel Nederlanders het startpunt geworden voor het regelen van bankzaken. Sinds de introductie van mobiel bankieren, bijna drie jaar geleden, heeft het aantal gebruikers een vlucht genomen. Inmiddels maken 1,9 miljoen klanten gebruik van de ING Mobiel Bankieren App. Ook neemt de intensiteit van het gebruik toe. Gemiddeld loggen klanten zes keer per week in. ING vindt het belangrijk om klanten te helpen met inzicht en overzicht in hun financiën. Ruim 75% van de Nederlanders met een mobiel bankieren app geeft aan dat zij meer grip hebben op hun geldzaken. Daarom blijft ING de app verder ontwikkelen, waarbij innovatie een belangrijke rol speelt.
ING introduceert handenvrij bankieren in twee fases. In de eerste fase, vanaf half september, kunnen ING-klanten aan de slag met Inge. Door middel van hun stem kunnen klanten hun saldo opvragen of een betaalopdracht geven. Inloggen en autoriseren van betalingen gebeurt nog met de pincode. Autorisatie en inloggen middels stemherkenning, de tweede fase, zal naar verwachting later dit jaar geïntroduceerd worden. ING hecht veel waarde aan een zorgvuldige introductie van deze fase en wil leren van de ervaringen van klanten. Daarom nodigt ING een selecte groep klanten, in de vorm van een testgroep, uit om alvast aan de slag te gaan met stemherkenning. De feedback van deze klanten wordt gebruikt om het product verder te verbeteren voordat de introductie van stemherkenning voor alle klanten plaatsvindt.
Meeste problemen met bereikbaarheid geldautomaten in noordelijke provincies
Inwoners van de provincies Drenthe, Friesland en Groningen ervaren de bereikbaarheid van geldautomaten veel vaker als een probleem dan de rest van Nederland. Gemiddeld geeft 15 procent van de mensen in noordelijke provincies aan dat ze meer dan vijf kilometer moeten afleggen om bij een geldautomaat te komen. Dat blijkt uit onderzoek uitgevoerd door Multiscope, in opdracht van YourCash. Landelijk is dat percentage slechts 3 procent.
De Tweede Kamer debatteert woensdag 10 september met minister Dijsselbloem van Financiën over de bereikbaarheid van geldautomaten. De aanleiding hiervoor waren klachten vanuit verschillende gebieden in Nederland over het verdwijnen van geldautomaten.
Een groot deel van de Tweede Kamer is van mening dat er voor geldautomaten een zogeheten vijf kilometer-norm moet komen. Dat zou inhouden dat elke Nederlander binnen een straal van vijf kilometer van zijn huis een pinautomaat tot zijn beschikking heeft. Minister Dijsselbloem ziet vooralsnog niets in een strikte norm: hij stelt voor om maatwerkoplossingen te introduceren in gebieden waar inwoners problemen ervaren met de bereikbaarheid van geldautomaten.
Het onderzoek van Multiscope werd uitgevoerd onder ruim 1.000 Nederlanders. Met name de ouderen in het onderzoek ervaren de afstand tot een geldautomaat als een probleem: één op de vijf respondenten van 55 jaar of ouder geeft aan dat ze vaker een geldautomaat in een supermarkt zouden willen zien. Vier op de tien mensen uit deze leeftijdsgroep die gebruik maken van een geldautomaat, doen dat vier tot vijf keer per maand.
De Tweede Kamer debatteert woensdag 10 september met minister Dijsselbloem van Financiën over de bereikbaarheid van geldautomaten. De aanleiding hiervoor waren klachten vanuit verschillende gebieden in Nederland over het verdwijnen van geldautomaten.
Een groot deel van de Tweede Kamer is van mening dat er voor geldautomaten een zogeheten vijf kilometer-norm moet komen. Dat zou inhouden dat elke Nederlander binnen een straal van vijf kilometer van zijn huis een pinautomaat tot zijn beschikking heeft. Minister Dijsselbloem ziet vooralsnog niets in een strikte norm: hij stelt voor om maatwerkoplossingen te introduceren in gebieden waar inwoners problemen ervaren met de bereikbaarheid van geldautomaten.
Het onderzoek van Multiscope werd uitgevoerd onder ruim 1.000 Nederlanders. Met name de ouderen in het onderzoek ervaren de afstand tot een geldautomaat als een probleem: één op de vijf respondenten van 55 jaar of ouder geeft aan dat ze vaker een geldautomaat in een supermarkt zouden willen zien. Vier op de tien mensen uit deze leeftijdsgroep die gebruik maken van een geldautomaat, doen dat vier tot vijf keer per maand.
dinsdag 9 september 2014
Duitse ING lanceert video-identificatie
ING-DiBA, de Duitse bankdochter van ING, lanceert een heel nieuwe manier van identificeren. Dat kan voortaan via de webcam van pc, tablet of smartphone. Klanten hoeven niet meer naar het postkantoor te komen. De nieuwe technologie kan worden gebruikt voor het openen van nieuwe of extra bankrekeningen. De identificatie vindt volledig thuis plaats. Het proces duurt nog geen vijf minuten. Het enige wat de klant hoeft te doen is zijn paspoort tonen en bewegen.
De Rabo Wallet: een portemonnee in je telefoon
Met je smartphone betalen, het banksaldo checken en de spaarpunten op je klantenkaart bijschrijven. Een eerste 100.000 Rabobank-klanten kunnen dat binnenkort met hun digitale portemonnee: de Rabo Wallet. Die biedt meer gemak bij het winkelen en betalen aan de kassa. Ook ondernemers profiteren van de snelheid en extra mogelijkheden van deze nieuwe manier van betalen.
De Rabo Wallet is een app met daarin een mobiele bankpas waarmee Rabobank-klanten snel en eenvoudig aankopen kunnen doen. Betalingen worden rechtstreeks van de betaalrekening afgeboekt, door de telefoon tegen de betaalautomaat te houden. Dat kan met telefoons die zijn uitgerust met Near Field Communicatie-technologie (NFC) en daarnaast de mogelijkheid hebben om de mobiele bankpas veilig op te slaan. Voor bedragen tot 25 euro is het geven van een pincode niet per se nodig.
Voor ondernemers zijn vooral de snelheid van mobiel betalen en de interactiemogelijkheden interessant. De Rabo Wallet kan scannen met GPS, zodat klanten (als zij dat willen ) aanbiedingen kunnen ontvangen van winkeliers in de omgeving waar ze op dat moment zijn. Mobiel betalen zal naar verwachting ook de hoeveelheid contant geld verder laten afnemen.
Op dit moment zijn alleen Samsung Galaxy S4 en Samsung Galaxy Note3 toestellen geschikt voor gebruik van de Rabo Wallet. Samsung-gebruikers van 18 jaar of ouder die beschikken over een betaalpakket of studentenpakket (met Wereldpas en Internetbankieren) van Rabobank kunnen de Rabo Wallet binnenkort gratis downloaden in de Google Playstore.
De Boer pleit voor 'same risks, same rules' tussen banken en verzekeraars
Verzekeraars moeten bij vermogensopbouwproducten bijna vier keer zoveel solvabiliteit aanhouden als banken die vergelijkbare producten aanbieden. Dat blijkt uit een onderzoek dat het Verbond bsm Verzekeraars liet doen. Onwenselijk, vindt directeur Leo De Boer, die pleit voor het principe same risks, same rules, same capital. “De klant ziet nu niet dat verschillende toezichteisen tot een andere mate van zekerheid en dus ook tot een ander prijskaartje leiden.”
Het Verbond vroeg Towers Watson onderzoek te doen naar de verschillen (in regelgeving) tussen vermogensopbouwproducten van banken (bankspaarproducten) en verzekeraars (lijfrente- en pensioenverzekeringen). Volgens De Boer, die vandaag tijdens een symposium van het Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) op het onderzoek inging, liegen de uitkomsten er niet om. “Iedereen vindt het normaal dat verschillende seksen gelijk worden behandeld in vergelijkbare situaties. Maar dat gaat kennelijk niet op voor banken en verzekeraars. Banken vallen onder het Basel-regime; verzekeraars onder Solvency, en dat leidt in de praktijk soms tot onwenselijke situaties.
Zo gaan een bank en een verzekeraar bij vermogensopbouwproducten dezelfde langetermijnverplichting aan. Door een verschil in waardering moet de verzekeraar echter kapitaal bijstorten voor een lijfrenteproduct, terwijl de bank dat voor een bankspaarproduct niet hoeft. Bij de bank wordt zo’n verplichting dus als prettig inkomend geld en als aanvulling op de liquiditeit gezien, terwijl het bij de verzekeraar wordt gezien als hoog uitgaand risico, waarbij de verplichting ook nog eens over de hele looptijd moet worden gewaardeerd tegen de extreem lage rente van vandaag.”
De Boer benadrukte dat het absoluut niet zijn bedoeling is om banken op een negatieve manier te bejegenen. “Zij maken, heel begrijpelijk, gebruik van de voor hen geldende regels. In de verschillen in regels tussen banken en verzekeraars zit het echte probleem. Mijn betoog richt zich dus in eerste instantie op de Nederlandse wetgever en toezichthouder, en omdat regels steeds vaker uit Brussel komen, richt ik mij ook tot de Europese regelgevers.”
Volgens De Boer is een gelijk speelveld tussen banken en verzekeraars uit macro-economisch perspectief van belang, en voor de aanbieder zelf. “Samen van de kaas eten, terwijl er in jouw mond een paar tanden zijn getrokken voelt niet prettig.” Maar daarnaast is het vooral ook vanuit klantperspectief belangrijk dat dezelfde regels gelden voor vermogensopbouwproducten. “Financiële markten zijn steeds meer diffuus geworden. Lijfrenteproducten zijn er in de vorm van verzekeringen en spaarrekeningen, maar voor de klant doet het niet zo ter zake wie het aanbiedt: die wil op een zo rendabel mogelijke manier kapitaal opbouwen en zal dus vooral letten op prijs en eindkapitaal. Hij mist daardoor de nuances. Zo zal hij niet zien dat bij een verzekeringsproduct sprake is van risicodekking, waardoor hij weliswaar meer zekerheid heeft, maar daardoor ook een hogere prijs betaalt.”
De Boer pleitte daarom voor same risks, same rules, same capital. “Oftewel: gelijke monniken, gelijke kappen. Natuurlijk is een verschil in behandeling gerechtvaardigd als risico’s van elkaar verschillen, maar daarvan is in dit geval geen sprake.”
Het Verbond vroeg Towers Watson onderzoek te doen naar de verschillen (in regelgeving) tussen vermogensopbouwproducten van banken (bankspaarproducten) en verzekeraars (lijfrente- en pensioenverzekeringen). Volgens De Boer, die vandaag tijdens een symposium van het Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) op het onderzoek inging, liegen de uitkomsten er niet om. “Iedereen vindt het normaal dat verschillende seksen gelijk worden behandeld in vergelijkbare situaties. Maar dat gaat kennelijk niet op voor banken en verzekeraars. Banken vallen onder het Basel-regime; verzekeraars onder Solvency, en dat leidt in de praktijk soms tot onwenselijke situaties.
Zo gaan een bank en een verzekeraar bij vermogensopbouwproducten dezelfde langetermijnverplichting aan. Door een verschil in waardering moet de verzekeraar echter kapitaal bijstorten voor een lijfrenteproduct, terwijl de bank dat voor een bankspaarproduct niet hoeft. Bij de bank wordt zo’n verplichting dus als prettig inkomend geld en als aanvulling op de liquiditeit gezien, terwijl het bij de verzekeraar wordt gezien als hoog uitgaand risico, waarbij de verplichting ook nog eens over de hele looptijd moet worden gewaardeerd tegen de extreem lage rente van vandaag.”
De Boer benadrukte dat het absoluut niet zijn bedoeling is om banken op een negatieve manier te bejegenen. “Zij maken, heel begrijpelijk, gebruik van de voor hen geldende regels. In de verschillen in regels tussen banken en verzekeraars zit het echte probleem. Mijn betoog richt zich dus in eerste instantie op de Nederlandse wetgever en toezichthouder, en omdat regels steeds vaker uit Brussel komen, richt ik mij ook tot de Europese regelgevers.”
Volgens De Boer is een gelijk speelveld tussen banken en verzekeraars uit macro-economisch perspectief van belang, en voor de aanbieder zelf. “Samen van de kaas eten, terwijl er in jouw mond een paar tanden zijn getrokken voelt niet prettig.” Maar daarnaast is het vooral ook vanuit klantperspectief belangrijk dat dezelfde regels gelden voor vermogensopbouwproducten. “Financiële markten zijn steeds meer diffuus geworden. Lijfrenteproducten zijn er in de vorm van verzekeringen en spaarrekeningen, maar voor de klant doet het niet zo ter zake wie het aanbiedt: die wil op een zo rendabel mogelijke manier kapitaal opbouwen en zal dus vooral letten op prijs en eindkapitaal. Hij mist daardoor de nuances. Zo zal hij niet zien dat bij een verzekeringsproduct sprake is van risicodekking, waardoor hij weliswaar meer zekerheid heeft, maar daardoor ook een hogere prijs betaalt.”
De Boer pleitte daarom voor same risks, same rules, same capital. “Oftewel: gelijke monniken, gelijke kappen. Natuurlijk is een verschil in behandeling gerechtvaardigd als risico’s van elkaar verschillen, maar daarvan is in dit geval geen sprake.”