Nederlandse pensioenfondsen verwachten dat de pensioenpremie met de invoering van het nieuw Financieel Toetsingskader zal stijgen. Met de nieuwe wetgeving worden de fondsen onder meer verplicht om hogere buffers aan te houden en meer zekerheden in te bouwen. Hoewel fondsen voor hun premiebeleid nog mogen uitgaan van de huidige wetgeving, verwacht een meerderheid van de pensioenfondsen dat de premie volgend jaar zal stijgen.
Uit jaarlijks onderzoek van KPMG onder honderd Nederlandse pensioenfondsen blijkt dat bijna 40% van de fondsen verwacht dat de combinatie van het nieuwe FTK en het Witteveenkader, dat tot doel heeft de fiscale vrijstelling van pensioenopbouw verder te beperken, tot een stijging van de premie zal leiden. Ruim 30% verwacht echter een daling. "Hoewel met de nieuwe wetgeving een fundamentele hervorming van het pensioenstelsel van tafel is en de basisuitgangspunten niet wijzigen, zal het nieuwe FTK ingrijpende gevolgen hebben, niet alleen voor de premie, maar ook voor de zekerheid van het pensioen en de solidariteit tussen generaties", constateert Alexander van Stee van KPMG.
"Voor wat betreft de solidariteit tussen generaties krijgt de huidige generatie gepensioneerden naar verwachting te maken met lagere indexatie", constateert Van Stee: "De eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen en ten aanzien van het toezeggen van indexatie worden verhoogd en remmen op korte termijn de indexatie af. Ook voor de huidige generatie werkenden zal het nieuwe FTK naar verwachting niet leiden tot hogere pensioenuitkomsten. Op korte termijn zullen actieven (net als gepensioneerden) minder indexatie krijgen.
Gepensioneerden gaan er met het nieuwe FTK dus op achteruit en actieven zullen er niet per definitie op vooruit gaan. Het is echter zo dat elke pensioen euro ooit uitbetaald dient te worden aan de deelnemers. De toekomstige actieven moeten dus het meeste voordeel hebben van het nieuwe FTK, omdat gepensioneerden erop achteruit gaan en de huidige actieven er niet op vooruit gaan. Dit is ook een logische conclusie, aangezien het nieuwe FTK zal leiden tot hogere buffers. Dit betekent naar verwachting ook een grotere overdracht van buffers aan de generatie die op dit moment niet werkt.
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat bijna 75% van de onderzochte pensioenfondsen inmiddels stappen heeft gezet voor de invoering van het nieuw Financieel Toetsingskader en de effecten van het nieuwe FTK op de premie en de dekkingsgraad heeft laten doorrekenen. Van Stee: "In de nieuwe situatie is sprake van een beleidsdekkingsgraad. Dat betekent dat het bestuur voor het vaststellen van het beleid niet hoeft uit te gaan van de actuele dekkingsgraad, maar kan uitgaan van de gemiddelde dekkingsgraad van de laatste 12 maanden. Het beleid kan daardoor minder afhankelijk worden van 'dagkoersen' en stabieler worden.
Een belangrijke verandering is verder dat de regels voor het opstellen van het herstelplan worden aangepast. In het oude herstelplan was er een periode van 15 jaar om uit het reservetekort te herstellen. De herstelperiode werd korter naar gelang een fonds langer in een situatie van reservetekort zat. Het gevolg was dat pensioenfondsen met een gelijke financiƫle positie verschillend beoordeeld worden ten aanzien van het herstelplan afhankelijk van de periode dat zij in een reservetekort zaten.
In het nieuwe FTK is de herstelperiode 10 jaar. Er hoeven geen rechten te worden gekort indien het fonds verwacht binnen de periode van 10 jaar te herstellen. De periode van 10 jaar wordt niet kleiner naar gelang fondsen langer in een situatie van reservetekort zijn. Fondsen in gelijke situaties worden dus gelijk behandeld (ongeacht de periode waarin zij in reservetekort zitten). In theorie kan het in het nieuwe FTK dus voorkomen dat een fonds altijd in een situatie van reservetekort zit."
Uit jaarlijks onderzoek van KPMG onder honderd Nederlandse pensioenfondsen blijkt dat bijna 40% van de fondsen verwacht dat de combinatie van het nieuwe FTK en het Witteveenkader, dat tot doel heeft de fiscale vrijstelling van pensioenopbouw verder te beperken, tot een stijging van de premie zal leiden. Ruim 30% verwacht echter een daling. "Hoewel met de nieuwe wetgeving een fundamentele hervorming van het pensioenstelsel van tafel is en de basisuitgangspunten niet wijzigen, zal het nieuwe FTK ingrijpende gevolgen hebben, niet alleen voor de premie, maar ook voor de zekerheid van het pensioen en de solidariteit tussen generaties", constateert Alexander van Stee van KPMG.
"Voor wat betreft de solidariteit tussen generaties krijgt de huidige generatie gepensioneerden naar verwachting te maken met lagere indexatie", constateert Van Stee: "De eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen en ten aanzien van het toezeggen van indexatie worden verhoogd en remmen op korte termijn de indexatie af. Ook voor de huidige generatie werkenden zal het nieuwe FTK naar verwachting niet leiden tot hogere pensioenuitkomsten. Op korte termijn zullen actieven (net als gepensioneerden) minder indexatie krijgen.
Gepensioneerden gaan er met het nieuwe FTK dus op achteruit en actieven zullen er niet per definitie op vooruit gaan. Het is echter zo dat elke pensioen euro ooit uitbetaald dient te worden aan de deelnemers. De toekomstige actieven moeten dus het meeste voordeel hebben van het nieuwe FTK, omdat gepensioneerden erop achteruit gaan en de huidige actieven er niet op vooruit gaan. Dit is ook een logische conclusie, aangezien het nieuwe FTK zal leiden tot hogere buffers. Dit betekent naar verwachting ook een grotere overdracht van buffers aan de generatie die op dit moment niet werkt.
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat bijna 75% van de onderzochte pensioenfondsen inmiddels stappen heeft gezet voor de invoering van het nieuw Financieel Toetsingskader en de effecten van het nieuwe FTK op de premie en de dekkingsgraad heeft laten doorrekenen. Van Stee: "In de nieuwe situatie is sprake van een beleidsdekkingsgraad. Dat betekent dat het bestuur voor het vaststellen van het beleid niet hoeft uit te gaan van de actuele dekkingsgraad, maar kan uitgaan van de gemiddelde dekkingsgraad van de laatste 12 maanden. Het beleid kan daardoor minder afhankelijk worden van 'dagkoersen' en stabieler worden.
Een belangrijke verandering is verder dat de regels voor het opstellen van het herstelplan worden aangepast. In het oude herstelplan was er een periode van 15 jaar om uit het reservetekort te herstellen. De herstelperiode werd korter naar gelang een fonds langer in een situatie van reservetekort zat. Het gevolg was dat pensioenfondsen met een gelijke financiƫle positie verschillend beoordeeld worden ten aanzien van het herstelplan afhankelijk van de periode dat zij in een reservetekort zaten.
In het nieuwe FTK is de herstelperiode 10 jaar. Er hoeven geen rechten te worden gekort indien het fonds verwacht binnen de periode van 10 jaar te herstellen. De periode van 10 jaar wordt niet kleiner naar gelang fondsen langer in een situatie van reservetekort zijn. Fondsen in gelijke situaties worden dus gelijk behandeld (ongeacht de periode waarin zij in reservetekort zitten). In theorie kan het in het nieuwe FTK dus voorkomen dat een fonds altijd in een situatie van reservetekort zit."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.