Fraudeurs worden niet alleen gedreven door geld of hebzucht, maar zijn vaak ook op zoek naar status en aanzien. Ze maken bij hun praktijken handig gebruik van gelegenheden die voorhanden zijn vanwege hun positie (bijvoorbeeld binnen een bank) en zijn doorgaans zeer goed ingevoerd in wet- en regelgeving en toezicht daarop. Dat blijkt uit onderzoek van Alan Kabki van de Politieacademie. Hij promoveert op 15 december op het onderzoek aan Tilburg University.
Fraude leidt tot grote financiële, emotionele en psychische schade bij slachtoffers en schaadt het vertrouwen van burgers, bedrijven en overheden in het economische stelsel. Om een bijdrage te leveren aan de verbetering van de bestrijding van financieel-economische criminaliteit, onderzocht Alan Kabki de modus operandi en de motieven van beleggingsfraudeurs, faillissementsfraudeurs en bankfraudeurs uit de periode 2002-2012.
Daartoe bestudeerde hij onder meer de opsporingsonderzoeken en het strafrechtelijke verleden van de fraudeurs en interviewde hij betrokken rechercheurs en officieren van justitie. Hij bracht in kaart hoe de fraude tot stand kwam, waarmee is gefraudeerd, hoe en door wie de slachtoffers zijn benaderd, hoe de fraude is ontdekt en wat de fraudeurs met de buitgemaakte gelden hebben gedaan.
De bankfraudeurs bleken tot fraude in staat te zijn geweest doordat zij bij een bank werkten waar de gelegenheid voorhanden was, bijvoorbeeld door onwetende collega’s die hun werkpasjes en inlogpasjes uitleenden. De faillissementsfraudeurs bleken over zeer veel kennis te beschikken, evenals de beleggingsfraudeurs (veelal financiële dienstverleners), die enerzijds slachtoffers konden werven en anderzijds het bestaande toezicht konden omzeilen.
Uit de bestedingen van de buitgemaakte gelden blijkt dat de daders zowel materiële als immateriële doelen nastreven. Zo werd het geld besteed aan levensonderhoud, seks, drugs, gokken en ondernemingen, maar ook aan het verkrijgen van status en aanzien en het tegengaan van verlies van werk en positie. Overigens heeft bijna de helft van de fraudeurs na de veroordeling nog geld overgehouden.
Kabki concludeert dat fraudeurs kunnen worden ingedeeld in vijf categorieën: gelegenheidspakkers (lag voor het oprapen), crisisgedrevenen (omwille van een gebeurtenis in hun leven), gelegenheidszoekers (op zoek naar lucratieve gelegenheden), stereotypische criminelen (veel criminele antecedenten) en zonnekoningen (op zoek naar status en aanzien).
Kabki doet per dadertype aanbevelingen om de preventie en bestrijding van fraude te verbeteren. Gelet op de hang naar status bij veel daders zou bijvoorbeeld een naming and shaming strategie effectief kunnen zijn. Ook stelt hij voor minder nadruk te leggen op streefcijfers (het aantal zaken) en meer op de ernst en de omvang van de fraudezaken, om zo recht te doen aan de maatschappelijke betekenis en impact van de fraude. Daarnaast zou het terughalen van de buitgemaakte gelden meer prioriteit moeten krijgen. Ook zouden andere partijen buiten de strafrechtketen meer betrokken kunnen worden bij de bestrijding en preventie.
Fraude leidt tot grote financiële, emotionele en psychische schade bij slachtoffers en schaadt het vertrouwen van burgers, bedrijven en overheden in het economische stelsel. Om een bijdrage te leveren aan de verbetering van de bestrijding van financieel-economische criminaliteit, onderzocht Alan Kabki de modus operandi en de motieven van beleggingsfraudeurs, faillissementsfraudeurs en bankfraudeurs uit de periode 2002-2012.
Daartoe bestudeerde hij onder meer de opsporingsonderzoeken en het strafrechtelijke verleden van de fraudeurs en interviewde hij betrokken rechercheurs en officieren van justitie. Hij bracht in kaart hoe de fraude tot stand kwam, waarmee is gefraudeerd, hoe en door wie de slachtoffers zijn benaderd, hoe de fraude is ontdekt en wat de fraudeurs met de buitgemaakte gelden hebben gedaan.
De bankfraudeurs bleken tot fraude in staat te zijn geweest doordat zij bij een bank werkten waar de gelegenheid voorhanden was, bijvoorbeeld door onwetende collega’s die hun werkpasjes en inlogpasjes uitleenden. De faillissementsfraudeurs bleken over zeer veel kennis te beschikken, evenals de beleggingsfraudeurs (veelal financiële dienstverleners), die enerzijds slachtoffers konden werven en anderzijds het bestaande toezicht konden omzeilen.
Uit de bestedingen van de buitgemaakte gelden blijkt dat de daders zowel materiële als immateriële doelen nastreven. Zo werd het geld besteed aan levensonderhoud, seks, drugs, gokken en ondernemingen, maar ook aan het verkrijgen van status en aanzien en het tegengaan van verlies van werk en positie. Overigens heeft bijna de helft van de fraudeurs na de veroordeling nog geld overgehouden.
Kabki concludeert dat fraudeurs kunnen worden ingedeeld in vijf categorieën: gelegenheidspakkers (lag voor het oprapen), crisisgedrevenen (omwille van een gebeurtenis in hun leven), gelegenheidszoekers (op zoek naar lucratieve gelegenheden), stereotypische criminelen (veel criminele antecedenten) en zonnekoningen (op zoek naar status en aanzien).
Kabki doet per dadertype aanbevelingen om de preventie en bestrijding van fraude te verbeteren. Gelet op de hang naar status bij veel daders zou bijvoorbeeld een naming and shaming strategie effectief kunnen zijn. Ook stelt hij voor minder nadruk te leggen op streefcijfers (het aantal zaken) en meer op de ernst en de omvang van de fraudezaken, om zo recht te doen aan de maatschappelijke betekenis en impact van de fraude. Daarnaast zou het terughalen van de buitgemaakte gelden meer prioriteit moeten krijgen. Ook zouden andere partijen buiten de strafrechtketen meer betrokken kunnen worden bij de bestrijding en preventie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.