Bijna eenderde 'belastinguitgaven' rijksoverheid effect niet bekend
Het kabinet verwacht volgens de Miljoenennota 2015 dat dit jaar Euro 18,5 miljard is gemoeid met 86 fiscale subsidies waarbij burgers en bedrijven minder belasting hoeven te betalen. Dit zijn regelingen met een specifiek beleidsdoel waarbij de subsidie verrekend wordt met de belastingafdracht dan wel tot geen belastingaanslag leidt. De rijksoverheid spreekt dan van belastinguitgaven. Hiermee is ruim drie maal zoveel geld gemoeid als met rijkssubsidies. Van bijna eenderde (Euro 5,3 miljard) is het effect niet bekend, omdat de 32 regelingen die hiermee gemoeid zijn door de verantwoordelijke ministers niet geëvalueerd zijn. Is er wel een evaluatie uitgevoerd naar de derving van deze belastinginkomsten, dan is niet in alle gevallen getoetst of de regeling effectief is. Volgens internationale afspraken zou Nederland bepaalde belastinguitgaven de komende jaren moeten afbouwen, omdat ze een negatief effect op het milieu kunnen hebben.
In een brief van 19 maart 2015 wijst de Algemene Rekenkamer de Tweede Kamer onder andere op de afspraak dat de lidstaten van de Europese Unie uiterlijk eind 2020 alle milieubelastende fiscale regelingen af zouden schaffen. Dertien van de belastinguitgaven (met een waarde van Euro 5,6 miljard) hebben mogelijk negatieve effecten op het milieu. Het gaat onder meer om belastingvrijstellingen voor kerosine (luchtvaart), voor de land- en tuinbouwsector en de zee- en binnenvaart.
De Algemene Rekenkamer schrijft dat het instrument belastinguitgaven betrokken kan worden bij de door het kabinet aangekondigde belastinghervorming. De Tweede Kamer moet voor een goede afweging dan wel verzekerd zijn van informatie hoe effectief deze fiscale regelingen zijn, welke bedragen ermee zijn gemoeid en welke internationale afspraken van toepassing zijn. De bestaande afspraken over milieubelastende regelingen maken die afweging urgenter.
In een tweede brief van 19 maart 2015 wijst de Algemene Rekenkamer op eerdere bevindingen die relevant kunnen zijn voor de Tweede Kamer wanneer hervorming van het belastingstelsel wordt besproken.
Collegelid Kees Vendrik: "De Belastingdienst van nu is kwetsbaarder dan een aantal jaar geleden. Een herziening die het belastingstelsel werkelijk eenvoudiger maakt, biedt perspectief voor een robuuste inning van belastingen. In alle gevallen zal de Belastingdienst voldoende tijd moeten krijgen om de invoering van het nieuwe stelsel ordentelijk te laten verlopen. Kamer en kabinet moeten dat mogelijk maken."
Uit onderzoek in de afgelopen jaren naar de Belastingdienst door de Algemene Rekenkamer is gebleken, zo staat in de brief aan de Tweede Kamer, dat de uitvoerbaarheid van diverse fiscale maatregelen onder meer vanwege de complexe regelgeving in een aantal gevallen problematisch is. Zoals bij de zorg-, huur- en kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget, ook vanwege de fraude-gevoeligheid van deze regelingen. De vraag hoeveel veranderingen in de belastingwetgeving de Belastingdienst aankan, verdient aandacht omdat er al frictie bestaat tussen het belastingstelsel en de uitvoering ervan.
Herziening van het belastingstelsel biedt ook gelegenheid om het zicht op de effectiviteit van fiscale maatregelen te verbeteren. Ervaringen in het verleden hebben geleerd dat veel tijd gemoeid is met de implementatie van ingrijpende wijzigingen in het belastingstelsel. Van groot belang is dat de Belastingdienst voldoende tijd, mensen en middelen krijgt voor een adequate invoering van het nieuwe stelsel. Een minder complex belastingstelsel is geen keuze meer, maar een noodzaak.
Een belastingstelsel moet een heldere verantwoording over de besteding van belastinggeld mogelijk maken. Eerder heeft de Algemene Rekenkamer vastgesteld dat er onvoldoende zicht is op de doelmatige en doeltreffende besteding van budgetten die door de rijksoverheid zijn overgeheveld aan gemeenten of door de Europese Unie aan provincies of gemeenten. In de brief geeft de Algemene Rekenkamer de Tweede Kamer in overweging om de lopende discussie welke overheid belasting moet innen en welke dit geld besteedt te betrekken bij de hervorming van het belastingstelsel vanwege de democratische controle en de verantwoording over de doelmatigheid van de besteding. Dat momentum kan benut worden.
In een brief van 19 maart 2015 wijst de Algemene Rekenkamer de Tweede Kamer onder andere op de afspraak dat de lidstaten van de Europese Unie uiterlijk eind 2020 alle milieubelastende fiscale regelingen af zouden schaffen. Dertien van de belastinguitgaven (met een waarde van Euro 5,6 miljard) hebben mogelijk negatieve effecten op het milieu. Het gaat onder meer om belastingvrijstellingen voor kerosine (luchtvaart), voor de land- en tuinbouwsector en de zee- en binnenvaart.
De Algemene Rekenkamer schrijft dat het instrument belastinguitgaven betrokken kan worden bij de door het kabinet aangekondigde belastinghervorming. De Tweede Kamer moet voor een goede afweging dan wel verzekerd zijn van informatie hoe effectief deze fiscale regelingen zijn, welke bedragen ermee zijn gemoeid en welke internationale afspraken van toepassing zijn. De bestaande afspraken over milieubelastende regelingen maken die afweging urgenter.
In een tweede brief van 19 maart 2015 wijst de Algemene Rekenkamer op eerdere bevindingen die relevant kunnen zijn voor de Tweede Kamer wanneer hervorming van het belastingstelsel wordt besproken.
Collegelid Kees Vendrik: "De Belastingdienst van nu is kwetsbaarder dan een aantal jaar geleden. Een herziening die het belastingstelsel werkelijk eenvoudiger maakt, biedt perspectief voor een robuuste inning van belastingen. In alle gevallen zal de Belastingdienst voldoende tijd moeten krijgen om de invoering van het nieuwe stelsel ordentelijk te laten verlopen. Kamer en kabinet moeten dat mogelijk maken."
Uit onderzoek in de afgelopen jaren naar de Belastingdienst door de Algemene Rekenkamer is gebleken, zo staat in de brief aan de Tweede Kamer, dat de uitvoerbaarheid van diverse fiscale maatregelen onder meer vanwege de complexe regelgeving in een aantal gevallen problematisch is. Zoals bij de zorg-, huur- en kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget, ook vanwege de fraude-gevoeligheid van deze regelingen. De vraag hoeveel veranderingen in de belastingwetgeving de Belastingdienst aankan, verdient aandacht omdat er al frictie bestaat tussen het belastingstelsel en de uitvoering ervan.
Herziening van het belastingstelsel biedt ook gelegenheid om het zicht op de effectiviteit van fiscale maatregelen te verbeteren. Ervaringen in het verleden hebben geleerd dat veel tijd gemoeid is met de implementatie van ingrijpende wijzigingen in het belastingstelsel. Van groot belang is dat de Belastingdienst voldoende tijd, mensen en middelen krijgt voor een adequate invoering van het nieuwe stelsel. Een minder complex belastingstelsel is geen keuze meer, maar een noodzaak.
Een belastingstelsel moet een heldere verantwoording over de besteding van belastinggeld mogelijk maken. Eerder heeft de Algemene Rekenkamer vastgesteld dat er onvoldoende zicht is op de doelmatige en doeltreffende besteding van budgetten die door de rijksoverheid zijn overgeheveld aan gemeenten of door de Europese Unie aan provincies of gemeenten. In de brief geeft de Algemene Rekenkamer de Tweede Kamer in overweging om de lopende discussie welke overheid belasting moet innen en welke dit geld besteedt te betrekken bij de hervorming van het belastingstelsel vanwege de democratische controle en de verantwoording over de doelmatigheid van de besteding. Dat momentum kan benut worden.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.