99 procent verzekeraars voldoet aan Governance Principes
Gerekend naar premievolume voldoet ruim 99 procent van de verzekeraars aan de Governance Principes, die normen bevatten voor een goede omgang met de klant en een gezonde bedrijfsvoering. Dat concludeert de Stichting toetsing verzekeraars (Stv) in een onderzoek. Hoewel de naleving goed is, kan de verantwoording over die naleving wel beter.
Het Verbond van Verzekeraars lanceerde de Governance Principes in 2011. De principes bestaan uit een lange lijst van normen en regels, onder meer over de rol van de raad van bestuur en raad van commissarissen, een beheerst beloningsbeleid, risicomanagement en het Product Approval and Review Process (PARP). “Een breed palet aan onderwerpen dus, maar het uitgangspunt is dat verzekeraars transparant moeten zijn en rekening houden met ieders belang; of het nou om een klant, aandeelhouder of toezichthouder gaat”, aldus directeur Leo De Boer.
Het Verbond heeft de principes bindend opgelegd aan zijn leden en ook Zorgverzekeraars Nederland en de Federatie van Onderlinge Verzekeraars (FOV, inmiddels gefuseerd met het Verbond) hebben de principes onderschreven. In 2013 zijn de principes voor het laatst gewijzigd, op basis van de aanbevelingen van de toenmalige Monitoring Commissie Governance Principes Verzekeraars.
In opdracht van het Verbond en Zorgverzekeraars Nederland heeft de Stichting toetsing verzekeraars nu onderzocht in hoeverre de principes worden nageleefd en hoe verzekeraars daar verantwoording over afleggen. Basis voor het onderzoek zijn de jaarverslagen over 2013 en de informatie op websites. Daarbij is speciaal gekeken naar de verankering van de zorgplicht in de cultuur van verzekeraars, aangezien de intussen opgeheven Monitoring Commissie dit als aandachtspunt bestempelde.
De Stv concludeert dat, gerekend naar premievolume, 99 procent van de verzekeraars aan de code voldoet. Als wordt gekeken naar het aantal verzekeraars, is dat percentage 84, maar van de 16 procent die niet voldoet, is de vraag of de principes wel voor hen zijn bedoeld. Het gaat dan bijvoorbeeld om herverzekeraars die niet actief zijn op de consumentenmarkt, buitenlandse verzekeraars of verzekeraars die zijn gelieerd aan grote ondernemingen. De Stv beveelt aan de code niet op hen van toepassing te laten zijn; als deze groep buiten beschouwing wordt gelaten, voldoet maar liefst 96 procent (in plaats van 84) aan de principes.
De verantwoording over de naleving van de code kan volgens de Stv wel beter. Die verantwoording gebeurt nu soms integraal of ten dele, en niet per bepaling. De stichting vindt dat de verantwoording in een jaarverslag best beperkt kan zijn, maar vindt dat een volledige verantwoording per bepaling duidelijk vindbaar op de website moet zijn. Tot slot beveelt de stichting het Verbond aan handvatten te geven hoe een verzekeraar kan aangeven dat de zorgplicht in de cultuur is verankerd. Het toetsen hiervan is namelijk lastig op basis van jaarverslag- of websiteteksten.
Het Verbond van Verzekeraars lanceerde de Governance Principes in 2011. De principes bestaan uit een lange lijst van normen en regels, onder meer over de rol van de raad van bestuur en raad van commissarissen, een beheerst beloningsbeleid, risicomanagement en het Product Approval and Review Process (PARP). “Een breed palet aan onderwerpen dus, maar het uitgangspunt is dat verzekeraars transparant moeten zijn en rekening houden met ieders belang; of het nou om een klant, aandeelhouder of toezichthouder gaat”, aldus directeur Leo De Boer.
Het Verbond heeft de principes bindend opgelegd aan zijn leden en ook Zorgverzekeraars Nederland en de Federatie van Onderlinge Verzekeraars (FOV, inmiddels gefuseerd met het Verbond) hebben de principes onderschreven. In 2013 zijn de principes voor het laatst gewijzigd, op basis van de aanbevelingen van de toenmalige Monitoring Commissie Governance Principes Verzekeraars.
In opdracht van het Verbond en Zorgverzekeraars Nederland heeft de Stichting toetsing verzekeraars nu onderzocht in hoeverre de principes worden nageleefd en hoe verzekeraars daar verantwoording over afleggen. Basis voor het onderzoek zijn de jaarverslagen over 2013 en de informatie op websites. Daarbij is speciaal gekeken naar de verankering van de zorgplicht in de cultuur van verzekeraars, aangezien de intussen opgeheven Monitoring Commissie dit als aandachtspunt bestempelde.
De Stv concludeert dat, gerekend naar premievolume, 99 procent van de verzekeraars aan de code voldoet. Als wordt gekeken naar het aantal verzekeraars, is dat percentage 84, maar van de 16 procent die niet voldoet, is de vraag of de principes wel voor hen zijn bedoeld. Het gaat dan bijvoorbeeld om herverzekeraars die niet actief zijn op de consumentenmarkt, buitenlandse verzekeraars of verzekeraars die zijn gelieerd aan grote ondernemingen. De Stv beveelt aan de code niet op hen van toepassing te laten zijn; als deze groep buiten beschouwing wordt gelaten, voldoet maar liefst 96 procent (in plaats van 84) aan de principes.
De verantwoording over de naleving van de code kan volgens de Stv wel beter. Die verantwoording gebeurt nu soms integraal of ten dele, en niet per bepaling. De stichting vindt dat de verantwoording in een jaarverslag best beperkt kan zijn, maar vindt dat een volledige verantwoording per bepaling duidelijk vindbaar op de website moet zijn. Tot slot beveelt de stichting het Verbond aan handvatten te geven hoe een verzekeraar kan aangeven dat de zorgplicht in de cultuur is verankerd. Het toetsen hiervan is namelijk lastig op basis van jaarverslag- of websiteteksten.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.