Gepensioneerde Nederlanders die in het buitenland wonen, hebben vaak problemen met de belasting over hun pensioenuitkering omdat niet duidelijk is welk land de belasting mag heffen: het land van herkomst of het woonland. Dat is met name het geval bij pensioenen die (deels) in overheidsdienst zijn opgebouwd. Volgens de fiscaal jurist Bastiaan Starink zou de belasting evenredig moeten worden verdeeld tussen het bronland en het woonland, en zouden overheidspensioenen omwille van de duidelijkheid gelijk moeten worden getrokken met particuliere pensioenen.
In 2013 ontvingen bijna 350.000 in het buitenland woonachtigen een pensioen vanuit Nederland. Het overgrote deel van deze mensen woonde in BelgiĆ«, Duitsland, Frankrijk of Spanje. De som van de jaarlijkse uitgekeerde aanvullende pensioenen aan deze emigranten bedraagt ongeveer € 1,8 miljard. De contante waarde van de belasting over deze en toekomstige uitkeringen bedraagt zelfs € 6 miljard.
Over een deel van deze pensioenen bestaat onduidelijkheid met betrekking tot welk land belasting mag heffen over de pensioenuitkering: het bronland of het woonland. Bij pensioenen die zijn opgebouwd vanwege een dienstbetrekking of aanstelling bij de overheid, ofwel een overheidspensioen*, is de uitkering op basis van belastingverdragen meestal belast in het bronland. Een particulierpensioen (van een andere werkgever dan de overheid) is meestal belast in het woonland. Dit onderscheid leidt internationaal tot veel problemen, vooral wanneer landen verschillende kwalificaties en interpretaties van de verschillende soorten pensioenen hanteren.
De fiscaal jurist Bastiaan Starink onderzocht wat een fiscaal rechtvaardige en uitvoerbare verdeling van heffingsrechten is over uitkeringen uit particulierpensioen en overheidspensioen. Hij kwam tot de conclusie dat het verschil in belastingheffing over particulierpensioen en overheidspensioen beter kan worden opgeheven.
Verder doet hij de aanbeveling om een gelijkwaardig en evenredig gedeeld heffingsrecht tussen het bronland en het woonland in te voeren, omdat beide landen een legitiem recht hebben om de pensioenuitkering (deels) in de heffing te betrekken.
In 2013 ontvingen bijna 350.000 in het buitenland woonachtigen een pensioen vanuit Nederland. Het overgrote deel van deze mensen woonde in BelgiĆ«, Duitsland, Frankrijk of Spanje. De som van de jaarlijkse uitgekeerde aanvullende pensioenen aan deze emigranten bedraagt ongeveer € 1,8 miljard. De contante waarde van de belasting over deze en toekomstige uitkeringen bedraagt zelfs € 6 miljard.
Over een deel van deze pensioenen bestaat onduidelijkheid met betrekking tot welk land belasting mag heffen over de pensioenuitkering: het bronland of het woonland. Bij pensioenen die zijn opgebouwd vanwege een dienstbetrekking of aanstelling bij de overheid, ofwel een overheidspensioen*, is de uitkering op basis van belastingverdragen meestal belast in het bronland. Een particulierpensioen (van een andere werkgever dan de overheid) is meestal belast in het woonland. Dit onderscheid leidt internationaal tot veel problemen, vooral wanneer landen verschillende kwalificaties en interpretaties van de verschillende soorten pensioenen hanteren.
De fiscaal jurist Bastiaan Starink onderzocht wat een fiscaal rechtvaardige en uitvoerbare verdeling van heffingsrechten is over uitkeringen uit particulierpensioen en overheidspensioen. Hij kwam tot de conclusie dat het verschil in belastingheffing over particulierpensioen en overheidspensioen beter kan worden opgeheven.
Verder doet hij de aanbeveling om een gelijkwaardig en evenredig gedeeld heffingsrecht tussen het bronland en het woonland in te voeren, omdat beide landen een legitiem recht hebben om de pensioenuitkering (deels) in de heffing te betrekken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.