Zes banken moeten ongeveer 17.600 rentederivaten, die lopen bij 14.316 MKB-ondernemingen, herbeoordelen om te zien of de dienstverlening passend en zorgvuldig is geweest. Ze hadden op 31 december 2014 55 procent van de dossiers van kwetsbare klantgroepen herbeoordeeld en ongeveer 15 procent van het totaal. De AFM vindt dat banken verder hadden moeten en kunnen zijn.
De herbeoordeling heeft vertraging opgelopen, doordat de kwaliteit aanvankelijk te wensen overliet. De AFM heeft hierop bijgestuurd. De kwaliteit van de herbeoordelingen is nu over het algemeen voldoende. Het aantal afgeronde herbeoordelingen waarover banken bevindingen hebben gerapporteerd, is nog beperkt. Daarom vindt de AFM het te vroeg om conclusies te trekken over de uitkomsten.
Omdat de AFM in een eerder onderzoek tekortkomingen heeft geconstateerd in de rentederivatendienstverlening, heeft ze de banken opgeroepen om alle lopende derivaten bij het niet-professionele midden- en kleinbedrijf opnieuw te beoordelen. Dit moeten ze doen aan de hand van de bestaande, wettelijke normen. Ook moeten ze zo nodig oplossingen bieden. De AFM heeft de belangrijkste wettelijke normen toegelicht in haar leidraad ‘aanbevelingen rentederivatendienstverlening’.
De banken hadden aanvankelijk toegezegd eind 2014 de herbeoordeling van alle contracten van kwetsbare klantgroepen afgerond te hebben. Die hebben ze nu in het eerste kwartaal van 2015 afgerond. De drie kwetsbare klantgroepen zijn MKB-ondernemingen met een zogenoemde overhedge (de hoogte of looptijd van het derivaat komt niet overeen met het krediet), klanten van wie het krediet valt onder het bijzonder beheer van de banken en klanten die een complex rentederivaat hebben afgesloten.
Daarnaast hadden de banken de ambitie om de herbeoordeling van vrijwel alle reguliere dossiers eind 2014 afgerond te hebben. Enkele banken hebben deze ambitie (grotendeels) waargemaakt; andere niet. Bij vijf van de zes banken is de herbeoordeling van de reguliere dossiers uiterlijk medio 2015 afgerond.
Bij één bank zal de herbeoordeling van reguliere dossiers doorlopen tot eind 2015. Deze bank laat, in tegenstelling tot andere banken, het bieden van oplossingen parallel lopen aan het uitvoeren van de herbeoordeling zelf. Alle banken hebben daarnaast toegezegd om alle klanten uiterlijk eind 2015 een oplossing te hebben geboden (voor zover nodig).
De AFM vindt dat de kwaliteit van de herbeoordeling voorop moet staan. Zonder een zorgvuldige herbeoordeling is het niet mogelijk om te komen tot passende oplossingen als er sprake is geweest van niet-passende of onzorgvuldige dienstverlening.
De opgelopen vertraging is grotendeels te verklaren door de verbeteringen die de betrokken banken moesten doorvoeren om de kwaliteit van de herbeoordelingen te verhogen. Uit AFM-steekproeven blijkt dat banken tot nu toe één op de vijf dossiers niet goed genoeg hebben herbeoordeeld (per peildatum 13 februari 2015).
De banken hebben de herbeoordeling van diverse dossiers voor een tweede keer moeten uitvoeren of de betreffende dossiers op aanvullende aspecten moeten toetsen. De AFM heeft daar veelal op moeten aandringen. Sommige banken hebben dit (deels) op eigen initiatief gedaan.
De zorgen van de AFM waren het grootst in de beginperiode van het traject. De kwaliteit van de herbeoordelingen is de afgelopen periode aanmerkelijk verbeterd en is op dit moment over het algemeen voldoende. Dit geeft het vertrouwen dat de banken de herbeoordeling op een goede wijze zullen afronden. De AFM blijft met eenzelfde intensiteit steekproeven uitvoeren en acteren op alle dossiers die onvoldoende beoordeeld zijn.
Het aantal herbeoordeelde klantdossiers waarover de banken bevindingen aan de AFM hebben gerapporteerd is nog beperkt. Deze bevindingen geven daarom slechts een eerste indruk. De herbeoordelingen door de banken laten tot dusver zien dat ongeveer 43 procent van de dossiers bevindingen bevatten.
De AFM merkt op dat de banken tot dusver rapporteren dat er relatief weinig dossiers zijn waarin niet-passend advies of ongeschikte dienstverlening aan de orde was. De banken rapporteren tot nu toe relatief veel bevindingen op het vlak van informatieverstrekking, inventarisatie van klantgegevens en dossiervorming.
Het is voor de AFM te vroeg om hier conclusies aan te verbinden, bijvoorbeeld over de mate waarin de dienstverlening passend en zorgvuldig was. De AFM verwacht hier in de loop van 2015 te rapporteren, zodra zij hier een betrouwbare uitspraak over kan doen na eigen onderzoek.
Banken moeten indien nodig oplossingen bieden aan klanten. De uitkomsten van de herbeoordeling door banken vormen de basis daarvoor. De meest cruciale fase komt dus nog, maar waar nodig bieden banken nu al oplossingen voor klanten met urgente problemen. De AFM vindt dat positief, omdat zij van banken verwacht dat zij oog hebben voor dringende gevallen. Een voorbeeld van een dergelijke oplossing is het aanpassen van het derivaat om een overhedge ongedaan te maken.
Door steekproeven bewaakt de AFM de kwaliteit van die oplossingen. In het eerste kwartaal van 2016 verwacht zij een rapportage uit te brengen met de eindstand ten aanzien van de herbeoordeling en het bieden van oplossingen.
De herbeoordeling heeft vertraging opgelopen, doordat de kwaliteit aanvankelijk te wensen overliet. De AFM heeft hierop bijgestuurd. De kwaliteit van de herbeoordelingen is nu over het algemeen voldoende. Het aantal afgeronde herbeoordelingen waarover banken bevindingen hebben gerapporteerd, is nog beperkt. Daarom vindt de AFM het te vroeg om conclusies te trekken over de uitkomsten.
Omdat de AFM in een eerder onderzoek tekortkomingen heeft geconstateerd in de rentederivatendienstverlening, heeft ze de banken opgeroepen om alle lopende derivaten bij het niet-professionele midden- en kleinbedrijf opnieuw te beoordelen. Dit moeten ze doen aan de hand van de bestaande, wettelijke normen. Ook moeten ze zo nodig oplossingen bieden. De AFM heeft de belangrijkste wettelijke normen toegelicht in haar leidraad ‘aanbevelingen rentederivatendienstverlening’.
De banken hadden aanvankelijk toegezegd eind 2014 de herbeoordeling van alle contracten van kwetsbare klantgroepen afgerond te hebben. Die hebben ze nu in het eerste kwartaal van 2015 afgerond. De drie kwetsbare klantgroepen zijn MKB-ondernemingen met een zogenoemde overhedge (de hoogte of looptijd van het derivaat komt niet overeen met het krediet), klanten van wie het krediet valt onder het bijzonder beheer van de banken en klanten die een complex rentederivaat hebben afgesloten.
Daarnaast hadden de banken de ambitie om de herbeoordeling van vrijwel alle reguliere dossiers eind 2014 afgerond te hebben. Enkele banken hebben deze ambitie (grotendeels) waargemaakt; andere niet. Bij vijf van de zes banken is de herbeoordeling van de reguliere dossiers uiterlijk medio 2015 afgerond.
Bij één bank zal de herbeoordeling van reguliere dossiers doorlopen tot eind 2015. Deze bank laat, in tegenstelling tot andere banken, het bieden van oplossingen parallel lopen aan het uitvoeren van de herbeoordeling zelf. Alle banken hebben daarnaast toegezegd om alle klanten uiterlijk eind 2015 een oplossing te hebben geboden (voor zover nodig).
De AFM vindt dat de kwaliteit van de herbeoordeling voorop moet staan. Zonder een zorgvuldige herbeoordeling is het niet mogelijk om te komen tot passende oplossingen als er sprake is geweest van niet-passende of onzorgvuldige dienstverlening.
De opgelopen vertraging is grotendeels te verklaren door de verbeteringen die de betrokken banken moesten doorvoeren om de kwaliteit van de herbeoordelingen te verhogen. Uit AFM-steekproeven blijkt dat banken tot nu toe één op de vijf dossiers niet goed genoeg hebben herbeoordeeld (per peildatum 13 februari 2015).
De banken hebben de herbeoordeling van diverse dossiers voor een tweede keer moeten uitvoeren of de betreffende dossiers op aanvullende aspecten moeten toetsen. De AFM heeft daar veelal op moeten aandringen. Sommige banken hebben dit (deels) op eigen initiatief gedaan.
De zorgen van de AFM waren het grootst in de beginperiode van het traject. De kwaliteit van de herbeoordelingen is de afgelopen periode aanmerkelijk verbeterd en is op dit moment over het algemeen voldoende. Dit geeft het vertrouwen dat de banken de herbeoordeling op een goede wijze zullen afronden. De AFM blijft met eenzelfde intensiteit steekproeven uitvoeren en acteren op alle dossiers die onvoldoende beoordeeld zijn.
Het aantal herbeoordeelde klantdossiers waarover de banken bevindingen aan de AFM hebben gerapporteerd is nog beperkt. Deze bevindingen geven daarom slechts een eerste indruk. De herbeoordelingen door de banken laten tot dusver zien dat ongeveer 43 procent van de dossiers bevindingen bevatten.
De AFM merkt op dat de banken tot dusver rapporteren dat er relatief weinig dossiers zijn waarin niet-passend advies of ongeschikte dienstverlening aan de orde was. De banken rapporteren tot nu toe relatief veel bevindingen op het vlak van informatieverstrekking, inventarisatie van klantgegevens en dossiervorming.
Het is voor de AFM te vroeg om hier conclusies aan te verbinden, bijvoorbeeld over de mate waarin de dienstverlening passend en zorgvuldig was. De AFM verwacht hier in de loop van 2015 te rapporteren, zodra zij hier een betrouwbare uitspraak over kan doen na eigen onderzoek.
Banken moeten indien nodig oplossingen bieden aan klanten. De uitkomsten van de herbeoordeling door banken vormen de basis daarvoor. De meest cruciale fase komt dus nog, maar waar nodig bieden banken nu al oplossingen voor klanten met urgente problemen. De AFM vindt dat positief, omdat zij van banken verwacht dat zij oog hebben voor dringende gevallen. Een voorbeeld van een dergelijke oplossing is het aanpassen van het derivaat om een overhedge ongedaan te maken.
Door steekproeven bewaakt de AFM de kwaliteit van die oplossingen. In het eerste kwartaal van 2016 verwacht zij een rapportage uit te brengen met de eindstand ten aanzien van de herbeoordeling en het bieden van oplossingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.