Kabinet: intensivering steun aan ontwikkelingslanden op belastinggebied
Nederland is inmiddels met vijf ontwikkelingslanden de opname van anti-misbruikbepalingen in belastingverdragen overeengekomen. Met Ethiopië, Malawi, Kenia, Zambia en Ghana zijn gesprekken daarover succesvol afgerond. Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking: ‘Het gaat om de eerste lichting van in totaal 23 landen waarmee we afspraken willen maken over bestrijding van belastingontwijking. Mooi dat de vaart er nu inkomt. Het is niet meer dan fair dat een onderneming een reëel bedrag aan belasting betaalt in het land waar het echt actief is.’
Momenteel wordt overleg gevoerd over de opname van een anti-misbruikbepaling met nog eens zeven landen. Belastingverdragen bieden in het algemeen de Nederlandse ondernemingen in de desbetreffende landen zekerheid over de fiscale heffingsrechten waarmee investeringen worden gestimuleerd. Ook versterken ze administratieve samenwerking tussen de overheden dankzij afspraken over fiscale gegevensuitwisseling en administratieve bijstand om belastingontwijking tegen te gaan. Wiebes: ‘De norm is dat belasting wordt betaald waar het inkomen wordt verdiend. Daar zet Nederland op in. Nederland wil vooroplopen in het aanpassen van verdragen met ontwikkelingslanden.' De verwachting is dat nog voor het eind van dit jaar met meerdere landen nieuwe overeenkomsten worden afgesloten.
In aanvulling op herziening van belastingverdragen zet Nederland zich ook in voor versterking van belastingdiensten in ontwikkelingslanden. Zo wordt een bijdrage geleverd aan het programma ‘Tax Inspectors Without Borders’ in Ghana waarbij Nederlandse belastingambtenaren hun Ghanese collega’s trainen in het opleggen van belastingaanslagen voor multinationals. En in meer dan tien andere landen wordt op andere manieren samengewerkt om de kwaliteit van lokale belastingmedewerkers te verhogen.
Nieuw is in dit verband een initiatief waar Nederland zich met andere donoren voor inspant: het ‘Addis Tax Initiative’ dat substantieel meer middelen moet genereren voor capaciteitsopbouw op het gebied van belastingen. Ploumen: ‘Het gaat om een coherente aanpak: enerzijds om betere fiscale regels, anderzijds om het opleiden van gekwalificeerde inspecteurs die de belastingen daadwerkelijk kunnen innen.’ Het is de bedoeling dat dit initiatief medio juli op de ‘Financing for Development’ top in Addis Abeba gelanceerd wordt.
Nieuw is ook het Nederlandse aandeel in het OESO initiatief om veertien ontwikkelingslanden te ondersteunen bij hun deelname aan de Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) onderhandelingen in Parijs die gericht zijn op het terugdringen van belastingontwijking. Nederland zal er onder meer aan bijdragen dat ontwikkelingslanden voldoende gekwalificeerd aan de onderhandelingen kunnen meedoen.
Momenteel wordt overleg gevoerd over de opname van een anti-misbruikbepaling met nog eens zeven landen. Belastingverdragen bieden in het algemeen de Nederlandse ondernemingen in de desbetreffende landen zekerheid over de fiscale heffingsrechten waarmee investeringen worden gestimuleerd. Ook versterken ze administratieve samenwerking tussen de overheden dankzij afspraken over fiscale gegevensuitwisseling en administratieve bijstand om belastingontwijking tegen te gaan. Wiebes: ‘De norm is dat belasting wordt betaald waar het inkomen wordt verdiend. Daar zet Nederland op in. Nederland wil vooroplopen in het aanpassen van verdragen met ontwikkelingslanden.' De verwachting is dat nog voor het eind van dit jaar met meerdere landen nieuwe overeenkomsten worden afgesloten.
In aanvulling op herziening van belastingverdragen zet Nederland zich ook in voor versterking van belastingdiensten in ontwikkelingslanden. Zo wordt een bijdrage geleverd aan het programma ‘Tax Inspectors Without Borders’ in Ghana waarbij Nederlandse belastingambtenaren hun Ghanese collega’s trainen in het opleggen van belastingaanslagen voor multinationals. En in meer dan tien andere landen wordt op andere manieren samengewerkt om de kwaliteit van lokale belastingmedewerkers te verhogen.
Nieuw is in dit verband een initiatief waar Nederland zich met andere donoren voor inspant: het ‘Addis Tax Initiative’ dat substantieel meer middelen moet genereren voor capaciteitsopbouw op het gebied van belastingen. Ploumen: ‘Het gaat om een coherente aanpak: enerzijds om betere fiscale regels, anderzijds om het opleiden van gekwalificeerde inspecteurs die de belastingen daadwerkelijk kunnen innen.’ Het is de bedoeling dat dit initiatief medio juli op de ‘Financing for Development’ top in Addis Abeba gelanceerd wordt.
Nieuw is ook het Nederlandse aandeel in het OESO initiatief om veertien ontwikkelingslanden te ondersteunen bij hun deelname aan de Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) onderhandelingen in Parijs die gericht zijn op het terugdringen van belastingontwijking. Nederland zal er onder meer aan bijdragen dat ontwikkelingslanden voldoende gekwalificeerd aan de onderhandelingen kunnen meedoen.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.