Boete ABN AMRO voor onvoldoende bijhouden gegevens over werkzaamheden rentederivaten
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op 20 oktober 2015 een bestuurlijke boete van €2.000.000 opgelegd aan ABN AMRO Bank. ABN AMRO heeft aan ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (mkb) diensten met betrekking tot rentederivaten verleend. ABN AMRO heeft echter onvoldoende gegevens over die dienstverlening bijgehouden. Daardoor kan de AFM niet onderzoeken of de werkzaamheden aansluiten bij de wensen van de klant en haar toezicht niet goed uitoefenen.
De AFM heeft in 2013 onderzoek gedaan naar de dienstverlening inzake rentederivaten door banken aan mkb-ondernemingen (die als niet professionele belegger waren gekwalificeerd). Bij ABN AMRO heeft de AFM vijf cliëntdossiers opgevraagd van mkb-ondernemingen. In vier van die dossiers heeft ABN AMRO onvoldoende gegevens bijgehouden over haar dienstverlening, wat een overtreding betekent van artikel 35, eerste lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo). De periode waarin de overtreding plaatsvond was 21 oktober 2010 tot 10 januari 2013.
De AFM heeft vast kunnen stellen dat ABN AMRO bij het afsluiten van de rentederivaten niet uitsluitend voor eigen rekening heeft gehandeld, maar een beleggingsdienst aan de ondernemers heeft verleend.
Verder heeft de AFM geconstateerd dat ABN AMRO de betrokken ondernemers hoogstwaarschijnlijk ook heeft geadviseerd. In de dossiers zijn daar meerdere indicaties voor aanwezig. De bank heeft echter onvoldoende gegevens bijgehouden, waardoor de AFM niet met zekerheid kan vaststellen dat ABN AMRO bij de feitelijke uitvoering van haar werkzaamheden in deze dossiers daadwerkelijk heeft geadviseerd over de rentederivaten.
Doordat de vastlegging door ABN AMRO in de onderzochte rentederivatendossiers tekort is geschoten, is het onmogelijk voor de AFM om te beoordelen in hoeverre ABN AMRO de wet- en regelgeving heeft nageleefd.
De wet schrijft voor dat bij het verlenen van beleggingsdiensten en het verrichten van beleggingsactiviteiten voldoende gegevens moeten worden bijgehouden om toezicht door de AFM mogelijk te maken. Het is allereerst noodzakelijk dat uit een dossier blijkt wat per transactie de exacte aard van de werkzaamheden is geweest.
Als beleggingsdiensten worden verleend (zoals het uitvoeren van orders voor rekening van de cliënt en adviseren) rust er een groot aantal zorgplichten op de beleggingsonderneming. Bij beleggingsactiviteiten (waarbij sprake is van twee gelijkwaardige partijen) rust een aanmerkelijk lagere zorgplicht op de beleggingsonderneming. Zeker bij banken, waar doorgaans verschillende diensten en activiteiten onder één dak plaatsvinden, is het belangrijk om onduidelijkheid over de aard van de werkzaamheden te voorkomen. Daardoor is ook duidelijk aan welke zorgplichten de bank moet voldoen.
De AFM heeft in 2013 onderzoek gedaan naar de dienstverlening inzake rentederivaten door banken aan mkb-ondernemingen (die als niet professionele belegger waren gekwalificeerd). Bij ABN AMRO heeft de AFM vijf cliëntdossiers opgevraagd van mkb-ondernemingen. In vier van die dossiers heeft ABN AMRO onvoldoende gegevens bijgehouden over haar dienstverlening, wat een overtreding betekent van artikel 35, eerste lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo). De periode waarin de overtreding plaatsvond was 21 oktober 2010 tot 10 januari 2013.
De AFM heeft vast kunnen stellen dat ABN AMRO bij het afsluiten van de rentederivaten niet uitsluitend voor eigen rekening heeft gehandeld, maar een beleggingsdienst aan de ondernemers heeft verleend.
Verder heeft de AFM geconstateerd dat ABN AMRO de betrokken ondernemers hoogstwaarschijnlijk ook heeft geadviseerd. In de dossiers zijn daar meerdere indicaties voor aanwezig. De bank heeft echter onvoldoende gegevens bijgehouden, waardoor de AFM niet met zekerheid kan vaststellen dat ABN AMRO bij de feitelijke uitvoering van haar werkzaamheden in deze dossiers daadwerkelijk heeft geadviseerd over de rentederivaten.
Doordat de vastlegging door ABN AMRO in de onderzochte rentederivatendossiers tekort is geschoten, is het onmogelijk voor de AFM om te beoordelen in hoeverre ABN AMRO de wet- en regelgeving heeft nageleefd.
De wet schrijft voor dat bij het verlenen van beleggingsdiensten en het verrichten van beleggingsactiviteiten voldoende gegevens moeten worden bijgehouden om toezicht door de AFM mogelijk te maken. Het is allereerst noodzakelijk dat uit een dossier blijkt wat per transactie de exacte aard van de werkzaamheden is geweest.
Als beleggingsdiensten worden verleend (zoals het uitvoeren van orders voor rekening van de cliënt en adviseren) rust er een groot aantal zorgplichten op de beleggingsonderneming. Bij beleggingsactiviteiten (waarbij sprake is van twee gelijkwaardige partijen) rust een aanmerkelijk lagere zorgplicht op de beleggingsonderneming. Zeker bij banken, waar doorgaans verschillende diensten en activiteiten onder één dak plaatsvinden, is het belangrijk om onduidelijkheid over de aard van de werkzaamheden te voorkomen. Daardoor is ook duidelijk aan welke zorgplichten de bank moet voldoen.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.