ING maakt het voor haar klanten mogelijk om contactloos te betalen met de mobiele telefoon. Alle mobiele telefoons op Android vanaf 4 .4 (KitKat) en uitgerust met NFC zijn hiervoor geschikt. De afgelopen maanden hebben tienduizend klanten ervaring opgedaan met mobiel betalen, door de bètaversie te gebruiken van de ING Mobiel Betalen App. Op basis van hun feedback heeft ING de Mobiel Betalen App nog beter gemaakt.
Gebruikers van de ING Mobiel Bankieren App kunnen de Mobiel Betalen App in 1 minuut downloaden en activeren. Betalen kan dan direct, door eenvoudig de mobiele telefoon even dicht tegen de betaalautomaat te houden. Het betalen verloopt op dezelfde manier als een contactloze betaling met een betaalpas. Het contactloos betalen heeft het laatste jaar een enorme vlucht genomen in Nederland, waardoor het nu al mogelijk is om op meer dan 100.000 plekken contactloos, en dus ook met een geschikte mobiele telefoon, te betalen.
Momenteel is 65 procent van de Androidtelefoons in Nederland geschikt voor mobiel betalen met ING. Vanaf vandaag kunnen alle particuliere ING-klanten met een geschikte mobiele telefoon de Mobiel Betalen App downloaden in de Google Playstore. De eerste zes maanden kunnen klanten gratis mobiel betalen, daarna kost het gebruik van de Mobiel Betalen App vijftig cent per maand.
.
ING ontwikkelt deze betaaldienst volgens het agile principe: stapsgewijs verbeteren op basis van de feedback van klanten. Bij de lancering van de bètaversie van de Mobiel Betalen App in september meldden zich binnen één dag 5.000 klanten die de app wilden testen. In november heeft ING nog eens 5.000 extra klanten toegelaten voor de bètaversie. De bèta-gebruikers gaven de app in een onderzoek na de testperiode een 8,5.
maandag 30 november 2015
Rabobank: financiering gaat verder dan bancair krediet
Een goed onderbouwd bedrijfsplan verdient een passende financiering, waarvoor de Rabobank met de ondernemer verder kijkt dan alleen een bancaire lening. Dat is de kern van het verhaal van de ondernemers van het fulfilment bedrijf Active Ants uit Nieuwegein; het klantverhaal dat centraal staat in de nieuwe Rabobank campagne die maandag 30 november van start gaat onder het motto ‘een aandeel in elkaar’. Active Ants verzorgt voor webwinkels de volledige orderafhandeling. Jean Lahaye en Jeroen Dekker vertellen in de campagne over hun ambitie om een innovatief en volledig gerobotiseerd order picking systeem te realiseren en hoe de Rabobank hen heeft geholpen dit te financieren. Met alleen een bancaire lening was dit niet mogelijk, maar door deze lening te ‘stapelen’ met aanvullende financiering was het financiële plaatje wel rond te maken.
“Nederland scoort hoog als het gaat om ondernemerschap. Het mkb is de ruggengraat van onze economie en het is dus van groot belang dat ondernemers hun plannen gefinancierd krijgen”, licht Marcel Gerritsen, directeur zakelijk financieren van de Rabobank toe. De trend dat daarin een bancaire financiering wordt ‘gestapeld’ met aanvullende financiering is onomkeerbaar. De Rabobank ondersteunt en adviseert ondernemers in het vinden van een passende financiering, of dat nu een bancaire lening is of een stapelfinanciering. Marcel Gerritsen: “We weten dat 2 op de 3 ondernemers voor financiering nog niet verder kijkt dan de bank, waar dat meer en meer wel nodig zal zijn. Bij risicovolle investeringen is risicodragend kapitaal bijvoorbeeld meer op zijn plaats. Bij de zoektocht naar passende financiering kan de Rabobank voor ondernemers een regierol vervullen. We zijn regionaal sterk geworteld, hebben volop kennis en ervaring van bedrijvensectoren. Enerzijds weten we waar behoefte is aan financiering en anderzijds welke partijen kapitaal hebben om te investeren. Met die kennis en ervaring kunnen we ondernemers als geen ander ondersteunen met het realiseren van hun financiering, of dat nu een bancaire lening is of door de ondernemer in contact te brengen met andere investeerders.”
Evenals in eerdere commercials zijn klanten met hun eigen verhalen de basis voor de campagne ‘een aandeel in elkaar’. De commercial toont het verhaal achter het succes van Active Ants. Een bijzonder verhaal over hoe het groeiend gebruik van webwinkels en de klantgerichtheid van Jean Lahaye en Jeroen Dekker leidt tot een snelle groei van het bedrijf en de noodzaak om uit te breiden. “We willen de beste zijn in onze branche. Om onze klanten optimaal van dienst te zijn moeten we nog efficiënter werken. Dat vereist automatisering en mechanisatie”, vertelt Jeroen Dekker. Een ambitie waarvoor financiering nodig is. “Een investering van 2,5 miljoen euro hebben we niet eerder uitgegeven en we hebben ons ook wel afgevraagd ‘kan de bank dit serieus nemen?’. Maar Rabobank Utrechtse Waarden heeft ons onderbouwde verhaal direct opgepakt en zich er hard voor gemaakt. Wij hadden geen idee wat de financieringsmogelijkheden zijn, anders dan een bancaire lening. De Rabobank heeft ons bij de hand genomen en samen zijn we op zoek gegaan naar de best passende financieringsmix bij ons plan.”, licht een tevreden Jean Lahaye toe. Active Ants kan dankzij een slimme stapeling van een bancaire lening met EIB-korting, een overheidsgarantie, lease en factoring zijn ambities voor de toekomst waarmaken. De ambitieuze ondernemers dragen zo bij aan het succes van tal van webwinkels, die een veelvoud van consumenten voorzien van producten en diensten.
De komende maanden organiseren lokale Rabobanken door het hele land evenementen voor ondernemers met een financieringsbehoefte. Zo zijn er Rabo Meet & Grow bijeenkomsten waar ondernemers met een financieringsvraag en aanbieders van kapitaal en kennis samenkomen. Daarnaast brengt de Rabobank informal investors in contact met ondernemers die op zoek zijn naar kapitaal, kennis en contacten via het platform Money Meets Ideas. Ondernemers die zich willen oriënteren op de mogelijkheden van crowdfunding als aanvullende financiering kunnen terecht bij Fundipal. Een wegwijzer op het gebied van crowdfunding, die mede op initiatief van de Rabobank tot stand is gekomen. Voor kleinere financieringen kunnen ondernemers een financieringsaanvraag in vijf stappen online aanvragen, op moment en plaats dat het hen uitkomt, en de ondernemer krijgt binnen afzienbare termijn duidelijkheid of financiering haalbaar is.
Wetenswaardigheden zakelijke financiering
* 61% van de ondernemers heeft behoefte aan laagdrempelige informatie die hen op weg helpt naar passende financiering. (bron TNS Nipo)
* Leasing (90%) en crowdfunding (83%) en bijvoorbeeld leverancierskrediet (70%) zijn bekende vormen van financiering bij ondernemers. (bron TNS Nipo)
* 31% van de ondernemers kijkt wel eens naar andere financieringsvormen dan een bank; 42% heeft geen goede toegang tot alternatieve vormen van financiering. (bron TNS Nipo)
* De lokale Rabobanken voorzien ruim 800.000 zakelijke klanten van financiële diensten, waarvan ca. 225.000 zakelijke klanten gebruikmaken van een financiering, variërend van een lening, krediet tot bankgarantie
* Via de lokale Rabobanken staat ca. 130 miljard euro krediet uit bij ondernemend Nederland, waarvan ongeveer 35 miljard in de food en agrisector
* Dagelijks verlenen de lokale Rabobanken bij elkaar 40 miljoen euro aan nieuwe/herfinanciering voor ondernemend Nederland
* Het overgrote deel (80%) van vreemd vermogen verstrekt aan ondernemend Nederland is bancair gefinancierd, dit zijn vele miljarden; het resterende deel bestaat voornamelijk uit leverancierskrediet, lease en obligaties (de laatste met name bij de grote bedrijven). Nog maar een beperkt deel, dit zijn miljoenen, bestaat uit aanvullende financierings-vormen zoals crowdfunding, Qredits en kredietunies
“Nederland scoort hoog als het gaat om ondernemerschap. Het mkb is de ruggengraat van onze economie en het is dus van groot belang dat ondernemers hun plannen gefinancierd krijgen”, licht Marcel Gerritsen, directeur zakelijk financieren van de Rabobank toe. De trend dat daarin een bancaire financiering wordt ‘gestapeld’ met aanvullende financiering is onomkeerbaar. De Rabobank ondersteunt en adviseert ondernemers in het vinden van een passende financiering, of dat nu een bancaire lening is of een stapelfinanciering. Marcel Gerritsen: “We weten dat 2 op de 3 ondernemers voor financiering nog niet verder kijkt dan de bank, waar dat meer en meer wel nodig zal zijn. Bij risicovolle investeringen is risicodragend kapitaal bijvoorbeeld meer op zijn plaats. Bij de zoektocht naar passende financiering kan de Rabobank voor ondernemers een regierol vervullen. We zijn regionaal sterk geworteld, hebben volop kennis en ervaring van bedrijvensectoren. Enerzijds weten we waar behoefte is aan financiering en anderzijds welke partijen kapitaal hebben om te investeren. Met die kennis en ervaring kunnen we ondernemers als geen ander ondersteunen met het realiseren van hun financiering, of dat nu een bancaire lening is of door de ondernemer in contact te brengen met andere investeerders.”
Evenals in eerdere commercials zijn klanten met hun eigen verhalen de basis voor de campagne ‘een aandeel in elkaar’. De commercial toont het verhaal achter het succes van Active Ants. Een bijzonder verhaal over hoe het groeiend gebruik van webwinkels en de klantgerichtheid van Jean Lahaye en Jeroen Dekker leidt tot een snelle groei van het bedrijf en de noodzaak om uit te breiden. “We willen de beste zijn in onze branche. Om onze klanten optimaal van dienst te zijn moeten we nog efficiënter werken. Dat vereist automatisering en mechanisatie”, vertelt Jeroen Dekker. Een ambitie waarvoor financiering nodig is. “Een investering van 2,5 miljoen euro hebben we niet eerder uitgegeven en we hebben ons ook wel afgevraagd ‘kan de bank dit serieus nemen?’. Maar Rabobank Utrechtse Waarden heeft ons onderbouwde verhaal direct opgepakt en zich er hard voor gemaakt. Wij hadden geen idee wat de financieringsmogelijkheden zijn, anders dan een bancaire lening. De Rabobank heeft ons bij de hand genomen en samen zijn we op zoek gegaan naar de best passende financieringsmix bij ons plan.”, licht een tevreden Jean Lahaye toe. Active Ants kan dankzij een slimme stapeling van een bancaire lening met EIB-korting, een overheidsgarantie, lease en factoring zijn ambities voor de toekomst waarmaken. De ambitieuze ondernemers dragen zo bij aan het succes van tal van webwinkels, die een veelvoud van consumenten voorzien van producten en diensten.
De komende maanden organiseren lokale Rabobanken door het hele land evenementen voor ondernemers met een financieringsbehoefte. Zo zijn er Rabo Meet & Grow bijeenkomsten waar ondernemers met een financieringsvraag en aanbieders van kapitaal en kennis samenkomen. Daarnaast brengt de Rabobank informal investors in contact met ondernemers die op zoek zijn naar kapitaal, kennis en contacten via het platform Money Meets Ideas. Ondernemers die zich willen oriënteren op de mogelijkheden van crowdfunding als aanvullende financiering kunnen terecht bij Fundipal. Een wegwijzer op het gebied van crowdfunding, die mede op initiatief van de Rabobank tot stand is gekomen. Voor kleinere financieringen kunnen ondernemers een financieringsaanvraag in vijf stappen online aanvragen, op moment en plaats dat het hen uitkomt, en de ondernemer krijgt binnen afzienbare termijn duidelijkheid of financiering haalbaar is.
Wetenswaardigheden zakelijke financiering
* 61% van de ondernemers heeft behoefte aan laagdrempelige informatie die hen op weg helpt naar passende financiering. (bron TNS Nipo)
* Leasing (90%) en crowdfunding (83%) en bijvoorbeeld leverancierskrediet (70%) zijn bekende vormen van financiering bij ondernemers. (bron TNS Nipo)
* 31% van de ondernemers kijkt wel eens naar andere financieringsvormen dan een bank; 42% heeft geen goede toegang tot alternatieve vormen van financiering. (bron TNS Nipo)
* De lokale Rabobanken voorzien ruim 800.000 zakelijke klanten van financiële diensten, waarvan ca. 225.000 zakelijke klanten gebruikmaken van een financiering, variërend van een lening, krediet tot bankgarantie
* Via de lokale Rabobanken staat ca. 130 miljard euro krediet uit bij ondernemend Nederland, waarvan ongeveer 35 miljard in de food en agrisector
* Dagelijks verlenen de lokale Rabobanken bij elkaar 40 miljoen euro aan nieuwe/herfinanciering voor ondernemend Nederland
* Het overgrote deel (80%) van vreemd vermogen verstrekt aan ondernemend Nederland is bancair gefinancierd, dit zijn vele miljarden; het resterende deel bestaat voornamelijk uit leverancierskrediet, lease en obligaties (de laatste met name bij de grote bedrijven). Nog maar een beperkt deel, dit zijn miljoenen, bestaat uit aanvullende financierings-vormen zoals crowdfunding, Qredits en kredietunies
Verhogen eigen risico levert minder korting op
Kiezen voor een hoger eigen risico levert in 2016 bij veel zorgverzekeraars minder korting op dan vorig jaar. Dit blijkt uit een inventarisatie van de financiële vergelijkingssite Geld.nl. “Koos je in 2015 voor het maximaal verhogen van je eigen risico met 500 euro, dan leverde je dat gemiddeld 19,72 euro korting op je maandpremie op. In 2016 ligt dit gemiddeld op 17,74 euro korting per maand”, licht Amanda Bulthuis van Geld.nl toe.
De opvallendste verlagingen van de korting op het eigen risico zijn die van Anderzorg en CZ Direct. Deze jongerenlabels bieden nu 36 euro per jaar minder korting voor het maximale eigen risico dan in 2015. “Juist voor de doelgroep van deze verzekeraars is het verhogen van het eigen risico vaak interessant, omdat jongeren en studenten niet of nauwelijks zorg gebruiken”, legt Bulthuis uit.
Ondanks de verlaging van de korting biedt Anderzorg echter nog steeds de laagste premie voor een basisverzekering met het maximale eigen risico van 885 euro (verplicht eigen risico is 385 euro in 2016red.)
Verder verlaagden een aantal Achmea labels de korting voor het verhogen van het eigen risico. Het gaat hier om Avéro Achmea, OZF Achmea, ProLife en Zilveren Kruis. Deze verzekeraars bieden met 18,50 euro per maand nog steeds een bovengemiddelde korting bij het hoogste eigen risico, maar dit is wel bijna 30 euro per jaar minder dan in 2015.
De verzekeraars Avéro Achmea en Zilveren Kruis geven allebei aan dat ze hiermee de prikkel om het eigen risico maximaal te verhogen iets willen dempen. “We willen dat dat echt een hele bewuste keuze is, omdat een deel van onze klanten in de loop van het jaar soms ‘verrast’ wordt als er onverwachts iets gebeurt en er een rekening van het ziekenhuis komt”, zegt een woordvoerder van Zilveren Kruis Achmea.
Ook Univé, die de korting op de premie bij het maximale eigen risico verlaagde, heeft hierbij eenzelfde redenering. “We zien het aantal mensen dat hierdoor in betalingsproblemen komt stijgen. Wij vermoeden dat juist de minder draagkrachtigen op basis van hoge kortingen op de premie nu kiezen voor een hoog eigen risico en dat zij zodra zij kosten maken in financiële problemen komen. Het belonen van een keuze die juist in deze groep mogelijke problemen veroorzaakt, past niet bij Univé.”, aldus een woordvoerder van Univé.
Een woordvoerder van Avéro Achmea voegt nog toe dat zij samen met een aantal andere verzekeraars bij Minister Schippers van Volksgezondheid een verzoek hebben ingediend. Dit verzoek houdt in dat het verplichte en vrijwillige eigen risico aan elkaar worden gekoppeld, zodat deze samen niet meer mogen zijn dan 650 euro (zoals bij de invoering van het huidige zorgstelsel). Dit zou betekenen dat bij een verplicht eigen risico van 385 euro je nog maximaal 265 euro aan vrijwillig eigen risico kunt kiezen.
Kiezen voor een vrijwillig eigen risico bovenop het verplichte eigen risico vraagt om een zorgvuldige afweging. “Om een goede keuze te maken, moet je eerst kijken naar de zorgkosten die je de afgelopen jaren heb gemaakt en wat je verwacht voor het komend jaar”, legt Amanda Bulthuis van Geld.nl uit. Maakte je de afgelopen jaren het verplichte eigen risico nooit vol en verwacht je komend jaar dit ook niet te doen, dan is je eigen risico verhogen altijd een slimme keuze.
Houd er wel rekening mee dat als je een hoger eigen risico hebt, je dit bedrag zelf moet kunnen opbrengen als je toch onverwacht zorg nodig hebt. “Je kunt dit risico (deels) opvangen door het bedrag dat je aan korting krijgt op de premie op een spaarrekening te zetten. Zo heb je altijd wat geld achter de hand voor onverwachte zorgkosten”, tipt Bulthuis.
De opvallendste verlagingen van de korting op het eigen risico zijn die van Anderzorg en CZ Direct. Deze jongerenlabels bieden nu 36 euro per jaar minder korting voor het maximale eigen risico dan in 2015. “Juist voor de doelgroep van deze verzekeraars is het verhogen van het eigen risico vaak interessant, omdat jongeren en studenten niet of nauwelijks zorg gebruiken”, legt Bulthuis uit.
Ondanks de verlaging van de korting biedt Anderzorg echter nog steeds de laagste premie voor een basisverzekering met het maximale eigen risico van 885 euro (verplicht eigen risico is 385 euro in 2016red.)
Verder verlaagden een aantal Achmea labels de korting voor het verhogen van het eigen risico. Het gaat hier om Avéro Achmea, OZF Achmea, ProLife en Zilveren Kruis. Deze verzekeraars bieden met 18,50 euro per maand nog steeds een bovengemiddelde korting bij het hoogste eigen risico, maar dit is wel bijna 30 euro per jaar minder dan in 2015.
De verzekeraars Avéro Achmea en Zilveren Kruis geven allebei aan dat ze hiermee de prikkel om het eigen risico maximaal te verhogen iets willen dempen. “We willen dat dat echt een hele bewuste keuze is, omdat een deel van onze klanten in de loop van het jaar soms ‘verrast’ wordt als er onverwachts iets gebeurt en er een rekening van het ziekenhuis komt”, zegt een woordvoerder van Zilveren Kruis Achmea.
Ook Univé, die de korting op de premie bij het maximale eigen risico verlaagde, heeft hierbij eenzelfde redenering. “We zien het aantal mensen dat hierdoor in betalingsproblemen komt stijgen. Wij vermoeden dat juist de minder draagkrachtigen op basis van hoge kortingen op de premie nu kiezen voor een hoog eigen risico en dat zij zodra zij kosten maken in financiële problemen komen. Het belonen van een keuze die juist in deze groep mogelijke problemen veroorzaakt, past niet bij Univé.”, aldus een woordvoerder van Univé.
Een woordvoerder van Avéro Achmea voegt nog toe dat zij samen met een aantal andere verzekeraars bij Minister Schippers van Volksgezondheid een verzoek hebben ingediend. Dit verzoek houdt in dat het verplichte en vrijwillige eigen risico aan elkaar worden gekoppeld, zodat deze samen niet meer mogen zijn dan 650 euro (zoals bij de invoering van het huidige zorgstelsel). Dit zou betekenen dat bij een verplicht eigen risico van 385 euro je nog maximaal 265 euro aan vrijwillig eigen risico kunt kiezen.
Kiezen voor een vrijwillig eigen risico bovenop het verplichte eigen risico vraagt om een zorgvuldige afweging. “Om een goede keuze te maken, moet je eerst kijken naar de zorgkosten die je de afgelopen jaren heb gemaakt en wat je verwacht voor het komend jaar”, legt Amanda Bulthuis van Geld.nl uit. Maakte je de afgelopen jaren het verplichte eigen risico nooit vol en verwacht je komend jaar dit ook niet te doen, dan is je eigen risico verhogen altijd een slimme keuze.
Houd er wel rekening mee dat als je een hoger eigen risico hebt, je dit bedrag zelf moet kunnen opbrengen als je toch onverwacht zorg nodig hebt. “Je kunt dit risico (deels) opvangen door het bedrag dat je aan korting krijgt op de premie op een spaarrekening te zetten. Zo heb je altijd wat geld achter de hand voor onverwachte zorgkosten”, tipt Bulthuis.
zondag 29 november 2015
Lokale Rabobank gaat op de schop
De ledenraden van de 106 lokale Rabobanken stemmen woensdag over het einde van hun zelfstandigheid. Onder druk van de Europese Centrale Bank (ECB) gaat Rabobank na de jaarwisseling door als één bank, met één bankvergunning en één enkelvoudige bankbalans. Dat meldt De Telegraaf zondag.
De gewone Raboklant krijgt er niet veel van te merken. Intern moet de fusie van alle lokale Rabobanken leiden tot 'betere samenwerking, minder bureaucratie en meer slagvaardigheid'.
Rabobank kwam als enige grote Nederlandse bank ongeschonden door de bankencrisis.
De gewone Raboklant krijgt er niet veel van te merken. Intern moet de fusie van alle lokale Rabobanken leiden tot 'betere samenwerking, minder bureaucratie en meer slagvaardigheid'.
Rabobank kwam als enige grote Nederlandse bank ongeschonden door de bankencrisis.
vrijdag 27 november 2015
Staat zet ASR in de etalage
De ministerraad heeft op voorstel van minister Dijsselbloem van Financiën besloten ASR te verkopen. De verzekeraar kwam in 2008 in handen van de staat door de aankoop van Fortis/ABN AMRO, waarvan ASR onderdeel was. Voor de verkoop ligt een beursgang het meest voor de hand.
De staat heeft altijd aangegeven dat de financiële instellingen, waaronder ASR, weer worden verkocht als de omstandigheden zich daarvoor lenen. Dat moment is nu aangebroken. De beursintroductie is mogelijk vanaf de eerste helft van 2016.
De staat hanteert drie voorwaarden waaraan moet worden voldaan voor de verkoop van een financiële instelling zoals ASR: een stabiele financiële sector, voldoende geïnteresseerde kopers en de onderneming moet er zelf klaar voor zijn. De stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NLFI) concludeert dat sprake is van voldoende stabiliteit. Investeerders blijken meer interesse in aandelen te hebben dan de afgelopen jaren. Ook ASR zelf is klaar voor verkoop. De verzekeraar heeft zich de afgelopen jaren voorbereid op een verkoop en heeft een sterke positie in de Nederlandse verzekeringsmarkt. Ondanks krimp en een aanhoudende lage rente in de verzekeringssector, heeft de onderneming een reeks mooie resultaten laten zien en aangetoond als zelfstandige, kapitaalkrachtige en winstgevende verzekeraar te kunnen opereren. Aan de drie verkoopvoorwaarden is derhalve voldaan.
Voor de verkoop van ASR ligt een beursgang het meest voor de hand. Bij deze beursgang verkoopt de staat de aandelen stapsgewijs. Bij de beursintroductie wil minister Dijsselbloem een minderheid van de aandelen verkopen. De exacte omvang hiervan is onder meer afhankelijk van de interesse en prijs op dat moment. Of er gebruik gemaakt zal worden van zogenoemde ‘cornerstone investeerders’ die vooraf willen investeren, zal later worden besloten. Als er zich tijdens de voorbereiding van de beursgang alsnog een partij meldt met een serieus onderhands bod op ASR, beoordeelt minister Dijsselbloem op dat moment of dit een alternatief is.
Het is aan ASR en NLFI om een optimale verkoopprijs te realiseren. De staat betaalde voor ASR 3,65 miljard euro. De rentelasten bedragen tot op heden circa 700 miljoen euro. Er is tot en met 2014 circa 400 miljoen euro aan dividend ontvangen. Voor de bescherming kiest Dijsselbloem voor een stichting continuïteit, een constructie die gebruikelijk is in de markt. Hij is het met NLFI eens dat er geen reden is om aan te sluiten bij de bescherming die is gekozen bij ABN AMRO, namelijk certificering. Bij ABN AMRO ligt de beoordeling van de vggb (verklaring van geen bezwaar) die nodig is voor het effectief maken van de beschermingsconstructie bij de ECB. Voor ASR ligt deze bij DNB. Een stichting continuïteit is voor DNB een bekende constructie.
De staat heeft altijd aangegeven dat de financiële instellingen, waaronder ASR, weer worden verkocht als de omstandigheden zich daarvoor lenen. Dat moment is nu aangebroken. De beursintroductie is mogelijk vanaf de eerste helft van 2016.
De staat hanteert drie voorwaarden waaraan moet worden voldaan voor de verkoop van een financiële instelling zoals ASR: een stabiele financiële sector, voldoende geïnteresseerde kopers en de onderneming moet er zelf klaar voor zijn. De stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NLFI) concludeert dat sprake is van voldoende stabiliteit. Investeerders blijken meer interesse in aandelen te hebben dan de afgelopen jaren. Ook ASR zelf is klaar voor verkoop. De verzekeraar heeft zich de afgelopen jaren voorbereid op een verkoop en heeft een sterke positie in de Nederlandse verzekeringsmarkt. Ondanks krimp en een aanhoudende lage rente in de verzekeringssector, heeft de onderneming een reeks mooie resultaten laten zien en aangetoond als zelfstandige, kapitaalkrachtige en winstgevende verzekeraar te kunnen opereren. Aan de drie verkoopvoorwaarden is derhalve voldaan.
Voor de verkoop van ASR ligt een beursgang het meest voor de hand. Bij deze beursgang verkoopt de staat de aandelen stapsgewijs. Bij de beursintroductie wil minister Dijsselbloem een minderheid van de aandelen verkopen. De exacte omvang hiervan is onder meer afhankelijk van de interesse en prijs op dat moment. Of er gebruik gemaakt zal worden van zogenoemde ‘cornerstone investeerders’ die vooraf willen investeren, zal later worden besloten. Als er zich tijdens de voorbereiding van de beursgang alsnog een partij meldt met een serieus onderhands bod op ASR, beoordeelt minister Dijsselbloem op dat moment of dit een alternatief is.
Het is aan ASR en NLFI om een optimale verkoopprijs te realiseren. De staat betaalde voor ASR 3,65 miljard euro. De rentelasten bedragen tot op heden circa 700 miljoen euro. Er is tot en met 2014 circa 400 miljoen euro aan dividend ontvangen. Voor de bescherming kiest Dijsselbloem voor een stichting continuïteit, een constructie die gebruikelijk is in de markt. Hij is het met NLFI eens dat er geen reden is om aan te sluiten bij de bescherming die is gekozen bij ABN AMRO, namelijk certificering. Bij ABN AMRO ligt de beoordeling van de vggb (verklaring van geen bezwaar) die nodig is voor het effectief maken van de beschermingsconstructie bij de ECB. Voor ASR ligt deze bij DNB. Een stichting continuïteit is voor DNB een bekende constructie.
ING doet kolencentrales in de ban
ING Bank wil geen nieuwe kolencentrales meer financieren. De lopende verplichtingen worden nog wel gerespecteerd, meldt RTL. ING neemt het besluit in aanloop naar de klimaattop in Parijs die komende maandag begint. ING is naar eigen zeggen een van de grootste financiers van hernieuwbare energie.
Banken werken nauw samen met politie aan efficiënte gegevensuitwisseling
Banken werken samen met politie en OM aan efficiënte en veilige gegevensuitwisseling. Dat schreef minister Van der Steur van justitie donderdag in reactie op een uitzending van Zembla aan de Tweede Kamer.
Het Openbaar Ministerie heeft op basis van de wet de mogelijkheid om in het kader van een strafrechtelijk onderzoek gegevens te vorderen bij financiële instellingen. Banken zijn verplicht om die gegevens te leveren en dat doen ze dan natuurlijk ook. In de afgelopen tijd is er hard gewerkt om dat proces van vorderen effectiever en efficiënter te maken. De vier grootbanken hebben met politie en OM afgesproken dat de vorderingen m.b.t. saldo en transactiegegevens vanaf centrale punten te laten lopen (zogenoemde BOB-kamers). Hierdoor krijgen banken vorderingen op een uniforme wijze via een centraal punt en leveren zij die gegevens vervolgens ook digitaal uit aan dat centrale punt.
Naast saldo en transactiegegevens wil de politie soms ook weten waar iemand bankiert of welke naam bij een bepaalde rekening hoort. Om ook dat proces efficiënter te maken werken banken samen met politie en OM aan een moderne digitale oplossing. Het inrichten van een centraal rekeningen register zoals dat in omringende landen bestaat is daarbij niet aan de orde. Vanwege het beperkte aantal klanten tegen wie een onderzoek loopt is het niet proportioneel om alle gegevens van alle klanten in een extern register op te slaan. Dat is ook niet nodig omdat de techniek inmiddels een minder omslachtige methode toelaat. Daar wordt aan gewerkt
donderdag 26 november 2015
AFM waarschuwt voor de handelspraktijken van LW Holding
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) waarschuwt tegen de handelspraktijken van LW Holding. Op grond van informatie die de AFM van LW Holding heeft ontvangen en haar eigen onderzoek heeft de AFM een redelijk vermoeden dat LW Holding niet alle essentiële informatie over de besteding van de ingelegde gelden verstrekt aan obligatiehouders. De AFM heeft nog geen overtreding vastgesteld.
LW Holding biedt consumenten de mogelijkheid om door middel van obligaties te investeren in zonne-energieparken in Duitsland. Op basis van haar onderzoek vermoedt de AFM dat de ingelegde gelden op een andere wijze worden besteed, dan door LW Holding wordt beschreven in haar informatiememoranda en haar nieuwsbrieven. LW Holding heeft namelijk substantiële vorderingen op haar bestuurder en aan haar bestuurder gelieerde entiteiten en personen. Meer dan de helft van de geïnvesteerde gelden is door LW Holding uitgeleend aan haar bestuurder en aan hem gelieerde entiteiten en personen. Het is de AFM niet duidelijk in hoeverre deze vorderingen verband houden met de investeringen in zonne-energieparken.
Obligatiehouders lopen het risico dat, wanneer de vorderingen niet aan LW Holding terugbetaald kunnen worden, LW Holding niet meer kan voldoen aan de verplichte rente- en aflossingsverplichtingen. Obligatiehouders lopen hiermee het risico op schade en de hoogte van de schadebedragen kunnen als het mis gaat aanzienlijk zijn.
LW Holding biedt consumenten de mogelijkheid om door middel van obligaties te investeren in zonne-energieparken in Duitsland. Op basis van haar onderzoek vermoedt de AFM dat de ingelegde gelden op een andere wijze worden besteed, dan door LW Holding wordt beschreven in haar informatiememoranda en haar nieuwsbrieven. LW Holding heeft namelijk substantiële vorderingen op haar bestuurder en aan haar bestuurder gelieerde entiteiten en personen. Meer dan de helft van de geïnvesteerde gelden is door LW Holding uitgeleend aan haar bestuurder en aan hem gelieerde entiteiten en personen. Het is de AFM niet duidelijk in hoeverre deze vorderingen verband houden met de investeringen in zonne-energieparken.
Obligatiehouders lopen het risico dat, wanneer de vorderingen niet aan LW Holding terugbetaald kunnen worden, LW Holding niet meer kan voldoen aan de verplichte rente- en aflossingsverplichtingen. Obligatiehouders lopen hiermee het risico op schade en de hoogte van de schadebedragen kunnen als het mis gaat aanzienlijk zijn.
Ombudsman onderzoekt verdwijnen blauwe envelop Belastingdienst
De Nationale ombudsman start een onderzoek naar de verplichting om berichten van de Belastingdienst uitsluitend digitaal te ontvangen. De zogeheten blauwe envelop wordt stapsgewijs vervangen door digitaal verkeer. Hij heeft hier sinds half november 475 signalen van verontruste burgers over ontvangen. De ombudsman stelde begin november staatssecretaris Wiebes vragen over de gevolgen van de verplichte elektronische berichtenverkeer voor burgers die niet digitaal vaardig zijn.
Het aanblijvend hoge aantal signalen geeft ombudsman Reinier van Zutphen aanleiding om een onderzoek te starten. De centrale vraag is in hoeverre de Belastingdienst heeft voldaan aan wat mensen redelijkerwijs mogen verwachten van de Belastingdienst bij het invoeren van verplicht elektronisch berichtenverkeer. En in hoeverre in de praktijk een uitzondering mogelijk is voor mensen die hier moeite mee hebben. De ombudsman kijkt naar zowel de informatievoorziening over de veranderingen, maar ook naar de manier waarop de Belastingdienst mensen helpt die dit als een obstakel ervaren. Hij verwacht zijn onderzoek in het voorjaar van 2016 af te ronden.
Op 1 november 2015 is de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst (EBV) in werking getreden. Het doel van de wet is om alle correspondentie tussen burger en Belastingdienst digitaal te laten verlopen. De wet wordt gefaseerd en met een gewenningsperiode ingevoerd. In deze eerste fase gaat het om mensen die recht hebben op een toeslag. Vanaf december 2015 wordt de voorschotbeschikking 2016 uitsluitend digitaal verstuurd en niet meer per post.
Het aanblijvend hoge aantal signalen geeft ombudsman Reinier van Zutphen aanleiding om een onderzoek te starten. De centrale vraag is in hoeverre de Belastingdienst heeft voldaan aan wat mensen redelijkerwijs mogen verwachten van de Belastingdienst bij het invoeren van verplicht elektronisch berichtenverkeer. En in hoeverre in de praktijk een uitzondering mogelijk is voor mensen die hier moeite mee hebben. De ombudsman kijkt naar zowel de informatievoorziening over de veranderingen, maar ook naar de manier waarop de Belastingdienst mensen helpt die dit als een obstakel ervaren. Hij verwacht zijn onderzoek in het voorjaar van 2016 af te ronden.
Op 1 november 2015 is de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst (EBV) in werking getreden. Het doel van de wet is om alle correspondentie tussen burger en Belastingdienst digitaal te laten verlopen. De wet wordt gefaseerd en met een gewenningsperiode ingevoerd. In deze eerste fase gaat het om mensen die recht hebben op een toeslag. Vanaf december 2015 wordt de voorschotbeschikking 2016 uitsluitend digitaal verstuurd en niet meer per post.
woensdag 25 november 2015
Bunq bank heeft genoeg aan app en pas
Bunq bank is bijzonder. Niet alleen omdat het de eerste nieuwe bank is die sinds DSB-bank tien jaar geleden een bankvergunning krijgt, maar ook omdat de bank met alleen een app en een pas werkt. Je krijgt er wel een echt rekeningnummer. De app van Bunq is in de App Store verschenen en aanmeldingen worden geaccepteerd. De bank wil zich vooral onderscheiden door een simpele, sociale app en betaalpas die real-time kan rekening kan switchen.
Nieuw biljet van 20 euro vanaf vandaag in omloop
Als onderdeel van het Eurosysteem zal De Nederlandsche Bank (DNB) vanaf woensdag 25 november het nieuwe 20 euro-bankbiljet in omloop brengen. In het ontwerp van het nieuwe 20 euro-biljet zijn de verdere ontwikkelingen in de bankbiljettentechnologie verwerkt waardoor het biljet nog beter bestand is tegen vervalsing. De drie belangrijkste nieuwe kenmerken zijn:
1. Voelbare inkt - Voel
Voel de lijntjes aan de linker- en rechterrand van het biljet
2. Portretraam - Kijk
Kijk en houd het biljet tegen het licht. In het hologram komt in een raampje een portret van Europa tevoorschijn, een figuur uit de Griekse mythologie.
3. Smaragdgroen cijfer - Kantel
Kantel het biljet en zie in het groene glanzende getal 20 een lichtbaan op-en-neer bewegen.
Het publiek zal het nieuwe 20 euro-biljet vooral in handen krijgen door het opnemen van geld bij geldautomaten of als wisselgeld in winkels. Verder komt het nieuwe biljet in omloop naast de bestaande twintigjes, die geleidelijk uit de roulatie worden gehaald als deze versleten zijn.
Bekijk hier de film over het nieuwe 20 euro-biljet. Bovendien heeft DNB haar echt-of-vals website vernieuwd waarin ook het nieuwe biljet te vinden is. Deze tool legt uit hoe u een eurobiljet snel en eenvoudig kunt controleren. Meer informatie over deze website is te vinden via de onderstaande link.
1. Voelbare inkt - Voel
Voel de lijntjes aan de linker- en rechterrand van het biljet
2. Portretraam - Kijk
Kijk en houd het biljet tegen het licht. In het hologram komt in een raampje een portret van Europa tevoorschijn, een figuur uit de Griekse mythologie.
3. Smaragdgroen cijfer - Kantel
Kantel het biljet en zie in het groene glanzende getal 20 een lichtbaan op-en-neer bewegen.
Het publiek zal het nieuwe 20 euro-biljet vooral in handen krijgen door het opnemen van geld bij geldautomaten of als wisselgeld in winkels. Verder komt het nieuwe biljet in omloop naast de bestaande twintigjes, die geleidelijk uit de roulatie worden gehaald als deze versleten zijn.
Bekijk hier de film over het nieuwe 20 euro-biljet. Bovendien heeft DNB haar echt-of-vals website vernieuwd waarin ook het nieuwe biljet te vinden is. Deze tool legt uit hoe u een eurobiljet snel en eenvoudig kunt controleren. Meer informatie over deze website is te vinden via de onderstaande link.
Consument tevreden over bankenapps
De apps van ABN Amro, ING, Rabobank en SNS worden gemiddeld veertien dagen per maand gebruikt. De verschillen in gebruik tussen de apps zijn minimaal. Wel zijn er duidelijke verschillen tussen mannen en vrouwen, zegt Telecompaper. Waar mannen vaker dan vrouwen de apps van de ING en Rabobank geïnstalleerd hebben, is de app van de ABN Amro populairder bij vrouwen.
Gebruikers zijn ook het meest tevreden zijn over de apps voor mobiel bankieren. Van de ondervraagde consumenten geeft 95 procent of meer aan de kwaliteit van deze apps (zeer) goed te vinden. Bij video-apps ligt dit tussen de 74 en 97 procent, bij communicatie-apps varieert het van 61 tot 98 procent.
Gebruikers zijn ook het meest tevreden zijn over de apps voor mobiel bankieren. Van de ondervraagde consumenten geeft 95 procent of meer aan de kwaliteit van deze apps (zeer) goed te vinden. Bij video-apps ligt dit tussen de 74 en 97 procent, bij communicatie-apps varieert het van 61 tot 98 procent.
dinsdag 24 november 2015
Staren huizenkopers zich blind op lage hypotheekrentes?
De hypotheekrente is zelden zo laag geweest als nu. Dat is gunstig voor huizenkopers. Zij bekijken dan ook vooral wie de laagste hypotheekrentes bieden. En zetten de hypotheek na hun keuze zo lang mogelijk vast. Logisch, want zo weten huizenbezitters precies wat zij iedere maand voor hun huis betalen. Maar is het wel zo slim? Of kleven er ook nadelen aan?
Nederlanders kiezen voor zekerheid. Ook als het gaat om het afsluiten van hypotheken. Want waar in het buitenland mensen vooral voor variabele hypotheekrentes gaan, kiest circa 80 procent van de Nederlanders voor een vaste rente. Zeker in een tijd waarin de consument denkt dat de hypotheekrente nooit meer lager zal zijn, is het verlokkelijk om voor de lange termijn te gaan.
Maar wie verder kijkt dan alleen een lage hypotheekrente, beseft dat er meerdere aspecten essentieel zijn bij het kiezen van een hypotheek. De geldende voorwaarden zijn minstens zo belangrijk. En dat is wat het kiezen van de juiste hypotheek zo ingewikkeld maakt. Want hoe kies je nu voor de beste hypotheek als Nederland inmiddels tientallen geldverstrekkers telt en honderden verschillende hypotheken? We zetten enkele belangrijke tips op een rij.
1. De kans op verhuizen
Nederlanders zijn volgens de gegevens van het CBS niet honkvast. Ze verhuizen ongeveer 7 keer tijdens hun leven. Ofwel: 1 keer per 10 jaar. Met deze cijfers in het achterhoofd is het verstandig om na te gaan hoe de hypotheekverstrekker met verhuizen omgaat. Huizenbezitters kunnen niet altijd hun rentecondities meenemen naar een volgende woning. Dus als zij vanwege een verhuizing een nieuwe hypotheek afsluiten, kan de verstrekker opeens hogere rentepercentages doorvoeren. De lage rente die de huizenkoper ingekocht dacht te hebben, blijkt dan ineens te vervallen.
Het is voor vele Nederlanders zonde van het geld om voor een lange rentevaste periode te gaan. Want hoe langer de looptijd, hoe hoger de rente. Dus wat hebben woningbezitters aan een rentevaste periode van 10, 15 of zelfs 20 jaar als de kans groot is dat zij voor het beëindigen van de hypotheek verhuisd zijn?
2. Scheiding
Bij het kopen van een huis wil niemand eraan denken, maar het is een feit: 1 op de 3 huwelijken mislukt. Op het moment dat partners uit elkaar gaan, komen de nodige vragen om de hoek kijken. Kan een van de partners het huis nog wel betalen? Kan de bestaande hypotheek gehandhaafd blijven? Welke aanpassingen aan de hypotheek zijn nodig? Wat zijn de hypotheekmogelijkheden?
Juist een hypotheek is een ingewikkelde, maar belangrijke zaak bij een echtscheiding of als partners uit elkaar gaan. Het is dan ook essentieel dat de hypotheekverstrekker meedenkt over de nieuwe situatie. Dat advies is niet altijd beschikbaar. Want we kennen in Nederland ook hypotheekverstrekkers zonder eigen adviesapparaat of kennis van de Nederlandse markt en regelgeving.
3. Baan verliezen
Helaas verliezen mensen hun baan wel eens. Naast het feit dat het emotioneel lastig is, heeft ontslag ook de nodige financiële gevolgen. Vanwege een inkomensterugval is het soms niet haalbaar om de hypotheek nog te kunnen blijven betalen.
Toch zijn er manieren om deze problemen op te lossen. Denk hierbij aan het inlassen van een tijdelijke rentevakantie. Dit is een periode waarin de hypotheekrente voor een specifieke periode kan worden opgeschort. Ook hierbij geldt: het is dan goed als de hypotheekverstrekker een goed bereikbare speciale helpdesk heeft.
4. Aflossen
Nederlandse huizenbezitters hebben vergeleken met het buitenland zeer hoge hypothecaire leningen. En dankzij de hypotheekrenteaftrek, stellen we het aflossen van de schuld liever zover mogelijk uit. Op het moment dat de huizenprijzen gingen dalen, kregen we in Nederland te maken met de nadelige gevolgen van de hoge hypotheken. Reden voor veel banken om het aflossen van de hypotheek te belonen. Dat doen zij met extra korting op de hypotheekrente.
Vanwege deze regelingen is het verstandig te kijken of een hypotheekverstrekker aflossingen op een huis beloont en op welke manier. Zo zijn er banken die de vaste rente verlagen als een huizenbezitter een lager schuldpercentage heeft dan 55 procent. Bij ING kan bijvoorbeeld het rentevoordeel oplopen tot wel 1,25 procent per jaar.
Bij iedere 5 procent dat het percentage verder daalt vanwege een aflossing op de hypotheek, heeft de huizenbezitter de mogelijkheid om een lagere rente te betalen. Dus hoe meer mensen aflossen, hoe sneller ze in een volgende klasse terechtkomen en hoe minder zij voor de hypotheek betalen. Dit principe geldt overigens niet voor hypotheken met Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De meeste aanbieder hanteren hierbij een enkel tarief.
5. Verbouwen
Het verbouwen van een huis kan aanzienlijk hoge kosten met zich meebrengen. Huizenbezitters beschikken niet altijd over dit budget. Bovendien kan het voordeliger zijn om een tweede hypotheek af te sluiten, aangezien deze fiscaal aftrekbaar is en het eigen budget voor andere doeleinden beschikbaar blijft.
Bij het kiezen van een hypotheekaanbieder is het aan te raden om te bekijken wat de regels zijn voor deze tweede hypotheek. Het gebeurt immers niet zelden dat huizenbezitters voor nare verrassingen komen te staan, omdat de rente van de totale hypotheek verhoogt.
We kennen ook hypotheekverstrekkers die na een aantal jaren niet meer actief zijn op de Nederlandse markt. Het gevolg hiervan is dat zij hypotheken liever niet meer verhogen of geen tweede hypotheek willen verstrekken. In het geval ze hieraan wel medewerking willen verlenen, gebeurt dit soms tegen een minder gunstige rente. Op het moment dat huizenbezitters die dakkapel toch willen financieren, worden zij veelal gedwongen tot het oversluiten van de gehele hypotheek. Dit brengt weer veel gedoe en kosten met zich mee.
Daarnaast is het een optie om een hypotheek voor een hoger bedrag in te schrijven bij het Kadaster. Het voordeel hiervan is dat het in de toekomst notariskosten voor de tweede hypotheek bespaart.
6. Tussentijdse rentewisselingen
Hebben we momenteel echt de laagste hypotheekrentestand bereikt? Niemand weet het antwoord, want niemand kan in de toekomst kijken. Daarom is het goed om zorgvuldig de hypotheekvoorwaarden te bekijken. Mag bijvoorbeeld het rentepercentage na het afsluiten van de hypotheek nog worden aangepast? En is het mogelijk om alsnog voor een langere rentevaste periode te kiezen?
Deze zogenoemde rentemiddeling kan zeer gunstig uitpakken. Hoe werkt rentemiddeling? Op het moment dat de hypotheek van een woning nog maar enkele jaren duurt en de vastgestelde rente ligt aanzienlijk hoger dan de huidige rente, is het mogelijk om de rente aan te passen aan de actuele rente. Hiervoor moeten huiseigenaren wel een compensatie betalen. Zij kunnen er ook voor kiezen deze boete over een langere periode uitsmeren. Helaas zijn er nog steeds relatief weinig aanbieders die de mogelijkheid bieden om de rente tijdens de looptijd aan te passen. Kijk op de website van Vereniging Eigen Huis voor de hypotheekverstrekkers die rentemiddeling bieden.
Nederlanders kiezen voor zekerheid. Ook als het gaat om het afsluiten van hypotheken. Want waar in het buitenland mensen vooral voor variabele hypotheekrentes gaan, kiest circa 80 procent van de Nederlanders voor een vaste rente. Zeker in een tijd waarin de consument denkt dat de hypotheekrente nooit meer lager zal zijn, is het verlokkelijk om voor de lange termijn te gaan.
Maar wie verder kijkt dan alleen een lage hypotheekrente, beseft dat er meerdere aspecten essentieel zijn bij het kiezen van een hypotheek. De geldende voorwaarden zijn minstens zo belangrijk. En dat is wat het kiezen van de juiste hypotheek zo ingewikkeld maakt. Want hoe kies je nu voor de beste hypotheek als Nederland inmiddels tientallen geldverstrekkers telt en honderden verschillende hypotheken? We zetten enkele belangrijke tips op een rij.
1. De kans op verhuizen
Nederlanders zijn volgens de gegevens van het CBS niet honkvast. Ze verhuizen ongeveer 7 keer tijdens hun leven. Ofwel: 1 keer per 10 jaar. Met deze cijfers in het achterhoofd is het verstandig om na te gaan hoe de hypotheekverstrekker met verhuizen omgaat. Huizenbezitters kunnen niet altijd hun rentecondities meenemen naar een volgende woning. Dus als zij vanwege een verhuizing een nieuwe hypotheek afsluiten, kan de verstrekker opeens hogere rentepercentages doorvoeren. De lage rente die de huizenkoper ingekocht dacht te hebben, blijkt dan ineens te vervallen.
Het is voor vele Nederlanders zonde van het geld om voor een lange rentevaste periode te gaan. Want hoe langer de looptijd, hoe hoger de rente. Dus wat hebben woningbezitters aan een rentevaste periode van 10, 15 of zelfs 20 jaar als de kans groot is dat zij voor het beëindigen van de hypotheek verhuisd zijn?
2. Scheiding
Bij het kopen van een huis wil niemand eraan denken, maar het is een feit: 1 op de 3 huwelijken mislukt. Op het moment dat partners uit elkaar gaan, komen de nodige vragen om de hoek kijken. Kan een van de partners het huis nog wel betalen? Kan de bestaande hypotheek gehandhaafd blijven? Welke aanpassingen aan de hypotheek zijn nodig? Wat zijn de hypotheekmogelijkheden?
Juist een hypotheek is een ingewikkelde, maar belangrijke zaak bij een echtscheiding of als partners uit elkaar gaan. Het is dan ook essentieel dat de hypotheekverstrekker meedenkt over de nieuwe situatie. Dat advies is niet altijd beschikbaar. Want we kennen in Nederland ook hypotheekverstrekkers zonder eigen adviesapparaat of kennis van de Nederlandse markt en regelgeving.
3. Baan verliezen
Helaas verliezen mensen hun baan wel eens. Naast het feit dat het emotioneel lastig is, heeft ontslag ook de nodige financiële gevolgen. Vanwege een inkomensterugval is het soms niet haalbaar om de hypotheek nog te kunnen blijven betalen.
Toch zijn er manieren om deze problemen op te lossen. Denk hierbij aan het inlassen van een tijdelijke rentevakantie. Dit is een periode waarin de hypotheekrente voor een specifieke periode kan worden opgeschort. Ook hierbij geldt: het is dan goed als de hypotheekverstrekker een goed bereikbare speciale helpdesk heeft.
4. Aflossen
Nederlandse huizenbezitters hebben vergeleken met het buitenland zeer hoge hypothecaire leningen. En dankzij de hypotheekrenteaftrek, stellen we het aflossen van de schuld liever zover mogelijk uit. Op het moment dat de huizenprijzen gingen dalen, kregen we in Nederland te maken met de nadelige gevolgen van de hoge hypotheken. Reden voor veel banken om het aflossen van de hypotheek te belonen. Dat doen zij met extra korting op de hypotheekrente.
Vanwege deze regelingen is het verstandig te kijken of een hypotheekverstrekker aflossingen op een huis beloont en op welke manier. Zo zijn er banken die de vaste rente verlagen als een huizenbezitter een lager schuldpercentage heeft dan 55 procent. Bij ING kan bijvoorbeeld het rentevoordeel oplopen tot wel 1,25 procent per jaar.
Bij iedere 5 procent dat het percentage verder daalt vanwege een aflossing op de hypotheek, heeft de huizenbezitter de mogelijkheid om een lagere rente te betalen. Dus hoe meer mensen aflossen, hoe sneller ze in een volgende klasse terechtkomen en hoe minder zij voor de hypotheek betalen. Dit principe geldt overigens niet voor hypotheken met Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De meeste aanbieder hanteren hierbij een enkel tarief.
5. Verbouwen
Het verbouwen van een huis kan aanzienlijk hoge kosten met zich meebrengen. Huizenbezitters beschikken niet altijd over dit budget. Bovendien kan het voordeliger zijn om een tweede hypotheek af te sluiten, aangezien deze fiscaal aftrekbaar is en het eigen budget voor andere doeleinden beschikbaar blijft.
Bij het kiezen van een hypotheekaanbieder is het aan te raden om te bekijken wat de regels zijn voor deze tweede hypotheek. Het gebeurt immers niet zelden dat huizenbezitters voor nare verrassingen komen te staan, omdat de rente van de totale hypotheek verhoogt.
We kennen ook hypotheekverstrekkers die na een aantal jaren niet meer actief zijn op de Nederlandse markt. Het gevolg hiervan is dat zij hypotheken liever niet meer verhogen of geen tweede hypotheek willen verstrekken. In het geval ze hieraan wel medewerking willen verlenen, gebeurt dit soms tegen een minder gunstige rente. Op het moment dat huizenbezitters die dakkapel toch willen financieren, worden zij veelal gedwongen tot het oversluiten van de gehele hypotheek. Dit brengt weer veel gedoe en kosten met zich mee.
Daarnaast is het een optie om een hypotheek voor een hoger bedrag in te schrijven bij het Kadaster. Het voordeel hiervan is dat het in de toekomst notariskosten voor de tweede hypotheek bespaart.
6. Tussentijdse rentewisselingen
Hebben we momenteel echt de laagste hypotheekrentestand bereikt? Niemand weet het antwoord, want niemand kan in de toekomst kijken. Daarom is het goed om zorgvuldig de hypotheekvoorwaarden te bekijken. Mag bijvoorbeeld het rentepercentage na het afsluiten van de hypotheek nog worden aangepast? En is het mogelijk om alsnog voor een langere rentevaste periode te kiezen?
Deze zogenoemde rentemiddeling kan zeer gunstig uitpakken. Hoe werkt rentemiddeling? Op het moment dat de hypotheek van een woning nog maar enkele jaren duurt en de vastgestelde rente ligt aanzienlijk hoger dan de huidige rente, is het mogelijk om de rente aan te passen aan de actuele rente. Hiervoor moeten huiseigenaren wel een compensatie betalen. Zij kunnen er ook voor kiezen deze boete over een langere periode uitsmeren. Helaas zijn er nog steeds relatief weinig aanbieders die de mogelijkheid bieden om de rente tijdens de looptijd aan te passen. Kijk op de website van Vereniging Eigen Huis voor de hypotheekverstrekkers die rentemiddeling bieden.
Contracten verzekeraars met zorgverleners nog niet rond
De grote zorgverzekeringsconcerns CZ, Menzis, VGZ en Zilveren Kruis Achmea zijn nog in onderhandeling met zorgverleners over de contracten voor 2016, terwijl verzekerden al kunnen overstappen. De Consumentenbond wil dat consumenten de zorgkosten volledig vergoed krijgen als hun zorgverzekeraar en de betreffende zorgverlener nu nog in onderhandeling zijn.
Bart Combée, directeur Consumentenbond: 'Zorgverzekeraars hebben maanden de tijd gehad om hun contracten rond te krijgen. Als zij daar te laat mee zijn, mogen consumenten daar niet de dupe van worden. Is dat contract er niet, dan moeten consumenten een fors deel van de rekening uit eigen zak betalen, in 2016 tot wel 35%.' Zorgverzekeraars moeten hun zorgpremies en polisvoorwaarden elk jaar uiterlijk 19 november bekendmaken, zodat verzekerden genoeg tijd hebben om deze onderling te vergelijken. Minstens zo belangrijk is welke zorgverlener(s) een zorgverzekeraar in 2016 heeft gecontracteerd. Deze informatie is nog verre van compleet.
Bij Zilveren Kruis Achmea lopen zelfs nog contractbesprekingen met een aantal grote ziekenhuizen. Onduidelijk is op welk moment de informatie op de website van Zilveren Kruis wel compleet zal zijn: de zorgverzekeraar voegt stilzwijgend nieuwe gecontracteerde zorgverleners toe. Ook op de websites van VGZ en Menzis valt te lezen dat in november en december nog afspraken met zorgaanbieders kunnen worden gemaakt. CZ en Menzis zijn nog in onderhandeling met een aantal ziekenhuizen, maar hebben besloten in 2016 ziekenhuiszorg voor de meeste behandelingen te vergoeden.
De Consumentenbond adviseert consumenten om voor het afsluiten van een zorgverzekering uit te zoeken met welke zorgverleners een verzekeraar een contract heeft. Dit is ook na te gaan in de Zorgvergelijker van de Consumentenbond.
Bart Combée, directeur Consumentenbond: 'Zorgverzekeraars hebben maanden de tijd gehad om hun contracten rond te krijgen. Als zij daar te laat mee zijn, mogen consumenten daar niet de dupe van worden. Is dat contract er niet, dan moeten consumenten een fors deel van de rekening uit eigen zak betalen, in 2016 tot wel 35%.' Zorgverzekeraars moeten hun zorgpremies en polisvoorwaarden elk jaar uiterlijk 19 november bekendmaken, zodat verzekerden genoeg tijd hebben om deze onderling te vergelijken. Minstens zo belangrijk is welke zorgverlener(s) een zorgverzekeraar in 2016 heeft gecontracteerd. Deze informatie is nog verre van compleet.
Bij Zilveren Kruis Achmea lopen zelfs nog contractbesprekingen met een aantal grote ziekenhuizen. Onduidelijk is op welk moment de informatie op de website van Zilveren Kruis wel compleet zal zijn: de zorgverzekeraar voegt stilzwijgend nieuwe gecontracteerde zorgverleners toe. Ook op de websites van VGZ en Menzis valt te lezen dat in november en december nog afspraken met zorgaanbieders kunnen worden gemaakt. CZ en Menzis zijn nog in onderhandeling met een aantal ziekenhuizen, maar hebben besloten in 2016 ziekenhuiszorg voor de meeste behandelingen te vergoeden.
De Consumentenbond adviseert consumenten om voor het afsluiten van een zorgverzekering uit te zoeken met welke zorgverleners een verzekeraar een contract heeft. Dit is ook na te gaan in de Zorgvergelijker van de Consumentenbond.
Jongeren laten belastinggeld liggen
Jongeren laten onnodig veel belastinggeld liggen. Zij vergeten aangifte inkomstenbelasting te doen en vragen nauwelijks zorgtoeslag aan. Gemiddeld lopen de jongeren hiermee 250 euro per jaar mis. Dat blijkt uit een inventarisatie van Leuker.nl.
25 procent van de jongeren die recht hebben op zorgtoeslag, vraagt deze niet aan. "Daarmee laten jongeren, in een met collegegeld, kleding en uitgaan toch al duur bestaan, geld liggen", aldus Oscar Geurts van Leuker.nl. "Hetzelfde geldt ook voor de aangifte inkomstenbelasting. Jongeren krijgen van bijvoorbeeld een bijbaan vaak belastinggeld terug, maar vullen de benodigde formulieren niet in.
Dat komt deels doordat men van het bestaan niet afweet, men DigiD lastig vindt, maar soms ook uit laksheid. Jongeren vinden het vaak teveel gedoe. Leuker.nl maakt het terugvragen van belasting en het aanvragen van zorgtoeslag makkelijk en leuk."
Jongeren kunnen geld goed gebruiken
Jongeren kunnen de teruggave goed gebruiken, zo blijkt ook uit eerder onderzoek van Vouchercloud. Dat bedrijf ondervroeg 886 respondenten in de leeftijd van 17 tot en met 25 jaar. Daaruit bleek dat het maandelijkse inkomen van jongeren voor 32 procent bestaat uit een bijbaan. De bijdrage van ouders telt voor 15 procent mee. 39 procent heeft 301 tot 600 euro per maand te besteden. Het collegegeld wordt door 46 procent zelf betaald. Bij 43 procent betalen de ouders.
79,9 procent van de jongeren spaart. 29 procent van de spaarders spaart ongeveer tussen de 51 procent en 100 euro per maand, vooral voor onvoorziene uitgaven (24,7 procent) en vakantie (23,2 procent). 71 procent van de ondervraagden zegt geen geld te lenen. 24 procent doet dat wel. Van de leners leent het merendeel (42 procent) tussen de 1 en 250 euro. 45 procent zegt 1 tot 2 keer per maand uit te gaan. 37 procent van de jongeren die uitgaan, gaat het liefst naar de kroeg. In Eindhoven geeft men per uitgaansavond (36,52 euro) het meest uit. In Groningen met 21,74 euro het meest.
25 procent van de jongeren die recht hebben op zorgtoeslag, vraagt deze niet aan. "Daarmee laten jongeren, in een met collegegeld, kleding en uitgaan toch al duur bestaan, geld liggen", aldus Oscar Geurts van Leuker.nl. "Hetzelfde geldt ook voor de aangifte inkomstenbelasting. Jongeren krijgen van bijvoorbeeld een bijbaan vaak belastinggeld terug, maar vullen de benodigde formulieren niet in.
Dat komt deels doordat men van het bestaan niet afweet, men DigiD lastig vindt, maar soms ook uit laksheid. Jongeren vinden het vaak teveel gedoe. Leuker.nl maakt het terugvragen van belasting en het aanvragen van zorgtoeslag makkelijk en leuk."
Jongeren kunnen geld goed gebruiken
Jongeren kunnen de teruggave goed gebruiken, zo blijkt ook uit eerder onderzoek van Vouchercloud. Dat bedrijf ondervroeg 886 respondenten in de leeftijd van 17 tot en met 25 jaar. Daaruit bleek dat het maandelijkse inkomen van jongeren voor 32 procent bestaat uit een bijbaan. De bijdrage van ouders telt voor 15 procent mee. 39 procent heeft 301 tot 600 euro per maand te besteden. Het collegegeld wordt door 46 procent zelf betaald. Bij 43 procent betalen de ouders.
79,9 procent van de jongeren spaart. 29 procent van de spaarders spaart ongeveer tussen de 51 procent en 100 euro per maand, vooral voor onvoorziene uitgaven (24,7 procent) en vakantie (23,2 procent). 71 procent van de ondervraagden zegt geen geld te lenen. 24 procent doet dat wel. Van de leners leent het merendeel (42 procent) tussen de 1 en 250 euro. 45 procent zegt 1 tot 2 keer per maand uit te gaan. 37 procent van de jongeren die uitgaan, gaat het liefst naar de kroeg. In Eindhoven geeft men per uitgaansavond (36,52 euro) het meest uit. In Groningen met 21,74 euro het meest.
maandag 23 november 2015
Enorme weerstand tegen commercieel gebruik betaalgegevens
De meerderheid van de Nederlanders wil niet dat banken hun betaalgegevens gebruiken voor commerciële doelen. Dat blijkt uit een onderzoek het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB). De afwijzing is massaal: 98 procent is tegen de verkoop van betaalgegevens.
De verwachtingen van Nederlanders ten aanzien van het gebruik van betaalgegevens door banken zijn volgens het onderzoek (pdf) echter nogal diffuus. Van de Nederlanders geeft 45 procent aan niet te weten voor welke doelen banken betaalgegevens gebruiken.
De verwachtingen van Nederlanders ten aanzien van het gebruik van betaalgegevens door banken zijn volgens het onderzoek (pdf) echter nogal diffuus. Van de Nederlanders geeft 45 procent aan niet te weten voor welke doelen banken betaalgegevens gebruiken.
Rabo moet schade pinpasfraude van hoogbejaarde consument volledig
De Geschillencommissie van Kifid heeft beslist dat Rabo aan een consument de schade van ruim vijfduizende euro als gevolg van het onbevoegd gebruik van haar bankpas moet vergoeden. In deze klachtzaak is van grove nalatigheid in de ogen van de Commissie geen sprake. De consument heeft het herhaaldelijke aanbod van de bank tot compensatie van 1.000 euro tegen finale kwijting geweigerd.
Een hoogbejaarde dame, bovendien slecht ter been, neemt geld op bij een vrijstaande geldautomaat in een winkel. Een onbekende vrouw laat haar voorgaan. Meteen na de geldopname raakt haar bankpas in het ongerede. Kort na vermissing van de pas worden er meerdere onbevoegde opnames verricht tot aan de geldende opnamelimieten voor geld- en betaalautomaten.
De Commissie gaat er vanuit dat de pincode is afgekeken. Zij overweegt dat deze zaak alle kenmerken van geraffineerde criminaliteit vertoont, waartegen de gemiddelde consument – laat staan een consument met fysieke en/of andere beperkingen – zich zeer moeilijk kan weren. Van grove nalatigheid is bij het gebruik van de bankpas, bij het geheimhouden van de pincode, noch bij het melden van de vermissing van de pas gebleken. Naar de mening van de Commissie zijn enerzijds de fysieke eigenschappen van de geldautomaat – de veiligheid waarvoor banken bij normaal gebruik dienen in te staan – en anderzijds de gewiekstheid van de crimineel van beslissende invloed geweest op het pasmisbruik.
Gelet op het bepaalde in artikel 7:529 BW concludeert de Geschillencommissie van Kifid dat de schade in dit specifieke geval, behoudens het eigen risico van 150 euro voor rekening van de bank dient te komen.
Een hoogbejaarde dame, bovendien slecht ter been, neemt geld op bij een vrijstaande geldautomaat in een winkel. Een onbekende vrouw laat haar voorgaan. Meteen na de geldopname raakt haar bankpas in het ongerede. Kort na vermissing van de pas worden er meerdere onbevoegde opnames verricht tot aan de geldende opnamelimieten voor geld- en betaalautomaten.
De Commissie gaat er vanuit dat de pincode is afgekeken. Zij overweegt dat deze zaak alle kenmerken van geraffineerde criminaliteit vertoont, waartegen de gemiddelde consument – laat staan een consument met fysieke en/of andere beperkingen – zich zeer moeilijk kan weren. Van grove nalatigheid is bij het gebruik van de bankpas, bij het geheimhouden van de pincode, noch bij het melden van de vermissing van de pas gebleken. Naar de mening van de Commissie zijn enerzijds de fysieke eigenschappen van de geldautomaat – de veiligheid waarvoor banken bij normaal gebruik dienen in te staan – en anderzijds de gewiekstheid van de crimineel van beslissende invloed geweest op het pasmisbruik.
Gelet op het bepaalde in artikel 7:529 BW concludeert de Geschillencommissie van Kifid dat de schade in dit specifieke geval, behoudens het eigen risico van 150 euro voor rekening van de bank dient te komen.
Gulle gever wil meer schenken dan geld
Mensen die hoge bedragen schenken aan goede doelen (ten minste 1.000 euro per donatie), voelen zich veel meer betrokken bij dat doel dan organisaties denken. Gevers zouden naast geld ook tijd, kennis en netwerk beschikbaar willen stellen. In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen zijn grote gevers niet per definitie miljonair. Dat blijkt uit het onderzoek Filantropie in Nederland, dat vandaag is gepubliceerd.
Het onderzoek is een initiatief van vermogensfonds Jazi Foundation en adviesbureau Nassau Fundraising. Rabobank Charity Management is hoofdpartner en ondersteunde het onderzoek samen met het centrum voor filantropische studies van VU Amsterdam. Van zowel (grote) gevers als non-profit organisaties (NPO’s) is de belevingswereld in kaart gebracht. Hoewel de idealen overeenkomen, lijken zij toch ieder hun eigen taal te spreken. Daardoor blijven kansen onbenut om grote gevers en goede doelen op elkaar te laten aansluiten, concluderen de onderzoekers.
Non-profit organisaties onderschatten de betrokkenheid van grote gevers. Bijna alle respondenten (93%) voelen zich betrokken bij de doelen die zij steunen. Veel meer dan NPO’s denken (73%), zijn gevers bereid om meer bij te dragen dan alleen hun financiële gift, bijvoorbeeld door het delen van het netwerk (50%) of een investering in tijd (59%). Non-profit organisaties kunnen dus op veel meer steun rekenen dan zij vermoeden. Wel moeten zij volgens de onderzoekers grote gevers dan in de gelegenheid stellen hun betrokkenheid te uiten.
Grote gevers zijn niet per definitie miljonair. Meer dan de helft (60%) van de ruim 700 respondenten die in 2014 ten minste een keer 1000 euro of meer gaven, heeft een vermogen van minder dan een miljoen euro. Bijna de helft van die groep heeft een inkomen van minder dan 100.000 euro. Het zijn wel vaak de miljonairs waar de NPO’s zich op richten bij het werven van grote giften. Met een bredere blik kunnen de organisaties makkelijk meer grote gevers aan zich binden, concluderen de onderzoekers.
Ruim driekwart van de non-profit organisaties denkt dat grote gevers schenken nadat zij zijn benaderd door het goede doel. Dat blijkt een misverstand. Meer dan de helft van de grote gevers (55%) is proactief en gaat zelf op zoek naar organisaties die passen bij hun missie, wensen en behoeften. Een derde van de ondervraagden baseert zich bij de giften op een geefplan. Een vooraf bepaalde strategie helpt gevers een bewuste keuze te maken voor een of meerdere doelen.
Voor 43% van de gevers is de website het belangrijkste informatiekanaal op basis waarvan zij een organisatie selecteren. Pas daarna komt het gesprek met het goede doel. Gevers praten dan het liefst met een inhoudsdeskundige.
vrijdag 20 november 2015
Beursgang levert ABN 3,3 miljard euro op
De beursgang van ABN AMRO heeft een opbrengst van 3,3 miljard euro opgeleverd. Zoals verwacht gingen de 188 miljoen certificaten van de aandelen voor 17,75 euro per stuk van de hand. De prijs van 17,75 euro zet de totale waarde van de bank op circa 16,7 miljard euro. De verwachtig is dat de komende dagen nog eens extra aandelen worden geplaatst. Het overheidsbelang bedraagt dan 77 procent. Dit belang wordt minstens een halfjaar niet gewijzigd.
ABN naar de beurs
Staatsbank ABN AMRO keert na een afwezigheid van ruim zeven jaar terug op de beurs. Vanaf vrijdag zijn weer aandelen verhandelbaar op Euronext Amsterdam. Vandaag wordt een belang van maximaal 23 procent naar de beurs gebracht door de overheid. Die nationaliseerde de Nederlandse onderdelen van Fortis tijdens de kredietcrisis.
Of de Staat zijn investering van in totaal 22 miljard euro helemaal kan terugverdienen, wordt alom betwijfeld. ABN meldt vrijdagochtend tegen welke prijs de eerste bulk aandelen is verkocht.
NOS: Van beurs naar staat en weer terug
Telegraaf: ABN Amro op drempel beursgang
NRC: Aandelen ABN Amro op de markt: kopen of niet kopen?
Volkskrant: 'Aandeel in ABN kost €17,75 per stuk'
Telegraaf: ’Rood-wit-blauw-factor’ voordeel ABN Amro
Of de Staat zijn investering van in totaal 22 miljard euro helemaal kan terugverdienen, wordt alom betwijfeld. ABN meldt vrijdagochtend tegen welke prijs de eerste bulk aandelen is verkocht.
NOS: Van beurs naar staat en weer terug
Telegraaf: ABN Amro op drempel beursgang
NRC: Aandelen ABN Amro op de markt: kopen of niet kopen?
Volkskrant: 'Aandeel in ABN kost €17,75 per stuk'
Telegraaf: ’Rood-wit-blauw-factor’ voordeel ABN Amro
'Premiestijging Zilveren Kruis hoger dan gemiddeld'
Een aantal zorgverzekeraars heeft afgelopen dinsdag hun premie bekend gemaakt, meldt vergelijken-zorgverzekering.net. De gemiddelde premiestijging is € 3,98 van de zorgverzekeraars die bekend zijn. Zilveren Kruis heeft de premie met € 7,00 verhoogd voor 2016.
Zilveren Kruis laat één van de grotere premiestijgingen zien en dat terwijl ze flinke reserves hebben. Toch geeft Zilveren Kruis aan in 2015 wel een deel terug te hebben gegeven van de reserves. Dit was in totaal € 290 miljoen. Van al het geld dat de zorgverzekeraar binnenkrijgt voor de basisverzekering, houdt deze gemiddeld minder dan twee procent over als reserves. Deze reserves behoren ook te dienen als een financiële buffer. De Nederlandsche Bank stelt zorgverzekeraars namelijk wettelijk verplicht om een minimale buffer aan te houden. Zorgverzekeraars kunnen namelijk ook onverwachte kosten tegenkomen.
Menzis was er dinsdag als eerste bij om de premie bekend te maken aan de bevolking. Menzis lukt het ook om de voordeligste polis niet te laten stijgen. Ook in 2016 is de premie die betaald moet worden voor Menzis Basis Voordelig € 90,75.
Ondanks dat Menzis totaal € 312 miljoen inzet om een premieverhoging te voorkomen, is het ze dit jaar toch niet volledig gelukt. Dit heeft te maken met het duurder worden van behandelingen en dat er meer behandelingen vanuit het basispakket worden vergoed. Er worden niet alleen meer behandelingen vergoed, maar ook meer medicijnen.
Zilveren Kruis laat één van de grotere premiestijgingen zien en dat terwijl ze flinke reserves hebben. Toch geeft Zilveren Kruis aan in 2015 wel een deel terug te hebben gegeven van de reserves. Dit was in totaal € 290 miljoen. Van al het geld dat de zorgverzekeraar binnenkrijgt voor de basisverzekering, houdt deze gemiddeld minder dan twee procent over als reserves. Deze reserves behoren ook te dienen als een financiële buffer. De Nederlandsche Bank stelt zorgverzekeraars namelijk wettelijk verplicht om een minimale buffer aan te houden. Zorgverzekeraars kunnen namelijk ook onverwachte kosten tegenkomen.
Menzis was er dinsdag als eerste bij om de premie bekend te maken aan de bevolking. Menzis lukt het ook om de voordeligste polis niet te laten stijgen. Ook in 2016 is de premie die betaald moet worden voor Menzis Basis Voordelig € 90,75.
Ondanks dat Menzis totaal € 312 miljoen inzet om een premieverhoging te voorkomen, is het ze dit jaar toch niet volledig gelukt. Dit heeft te maken met het duurder worden van behandelingen en dat er meer behandelingen vanuit het basispakket worden vergoed. Er worden niet alleen meer behandelingen vergoed, maar ook meer medicijnen.
Duurzaamheidsbeleid Allianz, Generali en Legal & General onder de maat
Drie van de tien grootste levensverzekeraars in Nederland, Allianz, Generali en Legal & General, blijven ernstig achter bij het publiceren van goed duurzaamheidsbeleid. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van de Eerlijke Verzekeringswijzer, dat vandaag gepubliceerd wordt. De Eerlijke Verzekeringswijzer vergelijkt jaarlijks het duurzaamheidsbeleid van verzekeraars voor 18 thema’s en sectoren, zoals mensenrechten, natuur, mijnbouw, voeding en gezondheid.
Het beleid van Allianz is over de hele linie ‘slecht’ tot ‘zeer slecht’ te noemen. Allianz bracht slechts op één van de achttien onderwerpen verbeteringen in het beleid aan. Het beleid van Generali is niet veel beter. Niettemin scherpte Generali slechts voor drie onderwerpen het beleid aan, terwijl dit op twee andere onderwerpen nog verslechterde. Legal & General haalde op zes onderwerpen hogere rapportcijfers dan bij de vorige meting en scoorde op één onderwerp lager.
‘Het is echt bar en boos wat deze grote Europese spelers laten zien’, reageert projectleider Titus Bolten namens de Eerlijke Verzekeringswijzer. ‘Klanten van Allianz en de dochteronderneming Allsecur hebben geen flauw benul voor welke waarden en principes de verzekeraar nu eigenlijk staat en waarin ze de vele honderden miljarden die haar worden toevertrouwd, investeren'.
'Hetzelfde geldt voor de klanten van Generali en Legal & General. Die moeten maar raden of de investeringen bijdragen aan een mooiere wereld of aan sociale misstanden en controversiële wapenhandel. Het ontbreekt bij deze drie verzekeraars, nog meer dan bij de andere, aan een goed en transparant investeringsbeleid. Op 18 maatschappelijke onderwerpen haalt geen van de drie zelfs maar één voldoende', zegt Bolten.
De overige zeven verzekeringsgroepen die bij het onderzoek betrokken waren - ASR, Achmea, Aegon, APG (moederbedrijf van Loyalis), Delta Lloyd, NN Group en Vivat Verzekeringen – brachten in het afgelopen jaar concrete verbeteringen aan in het duurzaamheidsbeleid. Deze verbeteringen resulteerden in 54 hogere scores op tal van maatschappelijke onderwerpen, zoals arbeidsrechten en dierenwelzijn.
Delta Lloyd nam verreweg de meeste stappen om de investeringen te verduurzamen. Zij behaalde hiermee op maar liefst 14 onderwerpen hogere, soms veel hogere, scores. ‘‘We zijn verheugd dat Delta Lloyd in beweging is gekomen, zegt Titus Bolten. ‘Ook hebben we op grond van de gesprekken met Delta Lloyd goede hoop dat de verzekeraar voortgaat op deze weg en het beleggingsbeleid nog veel verder zal verbeteren.’ Aegon, Achmea, APG (Loyalis), ASR en Vivat Verzekeringen boekten op meerdere thema’s - soms flinke - vooruitgang, terwijl ook NN Group een paar hogere scores kon bijschrijven.
In totaal zijn er door de tien verzekeraars die zijn opgenomen in de Eerlijke Verzekeringswijzer 74 hogere scores behaald. De meeste en ook meest opvallende verbeteringen komen voor rekening van Delta Lloyd. De verzekeraar scoort nu bijvoorbeeld een 9 (‘zeer goed’) voor het beleid voor mensenrechten, bosbouw en de maakindustrie, waar vorig jaar nog een 5, een 2 en een 1 stonden genoteerd. Ook voor o.a. natuur, visserij, voeding en olie & gas boekte Delta Lloyd grote vooruitgang.
Het beleid van Allianz is over de hele linie ‘slecht’ tot ‘zeer slecht’ te noemen. Allianz bracht slechts op één van de achttien onderwerpen verbeteringen in het beleid aan. Het beleid van Generali is niet veel beter. Niettemin scherpte Generali slechts voor drie onderwerpen het beleid aan, terwijl dit op twee andere onderwerpen nog verslechterde. Legal & General haalde op zes onderwerpen hogere rapportcijfers dan bij de vorige meting en scoorde op één onderwerp lager.
‘Het is echt bar en boos wat deze grote Europese spelers laten zien’, reageert projectleider Titus Bolten namens de Eerlijke Verzekeringswijzer. ‘Klanten van Allianz en de dochteronderneming Allsecur hebben geen flauw benul voor welke waarden en principes de verzekeraar nu eigenlijk staat en waarin ze de vele honderden miljarden die haar worden toevertrouwd, investeren'.
'Hetzelfde geldt voor de klanten van Generali en Legal & General. Die moeten maar raden of de investeringen bijdragen aan een mooiere wereld of aan sociale misstanden en controversiële wapenhandel. Het ontbreekt bij deze drie verzekeraars, nog meer dan bij de andere, aan een goed en transparant investeringsbeleid. Op 18 maatschappelijke onderwerpen haalt geen van de drie zelfs maar één voldoende', zegt Bolten.
De overige zeven verzekeringsgroepen die bij het onderzoek betrokken waren - ASR, Achmea, Aegon, APG (moederbedrijf van Loyalis), Delta Lloyd, NN Group en Vivat Verzekeringen – brachten in het afgelopen jaar concrete verbeteringen aan in het duurzaamheidsbeleid. Deze verbeteringen resulteerden in 54 hogere scores op tal van maatschappelijke onderwerpen, zoals arbeidsrechten en dierenwelzijn.
Delta Lloyd nam verreweg de meeste stappen om de investeringen te verduurzamen. Zij behaalde hiermee op maar liefst 14 onderwerpen hogere, soms veel hogere, scores. ‘‘We zijn verheugd dat Delta Lloyd in beweging is gekomen, zegt Titus Bolten. ‘Ook hebben we op grond van de gesprekken met Delta Lloyd goede hoop dat de verzekeraar voortgaat op deze weg en het beleggingsbeleid nog veel verder zal verbeteren.’ Aegon, Achmea, APG (Loyalis), ASR en Vivat Verzekeringen boekten op meerdere thema’s - soms flinke - vooruitgang, terwijl ook NN Group een paar hogere scores kon bijschrijven.
In totaal zijn er door de tien verzekeraars die zijn opgenomen in de Eerlijke Verzekeringswijzer 74 hogere scores behaald. De meeste en ook meest opvallende verbeteringen komen voor rekening van Delta Lloyd. De verzekeraar scoort nu bijvoorbeeld een 9 (‘zeer goed’) voor het beleid voor mensenrechten, bosbouw en de maakindustrie, waar vorig jaar nog een 5, een 2 en een 1 stonden genoteerd. Ook voor o.a. natuur, visserij, voeding en olie & gas boekte Delta Lloyd grote vooruitgang.
donderdag 19 november 2015
Betalen met iDEAL in app SNS Bank
Vanaf nu kan een online bestelling met iDEAL in de SNS Mobiel Bankieren app worden betaald. In de nieuwste versie van de app kunnen gebruikers met iDEAL en hun mobiele pincode afrekenen. Gebruikers bepalen zelf of ze met mobiele pincode of digipas betalen. Ook kan men een daglimiet van maximaal 500 euro instellen. Voor bedragen boven je daglimiet heeft men altijd een digipas nodig.
Zorgpremies omhoog, checken is gezond
Elk jaar heeft u de kans om van zorgverzekeraar te wisselen. Misschien niet zo leuk, wel nuttig. Wie de juiste polis kiest, kan veel geld besparen. De meeste premies voor de zorgverzekering gaan in 2016 omhoog, blijkt uit de tarieven die de verzekeraars bekendmaken. De basisverzekering pakt volgend jaar een paar euro per maand hoger uit dan in 2015. De maandelijkse stijging kan per verzekeraar uiteenlopen van 2,75 euro tot zo’n 7 euro per maand.
Voor het eind van elk jaar mogen Nederlanders van zorgverzekeraar wisselen. Dat loont de moeite, stelt Peter Ruys van Zorgkiezer.nl. “De verschillen tussen de zorgpremies zijn best aanzienlijk.” Veel mensen vinden het niet leuk om erin te duiken. Toch raadt Ruys aan om elk jaar even de vergelijking te maken. “Het is weer een moment om af te wegen hoe je ervoor staat: hoe is de gezinssituatie? Moeten de kinderen misschien een beugel? Kijk of de keuzes van het afgelopen jaar straks nog steeds relevant zijn.”
Voor het eind van elk jaar mogen Nederlanders van zorgverzekeraar wisselen. Dat loont de moeite, stelt Peter Ruys van Zorgkiezer.nl. “De verschillen tussen de zorgpremies zijn best aanzienlijk.” Veel mensen vinden het niet leuk om erin te duiken. Toch raadt Ruys aan om elk jaar even de vergelijking te maken. “Het is weer een moment om af te wegen hoe je ervoor staat: hoe is de gezinssituatie? Moeten de kinderen misschien een beugel? Kijk of de keuzes van het afgelopen jaar straks nog steeds relevant zijn.”
Groot deel van de Nederlanders denkt niet dat hypotheekrente mogelijk tussentijds omlaag kan
Nederlanders zijn slecht op de hoogte van situaties waarin zij in aanmerking kunnen komen voor een lagere hypotheekrente. Dat blijkt uit onderzoek van PanelWizard onder hypotheekbezitters, uitgevoerd in opdracht van SNS. De meeste Nederlanders kloppen niet actief aan bij hun hypotheekverstrekker voor tussentijds advies over een mogelijk lagere hypotheekrente. Ruim driekwart (76,6%) vindt het de taak van hun geldverstrekker of adviseur om hen hierop te wijzen.
Dat veel situaties die mogelijk voordeel op kunnen leveren, onbekend zijn bij Nederlanders is begrijpelijk: ze verwachten dat zij deze informatie krijgen van hun hypotheekverstrekker. Nederlanders verwachten proactief te worden geïnformeerd als de hypotheekrente daalt (64,3%). Of als er dusdanig is afgelost (65,5%) of overwaarde ontstaat waardoor in sommige situaties de hypotheekrente omlaag zou kunnen (48,2%).
Toch zijn er voldoende situaties die een hypotheekverstrekker kan aangrijpen om contact op te nemen met haar klanten en samen te onderzoeken of de hypotheekrente wellicht tussentijds omlaag kan. Zeker omdat deze situaties bij woningbezitters niet bekend zijn. Zo blijkt uit het onderzoek dat slechts één derde van de Nederlanders (35,7%) weet dat er in bepaalde situaties mogelijkheden zijn om tussentijds gebruik te kunnen maken van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Dat kan een rentekorting tot gevolg hebben. Ook weten drie op de vijf Nederlanders niet dat zij bij veel banken een lagere hypotheekrente krijgen als zij een betaalrekening openen waarop het salaris wordt gestort.
S
Dat veel situaties die mogelijk voordeel op kunnen leveren, onbekend zijn bij Nederlanders is begrijpelijk: ze verwachten dat zij deze informatie krijgen van hun hypotheekverstrekker. Nederlanders verwachten proactief te worden geïnformeerd als de hypotheekrente daalt (64,3%). Of als er dusdanig is afgelost (65,5%) of overwaarde ontstaat waardoor in sommige situaties de hypotheekrente omlaag zou kunnen (48,2%).
Toch zijn er voldoende situaties die een hypotheekverstrekker kan aangrijpen om contact op te nemen met haar klanten en samen te onderzoeken of de hypotheekrente wellicht tussentijds omlaag kan. Zeker omdat deze situaties bij woningbezitters niet bekend zijn. Zo blijkt uit het onderzoek dat slechts één derde van de Nederlanders (35,7%) weet dat er in bepaalde situaties mogelijkheden zijn om tussentijds gebruik te kunnen maken van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Dat kan een rentekorting tot gevolg hebben. Ook weten drie op de vijf Nederlanders niet dat zij bij veel banken een lagere hypotheekrente krijgen als zij een betaalrekening openen waarop het salaris wordt gestort.
S
woensdag 18 november 2015
'Dijsselbloem gewaarschuwd voor onjuistheden in prospectus ABN AMRO'
In het deze week uitgebrachte emissieprospectus van ABN AMRO worden de (claim)risico's als gevolg van de sinds 2002 door deze bank aan het MKB verkochte renteswaps volstrekt onvoldoende benoemd. Dat stellen de voorzitters Pieter Lijesen van Stichting Renteswapschadeclaim en Pieter Lakeman van Stichting Swapschade. Zij menen dat niet is voldaan aan de verplichting om in een prospectus de belangrijkste risico's te tonen. Mede omdat de AFM heeft vastgesteld dat ABN AMRO bij de verkoop van renteswaps onzorgvuldig heeft gehandeld bestaat de kans op miljardenclaims.
De beide stichtingen hebben Minister Dijsselbloem per brief gewaarschuwd voor mogelijke schadeclaims van met name Amerikaanse aandeelhouders op basis van het ernstig tekortschietende prospectus van de ABN AMRO. Door renteswaps te verkopen hebben alleen al MKB-ers in de loop der jaren in totaal zo'n drie miljard euro verloren. Daarnaast heeft de bank ook vergelijkbare bedragen verdiend door de verkoop van renteswaps aan woningcorporaties, universiteiten en andere semi overheidsinstellingen.
Het risico op miljardenclaims tegen de bank is verder vergroot doordat de AFM oordeelde dat ABN AMRO onzorgvuldig heeft gehandeld bij de verkoop van de claims aan het MKB. De beide stichtingen opereren namens een groeiend aantal bedrijven en instellingen die door het afsluiten van renteswaps gedupeerd zijn. Volgens de voorzitters Lijesen en Lakeman melden zich nog steeds nieuwe gedupeerde aan.
De beide stichtingen hebben Minister Dijsselbloem per brief gewaarschuwd voor mogelijke schadeclaims van met name Amerikaanse aandeelhouders op basis van het ernstig tekortschietende prospectus van de ABN AMRO. Door renteswaps te verkopen hebben alleen al MKB-ers in de loop der jaren in totaal zo'n drie miljard euro verloren. Daarnaast heeft de bank ook vergelijkbare bedragen verdiend door de verkoop van renteswaps aan woningcorporaties, universiteiten en andere semi overheidsinstellingen.
Het risico op miljardenclaims tegen de bank is verder vergroot doordat de AFM oordeelde dat ABN AMRO onzorgvuldig heeft gehandeld bij de verkoop van de claims aan het MKB. De beide stichtingen opereren namens een groeiend aantal bedrijven en instellingen die door het afsluiten van renteswaps gedupeerd zijn. Volgens de voorzitters Lijesen en Lakeman melden zich nog steeds nieuwe gedupeerde aan.
Nicole Stolk nieuwe secretaris-directeur DNB
N.C. (Nicole) Stolk treedt op 1 februari 2016 als secretaris-directeur in dienst bij De Nederlandsche Bank. Stolk (1969), momenteel werkzaam als plaatsvervangend secretaris-generaal bij het ministerie van Veiligheid en Justitie, krijgt daarmee de leiding over het intern bedrijf van de Bank.
De secretaris-directeur, die de divisies Finance, beveiliging en services, ICT en de afdelingen Risicomanagement en strategie, Human Resources, Directiesecretariaat en Communicatie onder haar hoede heeft, waakt over een effectieve besturing van de Bank. Voordat zij in 2012 plaatsvervangend secretaris-generaal werd, was Stolk hoofddirecteur dienst concernstaf en bedrijfsvoering bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.
Na haar studies geschiedenis en rechten in Leiden begon Stolk in 1991 haar loopbaan bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waar ze negen jaar werkzaam was. Na drie jaar bij Deloitte te hebben gewerkt, keerde Stolk in 2003 terug naar de Rijksoverheid. Tot 2012 werkte ze in verschillende leidinggevende functies bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Daarna volgde de overstap naar het ministerie van Veiligheid en Justitie.
De secretaris-directeur, die de divisies Finance, beveiliging en services, ICT en de afdelingen Risicomanagement en strategie, Human Resources, Directiesecretariaat en Communicatie onder haar hoede heeft, waakt over een effectieve besturing van de Bank. Voordat zij in 2012 plaatsvervangend secretaris-generaal werd, was Stolk hoofddirecteur dienst concernstaf en bedrijfsvoering bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.
Na haar studies geschiedenis en rechten in Leiden begon Stolk in 1991 haar loopbaan bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waar ze negen jaar werkzaam was. Na drie jaar bij Deloitte te hebben gewerkt, keerde Stolk in 2003 terug naar de Rijksoverheid. Tot 2012 werkte ze in verschillende leidinggevende functies bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Daarna volgde de overstap naar het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Weg met die Precario heffing
Voor klanten van drinkwaterbedrijf Vitens dreigt een forse stijging van de waterrekening nu de deur openstaat voor gemeenten de omstreden Precario tax in te voeren. Een rechter bepaalde dat een overeenkomst tussen de partijen om af te zien van het heffen van Precario, niet meer rechtsgeldig is. De gemeentelijke maatregel kan tot een verhoging tot in sommige gevallen van zo’n 50 euro van de drinkwaterfactuur betekenen.
Maar liefst 56 van de in totaal 183 gemeenten in het voorzieningsgebied van het grootste waterbedrijf van Nederland, hebben al aangegeven Precario te willen heffen. Dat was eerder onmogelijk door een bindende overeenkomst tussen de partijen om af te zien van het heffen van Precario. De gemeente Voorst wilde echter af van deze afspraken en stapte deze zomer naar de rechter. Met resultaat, want deze stelde de gemeente in het gelijk. De deur is daarmee opengezet voor Precario.
De 5,6 miljoen klanten van Vitens draaien op voor de gemeentelijke heffing. Bij elkaar kunnen de lasten snel oplopen tot rond de 90 miljoen euro indien de gemeenten de Precario maatregel invoeren. Dit bedrag kan nog verder oplopen, aangezien de gemeenten zelf mogen bepalen hoeveel zij in rekening mogen brengen.
In de week van maandag 16 november 2015 bespreekt de Tweede Kamer de maatregel met de behandeling van het Gemeentefonds. Vitens roept de leden van de Tweede Kamer op de minister aan te sporen tot actie om een einde te maken aan de precarioheffing voor drinkwaterbedrijven.
De Tweede Kamer vraagt al meer dan 10 jaar om vrijstelling van precariobelasting voor nutsnetwerken. Opeenvolgende bewindspersonen hebben de Tweede Kamer sinds 2004 toegezegd om werk te maken van afschaffing. Er ligt een uitgewerkt wetsvoorstel voor aanpassing van de Gemeente-, Provincie-, en Waterschapswet klaar. Zowel de VNG commissie Rinnooy Kan, als de Raad voor financiële verhoudingen en het Coelo pleiten voor afschaffing van precariobelasting op nutsnetwerken, omdat sprake is van een niet-transparante vorm van belastingheffing die uiteindelijk door de burger (als verbruiker van nutsvoorzieningen) moet worden betaald.
Waarom is Vitens tegen de precario maatregel!
1. Drinkwater is een eerste levensbehoefte. Niemand kan zonder water. Kraanwater behoort tot de meest gezonde en duurzame product dat er is. Met deze belastingmaatregel belandt kraanwater in het rijtje van alcohol en tabak.
2. Precariobelasting is een indirecte en onzichtbare belasting voor de burger, die door de gemeente ongelimiteerd kan worden verhoogd en die de transparantie van de overheidsfinanciën vertroebelt. De precario maatregel is een sluiproute voor gemeenten om inkomsten te genereren en geniet daarom bij gemeenten de voorkeur boven het verhogen van de meer zichtbare OZB.
3. Het waterbedrijf mag niet dienen als een belastingkantoor voor de gemeenten. Het drinkwaterbedrijf werkt kostendekkend en legt de heffing van de gemeente immers altijd weer door aan haar klanten, die woonachtig zijn in diezelfde gemeente. Dat rondpompen van geld kost de samenleving ook nog eens veel extra geld (administratiekosten + btw), die worden doorberekend aan de klant.
4. De financieel meest kwetsbaren van het land worden het eerst getroffen aangezien de precariomaatregel niet inkomensafhankelijk is.
5. Precario staat haaks op het streven van de overheid naar belastingvereenvoudiging en transparantie.
Maar liefst 56 van de in totaal 183 gemeenten in het voorzieningsgebied van het grootste waterbedrijf van Nederland, hebben al aangegeven Precario te willen heffen. Dat was eerder onmogelijk door een bindende overeenkomst tussen de partijen om af te zien van het heffen van Precario. De gemeente Voorst wilde echter af van deze afspraken en stapte deze zomer naar de rechter. Met resultaat, want deze stelde de gemeente in het gelijk. De deur is daarmee opengezet voor Precario.
De 5,6 miljoen klanten van Vitens draaien op voor de gemeentelijke heffing. Bij elkaar kunnen de lasten snel oplopen tot rond de 90 miljoen euro indien de gemeenten de Precario maatregel invoeren. Dit bedrag kan nog verder oplopen, aangezien de gemeenten zelf mogen bepalen hoeveel zij in rekening mogen brengen.
In de week van maandag 16 november 2015 bespreekt de Tweede Kamer de maatregel met de behandeling van het Gemeentefonds. Vitens roept de leden van de Tweede Kamer op de minister aan te sporen tot actie om een einde te maken aan de precarioheffing voor drinkwaterbedrijven.
De Tweede Kamer vraagt al meer dan 10 jaar om vrijstelling van precariobelasting voor nutsnetwerken. Opeenvolgende bewindspersonen hebben de Tweede Kamer sinds 2004 toegezegd om werk te maken van afschaffing. Er ligt een uitgewerkt wetsvoorstel voor aanpassing van de Gemeente-, Provincie-, en Waterschapswet klaar. Zowel de VNG commissie Rinnooy Kan, als de Raad voor financiële verhoudingen en het Coelo pleiten voor afschaffing van precariobelasting op nutsnetwerken, omdat sprake is van een niet-transparante vorm van belastingheffing die uiteindelijk door de burger (als verbruiker van nutsvoorzieningen) moet worden betaald.
Waarom is Vitens tegen de precario maatregel!
1. Drinkwater is een eerste levensbehoefte. Niemand kan zonder water. Kraanwater behoort tot de meest gezonde en duurzame product dat er is. Met deze belastingmaatregel belandt kraanwater in het rijtje van alcohol en tabak.
2. Precariobelasting is een indirecte en onzichtbare belasting voor de burger, die door de gemeente ongelimiteerd kan worden verhoogd en die de transparantie van de overheidsfinanciën vertroebelt. De precario maatregel is een sluiproute voor gemeenten om inkomsten te genereren en geniet daarom bij gemeenten de voorkeur boven het verhogen van de meer zichtbare OZB.
3. Het waterbedrijf mag niet dienen als een belastingkantoor voor de gemeenten. Het drinkwaterbedrijf werkt kostendekkend en legt de heffing van de gemeente immers altijd weer door aan haar klanten, die woonachtig zijn in diezelfde gemeente. Dat rondpompen van geld kost de samenleving ook nog eens veel extra geld (administratiekosten + btw), die worden doorberekend aan de klant.
4. De financieel meest kwetsbaren van het land worden het eerst getroffen aangezien de precariomaatregel niet inkomensafhankelijk is.
5. Precario staat haaks op het streven van de overheid naar belastingvereenvoudiging en transparantie.
dinsdag 17 november 2015
Integriteitsrisico’s in financiële sector nog te weinig onderkend; hypotheekportefeuilles banken kunnen goed tegen een stootje
De professionalisering bij financiële instellingen bij het bewaken van de integriteitsrisico zet door, maar nog steeds blijken instellingen onvoldoende kennis te kunnen hebben van de risico’s die ze op dit terrein lopen. Niet met nieuwe wetgeving en regels, maar met een ‘back-to-basics’-benadering, gericht op de basale naleving van de bestaande regelgeving, moet de financiële sector -als poortwachter voor de toegang tot het financiële systeem- verder zijn verantwoordelijkheid nemen voor de beheersing van de risico’s.
Tegelijkertijd kan na één jaar gemeenschappelijk Europees bankentoezicht vanuit Frankfurt (SSM) worden teruggekeken op belangrijke vooruitgang in de harmonisatie van toezichtmethodes en van wet- en regelgeving. Daarmee komt echter ook de noodzaak aan de orde om aandacht te blijven besteden aan nationale thema’s. Nieuw onderzoek van DNB wijst uit dat de omvangrijke hypotheekportefeuilles van de belangrijkste Nederlandse banken op dit moment goed tegen een stootje kunnen. Een goed begrip van deze situatie is van belang voor een goed toezicht op deze banken.
Dit zeiden de DNB-directeuren Toezicht Jan Sijbrand en Frank Elderson bij een persconferentie ter gelegenheid van de nieuwe ‘Toezicht vooruitblik 2016’ die vandaag werd gepubliceerd. Deze vooruitblik geeft een overzicht van de prioriteiten van DNB voor het komende jaar, zowel voor het reguliere toezicht als voor het zogenoemde thematische toezicht op banken, verzekeraars, pensioenfondsen en andere instellingen.
De jaarlijkse ‘Toezicht vooruitblik’ is de opvolger van de eerdere jaarlijkse overzichten ‘Thema’s DNB Toezicht’ en vormt onderdeel van een nieuwe verantwoordingscyclus. In de Toezicht vooruitblik wordt vooruit gekeken naar de toezichtactiviteiten in het komende jaar. In de ‘Staat van het Toezicht’, die in het voorjaar verschijnt, wordt teruggekeken op de resultaten die zijn bereikt met het reguliere en het thematische toezicht. Nieuw in deze aanpak is dat de themakeuze in de ‘Toezicht vooruitblik’ van te voren wordt besproken met vertegenwoordigers uit de verschillende financiële sectoren, waarmee verder gestalte wordt gegeven aan het voornemen om meer met de sectoren in gesprek te gaan, zoals ook is aangekondigd in de in 2014 verschenen ‘Visie DNB Toezicht 2014-2018’.
Volgend jaar wordt in de thema’s bij de banken (die overigens door het Europese gemeenschappelijk bankentoezicht SSM worden vastgesteld, zie de bijlage bij dit persbericht) bijvoorbeeld extra aandacht besteed aan het beheer van kredietrisico, met in het bijzonder aandacht voor verborgen kredietverliezen. Ook zal bij banken gekeken worden naar de kwetsbaarheid als gevolg van veranderingen in de rentetermijnstructuur.
Cross-sectoraal zal voorts bij met name de verzekeraars en pensioenfondsen onderzoek worden gedaan naar de risico’s van een ‘search for yield’ in een omgeving met een aanhoudend laag renteniveau. Bij de verzekeraars zal verder onder meer met nadruk worden gekeken naar de implementatie van Solvency II, het nieuwe Europese toezichtkader voor verzekeraars dat 1 januari a.s. van kracht wordt. Ook zal aandacht worden gegeven aan de beoordeling van bedrijfsmodellen van verzekeraars, tegen de achtergrond van een voor verzekeraars uitdagende economische omgeving. In dit verband wordt ook de kostenstructuur van verzekeraars onder de loep genomen.
Tegelijkertijd kan na één jaar gemeenschappelijk Europees bankentoezicht vanuit Frankfurt (SSM) worden teruggekeken op belangrijke vooruitgang in de harmonisatie van toezichtmethodes en van wet- en regelgeving. Daarmee komt echter ook de noodzaak aan de orde om aandacht te blijven besteden aan nationale thema’s. Nieuw onderzoek van DNB wijst uit dat de omvangrijke hypotheekportefeuilles van de belangrijkste Nederlandse banken op dit moment goed tegen een stootje kunnen. Een goed begrip van deze situatie is van belang voor een goed toezicht op deze banken.
Dit zeiden de DNB-directeuren Toezicht Jan Sijbrand en Frank Elderson bij een persconferentie ter gelegenheid van de nieuwe ‘Toezicht vooruitblik 2016’ die vandaag werd gepubliceerd. Deze vooruitblik geeft een overzicht van de prioriteiten van DNB voor het komende jaar, zowel voor het reguliere toezicht als voor het zogenoemde thematische toezicht op banken, verzekeraars, pensioenfondsen en andere instellingen.
De jaarlijkse ‘Toezicht vooruitblik’ is de opvolger van de eerdere jaarlijkse overzichten ‘Thema’s DNB Toezicht’ en vormt onderdeel van een nieuwe verantwoordingscyclus. In de Toezicht vooruitblik wordt vooruit gekeken naar de toezichtactiviteiten in het komende jaar. In de ‘Staat van het Toezicht’, die in het voorjaar verschijnt, wordt teruggekeken op de resultaten die zijn bereikt met het reguliere en het thematische toezicht. Nieuw in deze aanpak is dat de themakeuze in de ‘Toezicht vooruitblik’ van te voren wordt besproken met vertegenwoordigers uit de verschillende financiële sectoren, waarmee verder gestalte wordt gegeven aan het voornemen om meer met de sectoren in gesprek te gaan, zoals ook is aangekondigd in de in 2014 verschenen ‘Visie DNB Toezicht 2014-2018’.
Volgend jaar wordt in de thema’s bij de banken (die overigens door het Europese gemeenschappelijk bankentoezicht SSM worden vastgesteld, zie de bijlage bij dit persbericht) bijvoorbeeld extra aandacht besteed aan het beheer van kredietrisico, met in het bijzonder aandacht voor verborgen kredietverliezen. Ook zal bij banken gekeken worden naar de kwetsbaarheid als gevolg van veranderingen in de rentetermijnstructuur.
Cross-sectoraal zal voorts bij met name de verzekeraars en pensioenfondsen onderzoek worden gedaan naar de risico’s van een ‘search for yield’ in een omgeving met een aanhoudend laag renteniveau. Bij de verzekeraars zal verder onder meer met nadruk worden gekeken naar de implementatie van Solvency II, het nieuwe Europese toezichtkader voor verzekeraars dat 1 januari a.s. van kracht wordt. Ook zal aandacht worden gegeven aan de beoordeling van bedrijfsmodellen van verzekeraars, tegen de achtergrond van een voor verzekeraars uitdagende economische omgeving. In dit verband wordt ook de kostenstructuur van verzekeraars onder de loep genomen.
Nieuw duurzaam fonds van Triodos en Rabobank
Rabobank en Triodos hopen met een nieuw fonds meer particulieren te verleiden tot 'impactbeleggen.' Het fonds, waarover het FD bericht, belegt via een vaste verdeelsleutel in een reeks van fondsen van de duurzame bank uit Zeist en de inleg is iedere dag verhandelbaar, in tegenstelling tot sommige andere beleggingsfondsen van Triodos. Ook kan de particulier via het fonds beleggen in fondsen die tot nu toe voorbehouden waren aan professionele beleggers. De startdatum is 1 december. Het fonds wordt behalve via Triodos ook via de Rabobank verkocht.
ABN AMRO al open voor zzp-er na één jaar zelfstandigheid
De overgrote meerderheid van zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) denkt dat het moeilijk tot onmogelijk is om een hypotheek te krijgen bij een bank als ze nu een huis zouden willen kopen. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van ABN AMRO onder zzp-ers. In werkelijkheid ligt dit anders: Zzp’ers zijn bij ABN AMRO al welkom voor een hypotheekgesprek vanaf één jaar zelfstandigheid.
Gevraagd naar hoe gemakkelijk het zou zijn om nu een hypotheek te krijgen voor een huis, schat 37% dat in als onmogelijk. Nog eens 26% noemt het zeer moeilijk en 28% moeilijk.
Frans Woelders, Algemeen Directeur Retail ABN AMRO: ‘We vinden het jammer dat zoveel zzp-ers zich niet gehoord voelen als het gaat om hun hypotheekwensen. Wij zien genoeg ruimte om deze groep ondernemers nu wel kansen te bieden op een hypotheek. Zo kan na één jaar ondernemen al 75% van het zzp-inkomen worden meegenomen voor de berekening van de hypotheek.’
Veel zzp-ers staan er professioneel en financieel prima voor, zo blijkt ook uit eigen onderzoek van ABN AMRO onder klanten. Bovendien ziet de bank geen afwijkend betaalgedrag tussen klanten met een vast contract en ZZP-ers.
De bank wil de komende tijd extra aandacht geven aan zzp-ers en heeft daarvoor de afgelopen tijd haar adviseurs speciaal getraind om te luisteren naar de behoeftes van zzp-ers en mee te denken over de mogelijkheden die er voor hen weldegelijk zijn bij de bank.
Gevraagd naar hoe gemakkelijk het zou zijn om nu een hypotheek te krijgen voor een huis, schat 37% dat in als onmogelijk. Nog eens 26% noemt het zeer moeilijk en 28% moeilijk.
Frans Woelders, Algemeen Directeur Retail ABN AMRO: ‘We vinden het jammer dat zoveel zzp-ers zich niet gehoord voelen als het gaat om hun hypotheekwensen. Wij zien genoeg ruimte om deze groep ondernemers nu wel kansen te bieden op een hypotheek. Zo kan na één jaar ondernemen al 75% van het zzp-inkomen worden meegenomen voor de berekening van de hypotheek.’
Veel zzp-ers staan er professioneel en financieel prima voor, zo blijkt ook uit eigen onderzoek van ABN AMRO onder klanten. Bovendien ziet de bank geen afwijkend betaalgedrag tussen klanten met een vast contract en ZZP-ers.
De bank wil de komende tijd extra aandacht geven aan zzp-ers en heeft daarvoor de afgelopen tijd haar adviseurs speciaal getraind om te luisteren naar de behoeftes van zzp-ers en mee te denken over de mogelijkheden die er voor hen weldegelijk zijn bij de bank.
maandag 16 november 2015
'Maak losse aanvullende verzekering makkelijker'
Het moet eenvoudiger worden om een losse aanvullende (tand)verzekering af te sluiten bij zorgverzekeraars, vindt de financiële vergelijkingssite Geld.nl.
'In theorie mag je de verplichte basisverzekering en je aanvullende (tand)verzekering bij verschillende zorgverzekeraars afsluiten', legt Amanda Bulthuis van Geld.nl uit. In de praktijk maken verzekeraars dit voor de consument lastig. Bijvoorbeeld door extra premie te vragen voor de aanvullende verzekering. Ook is het vaak alleen telefonisch mogelijk een losse aanvullende verzekering af te sluiten. Sommigen maatschappijen stellen zelfs dat een losse aanvullende (tand)verzekering bij hen niet mogelijk is.
De zorgverzekeraars geven als reden voor het niet actief aanbieden en de extra premie, dat een losse aanvullende verzekering administratief te complex is voor de consument. Je moet namelijk zelf bepalen welk deel van de factuur je bij welke verzekeraar moet declareren. Dit omdat verzekeraars hier onderling geen regelingen voor hebben. Daarnaast kan het voorkomen dat niet allebei de verzekeraars contracten met dezelfde zorgverlener hebben.
Het zou juist niet lastig moeten zijn voor de consument, stelt de financiële vergelijkingssite Geld.nl. Zorgverzekeraars zouden de administratieve problemen moeten ondervangen door onderling afspraken te maken over de afhandeling van deze declaraties. “Bijvoorbeeld door af te spreken dat de verzekeraar, waarbij de declaratie wordt ingediend, zorgt voor de afhandeling met de andere zorgverzekeraar(s)”, oppert Bulthuis.
Tussen reis- en zorgverzekeraars bestaat bijvoorbeeld al zo’n convenant voor het afhandelen van zorgkosten in het buitenland. Het maakt voor de consument niet uit of hij de zorg declareert bij de zorgverzekeraar of bij zijn aanvullende reisverzekering. De verzekeraar die als eerst wordt aangesproken regelt de afhandeling met de andere verzekeraar. “Zoiets zouden zorgverzekeraars onderling ook af kunnen spreken. Dat zou het voor de consument in elk geval een stuk eenvoudiger maken”, stelt Bulthuis.
Zorgverzekeraars DSW, Ditzo, ONVZ en VGZ denken wel dat een convenant met afspraken tussen zorgverzekeraars een goede oplossing zou kunnen zijn. Toch zal het niet gemakkelijk zijn zo’n convenant te realiseren. Naast de afhandeling van declaraties moeten er ook afspraken komen over wat er gebeurt als niet allebei de verzekeraars een contract hebben met de zorgverlener of als de vergoedingen niet op elkaar aansluiten.
Daarnaast is het nog maar de vraag of het wettelijk kan, zegt een woordvoerder van Zilveren Kruis Achmea. 'Verzekeraars mogen geen medische gegevens uitwisselen over verzekerden. In dit geval zou dit wel nodig zijn.'
Als het voor consumenten eenvoudiger wordt om een losse aanvullende verzekering af te sluiten, kunnen zij een betere financiële keuze maken bij het afsluiten van een zorgverzekering. De voorwaarden en premies van de aanvullende (tand)verzekeringen verschillen sterk per verzekeraar. “Als je beide verzekeringen los kunt afsluiten, kun je nog beter een pakket samenstellen dat optimaal aansluiten op je zorgbehoefte”, stelt Amanda Bulthuis.
Daarom vindt Bulthuis dat zorgverzekeraars al het nodige zouden moeten doen om drempels weg te nemen. 'Bijvoorbeeld door geen extra premie meer te vragen voor een losse aanvullende verzekering en door klanten goed te informeren op hun website over deze mogelijkheid.'
'In theorie mag je de verplichte basisverzekering en je aanvullende (tand)verzekering bij verschillende zorgverzekeraars afsluiten', legt Amanda Bulthuis van Geld.nl uit. In de praktijk maken verzekeraars dit voor de consument lastig. Bijvoorbeeld door extra premie te vragen voor de aanvullende verzekering. Ook is het vaak alleen telefonisch mogelijk een losse aanvullende verzekering af te sluiten. Sommigen maatschappijen stellen zelfs dat een losse aanvullende (tand)verzekering bij hen niet mogelijk is.
De zorgverzekeraars geven als reden voor het niet actief aanbieden en de extra premie, dat een losse aanvullende verzekering administratief te complex is voor de consument. Je moet namelijk zelf bepalen welk deel van de factuur je bij welke verzekeraar moet declareren. Dit omdat verzekeraars hier onderling geen regelingen voor hebben. Daarnaast kan het voorkomen dat niet allebei de verzekeraars contracten met dezelfde zorgverlener hebben.
Het zou juist niet lastig moeten zijn voor de consument, stelt de financiële vergelijkingssite Geld.nl. Zorgverzekeraars zouden de administratieve problemen moeten ondervangen door onderling afspraken te maken over de afhandeling van deze declaraties. “Bijvoorbeeld door af te spreken dat de verzekeraar, waarbij de declaratie wordt ingediend, zorgt voor de afhandeling met de andere zorgverzekeraar(s)”, oppert Bulthuis.
Tussen reis- en zorgverzekeraars bestaat bijvoorbeeld al zo’n convenant voor het afhandelen van zorgkosten in het buitenland. Het maakt voor de consument niet uit of hij de zorg declareert bij de zorgverzekeraar of bij zijn aanvullende reisverzekering. De verzekeraar die als eerst wordt aangesproken regelt de afhandeling met de andere verzekeraar. “Zoiets zouden zorgverzekeraars onderling ook af kunnen spreken. Dat zou het voor de consument in elk geval een stuk eenvoudiger maken”, stelt Bulthuis.
Zorgverzekeraars DSW, Ditzo, ONVZ en VGZ denken wel dat een convenant met afspraken tussen zorgverzekeraars een goede oplossing zou kunnen zijn. Toch zal het niet gemakkelijk zijn zo’n convenant te realiseren. Naast de afhandeling van declaraties moeten er ook afspraken komen over wat er gebeurt als niet allebei de verzekeraars een contract hebben met de zorgverlener of als de vergoedingen niet op elkaar aansluiten.
Daarnaast is het nog maar de vraag of het wettelijk kan, zegt een woordvoerder van Zilveren Kruis Achmea. 'Verzekeraars mogen geen medische gegevens uitwisselen over verzekerden. In dit geval zou dit wel nodig zijn.'
Als het voor consumenten eenvoudiger wordt om een losse aanvullende verzekering af te sluiten, kunnen zij een betere financiële keuze maken bij het afsluiten van een zorgverzekering. De voorwaarden en premies van de aanvullende (tand)verzekeringen verschillen sterk per verzekeraar. “Als je beide verzekeringen los kunt afsluiten, kun je nog beter een pakket samenstellen dat optimaal aansluiten op je zorgbehoefte”, stelt Amanda Bulthuis.
Daarom vindt Bulthuis dat zorgverzekeraars al het nodige zouden moeten doen om drempels weg te nemen. 'Bijvoorbeeld door geen extra premie meer te vragen voor een losse aanvullende verzekering en door klanten goed te informeren op hun website over deze mogelijkheid.'
AFM keurt nutteloze snipperpolis af
Verzekeraars hollen de dekking van aanvullende zorgverzekeringen uit met snipperdekkingen waarbij een dekking wel is opgenomen maar feitelijk niet aan de verwachtingen van de consument voldoet. Op 12 november heeft de toezichthouder AFM een rapport gepubliceerd waarbij zij de wildgroei in aanvullende zorgverzekeringen die veel beloven maar feitelijk weinig dekking bieden aan banden wil leggen. De AFM spreekt hierbij van 'snipperdekkingen'.
Snipperdekkingen zijn ontstaan omdat verzekerden heel bewust op zoek zijn naar aanvullende verzekeringen die specifieke zaken zoals brillen en orthodontie dekken. Om de totale premie dan toch betaalbaar te houden worden de overige dekkingen wel genoemd maar feitelijk uitgekleed. Dit is bij naturaverzekeringen (budgetpolissen in het bijzonder) meer het geval dan bij de vrije keuzeverzekeringen. De AFM stelt dat iedere dekking op zich nuttig moet zijn en dat is hier niet altijd het geval.
Wilfred Mooij, van vergelijkingssite ZorgverzekeringWijzer.nl is content met de pro actieve houding van de AFM. "Goed dat de AFM dit nu al constateert en de verzekeraars afremt om nieuwe onzinnige producten te verkopen. Wij merken dat steeds meer verzekeraars hun zorgverzekeringen aanpassen aan onze vergelijkingscriteria zodat ze goed uit de vergelijking komen. Daarmee worden mensen om de tuin geleid. Verzekerden denken dan dat zij goed verzekerd zijn maar verdiepen zich niet zo goed in de voorwaarden en begrijpen niet dat ze twee uur moeten reizen naar het gecontracteerde ziekenhuis. Ook kunnen ze slechts kiezen uit een beperkt aantal opticiens, fysiotherapeuten of orthodontisten. Als ze dan toch hun eigen zorgverlener kiezen stelt de dekking weinig voor".
Sinds 2013 ziet de AFM strenger toe op productontwikkeling van verzekeraars. Klanten moeten erop kunnen vertrouwen dat verzekeraars op evenwichtige wijze rekening houden met de belangen van de klant. De toezichthouder onderzocht 96 aanvullende zorgverzekeringen en vergeleek daarbij 45 dekkingen. Deze dekking blijkt lang niet altijd nuttig voor de consument
Snipperdekkingen zijn ontstaan omdat verzekerden heel bewust op zoek zijn naar aanvullende verzekeringen die specifieke zaken zoals brillen en orthodontie dekken. Om de totale premie dan toch betaalbaar te houden worden de overige dekkingen wel genoemd maar feitelijk uitgekleed. Dit is bij naturaverzekeringen (budgetpolissen in het bijzonder) meer het geval dan bij de vrije keuzeverzekeringen. De AFM stelt dat iedere dekking op zich nuttig moet zijn en dat is hier niet altijd het geval.
Wilfred Mooij, van vergelijkingssite ZorgverzekeringWijzer.nl is content met de pro actieve houding van de AFM. "Goed dat de AFM dit nu al constateert en de verzekeraars afremt om nieuwe onzinnige producten te verkopen. Wij merken dat steeds meer verzekeraars hun zorgverzekeringen aanpassen aan onze vergelijkingscriteria zodat ze goed uit de vergelijking komen. Daarmee worden mensen om de tuin geleid. Verzekerden denken dan dat zij goed verzekerd zijn maar verdiepen zich niet zo goed in de voorwaarden en begrijpen niet dat ze twee uur moeten reizen naar het gecontracteerde ziekenhuis. Ook kunnen ze slechts kiezen uit een beperkt aantal opticiens, fysiotherapeuten of orthodontisten. Als ze dan toch hun eigen zorgverlener kiezen stelt de dekking weinig voor".
Sinds 2013 ziet de AFM strenger toe op productontwikkeling van verzekeraars. Klanten moeten erop kunnen vertrouwen dat verzekeraars op evenwichtige wijze rekening houden met de belangen van de klant. De toezichthouder onderzocht 96 aanvullende zorgverzekeringen en vergeleek daarbij 45 dekkingen. Deze dekking blijkt lang niet altijd nuttig voor de consument
ABN AMRO opent eerste energieneutrale bankkantoor van Nederland
ABN AMRO heeft in Alkmaar het eerste energieneutrale bankkantoor van Nederland geopend. Het pand voorziet zichzelf voor 100 procent van energie. Johan van Hall, vice-voorzitter van de Raad van Bestuur ABN AMRO, verrichtte woensdagochtend op 11 november de opening. Het kantoor ontving op deze dag een BREEAM Excellent certificaat voor gebouwen, dé Europese norm voor duurzaamheidsprestaties.
De verduurzaming van het pand levert ten opzichte van de huidige situatie een energiebesparing op van 75 procent. Dit gebeurt onder meer met een ecologisch systeem, dat de koele nachttemperatuur van buiten gebruikt om overdag een behaaglijk binnenklimaat te creëren. De dakbedekking zuivert de buitenlucht en dankzij een afwijkende opstelling van de zonnepanelen, wordt meer zonlicht opgevangen.
Johan van Hall, vice-voorzitter van de Raad van Bestuur ABN AMRO: “Duurzame bedrijfsvoering is een belangrijke ambitie van ABN AMRO. De bank wil in 2017 erkend en herkend worden als duurzame bank. Dit energiezuinige kantoor dient als voorbeeld voor de andere kantoren. De ervaringen die we opdoen in Alkmaar én in onze andere gebouwen, gebruiken we ook in de advisering van onze klanten in de vastgoedsector. Zo kunnen we de verduurzaming in Nederland een impuls geven.”
De verduurzaming van het pand levert ten opzichte van de huidige situatie een energiebesparing op van 75 procent. Dit gebeurt onder meer met een ecologisch systeem, dat de koele nachttemperatuur van buiten gebruikt om overdag een behaaglijk binnenklimaat te creëren. De dakbedekking zuivert de buitenlucht en dankzij een afwijkende opstelling van de zonnepanelen, wordt meer zonlicht opgevangen.
Johan van Hall, vice-voorzitter van de Raad van Bestuur ABN AMRO: “Duurzame bedrijfsvoering is een belangrijke ambitie van ABN AMRO. De bank wil in 2017 erkend en herkend worden als duurzame bank. Dit energiezuinige kantoor dient als voorbeeld voor de andere kantoren. De ervaringen die we opdoen in Alkmaar én in onze andere gebouwen, gebruiken we ook in de advisering van onze klanten in de vastgoedsector. Zo kunnen we de verduurzaming in Nederland een impuls geven.”
Kredietverlening aan het MKB minder sterk gedaald
In de eerste twee kwartalen van 2015 meldden de Nederlandse grootbanken een minder sterke daling in de kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf. In de laatste twee kwartalen van 2014 nam de kredietverlening van
grootbanken aan het MKB nog met 5.3 miljard euro af. In het eerste
halfjaar van 2015 is deze afname beperkt tot 2.1 miljard euro. De afname
zit met name bij de verstrekte kredieten groter dan 0.25 miljoen euro.
Sinds het vierde kwartaal van 2014 rapporteerden de Nederlandse
grootbanken namelijk een stijging – van in totaal 234 miljoen euro – in
de verlening van kredieten tot 0.25 miljoen euro aan het MKB.
vrijdag 13 november 2015
Pensioen? Ondernemer spaart liever zelf!
Dutch Network Group deed onderzoek naar de manier waarop ondernemers bezig zijn met hun pensioen. De enquête is ingevuld door bijna 300 ondernemers in Nederland. Hieruit blijkt onder meer het volgende:
● 92% van de ondervraagde ondernemers vindt pensioen belangrijk
● 38% van hen doet er ook daadwerkelijk iets aan
● 2% van hen geeft aan te willen stoppen met werken voor hun 50e
● 10% van hen gaat door tot zij 'erbij neervallen'.
Volgens onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (november 2015) stevent een derde van de Nederlanders af op een pensioentekort. Dit maakt het onderzoek van Dutch Network Group nog relevanter.
Van de ondervraagden geeft 88 procent aan over 'voldoende geld' te willen beschikken om normaal te kunnen leven nadat zij de pensioenleeftijd bereikt hebben. 18 procent van de ondervraagden wil na pensionering graag in luxe leven. Ondernemers denken dat zij gemiddeld zo'n kleine 3000 per maand nodig zullen hebben.
● 92% van de ondervraagde ondernemers vindt pensioen belangrijk
● 38% van hen doet er ook daadwerkelijk iets aan
● 2% van hen geeft aan te willen stoppen met werken voor hun 50e
● 10% van hen gaat door tot zij 'erbij neervallen'.
Volgens onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (november 2015) stevent een derde van de Nederlanders af op een pensioentekort. Dit maakt het onderzoek van Dutch Network Group nog relevanter.
Van de ondervraagden geeft 88 procent aan over 'voldoende geld' te willen beschikken om normaal te kunnen leven nadat zij de pensioenleeftijd bereikt hebben. 18 procent van de ondervraagden wil na pensionering graag in luxe leven. Ondernemers denken dat zij gemiddeld zo'n kleine 3000 per maand nodig zullen hebben.
Verzekeraars klaar voor invoering Solvency II
We zijn er klaar voor, voor Solvency II. Tenminste, dat zei Verbondsdirecteur Leo De Boer tijdens zijn speech op het mini-symposium ‘Op (markt)waarde geschat’. “Op hoofdlijnen kunnen we ons goed vinden in de economische en risicogebaseerde benadering van het model.” Tegelijk benadrukte De Boer de verschillen die op het eerste oog tussen landen zullen ontstaan. “Iedereen moet het wel vanuit het juiste perspectief gaan bekijken.”
Het mini-symposium werd georganiseerd door de Universiteit van Amsterdam, het Amsterdam Centre for Insurance Studies en het Amsterdam Centre of Excellence in Risk en Macro Finance. En ook de sector dacht mee. Dit werd benadrukt door de bijdragen van Figee (CFO a.s.r.) en De Boer. De Boer beschreef de status van de verzekeringssector als ‘ready for take-off’ “Als Solvency II een vliegtuig was geweest misschien niet zo verstandig; nog niet alle lampjes staan namelijk op groen. Maar in het geval van Solvency II kan dat best, zeker omdat we in 2018 een tussenlanding maken.” Gelukkig maar, want 1 januari is het zover.
Even wennen
De Boer doelde daarmee op de wettelijke evaluatie in 2018. En eigenlijk al in zijn speech voerde hij daarvoor wat punten aan. Naast evidente foutjes zullen verzekeraars in de aanloop naar de evaluatie kijken naar de meer fundamentele punten van de regelgeving. Het gaat er dan om of het langetermijnbedrijfsmodel van verzekeraars wel voldoende erkend is binnen Solvency II en of de huidige methodiek van marktwaardering niet leidt tot te veel volatiliteit op de verzekeringsbalans. “Je kunt je dit zeker afvragen aangezien verzekeraars lang lopende verplichtingen hebben en dus de ambitie hebben om beleggingen tot het einde van de looptijd in de portefeuille te houden.”
Veel aandacht had De Boer verder voor de verschillen die met name een andere manier van kijken vragen. “Bijvoorbeeld: een solvabiliteitscijfer is onder Solvency II heel wat anders dan een solvabiliteitscijfer onder Solvency I. Daar moeten we allemaal aan wennen. Bovendien komen de eisen veel complexer tot stand – waardoor vergelijken van de solvencyratio’s niet zinvol is als je niet ook onder de motorkap kijkt. Ondanks de moeilijke vergelijkbaarheid, worden de eisen over landen wel meer gelijk getrokken. Dat is een voordeel.”
De Boer gaf aan dat hoewel we nu te maken krijgen met regelgeving over landen heen, we er nu niet meteen vanuit kunnen gaan dat we in een internationaal speelveld terecht zijn gekomen. Met name door later toegevoegde langetermijnmaatregelen die in verschillende landen verschillend worden gebruikt ontstaan ook verschillen tussen landen. “Ook zijn er verschillende overgangsmaatregelen. Zo hebben Duitse verzekeraars zestien jaar de tijd om toe te groeien naar een Solvency II-wereld.” Dat komt met name omdat zij nu relatief soepele regels hebben. Dat soort zaken levert vragen op, die het Verbond ook zal stellen en bespreken met de toezichthouder. “We weten elkaar altijd te vinden in constructief en open overleg. Kortom, we zijn er klaar voor, maar we zijn er nog niet.”
Het mini-symposium werd georganiseerd door de Universiteit van Amsterdam, het Amsterdam Centre for Insurance Studies en het Amsterdam Centre of Excellence in Risk en Macro Finance. En ook de sector dacht mee. Dit werd benadrukt door de bijdragen van Figee (CFO a.s.r.) en De Boer. De Boer beschreef de status van de verzekeringssector als ‘ready for take-off’ “Als Solvency II een vliegtuig was geweest misschien niet zo verstandig; nog niet alle lampjes staan namelijk op groen. Maar in het geval van Solvency II kan dat best, zeker omdat we in 2018 een tussenlanding maken.” Gelukkig maar, want 1 januari is het zover.
Even wennen
De Boer doelde daarmee op de wettelijke evaluatie in 2018. En eigenlijk al in zijn speech voerde hij daarvoor wat punten aan. Naast evidente foutjes zullen verzekeraars in de aanloop naar de evaluatie kijken naar de meer fundamentele punten van de regelgeving. Het gaat er dan om of het langetermijnbedrijfsmodel van verzekeraars wel voldoende erkend is binnen Solvency II en of de huidige methodiek van marktwaardering niet leidt tot te veel volatiliteit op de verzekeringsbalans. “Je kunt je dit zeker afvragen aangezien verzekeraars lang lopende verplichtingen hebben en dus de ambitie hebben om beleggingen tot het einde van de looptijd in de portefeuille te houden.”
Veel aandacht had De Boer verder voor de verschillen die met name een andere manier van kijken vragen. “Bijvoorbeeld: een solvabiliteitscijfer is onder Solvency II heel wat anders dan een solvabiliteitscijfer onder Solvency I. Daar moeten we allemaal aan wennen. Bovendien komen de eisen veel complexer tot stand – waardoor vergelijken van de solvencyratio’s niet zinvol is als je niet ook onder de motorkap kijkt. Ondanks de moeilijke vergelijkbaarheid, worden de eisen over landen wel meer gelijk getrokken. Dat is een voordeel.”
De Boer gaf aan dat hoewel we nu te maken krijgen met regelgeving over landen heen, we er nu niet meteen vanuit kunnen gaan dat we in een internationaal speelveld terecht zijn gekomen. Met name door later toegevoegde langetermijnmaatregelen die in verschillende landen verschillend worden gebruikt ontstaan ook verschillen tussen landen. “Ook zijn er verschillende overgangsmaatregelen. Zo hebben Duitse verzekeraars zestien jaar de tijd om toe te groeien naar een Solvency II-wereld.” Dat komt met name omdat zij nu relatief soepele regels hebben. Dat soort zaken levert vragen op, die het Verbond ook zal stellen en bespreken met de toezichthouder. “We weten elkaar altijd te vinden in constructief en open overleg. Kortom, we zijn er klaar voor, maar we zijn er nog niet.”