Munt onder de loep: Gouden bergen

In 1858 werd in Amerikaanse kranten bericht dat in Colorado goud was gevonden. De goudgekte die volgde staat bekend als de Pike’s Peak Gold Rush, naar de opvallende berg op circa 130 kilometer ten zuiden van de vindplaats. 100.000 goudzoekers haastten zich naar Colorado om daar hun geluk te beproeven.

Om de lokale economie van de mijnstadjes draaiende te houden was (munt)geld nodig. Probleem was dat het vervoer van nieuw gevonden goud naar het munthuis in Philadelphia én het retourtransport van de daar geslagen munten maar liefst drie maanden duurde en door aanvallen van indianen gevaarlijk was. Daarom sloeg de firma Clark, Gruber & Co., uit de mijnstad Denver, munten van lokaal gewonnen goud. 

Pikes Peak staat op de voorzijde van deze gouden tien-dollarmunt die in 1860 in Denver is geslagen door Clark, Gruber & Co. Een ongeschoolde arbeider moest toen ongeveer twee weken (120 uur) werken om deze tien dollar te verdienen. 

De goudzoekers hebben in 1861 in heel Colorado – naar de huidige goudprijs – voor 157 miljoen euro aan goud gevonden, het jaar daarna was dat zelfs 235 miljoen euro.