Aanvullende verzekering grote belemmering overstap zorgverzekeraar
Iedereen heeft nog maar een paar weken de tijd om een zorgverzekeraar voor volgend jaar te kiezen. Maar ouderen en ongezonde verzekerden voelen zich ernstig beperkt in deze keuze en stappen nauwelijks over. Ten onrechte verwachten zij door een andere zorgverzekeraar niet geaccepteerd te worden voor de aanvullende verzekering. Gezondheidseconoom Daniëlle Duijmelinck stelt in haar proefschrift een ‘basisplus-polis’ voor om die belemmering te elimineren. Ze verdedigt haar proefschrift op donderdag 17 december 2015 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Tot eind deze maand mag iedereen weer van zorgverzekeraar wisselen. De dreiging dat ontevreden verzekerden overstappen naar een concurrent moet zorgverzekeraars voortdurend stimuleren om de beste zorg tegen de laagste prijs in te kopen. Maar in het geval van ouderen en ongezonde verzekerden werkt dat mechanisme niet. Deze verzekerden voelen zich beperkt in hun keuzevrijheid en stappen nauwelijks over.
Voor haar proefschrift ‘Choice of health insurer and healthcare provider’ heeft Duijmelinck onder andere een vragenlijst onder verzekerden verspreid en de zorgverzekeringsmarkt uitgebreid geanalyseerd. Ze toont aan dat jongeren tien keer zo vaak overstappen als ouderen. Naarmate de verwachte zorgkosten toenemen van een paar honderd euro tot 10.000 euro, daalt het overstappercentage van circa 5 tot 0,5.
Bijna iedereen sluit de basisverzekering en aanvullende verzekering bij dezelfde zorgverzekeraar af. Maar omdat ouderen en ongezonde verzekerden bang zijn door een andere zorgverzekeraar niet geaccepteerd te worden voor de aanvullende verzekering, wisselen zij voor de basisverzekering óók niet van zorgverzekeraar. Het wrange daarbij is dat de angst om afgewezen te worden niet terecht is: in de praktijk accepteert meer dan 80 procent van alle verzekeraars iedereen voor al hun aanvullende verzekeringen.
De aanvullende verzekering als een gepercipieerde overstapkost door ouderen en ongezonde verzekerden is een serieus probleem stelt Duijmelinck. Verzekeraars zijn hierdoor namelijk minder geprikkeld om in te spelen op de specifieke voorkeuren en behoeften van deze mensen.
Maar hoe nu die aanvullende verzekering te elimineren als belemmering bij het overstappen voor de basisverzekering? Duijmelinck stelt voor beide verzekeringen te integreren in één ‘basisplus-polis’. De aanvullende verzekering is dan niet langer een overstapobstakel, omdat na de introductie van de basisplus-polis verzekeraars ook iedereen moeten accepteren voor de aanvullende zorgvormen. Voor de basiszorg zal het verbod op premiedifferentiatie blijven bestaan, maar verzekeraars zullen dat wel mogen toepassen voor de aanvullende zorgvormen.
Duijmelinck gaat ook in op de selectieve zorginkoop door zorgverzekeraars, door velen beschouwd als hét meest effectieve instrument om de doelmatigheid in de gezondheidszorg te bevorderen. Selectieve zorginkoop beperkt echter wel de keuzevrijheid van verzekerden om zelf een zorgaanbieder te kiezen. Duijmelinck stelt dat verzekerden bereid zullen zijn hun volledig vrije keuze van zorgverzekeraar enigszins op te geven in ruil voor een premiekorting. Dit betekent dat verzekeraars selectief zorg in kunnen kopen om de doelmatigheid in onze gezondheidszorg te bevorderen.
Tot eind deze maand mag iedereen weer van zorgverzekeraar wisselen. De dreiging dat ontevreden verzekerden overstappen naar een concurrent moet zorgverzekeraars voortdurend stimuleren om de beste zorg tegen de laagste prijs in te kopen. Maar in het geval van ouderen en ongezonde verzekerden werkt dat mechanisme niet. Deze verzekerden voelen zich beperkt in hun keuzevrijheid en stappen nauwelijks over.
Voor haar proefschrift ‘Choice of health insurer and healthcare provider’ heeft Duijmelinck onder andere een vragenlijst onder verzekerden verspreid en de zorgverzekeringsmarkt uitgebreid geanalyseerd. Ze toont aan dat jongeren tien keer zo vaak overstappen als ouderen. Naarmate de verwachte zorgkosten toenemen van een paar honderd euro tot 10.000 euro, daalt het overstappercentage van circa 5 tot 0,5.
Bijna iedereen sluit de basisverzekering en aanvullende verzekering bij dezelfde zorgverzekeraar af. Maar omdat ouderen en ongezonde verzekerden bang zijn door een andere zorgverzekeraar niet geaccepteerd te worden voor de aanvullende verzekering, wisselen zij voor de basisverzekering óók niet van zorgverzekeraar. Het wrange daarbij is dat de angst om afgewezen te worden niet terecht is: in de praktijk accepteert meer dan 80 procent van alle verzekeraars iedereen voor al hun aanvullende verzekeringen.
De aanvullende verzekering als een gepercipieerde overstapkost door ouderen en ongezonde verzekerden is een serieus probleem stelt Duijmelinck. Verzekeraars zijn hierdoor namelijk minder geprikkeld om in te spelen op de specifieke voorkeuren en behoeften van deze mensen.
Maar hoe nu die aanvullende verzekering te elimineren als belemmering bij het overstappen voor de basisverzekering? Duijmelinck stelt voor beide verzekeringen te integreren in één ‘basisplus-polis’. De aanvullende verzekering is dan niet langer een overstapobstakel, omdat na de introductie van de basisplus-polis verzekeraars ook iedereen moeten accepteren voor de aanvullende zorgvormen. Voor de basiszorg zal het verbod op premiedifferentiatie blijven bestaan, maar verzekeraars zullen dat wel mogen toepassen voor de aanvullende zorgvormen.
Duijmelinck gaat ook in op de selectieve zorginkoop door zorgverzekeraars, door velen beschouwd als hét meest effectieve instrument om de doelmatigheid in de gezondheidszorg te bevorderen. Selectieve zorginkoop beperkt echter wel de keuzevrijheid van verzekerden om zelf een zorgaanbieder te kiezen. Duijmelinck stelt dat verzekerden bereid zullen zijn hun volledig vrije keuze van zorgverzekeraar enigszins op te geven in ruil voor een premiekorting. Dit betekent dat verzekeraars selectief zorg in kunnen kopen om de doelmatigheid in onze gezondheidszorg te bevorderen.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.