Huishoudens betalen ongemerkt tientallen euro’s aan gemeente
Meer dan honderd gemeenten belasten nutsbedrijven met precariobelasting op ondergrondse leidingen. De nutsbedrijven rekenen die belasting door aan hun klanten. Deze onzichtbare belasting kan oplopen tot 86 euro per huishouden per jaar. Dat blijkt uit onderzoek van Corine Hoeben van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen. Zij publiceert haar bevindingen vandaag in het vakblad ESB.
Gemeenten mogen precariobelasting heffen voor het gebruik van gemeentegrond. Op dit moment kan ook belasting worden opgelegd voor het hebben van leidingen in de grond. Het grootste deel van de leidingen is in bezit van nutsbedrijven: drinkwaterbedrijven en beheerders van energienetwerken. De precariobelasting verhoogt de kosten van deze bedrijven. Dit betekent dat de rekening uiteindelijk bij de klanten (huishoudens) terecht komt. Huishoudens betalen zo ongemerkt gemeentelijke belastingen.
Gemeenten geven jaarlijks in de begroting weer hoe hoog de gemeentelijke belastingen zijn in vergelijking met andere gemeenten. Daarbij wordt de precariobelasting op leidingen níet meegenomen, omdat de rekening in eerste instantie bij de nutsbedrijven terecht komt. De gemeentelijke woonlasten lijken hierdoor lager dan zij in feite zijn.
Uit een inventarisatie blijkt dat op 1 januari 2016 148 gemeenten (39 procent) een belastingtarief voor kabels en leidingen hebben dat kan worden opgelegd aan nutsbedrijven. Niet alle netbeheerders en drinkwaterbedrijven in deze gemeenten betalen echter precariobelasting, bijvoorbeeld door privaatrechtelijke afspraken tussen het nutsbedrijf en de gemeente over belastingen.
Drinkwaterbedrijven mogen de kosten rechtstreeks doorrekenen aan de inwoners van de heffende gemeente. Huishoudens in niet-heffende gemeenten worden niet getroffen. De kosten van drinkwaterbedrijven variëren in 2015 tussen de 91 duizend euro (Leerdam, waar de waterrekening 10 euro per huishouden hoger wordt) tot 4,2 miljoen euro in ‘s-Gravenhage. Hagenezen betalen daarom bovenop hun rekening voor het waterverbruik ongemerkt 18 euro precariobelasting aan de gemeente.
De kosten voor eigenaren van leidingen voor gas en elektriciteit variëren in 2015 van een aanslag van 14 duizend euro tot een aanslag van 11,7 miljoen euro. Deze kosten worden verdeeld over álle klanten van de betrokken netbeheerders, ook aan de huishoudens uit gemeenten die geen precariobelasting heffen. Sommige gemeenten wentelen hun belasting dus voor een deel af op niet-inwoners.
Gemiddeld betaalde een huishouden in 2015 20 euro voor precariobelasting op leidingen. Ter vergelijking: de gemiddelde aanslag voor de onroerendezaakbelasting (ozb) is 264 euro. De verschillen zijn groot. In Noord-Brabant en grote delen van Limburg en Groningen betalen huishoudens geen precariobelasting op leidingen. In Noordwijkerhout betalen inwoners met 86 euro het meest.
Minister Plasterk heeft in juni een wetsvoorstel opgestuurd om precariobelasting op ondergrondse leidingen af te schaffen. De minister wil daarbij een overgangsperiode hanteren van tien jaar. Gemeenten die nu precariobelasting op leidingen heffen krijgen zo de gelegenheid om de inkomsten op andere wijze te gaan heffen. Dit betekent echter dat huishoudens nog tien jaar belasting betalen aan gemeenten waar zij geen deel van uitmaken. De hervorming van het gemeentelijke belastinggebied die ook door minister Plasterk is geschetst biedt een mooie gelegenheid om de precariobelasting op leidingen sneller af te schaffen zodat huishoudens weer zicht krijgen op de gemeentelijke belastingen die zij betalen.
Gemeenten mogen precariobelasting heffen voor het gebruik van gemeentegrond. Op dit moment kan ook belasting worden opgelegd voor het hebben van leidingen in de grond. Het grootste deel van de leidingen is in bezit van nutsbedrijven: drinkwaterbedrijven en beheerders van energienetwerken. De precariobelasting verhoogt de kosten van deze bedrijven. Dit betekent dat de rekening uiteindelijk bij de klanten (huishoudens) terecht komt. Huishoudens betalen zo ongemerkt gemeentelijke belastingen.
Gemeenten geven jaarlijks in de begroting weer hoe hoog de gemeentelijke belastingen zijn in vergelijking met andere gemeenten. Daarbij wordt de precariobelasting op leidingen níet meegenomen, omdat de rekening in eerste instantie bij de nutsbedrijven terecht komt. De gemeentelijke woonlasten lijken hierdoor lager dan zij in feite zijn.
Uit een inventarisatie blijkt dat op 1 januari 2016 148 gemeenten (39 procent) een belastingtarief voor kabels en leidingen hebben dat kan worden opgelegd aan nutsbedrijven. Niet alle netbeheerders en drinkwaterbedrijven in deze gemeenten betalen echter precariobelasting, bijvoorbeeld door privaatrechtelijke afspraken tussen het nutsbedrijf en de gemeente over belastingen.
Drinkwaterbedrijven mogen de kosten rechtstreeks doorrekenen aan de inwoners van de heffende gemeente. Huishoudens in niet-heffende gemeenten worden niet getroffen. De kosten van drinkwaterbedrijven variëren in 2015 tussen de 91 duizend euro (Leerdam, waar de waterrekening 10 euro per huishouden hoger wordt) tot 4,2 miljoen euro in ‘s-Gravenhage. Hagenezen betalen daarom bovenop hun rekening voor het waterverbruik ongemerkt 18 euro precariobelasting aan de gemeente.
De kosten voor eigenaren van leidingen voor gas en elektriciteit variëren in 2015 van een aanslag van 14 duizend euro tot een aanslag van 11,7 miljoen euro. Deze kosten worden verdeeld over álle klanten van de betrokken netbeheerders, ook aan de huishoudens uit gemeenten die geen precariobelasting heffen. Sommige gemeenten wentelen hun belasting dus voor een deel af op niet-inwoners.
Gemiddeld betaalde een huishouden in 2015 20 euro voor precariobelasting op leidingen. Ter vergelijking: de gemiddelde aanslag voor de onroerendezaakbelasting (ozb) is 264 euro. De verschillen zijn groot. In Noord-Brabant en grote delen van Limburg en Groningen betalen huishoudens geen precariobelasting op leidingen. In Noordwijkerhout betalen inwoners met 86 euro het meest.
Minister Plasterk heeft in juni een wetsvoorstel opgestuurd om precariobelasting op ondergrondse leidingen af te schaffen. De minister wil daarbij een overgangsperiode hanteren van tien jaar. Gemeenten die nu precariobelasting op leidingen heffen krijgen zo de gelegenheid om de inkomsten op andere wijze te gaan heffen. Dit betekent echter dat huishoudens nog tien jaar belasting betalen aan gemeenten waar zij geen deel van uitmaken. De hervorming van het gemeentelijke belastinggebied die ook door minister Plasterk is geschetst biedt een mooie gelegenheid om de precariobelasting op leidingen sneller af te schaffen zodat huishoudens weer zicht krijgen op de gemeentelijke belastingen die zij betalen.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.