Provincies bankieren steeds meer bij het Rijk
De provincies hebben in 2015 ongeveer 0,8 miljard euro aan financiƫle middelen overgeheveld naar het Rijk. In totaal hebben provincies nu 5,4 miljard euro in de schatkist geparkeerd. De verplaatsing van middelen door decentrale overheden richting het Rijk is een uitvloeisel van de eind 2013 ingevoerde wet schatkistbankieren. Mede als gevolg hiervan hoeft de Nederlandse overheid als geheel minder obligaties uit te schrijven en daalt de staatsschuld. Dit meldt CBS.
Gelijk met de toename van de provinciale tegoeden bij ’s Rijksschatkist daalden de tegoeden van provincies bij partijen buiten de Nederlandse overheid. Zo namen de leningen en andere zogeheten ‘financiĆ«le uitzettingen’, zoals bijvoorbeeld buitenlandse obligaties, af met ongeveer 2 miljard euro. Wel verstrekten de provincies 0,5 miljard euro aan instanties die niet tot de overheid behoren, maar daar wel sterk mee zijn verbonden. Per saldo daalden daarmee in 2015 de leningen en uitzettingen buiten de overheid met 1,5 miljard euro.
In 2015 stalden provincies ongeveer 0,6 miljard euro aan de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en de Nederlandse Waterschapsbank (NWB). Dit zijn twee niet-overheidsinstanties die sterk aan de overheid verbonden zijn en daarom een uitzondering vormen op de regel dat decentrale overheden alleen geld mogen wegzetten bij andere overheden. De 'leningen' aan deze instanties leveren voor de provincies een hoger rendement op dan schatkistbankieren bij het Rijk. Eind 2015 hadden alle provincies samen 15,7 miljard euro aan financiƫle middelen uitstaan in de vorm van leningen aan derden en aangekochte waardepapieren zoals obligaties.
De verschillen in de omvang van leningen en uitzettingen tussen provincies zijn groot, de ene provincie heeft meer financiƫle middelen dan de andere. De provincies Gelderland en Noord-Brabant hebben samen ongeveer de helft van het totaal aan leningen en uitzettingen in 2015. Dit is ontstaan bij de aandelenverkoop van nutsbedrijven in 2009. De verkoopopbrengsten zijn toen door de provincies veelal uitgezet in de vorm van (buitenlandse) obligaties buiten de overheid. Geleidelijk aan komen deze uitzettingen vrij en kunnen opnieuw besteed of uitgezet worden. Een deel van deze vrijgekomen financiƫle middelen werd in 2015 gestald in de schatkist.
Zo ontvingen de provincies Gelderland, Friesland, Noord-Holland en Flevoland als oud NUON-aandeelhouders in 2015 een bedrag van 1,4 miljard euro. Dit betrof de laatste aflossing van de door provincies verstrekte lening aan de nieuwe eigenaar van de NUON-aandelen. Gelderland ontving ruim 900 miljoen euro en zette dit grotendeels als rekening-courant uit bij het Rijk. Friesland en Noord-Holland ontvingen samen bijna 500 miljoen euro en gaven deze middelen in 2015 weer uit. Friesland stalde ook geld bij BNG en NWB.
Gelijk met de toename van de provinciale tegoeden bij ’s Rijksschatkist daalden de tegoeden van provincies bij partijen buiten de Nederlandse overheid. Zo namen de leningen en andere zogeheten ‘financiĆ«le uitzettingen’, zoals bijvoorbeeld buitenlandse obligaties, af met ongeveer 2 miljard euro. Wel verstrekten de provincies 0,5 miljard euro aan instanties die niet tot de overheid behoren, maar daar wel sterk mee zijn verbonden. Per saldo daalden daarmee in 2015 de leningen en uitzettingen buiten de overheid met 1,5 miljard euro.
In 2015 stalden provincies ongeveer 0,6 miljard euro aan de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en de Nederlandse Waterschapsbank (NWB). Dit zijn twee niet-overheidsinstanties die sterk aan de overheid verbonden zijn en daarom een uitzondering vormen op de regel dat decentrale overheden alleen geld mogen wegzetten bij andere overheden. De 'leningen' aan deze instanties leveren voor de provincies een hoger rendement op dan schatkistbankieren bij het Rijk. Eind 2015 hadden alle provincies samen 15,7 miljard euro aan financiƫle middelen uitstaan in de vorm van leningen aan derden en aangekochte waardepapieren zoals obligaties.
De verschillen in de omvang van leningen en uitzettingen tussen provincies zijn groot, de ene provincie heeft meer financiƫle middelen dan de andere. De provincies Gelderland en Noord-Brabant hebben samen ongeveer de helft van het totaal aan leningen en uitzettingen in 2015. Dit is ontstaan bij de aandelenverkoop van nutsbedrijven in 2009. De verkoopopbrengsten zijn toen door de provincies veelal uitgezet in de vorm van (buitenlandse) obligaties buiten de overheid. Geleidelijk aan komen deze uitzettingen vrij en kunnen opnieuw besteed of uitgezet worden. Een deel van deze vrijgekomen financiƫle middelen werd in 2015 gestald in de schatkist.
Zo ontvingen de provincies Gelderland, Friesland, Noord-Holland en Flevoland als oud NUON-aandeelhouders in 2015 een bedrag van 1,4 miljard euro. Dit betrof de laatste aflossing van de door provincies verstrekte lening aan de nieuwe eigenaar van de NUON-aandelen. Gelderland ontving ruim 900 miljoen euro en zette dit grotendeels als rekening-courant uit bij het Rijk. Friesland en Noord-Holland ontvingen samen bijna 500 miljoen euro en gaven deze middelen in 2015 weer uit. Friesland stalde ook geld bij BNG en NWB.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.