Hoogleraar belastingrecht Jan van der Geld gaat in zijn afscheidsrede in op een van de grootste problemen waarmee de vennootschapsbelasting momenteel kampt: de ongebreidelde belastingconcurrentie binnen de Europese Unie. Hij pleit voor vervanging van de nationale vennootschapsbelastingen door een Europese vennootschapsbelasting.
Van tijd tot tijd laait in Nederland de discussie rond de vennootschapsbelasting weer op. Van der Geld gaat in zijn rede in op vragen als: wat is precies de rechtsgrondslag van vennootschapsbelasting? Hoe verhoudt de Nederlandse vennootschapsbelasting zich tot de belastingheffing in andere (Europese) landen? En hoe zit het met de fiscaal verschillende behandeling van eigen en vreemd vermogen?
Volgens Van der Geld zijn de huidige nationale vennootschapsbelastingen in strijd met het subsidiariteitsbeginsel voor multinationale ondernemingen, dat wil zeggen bevoegdheden moeten liggen op het niveau waar ze thuishoren om problemen het beste op te lossen. Voor multinationale ondernemingen is dit het Europese en niet het nationale niveau. Hieruit vloeit voort dat de vennootschapsbelasting beter op Europees niveau geregeld kan worden.
Van der Gelds pleidooi voor een Europese vennootschapsbelasting impliceert overigens niet dat de opbrengst voor de EU moet zijn. Ook is het niet zo dat de effectieve vennootschapsbelastingdruk overal in de EU gelijk zou moeten zijn. Effectieve drukverschillen tussen regio’s zijn echter alleen gerechtvaardigd bij verschillen in sociaal-economische ontwikkeling. De keuze hoeveel van de opbrengst van een Europese vennootschapsbelasting naar de EU gaat en hoeveel naar de lidstaten is een politieke keuze die los staat van de invoering van een Europese vennootschapsbelasting als zodanig.
Van der Geld besteedt in zijn rede ook aandacht aan de fiscale problematiek na het Britse NO tegen de EU (Brexit). Zijn pleidooi voor een Europese vennootschapsbelasting ziet hij als het fatsoenlijk afmaken van wat we binnen de EU eenmaal begonnen zijn.
Van tijd tot tijd laait in Nederland de discussie rond de vennootschapsbelasting weer op. Van der Geld gaat in zijn rede in op vragen als: wat is precies de rechtsgrondslag van vennootschapsbelasting? Hoe verhoudt de Nederlandse vennootschapsbelasting zich tot de belastingheffing in andere (Europese) landen? En hoe zit het met de fiscaal verschillende behandeling van eigen en vreemd vermogen?
Volgens Van der Geld zijn de huidige nationale vennootschapsbelastingen in strijd met het subsidiariteitsbeginsel voor multinationale ondernemingen, dat wil zeggen bevoegdheden moeten liggen op het niveau waar ze thuishoren om problemen het beste op te lossen. Voor multinationale ondernemingen is dit het Europese en niet het nationale niveau. Hieruit vloeit voort dat de vennootschapsbelasting beter op Europees niveau geregeld kan worden.
Van der Gelds pleidooi voor een Europese vennootschapsbelasting impliceert overigens niet dat de opbrengst voor de EU moet zijn. Ook is het niet zo dat de effectieve vennootschapsbelastingdruk overal in de EU gelijk zou moeten zijn. Effectieve drukverschillen tussen regio’s zijn echter alleen gerechtvaardigd bij verschillen in sociaal-economische ontwikkeling. De keuze hoeveel van de opbrengst van een Europese vennootschapsbelasting naar de EU gaat en hoeveel naar de lidstaten is een politieke keuze die los staat van de invoering van een Europese vennootschapsbelasting als zodanig.
Van der Geld besteedt in zijn rede ook aandacht aan de fiscale problematiek na het Britse NO tegen de EU (Brexit). Zijn pleidooi voor een Europese vennootschapsbelasting ziet hij als het fatsoenlijk afmaken van wat we binnen de EU eenmaal begonnen zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.