woensdag 30 november 2016
OZB volgend jaar gemiddeld 1,3 procent omhoog
De onroerendezaakbelasting (ozb) die gemeenten opleggen aan huiseigenaren stijgt volgend jaar met gemiddeld 1,3 procent. Hiermee blijven gemeenten voor het eerst in vijf jaar onder het afgesproken maximum van 1,97 procent.
Toch stijgt deze belasting op de eigen woning in 32 gemeenten met meer dan 2 procent, terwijl die in 29 van de onderzochte 109 gemeenten daalt.
Dit blijkt uit de jaarlijkse steekproef van Vereniging Eigen Huis naar de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten in 109 van de 390 gemeenten.
Nijmegen zet het beleid voort om de kosten van het ophalen en verwerken van huisafval op te nemen in een hogere ozb, die wel door huiseigenaren maar niet door huurders wordt betaald. Hierdoor halveert de algemene afvalstoffenheffing. De afvalstoffenheffing bedraagt volgend jaar gemiddeld Euro 239. In de gemeente Bronckhorst stijgt deze heffing met 19 procent van 262 naar 311euro voor een gezinshuishouden.
Zoals ieder jaar laat het onderzoek weer flinke uitschieters zien. Zo betaalt een huiseigenaar in Nijmegen volgend jaar gemiddeld Euro 510 aan ozb. Dat is maar liefst vier keer zo veel als in de gemeente Den Haag, waar de ozb gemiddeld Euro 127 bedraagt.
Grootste stijger in de steekproef is de toch al dure gemeente Haren (Gr), waar de gemiddelde ozb-aanslag volgend jaar met 12 procent omhoog gaat van 378 naar 423 eueo. Ommen verhoogt de ozb met 11% van 227 naar 252 euro en Apeldoorn met bijna 8 procent van 295 naar 319 euro.
Grootste dalers zijn de gemeenten Rijswijk en Mierlo met 7 procent. Landelijk gezien betalen huiseigenaren in Nederland volgend jaar gemiddeld 276 euro aan ozb. Dit jaar was dat 273 euro.
Provisieverbod schade ligt niet op tafel
Een provisieverbod voor schade ligt niet op
tafel bij het Verbond voor Verzekeraars. Dat zei Verbondsvoorzitter David Knibbe een dezer dagen in een paneldiscussie met AFM en Adfiz onder leiding van
Jort Kelder. Hij benadrukte dat het Verbond nog midden in het evaluatieproces
zit en komend voorjaar met zijn standpunt naar buiten
komt.
Knibbe noemde drie punten die belangrijk zijn bij de evaluatie: advies moet goed toegankelijk blijven, het nut van een level playing field en adequate toetsing of er nog verkeerde prikkels in het systeem zitten.
Volgens Adfiz-voorzitter Wim Heeres wordt er geknepen op het intermediair door verzekeraars en overheid als het gaat om provisiehoogte. Knibbe weersprak dat, maar merkte wel op dat de totale kosten blijvend omlaag moeten en de hele keten hierin slimmer moet opereren.
Gevraagd naar de toekomst verwees Femke de Vries van de AFM naar de VS en robotadvies. Virtueel advies ontwikkelt zich steeds beter en brengt de kosten omlaag. Maar er ligt wel het risico van bijvoorbeeld misbruik van data op de loer.
Knibbe noemde drie punten die belangrijk zijn bij de evaluatie: advies moet goed toegankelijk blijven, het nut van een level playing field en adequate toetsing of er nog verkeerde prikkels in het systeem zitten.
Volgens Adfiz-voorzitter Wim Heeres wordt er geknepen op het intermediair door verzekeraars en overheid als het gaat om provisiehoogte. Knibbe weersprak dat, maar merkte wel op dat de totale kosten blijvend omlaag moeten en de hele keten hierin slimmer moet opereren.
Gevraagd naar de toekomst verwees Femke de Vries van de AFM naar de VS en robotadvies. Virtueel advies ontwikkelt zich steeds beter en brengt de kosten omlaag. Maar er ligt wel het risico van bijvoorbeeld misbruik van data op de loer.
AFM legt last onder dwangsom op aan financieel adviseur Sturz
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op 9 november 2016 een last onder dwangsom van 2.000 euro per (werk)dag opgelegd aan Alfred Sturz, handelend onder de naam Sturz Financieel Advies in Zoetermeer.
Sturz heeft een financieel adviesbureau met een vergunning van de AFM. Als onderdeel van het toezicht van de AFM moet Sturz de Marktmonitor Adviseurs & Bemiddelaars 2016 (Marktmonitor) invullen. Hierdoor krijgt de AFM inzicht in de markt en wordt het toezicht gerichter ingezet.
Ondanks herhaalde verzoeken heeft Sturz de gevraagde informatie niet aan de AFM geleverd.
Sturz heeft een financieel adviesbureau met een vergunning van de AFM. Als onderdeel van het toezicht van de AFM moet Sturz de Marktmonitor Adviseurs & Bemiddelaars 2016 (Marktmonitor) invullen. Hierdoor krijgt de AFM inzicht in de markt en wordt het toezicht gerichter ingezet.
Ondanks herhaalde verzoeken heeft Sturz de gevraagde informatie niet aan de AFM geleverd.
dinsdag 29 november 2016
'Nieuwe kredietaanbieders goed voor financiële stabiliteit'
Het is gunstig voor de financiële stabiliteit dat nieuwe partijen zoals verzekeraars en pensioenfondsen zich melden op de hypotheekmarkten. Ze dragen bij aan een evenwichtiger financiering van langlopende kredieten met premiegelden voor de lange termijn, en brengen meer diversiteit en concurrentie in het kredietaanbod.
Deze verschuivingen brengen tegelijkertijd nieuwe risico’s met zich mee, die volgens het vandaag gepubliceerde DNB-rapport ‘Kredietmarkten in beweging’ extra aandacht kunnen vereisen van toezichthouders en beleidsmakers.
Deze verschuivingen brengen tegelijkertijd nieuwe risico’s met zich mee, die volgens het vandaag gepubliceerde DNB-rapport ‘Kredietmarkten in beweging’ extra aandacht kunnen vereisen van toezichthouders en beleidsmakers.
Daarnaast gaat DNB volgend jaar onderzoek doen naar de mogelijkheden om de risico’s van klimaatverandering voor de financiële sector te testen. Behalve naar verschillende toekomstscenario’s wordt ook gekeken naar het in kaart brengen van de risico’s van klimaatverandering voor vooral de verzekeringssector.
In het rapport ‘Kredietmarkten in beweging’ laat DNB zien dat verzekeraars en pensioenfondsen hun aandeel in de Nederlandse hypotheekmarkt sinds begin 2010 hebben verdubbeld. Als ook de bankdochters van verzekeraars worden meegeteld, financieren zij nu 28% van het nieuwe hypothecaire krediet terwijl de groei van de hypotheekportefeuille van banken stagneerde.
ABN AMRO MeesPierson vergroot aandelenbelang verder
ABN AMRO MeesPierson heeft het belang in aandelen verder vergroot. Deze beleggingscategorie was sinds vorige maand al licht overwogen. Als belangrijkste reden voor de vergroting noemt de private bank de verwachte, positieve invloed van de economische stimuleringsplannen van aankomend Amerikaans president Donald Trump.
Voor de Amerikaanse overheidsfinanciën is het van belang dat hij zowel de belastingen wil verlagen als de uitgaven (in infrastructuur) wil verhogen. Hoewel de overheidsschuld hierdoor fors toeneemt, zijn deze plannen op de korte termijn positief voor de groei van de Amerikaanse en wereldwijde economie. De verhoging van het aandelenbelang is ten koste gegaan van liquide middelen.
ABN AMRO MeesPierson wijzigt de weging in ontwikkelde en opkomende landen. Deze is voor beide naar neutraal gebracht. Tot nu toe had de private bank een lichte voorkeur voor opkomende markten. Maar de stijgende rente in de VS en de sterkere dollar maken investeren in opkomende markten minder interessant. Omdat de hogere rente de vooruitzichten voor opkomende landen verslechtert, heeft ABN AMRO MeesPierson de schuld van opkomende landen verkocht.
Voor de Amerikaanse overheidsfinanciën is het van belang dat hij zowel de belastingen wil verlagen als de uitgaven (in infrastructuur) wil verhogen. Hoewel de overheidsschuld hierdoor fors toeneemt, zijn deze plannen op de korte termijn positief voor de groei van de Amerikaanse en wereldwijde economie. De verhoging van het aandelenbelang is ten koste gegaan van liquide middelen.
ABN AMRO MeesPierson wijzigt de weging in ontwikkelde en opkomende landen. Deze is voor beide naar neutraal gebracht. Tot nu toe had de private bank een lichte voorkeur voor opkomende markten. Maar de stijgende rente in de VS en de sterkere dollar maken investeren in opkomende markten minder interessant. Omdat de hogere rente de vooruitzichten voor opkomende landen verslechtert, heeft ABN AMRO MeesPierson de schuld van opkomende landen verkocht.
ING zelf ook kritisch over Dakota Access pijplijn
ING is zich naar eigen zeggen bewust van het protest tegen de aanleg van de Dakota Access-pijplijn in de Amerikaanse staat Noord-Dakota. ING is een van de 17 banken die dit project financieren.
De geplande route van de pijplijn zou komen te lopen onder de rivier de Missouri, de voornaamste drinkwaterbron voor de Standing Rock Sioux-stam, een stam van ongeveer 10.000 mensen met een reservaat dat grenst aan het traject van de pijplijn in het centrale deel van Noord- en Zuid-Dakota.
Demonstranten zeggen dat dit de drinkwatervoorziening in het reservaat in gevaar zal brengen en een bedreiging vormt voor heilige plaatsen. ING screent alle projecten die de bank financiert of zij voldoen aan wet- en regelgeving, en ons sociaal- en milieurisicobeleid. Dit heeft ING ook in dit geval gedaan.
Onlangs is echter gebleken dat de Standing Rock Sioux-stam het niet eens is met de procedures die zijn gevolgd bij het verlenen van vergunningen en toestemming. Volgens de Amerikaanse wet hebben indianen een bijzondere status en moeten zij worden geraadpleegd als hun belangen op het spel staan.
De Standing Rock Sioux stam is van mening dat hun rechten zijn geschonden tijdens deze procedure. Er is een rechtszaak aangespannen om te beoordelen of er al dan niet voldoende dialoog is gevoerd met de stam. In afwachting hiervan en verder onderzoek, heeft de Amerikaanse overheid verzocht om de aanleg van de pijplijn naast het reservaat vrijwillig stil te leggen.
ING is in gesprek met de klant en heeft zijn zorgen geuit. Samen met de andere financiers van de pijplijn, heeft ING opdracht gegeven tot aanvullend onderzoek door een onafhankelijke adviseur. ING probeert op alle mogelijke manieren invloed uit te oefenen om het proces tot een bevredigend resultaat voor alle betrokken partijen te brengen.
De geplande route van de pijplijn zou komen te lopen onder de rivier de Missouri, de voornaamste drinkwaterbron voor de Standing Rock Sioux-stam, een stam van ongeveer 10.000 mensen met een reservaat dat grenst aan het traject van de pijplijn in het centrale deel van Noord- en Zuid-Dakota.
Demonstranten zeggen dat dit de drinkwatervoorziening in het reservaat in gevaar zal brengen en een bedreiging vormt voor heilige plaatsen. ING screent alle projecten die de bank financiert of zij voldoen aan wet- en regelgeving, en ons sociaal- en milieurisicobeleid. Dit heeft ING ook in dit geval gedaan.
Onlangs is echter gebleken dat de Standing Rock Sioux-stam het niet eens is met de procedures die zijn gevolgd bij het verlenen van vergunningen en toestemming. Volgens de Amerikaanse wet hebben indianen een bijzondere status en moeten zij worden geraadpleegd als hun belangen op het spel staan.
De Standing Rock Sioux stam is van mening dat hun rechten zijn geschonden tijdens deze procedure. Er is een rechtszaak aangespannen om te beoordelen of er al dan niet voldoende dialoog is gevoerd met de stam. In afwachting hiervan en verder onderzoek, heeft de Amerikaanse overheid verzocht om de aanleg van de pijplijn naast het reservaat vrijwillig stil te leggen.
ING is in gesprek met de klant en heeft zijn zorgen geuit. Samen met de andere financiers van de pijplijn, heeft ING opdracht gegeven tot aanvullend onderzoek door een onafhankelijke adviseur. ING probeert op alle mogelijke manieren invloed uit te oefenen om het proces tot een bevredigend resultaat voor alle betrokken partijen te brengen.
Nu ook peer-to-peer verzekeren bij Reaal
Reaal lanceert POT, de eerste peer-to-peer verzekeringsapp in Nederland waarmee je samen met een groep vrienden zelf onderling spullen kunt verzekeren zoals je drone, gitaar of surfplank zonder tussenkomst van een verzekeraar.
Met POT bepaal je zelf welke risico’s je met wie deelt en met welke inleg. Bij schade dien je via de app een claim in. Deze claim wordt door alle deelnemers beoordeeld; de meerderheid bepaalt of een claim wordt uitbetaald of niet. Blijft aan het einde van het jaar geld over dan kan dit terug naar de deelnemers.
Om financiële transacties mogelijk te maken werkt POT samen met jongerenbank bunq. bunq is Nederlands jongste bank en loopt voorop in de digitalisering en vernieuwing van de bankensector.
Volgens Madelon Simons, Hoofd Digitale Innovatie bij VIVAT, biedt de app de gebruiker verschillende voordelen ten opzichte van een traditionele verzekering. 'Met POT bieden we een sociaal alternatief voor verzekeren aan. De app is gratis te downloaden, je betaalt alleen kosten voor de bankrekening.'
Met POT bepaal je zelf welke risico’s je met wie deelt en met welke inleg. Bij schade dien je via de app een claim in. Deze claim wordt door alle deelnemers beoordeeld; de meerderheid bepaalt of een claim wordt uitbetaald of niet. Blijft aan het einde van het jaar geld over dan kan dit terug naar de deelnemers.
Om financiële transacties mogelijk te maken werkt POT samen met jongerenbank bunq. bunq is Nederlands jongste bank en loopt voorop in de digitalisering en vernieuwing van de bankensector.
Volgens Madelon Simons, Hoofd Digitale Innovatie bij VIVAT, biedt de app de gebruiker verschillende voordelen ten opzichte van een traditionele verzekering. 'Met POT bieden we een sociaal alternatief voor verzekeren aan. De app is gratis te downloaden, je betaalt alleen kosten voor de bankrekening.'
maandag 28 november 2016
Grootbanken winnen marktaandeel terug op hypotheekmarkt
De grootbanken winnen steeds meer marktaandeel terug op de hypotheekmarkt, blijkt uit onderzoek van IG&H Consulting.
Afgelopen kwartaal hadden Rabobank, ABN AMRO en ING samen 53 procent van de markt in handen. Eind vorig jaar was dat nog 46 procent.
De verzekeraars en pensioenfondsen leverden in het derde kwartaal anderzijds ruim 6 procent in ten opzichte van vorig jaar. Daarmee zijn ze nog maar goed voor een marktaandeel van 29 procent, aldus het adviesbureau.
Afgelopen kwartaal hadden Rabobank, ABN AMRO en ING samen 53 procent van de markt in handen. Eind vorig jaar was dat nog 46 procent.
De verzekeraars en pensioenfondsen leverden in het derde kwartaal anderzijds ruim 6 procent in ten opzichte van vorig jaar. Daarmee zijn ze nog maar goed voor een marktaandeel van 29 procent, aldus het adviesbureau.
ABN financiert Dakota Access-pijpleiding niet
Recent is er aandacht in de media over protesten door de Standing Rock Sioux stam en diverse milieuorganisaties tegen de aanleg van de Dakota Access-pijpleiding in de Amerikaanse staat North Dakota.
Bij de protesten worden ook de banken die dit project financieren aangesproken op hun verantwoordelijkheid. Daarbij wordt onder meer verlangd dat de betrokken banken de financiering van de pijpleiding stopzetten. De Dakota Access-pijpleiding wordt gefinancierd door een consortium van 17 banken waarvan ABN AMRO geen onderdeel uitmaakt.
ABN AMRO heeft een relatie met Energy Transfer Equity, het moederbedrijf van Energie Transfer Partners, dat op zijn beurt een aandeel van 38% in de pijpleiding heeft. ABN AMRO heeft Energy Transfer Equity een financiering verstrekt ten behoeve van hun dagelijkse bedrijfsvoering.
ABN AMRO is zich naar eigen zeggen bewust van de zorgen van de Standing Rock Sioux en milieuorganisaties over de Dakota Access-pijpleiding. ABN AMRO is, zoals het duurzaamheidsbeleid van de bank ook voorschrijft, continu in gesprek met Energy Transfer Equity over de ontwikkelingen rondom de Dakota Access-pijpleiding. In deze gesprekken brengt ABN AMRO de zorgen over het project expliciet onder de aandacht.
Banken vragen staatssecretaris om verduidelijking FATCA
Banken hebben staatssecretaris Wiebes van Financiën gevraagd te zorgen voor verduidelijking van de eisen in het kader van FATCA. FATCA is een Amerikaanse belastingwet die betrekking heeft op ‘US-persons’ waar ook ter wereld en die is vertaald in de Nederlandse wetgeving.
Banken voorzien grote problemen als klanten die US-person zijn voor FATCA géén “Tax Identification Number” (TIN) aan de bank verstrekken.
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft in een brief aan staatssecretaris Wiebes aangegeven dat banken veelal geen TIN van de klanten ontvangen waarvan zij vastgesteld hebben dat deze een te rapporteren (FATCA-)rekening bij de bank hebben. Als gevolg van de Nederlandse belastingwet, waardoor de FATCA-regels in Nederland zijn geïmplementeerd, moeten de banken de FATCA-gegevens over 2017 altijd met een TIN van de klant aan de Nederlandse Belastingdienst doorgeven. Omdat banken deze heel vaak niet ontvangen, kan de bank niet aan alle rapportagevereisten voldoen.
Banken vrezen dat de IRS hierdoor uiteindelijk zeer zware sancties zal opleggen. Dit terwijl wel alle overige gegevens worden verstrekt, alleen de TIN niet. In een brief van staatssecretaris Wiebes aan zijn Amerikaanse ambtsgenoot die gisteren naar de Tweede Kamer is gestuurd, vraagt hij om een gesprek met als doel een praktische oplossing te vinden. De brief is – naast een andere brief van de staatssecretaris aan zijn ambtgenoot Jack Lew – bijlage bij de beantwoording van vragen van de Tweede Kamer over FATCA. De brieven gaan in op de problematiek van ‘accidental Americans’ en de ‘implementatie van FATCA’. Bij de laatste brief wordt verwezen naar de brief van de NVB aan de staatssecretaris.
Banken voorzien grote problemen als klanten die US-person zijn voor FATCA géén “Tax Identification Number” (TIN) aan de bank verstrekken.
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft in een brief aan staatssecretaris Wiebes aangegeven dat banken veelal geen TIN van de klanten ontvangen waarvan zij vastgesteld hebben dat deze een te rapporteren (FATCA-)rekening bij de bank hebben. Als gevolg van de Nederlandse belastingwet, waardoor de FATCA-regels in Nederland zijn geïmplementeerd, moeten de banken de FATCA-gegevens over 2017 altijd met een TIN van de klant aan de Nederlandse Belastingdienst doorgeven. Omdat banken deze heel vaak niet ontvangen, kan de bank niet aan alle rapportagevereisten voldoen.
Banken vrezen dat de IRS hierdoor uiteindelijk zeer zware sancties zal opleggen. Dit terwijl wel alle overige gegevens worden verstrekt, alleen de TIN niet. In een brief van staatssecretaris Wiebes aan zijn Amerikaanse ambtsgenoot die gisteren naar de Tweede Kamer is gestuurd, vraagt hij om een gesprek met als doel een praktische oplossing te vinden. De brief is – naast een andere brief van de staatssecretaris aan zijn ambtgenoot Jack Lew – bijlage bij de beantwoording van vragen van de Tweede Kamer over FATCA. De brieven gaan in op de problematiek van ‘accidental Americans’ en de ‘implementatie van FATCA’. Bij de laatste brief wordt verwezen naar de brief van de NVB aan de staatssecretaris.
zaterdag 26 november 2016
’Hypotheekfraude ABN Amro werd gedoogd’
Leidinggevenden hebben de praktijken van de hypotheekadviezen altijd gedoogd, zeggen betrokkenen tegen De Telegraaf. Het aantal van 'valsheid in geschrifte' verdachte hypotheekadviseurs van ABN Amro is in nog geen drie weken vertienvoudigd. Negentig adviseurs van de bank zijn op non-actief gesteld.
Een insider meldt dat het aantal geschorste adviseurs inmiddels al op 130 zit, en dat ook een manager thuis in afwachting van sancties zit.
Directeur Frans Woelders van ABN Amro Retail gaat de gebeurtenissen voorleggen aan de Stichting Tuchtrecht Banken, om na te gaan of de bankierseed is geschonden.
Een insider meldt dat het aantal geschorste adviseurs inmiddels al op 130 zit, en dat ook een manager thuis in afwachting van sancties zit.
Directeur Frans Woelders van ABN Amro Retail gaat de gebeurtenissen voorleggen aan de Stichting Tuchtrecht Banken, om na te gaan of de bankierseed is geschonden.
vrijdag 25 november 2016
Handtekeningfraude ABN erger dan gedacht
De fraude bij de afdeling hypotheekadviezen van ABN AMRO blijkt groter dan gedacht. Zo hebben negentig hypotheekadviseurs handtekeningen gekopieerd. Enkele tientallen medewerkers moeten nog worden gehoord.
De bank heeft besloten dat de mogelijke arbeidsrechtelijke maatregelen voor betrokken medewerkers op individuele basis zullen worden vastgesteld. Ook wordt de kwestie besproken met de Stichting Tuchtrecht Banken.
Algemeen directeur Frans Woelders van ABN AMRO Retail: 'Ik snap dat het voor een adviseur lastig kan zijn om terug te gaan naar de klant, als het gaat om een wijziging in het advies waarbij er geen impact is voor de klant. Vaak heeft de klant zelf ook gevraagd wat het nut is van nog eens een handtekening zetten. En misschien zijn we in het proces wel doorgeslagen in de terugkoppeling naar klanten. Maar wat de redenen ook zijn geweest om dit te doen, ze waren allemaal verkeerd. Ik wil daarnaast ook benadrukken dat er ruim 800 hypotheekadviseurs zijn die niet deze keuze hebben gemaakt.'
De bank heeft besloten dat de mogelijke arbeidsrechtelijke maatregelen voor betrokken medewerkers op individuele basis zullen worden vastgesteld. Ook wordt de kwestie besproken met de Stichting Tuchtrecht Banken.
Algemeen directeur Frans Woelders van ABN AMRO Retail: 'Ik snap dat het voor een adviseur lastig kan zijn om terug te gaan naar de klant, als het gaat om een wijziging in het advies waarbij er geen impact is voor de klant. Vaak heeft de klant zelf ook gevraagd wat het nut is van nog eens een handtekening zetten. En misschien zijn we in het proces wel doorgeslagen in de terugkoppeling naar klanten. Maar wat de redenen ook zijn geweest om dit te doen, ze waren allemaal verkeerd. Ik wil daarnaast ook benadrukken dat er ruim 800 hypotheekadviseurs zijn die niet deze keuze hebben gemaakt.'
ABN Amro biedt met Gradefix ‘risk-as-a-service’
Gradefix is een nieuwe service die op basis van betalingsverkeergegevens een analyse en risico-inschatting maakt van een klant. Consumenten en MKB-ondernemingen kunnen deze analyse gebruiken om een compleet en persoonlijk inzicht te krijgen in hun financiële situatie. Dat is makkelijk voor henzelf én voor iedereen waar ze zaken mee willen doen.
Consumenten en MKB bieden zelf hun transactiegegevens aan voor een analyse. Gradefix kijkt onder andere naar de bij- en afschrijvingen op de rekening(en) en de maandsaldi en berekent een risico score. Hoe hoger de score, hoe hoger Gradefix de kans inschat dat een klant de komende maanden, bij gelijkblijvende omstandigheden, aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. De resultaten worden weergegeven in een persoonlijk rapport. Consumenten en MKB’ ers kunnen zelf bepalen of zij dit rapport willen delen met derden.
Op 22 november start ABN Amro een pilot met Gradefix en De Hypotheker. Adviseurs van de pilotvestigingen van De Hypotheker kunnen voor hun hypotheekadvies een Gradefix rapport gebruiken. Het doel van de pilot is om te onderzoeken of de klant en de adviseur tijd kunnen besparen bij het in kaart brengen van de inkomsten en uitgaven van de klant. Ook wordt gekeken in hoeverre Gradefix zorgt voor een completer inzicht in de financiële situatie van de klant. Op basis van de inzichten uit de pilot wordt het product verder ontwikkeld.
Berend Dinkla, Hoofd Products & Business development van ABN AMRO: “Consumenten en bedrijven zijn veel tijd kwijt met het “ bewijzen” van hun financiële situatie. Gradefix maakt dat proces makkelijker en sneller. Op basis van onze jarenlange ervaring met interne geautomatiseerde risicomodellen hebben we een praktisch toepasbare dienst voor derden ontwikkeld. Dat is Risk-as-a-service.”
Consumenten en MKB bieden zelf hun transactiegegevens aan voor een analyse. Gradefix kijkt onder andere naar de bij- en afschrijvingen op de rekening(en) en de maandsaldi en berekent een risico score. Hoe hoger de score, hoe hoger Gradefix de kans inschat dat een klant de komende maanden, bij gelijkblijvende omstandigheden, aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. De resultaten worden weergegeven in een persoonlijk rapport. Consumenten en MKB’ ers kunnen zelf bepalen of zij dit rapport willen delen met derden.
Op 22 november start ABN Amro een pilot met Gradefix en De Hypotheker. Adviseurs van de pilotvestigingen van De Hypotheker kunnen voor hun hypotheekadvies een Gradefix rapport gebruiken. Het doel van de pilot is om te onderzoeken of de klant en de adviseur tijd kunnen besparen bij het in kaart brengen van de inkomsten en uitgaven van de klant. Ook wordt gekeken in hoeverre Gradefix zorgt voor een completer inzicht in de financiële situatie van de klant. Op basis van de inzichten uit de pilot wordt het product verder ontwikkeld.
Berend Dinkla, Hoofd Products & Business development van ABN AMRO: “Consumenten en bedrijven zijn veel tijd kwijt met het “ bewijzen” van hun financiële situatie. Gradefix maakt dat proces makkelijker en sneller. Op basis van onze jarenlange ervaring met interne geautomatiseerde risicomodellen hebben we een praktisch toepasbare dienst voor derden ontwikkeld. Dat is Risk-as-a-service.”
Geldscheppers in VPRO Tegenlicht
Onze economie moet groeien. Daarom pompt de Europese Centrale Bank onder leiding van voorzitter Mario Draghi elke maand met een muisklik 80 miljard euro in de Europese economie. Waar wordt dat enorme virtuele bedrag voor gebruikt? En wat zijn de effecten van deze geldinjecties?
De economie van de eurozone is gebaseerd op groei en als die uitblijft kijken de verschillende Europese regeringen vroeg of laat naar Frankfurt. Daar zetelt Mario Draghi met zijn Europese Centrale Bank (ECB). De ECB heeft een aantal instrumenten in handen om de koers van de euro en de rente te sturen, en zo, hopelijk, de Europese economie aan te jagen. Maar de laatste jaren lukte dat maar matig.
Omdat de rente al geruime tijd extreem laag staat, is de gereedschapskist van de ECB bijna leeg. Een kleine twee jaar geleden besloot Draghi daarom tot een draconische maatregel: de digitale geldpersen aanzetten. Met een simpele muisklik creëert de ECB elke maand 80 miljard euro.
Die 80 miljard verdwijnt geruisloos in het financiële systeem. Daar wordt het virtueel gecreëerde geld gebruikt om staats- en bedrijfsobligaties van banken, verzekeraars en institutionele beleggers te kopen. Zij moeten het geld vervolgens weer in de reële economie brengen.
Maarten Schinkel, economieredacteur van NRC Handelsblad, volgt het spoor van het gecreëerde geld en onderzoekt de effecten van Draghi’s maandelijkse geldinjecties. Welke bijeffecten heeft dit gigantische monetaire experiment? En waarom lijken die talloze miljarden tot nu toe elke economische theorie te tarten?
Zondag 27 november, 21.05uur NPO2
De economie van de eurozone is gebaseerd op groei en als die uitblijft kijken de verschillende Europese regeringen vroeg of laat naar Frankfurt. Daar zetelt Mario Draghi met zijn Europese Centrale Bank (ECB). De ECB heeft een aantal instrumenten in handen om de koers van de euro en de rente te sturen, en zo, hopelijk, de Europese economie aan te jagen. Maar de laatste jaren lukte dat maar matig.
Omdat de rente al geruime tijd extreem laag staat, is de gereedschapskist van de ECB bijna leeg. Een kleine twee jaar geleden besloot Draghi daarom tot een draconische maatregel: de digitale geldpersen aanzetten. Met een simpele muisklik creëert de ECB elke maand 80 miljard euro.
Die 80 miljard verdwijnt geruisloos in het financiële systeem. Daar wordt het virtueel gecreëerde geld gebruikt om staats- en bedrijfsobligaties van banken, verzekeraars en institutionele beleggers te kopen. Zij moeten het geld vervolgens weer in de reële economie brengen.
Maarten Schinkel, economieredacteur van NRC Handelsblad, volgt het spoor van het gecreëerde geld en onderzoekt de effecten van Draghi’s maandelijkse geldinjecties. Welke bijeffecten heeft dit gigantische monetaire experiment? En waarom lijken die talloze miljarden tot nu toe elke economische theorie te tarten?
Zondag 27 november, 21.05uur NPO2
donderdag 24 november 2016
Eigen risico verhogen levert in 2017 meer op
Wie bij zijn basisverzekering het verplichte eigen risico verhoogt met 500 euro, krijgt daar in 2017 meer premiekorting voor dan in 2016. “Voor de zorgverzekering van 2017 krijg je gemiddeld 233 euro korting op de premie per maand. In 2016 was dit nog 213 euro”, legt Amanda Bulthuis van de financiële vergelijkingssite Geld.nl uit.
Deze stijging komt vooral door de verzekeringen die vallen onder maatschappij Achmea, zoals Avéro Achmea, Pro Life en Zilveren Kruis Achmea, die de korting voor een maximaal eigen risico van 885 euro hebben verhoogd. Deze labels bieden bij dit eigen risico 20 euro premiekorting per maand. De reden die Achmea hiervoor geeft, is dat zij de korting meer gelijk willen trekken met de rest van de markt.
Ondanks de verhoging van de korting, zijn de Achmea labels niet het goedkoopst bij een maximaal eigen risico. De goedkoopste basisverzekering bij een maximaal eigen risico van 885 euro is de Gewoon ZEKUR polis van Univé-label ZEKUR met 77 euro per maand. Daarna volgt de Zelf Bewust Polis van De Friesland Zorgverzekeraar met 77,95 euro per maand.
Je eigen risico verhogen is natuurlijk niet voor iedereen verstandig. “Moet je bijvoorbeeld naar het ziekenhuis, dan moet je de kosten tot aan je eigen risico wel zelf kunnen betalen”, legt Bulthuis uit.
Het verhogen van je eigen risico is vooral interessant voor mensen die niet of nauwelijks zorgkosten maken. Ben je gezond en heb je geld achter de hand om een eventuele ziekenhuisrekening zelf te betalen tot het maximale eigen risico van 885 euro? Dan is het verhogen van je eigen risico een slimme keuze die je een flinke besparing kan opleveren.
Deze stijging komt vooral door de verzekeringen die vallen onder maatschappij Achmea, zoals Avéro Achmea, Pro Life en Zilveren Kruis Achmea, die de korting voor een maximaal eigen risico van 885 euro hebben verhoogd. Deze labels bieden bij dit eigen risico 20 euro premiekorting per maand. De reden die Achmea hiervoor geeft, is dat zij de korting meer gelijk willen trekken met de rest van de markt.
Ondanks de verhoging van de korting, zijn de Achmea labels niet het goedkoopst bij een maximaal eigen risico. De goedkoopste basisverzekering bij een maximaal eigen risico van 885 euro is de Gewoon ZEKUR polis van Univé-label ZEKUR met 77 euro per maand. Daarna volgt de Zelf Bewust Polis van De Friesland Zorgverzekeraar met 77,95 euro per maand.
Je eigen risico verhogen is natuurlijk niet voor iedereen verstandig. “Moet je bijvoorbeeld naar het ziekenhuis, dan moet je de kosten tot aan je eigen risico wel zelf kunnen betalen”, legt Bulthuis uit.
Het verhogen van je eigen risico is vooral interessant voor mensen die niet of nauwelijks zorgkosten maken. Ben je gezond en heb je geld achter de hand om een eventuele ziekenhuisrekening zelf te betalen tot het maximale eigen risico van 885 euro? Dan is het verhogen van je eigen risico een slimme keuze die je een flinke besparing kan opleveren.
Nederlander spaart vooral voor noodgevallen
Ruim vier op de tien Nederlanders spaart zonder precies te weten waarvoor. De belangrijkste reden voor hen om te sparen, is om genoeg geld beschikbaar te hebben in geval van nood. Dat blijkt uit het spaaronderzoek van ABN AMRO onder meer dan 2000 Nederlanders. Bijna 16 procent noemt als voornaamste reden om geld opzij te zetten, dat men later wil investeren in de eigen woning en het huishouden. Ook sparen Nederlanders met een spaarrekening voor vakanties (8 procent), om de hypotheek af te lossen (5 procent) en als aanvulling op het pensioen.
Nederlanders die de afgelopen twaalf maanden hun spaargeld aanspraken, gebruikten dit geld vaak voor aflossing op hun hypotheek (43 procent). Circa 28 procent verwacht de komende twaalf maanden spaargeld te gebruiken voor het aflossen op de hypotheek. Daarnaast denkt 22 procent het komende jaar een grote aankoop te doen met spaargeld. Van de respondenten die van plan zijn om binnenkort (een deel van het) spaargeld te gebruiken, doet 1 op de 5 dit om mee te beleggen.
Frans Woelders, algemeen directeur Retail Banking ABN AMRO: “Zoals het Nibud begin november concludeerde, is het van belang om te sparen voor een buffer. Maar sparen levert op dit moment weinig rente op. Voor miljoenen Nederlanders met voldoende buffer zijn er daarom andere manieren om meer rendement uit hun spaargeld te halen dan ze misschien denken. Ze kunnen bijvoorbeeld extra aflossen op hun hypotheek. De hypotheekrente staat historisch laag, maar is nog steeds enkele procenten hoger dan de spaarrente. Het loont daarom in veel gevallen om extra af te lossen op de hypotheek. Ook kunnen ouders geld schenken aan kinderen, om hen bijvoorbeeld te helpen in de studiekosten of bij het kopen van het eerste huis. Of spaarders zouden kunnen overwegen om een deel van hun geld te beleggen, mits dat past bij hun situatie. Hoe dan ook, Nederlanders doen er denk ik verstandig aan om in elk geval na te denken over alternatieven voor sparen.”
Vrijwel alle Nederlanders hebben een spaarrekening (94 procent). Gemiddeld is het aantal spaarrekeningen twee per persoon. Zo’n 56 procent van de Nederlanders maakt maandelijks geld over naar een spaarrekening en 34 procent spaart alleen als er geld over is. Voor Nederlanders die niet sparen is het gebrek aan financiële middelen daarvoor de voornaamste reden (56 procent). 27 procent noemt de lage spaarrente.
Nederlanders die de afgelopen twaalf maanden hun spaargeld aanspraken, gebruikten dit geld vaak voor aflossing op hun hypotheek (43 procent). Circa 28 procent verwacht de komende twaalf maanden spaargeld te gebruiken voor het aflossen op de hypotheek. Daarnaast denkt 22 procent het komende jaar een grote aankoop te doen met spaargeld. Van de respondenten die van plan zijn om binnenkort (een deel van het) spaargeld te gebruiken, doet 1 op de 5 dit om mee te beleggen.
Frans Woelders, algemeen directeur Retail Banking ABN AMRO: “Zoals het Nibud begin november concludeerde, is het van belang om te sparen voor een buffer. Maar sparen levert op dit moment weinig rente op. Voor miljoenen Nederlanders met voldoende buffer zijn er daarom andere manieren om meer rendement uit hun spaargeld te halen dan ze misschien denken. Ze kunnen bijvoorbeeld extra aflossen op hun hypotheek. De hypotheekrente staat historisch laag, maar is nog steeds enkele procenten hoger dan de spaarrente. Het loont daarom in veel gevallen om extra af te lossen op de hypotheek. Ook kunnen ouders geld schenken aan kinderen, om hen bijvoorbeeld te helpen in de studiekosten of bij het kopen van het eerste huis. Of spaarders zouden kunnen overwegen om een deel van hun geld te beleggen, mits dat past bij hun situatie. Hoe dan ook, Nederlanders doen er denk ik verstandig aan om in elk geval na te denken over alternatieven voor sparen.”
Vrijwel alle Nederlanders hebben een spaarrekening (94 procent). Gemiddeld is het aantal spaarrekeningen twee per persoon. Zo’n 56 procent van de Nederlanders maakt maandelijks geld over naar een spaarrekening en 34 procent spaart alleen als er geld over is. Voor Nederlanders die niet sparen is het gebrek aan financiële middelen daarvoor de voornaamste reden (56 procent). 27 procent noemt de lage spaarrente.
woensdag 23 november 2016
Patiënt de dupe van beperkende voorwaarden zorgverzekeraars
Ruim driekwart van de zorgverleners die met zorgverzekeraars contracten sluit, kan door beperkende voorwaarden van zorgverzekeraars steeds vaker niet de behandeling geven die zij als professional nodig acht. Dat blijkt uit onderzoek van de Consumentenbond en zorgverlenersorganisatie VvAA.
Patiënten krijgen hierdoor vaak niet de zorg die zij nodig hebben: behandelingen worden onder druk van zorgverzekeraars ingekort en patiënten krijgen niet de meest geschikte medicijnen. De Consumentenbond en VvAA willen dat beperkende afspraken glashelder zijn.
Artsen, fysiotherapeuten, psychologen en andere (para)medici zeggen in het onderzoek door zorgverzekeraars te worden beknot in het aantal of de duur van behandelingen, op straffe van een boete of zelfs het verliezen van het complete contract. Zo geeft driekwart van de medisch specialisten aan geconfronteerd te worden met de negatieve gevolgen van het zogenoemde ‘omzetplafond’ waardoor patiënten niet meer door hen behandeld kunnen worden. Ook fysiotherapeuten geven aan soms nieuwe patiënten te moeten wegsturen. Vrijwel alle apothekers stellen dat ze vanwege het zogenoemde ‘preferentiebeleid’ vaak medicijnen moeten leveren die volgens hen voor de patiënt niet het beste zijn.
De Consumentenbond en VvAA willen dat beperkende afspraken glashelder zijn en willen een einde aan ‘geheime’ beperkingen. Verzekerden moeten de zorg krijgen waarvoor ze hebben betaald, van de zorgaanbieder voor wie ze hebben gekozen. Nu is er vaak onduidelijkheid, bijvoorbeeld omdat 2 op de 3 zorgverleners aangeeft dat ze een geheimhoudingsplicht in hun contract hebben.
'Banken blijven altijd target van criminelen’
‘Criminelen zitten nooit stil. In Nederland is de fraude in het betalingsverkeer nu laag, mede dankzij de goede samenwerking met de politie. Maar we kunnen niet achterover leunen en zullen altijd een target blijven.’
Dit zegt Yvonne Willemsen, hoofd Veiligheidszaken van de Nederlandse Vereniging van Banken, naar aanleiding van de actie van Europol tegen ‘money mules’; mensen die hun rekening ter beschikking stellen aan criminelen om frauduleus verkregen geld door te sluizen.
In een gezamenlijke Europese actie naar witwassen zijn een dezer dagen 178 verdachten aangehouden. In Nederland zijn 28 moneymules opgespoord. Zij hadden hun rekening beschikbaar gesteld voor andere criminelen. Het totale geldbedrag wat op deze rekeningen is gestort, is 23 miljoen euro.
De leeftijd van de moneymules is tussen de 17 en 59 jaar en de personen zijn afkomstig uit Almere, Breda, Brunssum, Dordrecht, Groningen, Haarlem, Heiloo, Hellevoetsluis, Hoensbroek, Leek, Lelystad, Roermond, Rotterdam, Tilburg, Vlissingen, Wormerveer en Zaandam.
Moneymules worden gewoonlijk geronseld door criminele organisaties die hen inzetten voor het ontvangen en overhevelen van onwettig verkregen gelden (onder andere phising) naar bankrekeningen en/of landen. Door gebruik te maken van deze moneymules hebben de criminele organisaties toegang tot gestolen goederen of geld zonder dat de identiteit van hun leden bekend wordt. De geronselde individuen voeren hun opdracht doorgaans op vrijwillige basis uit. Moneymules spelen bovendien een rol in het mogelijk maken van andere misdrijven. Door hun rekening beschikbaar te stellen aan criminelen, kan gestolen geld gebruikt worden voor de financiering van georganiseerde misdaad.
De pakkans van geldezels is groot en zij worden hard aangepakt. Hun rekening wordt beëindigd, er wordt aangifte tegen hen gedaan bij de politie en zij kunnen worden opgenomen in een interbancair frauderegister.
Politie en banken in Nederland werken al vijf jaar nauw samen in de Electronic Crimes Task Force. Dit krijgt nu navolging in Europa. Willemsen: ‘Dat is belangrijk want internetcriminaliteit is grensoverschrijdend.’
PMT geeft inzicht in gereserveerd vermogen van deelnemers
Pensioenfonds Metaal en Techniek geeft gehoor aan de oproep van de FNV om zo snel mogelijk bij het verplichte pensioenoverzicht ook het bedrag bij te voegen dat voor elke deelnemer in de pensioenpot zit.
Dat betekent dat straks iedere deelnemer van PMT kan zien hoeveel vermogen is gereserveerd voor zijn of haar pensioenaanspraak in de toekomst.
“Wij omarmen het voorstel van de FNV, zegt Jan Berghuis, voorzitter van het bestuur van PMT. Het is goed als deelnemers inzicht hebben in het vermogen waar zij aanspraak op kunnen maken in de toekomst. Ik beaam de woorden van Han Busker dat we mogelijke zorgen van onze deelnemers weg kunnen nemen als ze zien hoeveel geld er voor ze in het vat zit en hoe dat groeit”.
Onze deelnemers kunnen het overzicht waarop het persoonlijk aandeel in het pensioenvermogen is toegevoegd zo snel mogelijk tegemoet zien.
De FNV deed vrijdag 10 november een oproep aan alle pensioenfondsen om zo snel mogelijk bij het verplichte pensioenoverzicht ook het bedrag bij te voegen dat voor elke deelnemer in de pensioenpot zit. Zo’n bedrag in euro’s geeft voor iedereen afzonderlijk weer hoeveel vermogen op dit moment gereserveerd is voor zijn of haar pensioenaanspraak in de toekomst.
Dat betekent dat straks iedere deelnemer van PMT kan zien hoeveel vermogen is gereserveerd voor zijn of haar pensioenaanspraak in de toekomst.
“Wij omarmen het voorstel van de FNV, zegt Jan Berghuis, voorzitter van het bestuur van PMT. Het is goed als deelnemers inzicht hebben in het vermogen waar zij aanspraak op kunnen maken in de toekomst. Ik beaam de woorden van Han Busker dat we mogelijke zorgen van onze deelnemers weg kunnen nemen als ze zien hoeveel geld er voor ze in het vat zit en hoe dat groeit”.
Onze deelnemers kunnen het overzicht waarop het persoonlijk aandeel in het pensioenvermogen is toegevoegd zo snel mogelijk tegemoet zien.
De FNV deed vrijdag 10 november een oproep aan alle pensioenfondsen om zo snel mogelijk bij het verplichte pensioenoverzicht ook het bedrag bij te voegen dat voor elke deelnemer in de pensioenpot zit. Zo’n bedrag in euro’s geeft voor iedereen afzonderlijk weer hoeveel vermogen op dit moment gereserveerd is voor zijn of haar pensioenaanspraak in de toekomst.
dinsdag 22 november 2016
Koninklijke Nederlandse Munt verkocht
Rijksoverheid heeft de Koninklijke Nederlandse Munt verkocht. Alle aandelen in de Munt zijn verkocht aan het Belgische bedrijf Groep Heylen. Ook het gebouw van de Munt in Utrecht is verkocht aan een private onderneming. De totale opbrengst van deze transactie is 3,6 miljoen euro. Dat schrijft staatssecretaris Wiebes van Financiën vandaag aan de Tweede Kamer.
Als onderdeel van Groep Heylen krijgt de Munt een commerciële partner die de onderneming weer vooruit kan helpen. Heylen heeft de nodige kennis van de markt van euromunten, onder meer doordat het bedrijf rondellen maakt (platte schijfjes die tot munten worden geslagen).
Bij de Munt werken ongeveer 90 mensen. Hoewel het gebouw waarin de Munt nu is gehuisvest dus ook is verkocht, blijft de productie voorlopig op dezelfde locatie. Op termijn gaat Heylen op zoek naar andere huisvesting in (de buurt van) Utrecht.
De Koninklijke Nederlandse Munt heeft een aantal taken van publiek belang. Zo slaat de Munt nieuwe euromunten en herdenkingsmunten. Ook zorgt de Munt ervoor dat beschadigde munten worden ingenomen en vernietigd. Daarnaast speelt de Munt een belangrijke rol in de strijd tegen valsemunterij. De twee laatstgenoemde taken worden na de verkoop van de Munt overgenomen door De Nederlandsche Bank.
De totale opbrengst uit deze transactie is 3,6 miljoen euro. De Munt heeft nog een lening bij de Staat van 1,2 miljoen euro. Als die is afgelost, blijft er dus een netto opbrengst van 2,4 miljoen euro over.
Aon presenteert alternatief pensioenstelsel
Een pensioenstelsel waarin (vrijwel) geen korting nodig is op de uitkering van pensioengerechtigden, waarin al bij een dekkingsgraad van 100 proceny geïndexeerd wordt en met beperktere leeftijdssolidariteit. Volgens pensioenadviseur Aon is het met een aantal structurele herzieningen van het huidige systeem mogelijk om zo’n stelsel in te voeren, zonder dure overgangsmaatregelen te hoeven treffen.
In het rapport ‘Pensioenstelsel 2.0: het andere geluid van Aon’ schetst Aon hoe dat stelsel eruit ziet. Staatssecretaris Klijnsma heeft het rapport vandaag ontvangen.
Aon berekende op basis van 2.000 economische scenario’s van De Nederlandsche Bank de gevolgen van het alternatieve stelsel. Daaruit blijkt dat het stelsel in de meeste gevallen tot hogere pensioenuitkeringen leidt.
Dat het huidige Nederlandse pensioenstelsel onder druk staat, komt onder meer door de leeftijdssolidariteit: jongeren betalen mee aan de pensioenopbouw van ouderen. Door de vergrijzing en stijgende levensverwachting wordt die bijdrage van jongeren steeds hoger. Bovendien hebben deelnemers tegenwoordig weinig perspectief op indexatie. Daardoor betalen jongere deelnemers in vergelijking met ouderen meer premie voor een lagere uitkering.
Om dat op te lossen, kan de indexatie worden gekoppeld aan de leeftijd ten tijde van de pensioenopbouw. Pensioen dat op jonge leeftijd is opgebouwd, komt dan eerder in aanmerking voor indexatie en kan meer worden geïndexeerd. Dat is volgens Aon eerlijker: premies op lagere leeftijden renderen gemiddeld beter dan op hogere leeftijden.
Een tweede maatregel om de nadelige effecten van leeftijdssolidariteit te repareren, is het splitsen van het vermogen van een pensioenfonds. Eén deel van het vermogen wordt ondergebracht in een kring voor (ex-)werknemers en een ander deel in een kring voor pensioengerechtigden. Zo kunnen beide kringen hun eigen beleggingsbeleid hanteren, afgestemd op de beleggingshorizon van de betreffende groep belanghebbenden.
Op de pensioendatum worden de opgebouwde pensioenen via een interne waardeoverdracht overgedragen vanuit de kring van niet-pensioengerechtigden naar de kring van pensioengerechtigden. Dat gebeurt op zo’n manier dat de dekkingsgraad binnen de kring pensioengerechtigden in beginsel gelijk blijft. Op de pensioendatum vindt dan een korting óf een verhoging van de opgebouwde pensioenen plaats.
Als de dekkingsgraad binnen de kring van pensioengerechtigden boven een bepaalde grens uitkomt, vindt afroming plaats richting de kring van niet-pensioengerechtigden. Andersom wordt het vermogen in de kring van pensioengerechtigden bij een dekkingsgraad onder de 100% aangevuld vanuit de kring van werkenden.
In het alternatieve stelsel van Aon worden de pensioenen van pensioengerechtigden alleen in uitzonderlijke situaties gekort. De dekkingsgraad is namelijk per definitie hoger dan 100%. Bij de kring van niet-pensioengerechtigden worden opgebouwde pensioenen gekort volgens de regels van het Financieel Toetsingskader (FTK) dat tot 1 januari 2015 gold. Dat betekent dat er gekort moet worden na een onafgebroken periode van drie jaar dekkingstekort.
De uitkering van pensioengerechtigden kan al vanaf een actuele dekkingsgraad van 100% worden geïndexeerd. In het huidige stelsel is dat pas mogelijk bij een beleidsdekkingsgraad van 110%.
De aanspraken van niet-pensioengerechtigden worden geïndexeerd als de dekkingsgraad voor deze groep boven de vereiste dekkingsgraad ligt. Het vermogen bij een dekkingsgraad boven 105% is beschikbaar voor inhaalindexatie. Deze indexatie is grotendeels leeftijdsafhankelijk, voor pensioenopbouw op lagere leeftijd meer dan voor pensioenopbouw op hogere leeftijd.
In het rapport ‘Pensioenstelsel 2.0: het andere geluid van Aon’ schetst Aon hoe dat stelsel eruit ziet. Staatssecretaris Klijnsma heeft het rapport vandaag ontvangen.
Aon berekende op basis van 2.000 economische scenario’s van De Nederlandsche Bank de gevolgen van het alternatieve stelsel. Daaruit blijkt dat het stelsel in de meeste gevallen tot hogere pensioenuitkeringen leidt.
Dat het huidige Nederlandse pensioenstelsel onder druk staat, komt onder meer door de leeftijdssolidariteit: jongeren betalen mee aan de pensioenopbouw van ouderen. Door de vergrijzing en stijgende levensverwachting wordt die bijdrage van jongeren steeds hoger. Bovendien hebben deelnemers tegenwoordig weinig perspectief op indexatie. Daardoor betalen jongere deelnemers in vergelijking met ouderen meer premie voor een lagere uitkering.
Om dat op te lossen, kan de indexatie worden gekoppeld aan de leeftijd ten tijde van de pensioenopbouw. Pensioen dat op jonge leeftijd is opgebouwd, komt dan eerder in aanmerking voor indexatie en kan meer worden geïndexeerd. Dat is volgens Aon eerlijker: premies op lagere leeftijden renderen gemiddeld beter dan op hogere leeftijden.
Een tweede maatregel om de nadelige effecten van leeftijdssolidariteit te repareren, is het splitsen van het vermogen van een pensioenfonds. Eén deel van het vermogen wordt ondergebracht in een kring voor (ex-)werknemers en een ander deel in een kring voor pensioengerechtigden. Zo kunnen beide kringen hun eigen beleggingsbeleid hanteren, afgestemd op de beleggingshorizon van de betreffende groep belanghebbenden.
Op de pensioendatum worden de opgebouwde pensioenen via een interne waardeoverdracht overgedragen vanuit de kring van niet-pensioengerechtigden naar de kring van pensioengerechtigden. Dat gebeurt op zo’n manier dat de dekkingsgraad binnen de kring pensioengerechtigden in beginsel gelijk blijft. Op de pensioendatum vindt dan een korting óf een verhoging van de opgebouwde pensioenen plaats.
Als de dekkingsgraad binnen de kring van pensioengerechtigden boven een bepaalde grens uitkomt, vindt afroming plaats richting de kring van niet-pensioengerechtigden. Andersom wordt het vermogen in de kring van pensioengerechtigden bij een dekkingsgraad onder de 100% aangevuld vanuit de kring van werkenden.
In het alternatieve stelsel van Aon worden de pensioenen van pensioengerechtigden alleen in uitzonderlijke situaties gekort. De dekkingsgraad is namelijk per definitie hoger dan 100%. Bij de kring van niet-pensioengerechtigden worden opgebouwde pensioenen gekort volgens de regels van het Financieel Toetsingskader (FTK) dat tot 1 januari 2015 gold. Dat betekent dat er gekort moet worden na een onafgebroken periode van drie jaar dekkingstekort.
De uitkering van pensioengerechtigden kan al vanaf een actuele dekkingsgraad van 100% worden geïndexeerd. In het huidige stelsel is dat pas mogelijk bij een beleidsdekkingsgraad van 110%.
De aanspraken van niet-pensioengerechtigden worden geïndexeerd als de dekkingsgraad voor deze groep boven de vereiste dekkingsgraad ligt. Het vermogen bij een dekkingsgraad boven 105% is beschikbaar voor inhaalindexatie. Deze indexatie is grotendeels leeftijdsafhankelijk, voor pensioenopbouw op lagere leeftijd meer dan voor pensioenopbouw op hogere leeftijd.
Privacy en beveiliging van iDIN
iDIN wordt door Nederlandse banken breed beschikbaar gesteld aan webwinkels, bedrijven en instellingen (zogeheten ‘acceptanten’). Dat roept bij sommigen de vraag op hoe het is gesteld met de veiligheid en bescherming van de persoonlijke en financiële gegevens van bankklanten bij het gebruik van deze online identificatie- en inlogmethode.
iDIN is net zo veilig als iDEAL
De banken die iDIN aanbieden hebben ruim tien jaar ervaring met de beveiliging van iDEAL. Die beveiliging heeft zich dus ruimschoots bewezen en geldt als zeer robuust en betrouwbaar. Omdat iDIN voortbouwt op de langdurige ervaring met internetbankieren en de beproefde technologie van iDEAL, kan iDIN zich beroepen op dezelfde sterke beveiliging.
Geen inzage in financiële gegevens van klant
Met iDIN worden geen financiële gegevens van klanten verstrekt, zoals saldo- en betaalgegevens. Via iDIN worden alleen beperkte persoonsgegevens van een particuliere bankklant aan een iDIN-acceptant (webwinkel, bedrijf of instelling) verstrekt: geslacht, naam, adres en leeftijdsindicatie of geboortedatum. Die gegevens zijn al bekend bij de bank, vanaf het moment dat de klant daar een rekening opent.
Iedere keer dat een bank via iDIN door een acceptant wordt gevraagd om persoonsgegevens van een klant te verstrekken, krijgt die klant precies te zien welke gegevens dat zijn. Voordat de bank die gegevens naar de acceptant mag sturen, moet de klant daar eerst uitdrukkelijk goedkeuring voor geven.
Geen inzage in klantgegevens bij acceptant
Banken krijgen van iDIN-acceptanten geen inzage in wat hun klanten verder doen of zien op de websites van die acceptanten. Banken kunnen dus niet zien welke webpagina’s hun klanten daar bezoeken of welke handelingen en bestellingen ze daar uitvoeren.
Wanneer een klant er op de website van een acceptant voor kiest om zich te identificeren of in te loggen met iDIN, wordt hij doorgestuurd naar een beveiligde iDIN-webpagina van zijn eigen bank. Nadat de klant bij zijn bank goedkeuring heeft gegeven voor identificatie of inloggen met iDIN, stuurt de bank hem weer terug naar de website van de acceptant. Een bank heeft geen directe toegang tot de systemen en de website van een acceptant, net zomin als een iDIN-acceptant directe toegang heeft tot de systemen en de website van een bank. Tussen een bank en een acceptant worden via iDIN uitsluitend goed versleutelde en beveiligde gegevens uitgewisseld, de gegevens waar de klant toestemming voor heeft gegeven.
Beloften van banken over privacy
Alle banken die iDIN aanbieden, beloven dat ze zorgvuldig en vertrouwelijk omgaan met de persoons- en gebruiksgegevens van hun klanten. Die gegevens zullen ze niet aan derden verstrekken, tenzij ze daar wettelijk toe verplicht worden. Ze zullen gegevens over het gebruik van iDIN ook niet voor eigen commerciële doeleinden gebruiken.
iDIN is net zo veilig als iDEAL
De banken die iDIN aanbieden hebben ruim tien jaar ervaring met de beveiliging van iDEAL. Die beveiliging heeft zich dus ruimschoots bewezen en geldt als zeer robuust en betrouwbaar. Omdat iDIN voortbouwt op de langdurige ervaring met internetbankieren en de beproefde technologie van iDEAL, kan iDIN zich beroepen op dezelfde sterke beveiliging.
Geen inzage in financiële gegevens van klant
Met iDIN worden geen financiële gegevens van klanten verstrekt, zoals saldo- en betaalgegevens. Via iDIN worden alleen beperkte persoonsgegevens van een particuliere bankklant aan een iDIN-acceptant (webwinkel, bedrijf of instelling) verstrekt: geslacht, naam, adres en leeftijdsindicatie of geboortedatum. Die gegevens zijn al bekend bij de bank, vanaf het moment dat de klant daar een rekening opent.
Iedere keer dat een bank via iDIN door een acceptant wordt gevraagd om persoonsgegevens van een klant te verstrekken, krijgt die klant precies te zien welke gegevens dat zijn. Voordat de bank die gegevens naar de acceptant mag sturen, moet de klant daar eerst uitdrukkelijk goedkeuring voor geven.
Geen inzage in klantgegevens bij acceptant
Banken krijgen van iDIN-acceptanten geen inzage in wat hun klanten verder doen of zien op de websites van die acceptanten. Banken kunnen dus niet zien welke webpagina’s hun klanten daar bezoeken of welke handelingen en bestellingen ze daar uitvoeren.
Wanneer een klant er op de website van een acceptant voor kiest om zich te identificeren of in te loggen met iDIN, wordt hij doorgestuurd naar een beveiligde iDIN-webpagina van zijn eigen bank. Nadat de klant bij zijn bank goedkeuring heeft gegeven voor identificatie of inloggen met iDIN, stuurt de bank hem weer terug naar de website van de acceptant. Een bank heeft geen directe toegang tot de systemen en de website van een acceptant, net zomin als een iDIN-acceptant directe toegang heeft tot de systemen en de website van een bank. Tussen een bank en een acceptant worden via iDIN uitsluitend goed versleutelde en beveiligde gegevens uitgewisseld, de gegevens waar de klant toestemming voor heeft gegeven.
Beloften van banken over privacy
Alle banken die iDIN aanbieden, beloven dat ze zorgvuldig en vertrouwelijk omgaan met de persoons- en gebruiksgegevens van hun klanten. Die gegevens zullen ze niet aan derden verstrekken, tenzij ze daar wettelijk toe verplicht worden. Ze zullen gegevens over het gebruik van iDIN ook niet voor eigen commerciële doeleinden gebruiken.
maandag 21 november 2016
Week van de Belegger trapt af met slag op de beursgong
Gedurende de Week van de Belegger (18 tot 25
november) wordt met landelijke activiteiten, inspirerende programma’s en
bijeenkomsten antwoord gegeven op de toenemende vraag naar kennis en
informatie op het gebied van persoonlijke financiën.
De focus van de ‘Week’ ligt op educatie en informatie. Het stelt een
breed publiek in staat om zich te informeren over de laatste
ontwikkelingen en trends. De Week van de Belegger wordt vrijdag 25
november afgesloten met de BeleggersFair 2016 in de RAI Amsterdam.
Hier worden tevens de Cashcow Awards voor de beste financials
uitgereikt.
Het educatieve programma van de BeleggersFair heeft
als thema ‘Ik weet waarin ik beleg in 2017’ en biedt nieuwe inzichten
en visies voor beginnende en gevorderde beleggers. Onder leiding van
Jort Kelder geven meer dan vijftig financiële
zwaargewichten en beleggingsgoeroes acte de présence. Voor bezoekers is
het een echte beleving met informatie, tips en interactiemomenten
bestaande uit 3 plenaire sessies, 15 masterclasses en 14 snelcursussen.
Naast demonstraties door exposanten is er infotainment
bij de talkshows onder professionals, zijn er dé gouden tips van de
goeroes, zijn er prijzen te winnen met de BeleggersQuiz en is er zelfs
een
live trading battle met echt geld. De Week van de Belegger zal op de BeleggersFair eindigen zoals deze begonnen is: met een slag op de beursgong.
Twyp neemt afscheid van Nederland
Twyp stopt per 15 december 2016 in Nederland. Twyp is een
mobiele app waarmee gebruikers snel en makkelijk geld aan elkaar kunnen
overmaken via hun contactenlijst. De app werd in januari 2016 door ING
in Nederland gelanceerd, een paar maanden na de lancering in Spanje.
Uit
de ervaringen van Nederlandse Twyp-gebruikers blijkt dat het gebruiken
van een aparte betaalapp, die niet gekoppeld is aan je betaalrekening,
onvoldoende toegevoegde waarde biedt. In Spanje is Twyp van ING met ruim
300.000 gebruikers succesvol en blijft de app in de markt.
Innoveren betekent het verder ontwikkelen van succesvolle innovaties, maar ook stoppen met producten en diensten die onvoldoende aansluiten bij de behoefte van klanten, aldus de bank.
Twyp
is eind vorig jaar als eerste geïntroduceerd in Spanje, daar is de app
met ruim 300.000 enthousiaste gebruikers succesvol. De Spaanse markt
voor mobiel bankieren is anders dan in Nederland. Zo hebben mobiel
bankieren apps in Spanje minder functionaliteiten dan de Nederlandse
apps. Twyp blijft daarom in Spanje bestaan en wordt daar verder
doorontwikkeld. Recent heeft ING in Spanje Twyp Cash geïntroduceerd
waarmee in ruim 3500 winkels en tankstations betaald kan worden.
Alle premies zorgverzekering 2017 bekend
Zaterdag 19 november 2016 werden de laatste zorgpremies voor 2017 gepubliceerd. Het Zorgverzekering Informatie Centrum heeft alle premies per zorgverzekering in kaart gebracht. In 2017 betalen mensen gemiddeld € 109,50 voor de basisverzekering. Er kan in ieder geval geconcludeerd worden dat de eerdere schatting van Minister Schippers (gemiddeld €3,50 stijging) veel te optimistisch was. Verzekeraars hebben minder reserves gebruikt om de zorgpremie te drukken.
Komend jaar bedraagt de gemiddelde zorgpremie voor de basisverzekering € 109,50. Dit betekent dat de zorgpremie - ten opzichte van vorig jaar - met € 102,14 stijgt. Dit is een procentuele stijging van 7,2%.
Kijkend naar de verschillende polissen (natura-, budget-, restitutie- en combinatiepolis), stijgt de Budgetpolis het hardst. Ten opzichte van 2016 wordt deze polisvorm in 2017 8% duurder. Het is opvallend dat de budgetpolis komend jaar harder stijgt dan de restitutiepolis, die normaal gesproken de sterkste stijging kent.
De goedkoopste zorgverzekering in 2017 wordt aangeboden door ZEKUR. Hier kost de budgetpolis in 2017 92 euro. Aan de andere kant van het spectrum staat zorgverzekeraar Menzis met de hoogst-geprijsde basisverzekering. De restitutiepolis van Menzis kost verzekerden maandelijks 122 euro. Een verschil van liefst 30 euro.
Nu alle zorgpremies bekend zijn, is het voor verzekerden mogelijk om van zorgverzekeraar te wisselen. Iedere verzekerde heeft tot 31 december 2016 de mogelijkheid om de huidige zorgverzekering te beëindigen. Het is tot 1 februari 2017 mogelijk om een nieuwe zorgverzekering af te sluiten.
Komend jaar bedraagt de gemiddelde zorgpremie voor de basisverzekering € 109,50. Dit betekent dat de zorgpremie - ten opzichte van vorig jaar - met € 102,14 stijgt. Dit is een procentuele stijging van 7,2%.
Kijkend naar de verschillende polissen (natura-, budget-, restitutie- en combinatiepolis), stijgt de Budgetpolis het hardst. Ten opzichte van 2016 wordt deze polisvorm in 2017 8% duurder. Het is opvallend dat de budgetpolis komend jaar harder stijgt dan de restitutiepolis, die normaal gesproken de sterkste stijging kent.
De goedkoopste zorgverzekering in 2017 wordt aangeboden door ZEKUR. Hier kost de budgetpolis in 2017 92 euro. Aan de andere kant van het spectrum staat zorgverzekeraar Menzis met de hoogst-geprijsde basisverzekering. De restitutiepolis van Menzis kost verzekerden maandelijks 122 euro. Een verschil van liefst 30 euro.
Nu alle zorgpremies bekend zijn, is het voor verzekerden mogelijk om van zorgverzekeraar te wisselen. Iedere verzekerde heeft tot 31 december 2016 de mogelijkheid om de huidige zorgverzekering te beëindigen. Het is tot 1 februari 2017 mogelijk om een nieuwe zorgverzekering af te sluiten.
Moneywise lijfrente onderzoek 2016: Grootbank laat klant links liggen
Centraal Beheer is voor het vierde jaar op rij de beste aanbieder van lijfrentes. In 70% van de gevallen levert een lijfrente bij Centraal Beheer de hoogste uitkering op. In alle andere gevallen staat Centraal Beheer op de 2e plaats. Een verzekering bij Centraal Beheer keert altijd minimaal het ingelegde bedrag uit. Bij alle andere verzekeraars krijgt men bij looptijden tot 10 jaar minder terug dan men heeft ingelegd.
De grote banken als RABO, ABN AMRO, SNS bieden in bijna alle gevallen de laagste rentes voor banksparen met een lijfrente. ING biedt zelf geen lijfrente uitkeringen via banksparen aan stuurt klanten door naar Nationale Nederlanden. ABN AMRO scoort ronduit slecht. Waar Centraal Beheer 1,6% biedt voor een uitkering van 15 jaar komt ABN AMRO niet verder dan 0,70%. Dat is 56% lager.
Het mag geen verrassing zijn dat door de dalende marktrente de uitkeringen in 2016 lager zijn. Uit het onderzoek blijkt dat de uitkeringen in 2016 gemiddeld 2,8% lager zijn dan in 2015. Op de veel gekozen looptijd van 5 jaar zijn de uitkeringen gemiddeld 0,7% lager. De daling is het hoogst bij lange looptijden. De uitkering op een lijfrente voor 30 jaar daalde 6.3%. Een uitkering van bijvoorbeeld
Euro 200 per maand daalt dus naar Euro 187,40. Nog steeds zijn de uitkeringen bij een bank in alle gevallen hoger dan bij een verzekeraar.
De grote banken als RABO, ABN AMRO, SNS bieden in bijna alle gevallen de laagste rentes voor banksparen met een lijfrente. ING biedt zelf geen lijfrente uitkeringen via banksparen aan stuurt klanten door naar Nationale Nederlanden. ABN AMRO scoort ronduit slecht. Waar Centraal Beheer 1,6% biedt voor een uitkering van 15 jaar komt ABN AMRO niet verder dan 0,70%. Dat is 56% lager.
Het mag geen verrassing zijn dat door de dalende marktrente de uitkeringen in 2016 lager zijn. Uit het onderzoek blijkt dat de uitkeringen in 2016 gemiddeld 2,8% lager zijn dan in 2015. Op de veel gekozen looptijd van 5 jaar zijn de uitkeringen gemiddeld 0,7% lager. De daling is het hoogst bij lange looptijden. De uitkering op een lijfrente voor 30 jaar daalde 6.3%. Een uitkering van bijvoorbeeld
Euro 200 per maand daalt dus naar Euro 187,40. Nog steeds zijn de uitkeringen bij een bank in alle gevallen hoger dan bij een verzekeraar.
Twee derde Nederlanders niet bewust van invloed negatieve BKR-registratie bij afsluiten mobiel abonnement
Bijna 70 procent van de Nederlanders weet niet dat een negatieve BKR-registratie meetelt bij het afsluiten van een mobiel abonnement. Dat blijkt uit onderzoek van Multiscope in opdracht van Sim Only-provider Robin Mobile. Meer dan de helft van de Nederlanders (55 procent) denkt dat de financiële situatie niet uitmaakt bij het afsluiten van een mobiel abonnement – toch is dit wel degelijk het geval. Van tevoren doen veel providers namelijk een kredietcheck bij het BKR (Bureau Kredietregistratie) of Preventel, om zich ervan te verzekeren dat de gebruiker zijn abonnement ook in de toekomst kan blijven betalen. Op basis daarvan kunnen ze besluiten een abonnement al dan niet af te sluiten.
In Nederland heeft maar liefst 1 op de 5 huishoudens risicovolle of problematische schulden. Verder zijn er bijna 800.000 mensen met een negatieve registratie bij het BKR, die daardoor helaas mogelijk moeite hebben met het afsluiten of verlengen van mobiele abonnementen. Toch geeft in het onderzoek meer dan de helft van de Nederlanders (56 procent) aan dat ook mensen in de schuldsanering recht hebben op een mobiel abonnement.
Nederlanders die nu nog een BKR-registratie hebben en die kiezen voor een mobiel abonnement inclusief een mobiele telefoon ter waarde van 250 euro of meer, worden extra geregistreerd bij het BKR. Sinds kort wordt dit namelijk gezien als koop op afbetaling met als gevolg dat ook deze mensen op basis van een kredietcheck mogelijk een toekomstig abonnement mislopen. Maar ook bij andere instanties kan een dergelijke BKR-registratie gevolgen hebben, bijvoorbeeld bij hypotheekverstrekkers en banken.
In Nederland heeft maar liefst 1 op de 5 huishoudens risicovolle of problematische schulden. Verder zijn er bijna 800.000 mensen met een negatieve registratie bij het BKR, die daardoor helaas mogelijk moeite hebben met het afsluiten of verlengen van mobiele abonnementen. Toch geeft in het onderzoek meer dan de helft van de Nederlanders (56 procent) aan dat ook mensen in de schuldsanering recht hebben op een mobiel abonnement.
Nederlanders die nu nog een BKR-registratie hebben en die kiezen voor een mobiel abonnement inclusief een mobiele telefoon ter waarde van 250 euro of meer, worden extra geregistreerd bij het BKR. Sinds kort wordt dit namelijk gezien als koop op afbetaling met als gevolg dat ook deze mensen op basis van een kredietcheck mogelijk een toekomstig abonnement mislopen. Maar ook bij andere instanties kan een dergelijke BKR-registratie gevolgen hebben, bijvoorbeeld bij hypotheekverstrekkers en banken.
vrijdag 18 november 2016
Zorgverzekering 2017: Premie stijgt tot nu toe gemiddeld 9 procent
De gemiddelde zorgpremie voor 2017 stijgt vooralsnog met 9,11 euro. Dit is €5,61 euro meer dan Minister Schippers in haar eerdere raming verwachtte. Inmiddels hebben 11 zorgverzekeraars de zorgpremie voor 2017 bekend gemaakt. Uit het voorlopige overzicht van de 23 bekend gemaakte zorgpremies kan geconcludeerd worden dat Minister Schippers er compleet naast zat. Het Zorgverzekering Informatie Centrum heeft een tussentijds overzicht voor de zorgverzekering in 2017 samengesteld.
Op basis van het huidige overzicht van bekendmakingen, is de zorgverzekering komend jaar het duurst bij Menzis. De premie van de ‘Menzis Basis Vrij’ restitutiepolis bedraagt komend jaar €122. Dit is per maand €12,25 meer dan vorig jaar.
Aan de andere kant van het zorgpremie-spectrum staat de ‘Friesland Zelf Bewust’. De premie voor deze naturapolis bedraagt in 2017 €99,95. Hier stijgt de premie voor de basisverzekering voor de zorg ‘slechts’ €8,25 per maand. Kanttekening hierbij is wel dat de echte prijsvechters zoals ZEKUR (traditioneel het goedkoopst) nog met de zorgpremies moeten komen. Het Z.I.C. verwacht dat deze prijsvechters zullen wachten tot zaterdag om de premies bekend te maken.
Zorgverzekeringen worden in 2017 aangeboden in vier verschillende polisvormen. Dit zijn de naturapolis, budgetpolis, restitutiepolis en combinatiepolis. De budgetpolis stijgt vooralsnog het hardst in 2017, vergeleken met overige polisvormen. Deze polisvorm wordt gemiddeld 10% duurder. Het is opvallend dat de budgetpolis ruim 2% harder stijgt dan de restitutiepolis, die normaal gesproken de sterkste stijging kent.
Op dit moment wordt nog gewacht op de grote zorgconcerns die de zorgpremie(s) nog bekend moeten maken (zoals Achmea en VGZ). Het Zorgverzekering Informatie Centrum heeft besloten om alle nieuwe bekendmakingen bij te houden op de pagina zorgverzekering 2017. Hierop monitoren de zorgexperts van het Z.I.C. alle relevante informatie over de zorgverzekering, met de meest actuele zorgpremies, wijzigingen en bekendmakingen.
Op basis van het huidige overzicht van bekendmakingen, is de zorgverzekering komend jaar het duurst bij Menzis. De premie van de ‘Menzis Basis Vrij’ restitutiepolis bedraagt komend jaar €122. Dit is per maand €12,25 meer dan vorig jaar.
Aan de andere kant van het zorgpremie-spectrum staat de ‘Friesland Zelf Bewust’. De premie voor deze naturapolis bedraagt in 2017 €99,95. Hier stijgt de premie voor de basisverzekering voor de zorg ‘slechts’ €8,25 per maand. Kanttekening hierbij is wel dat de echte prijsvechters zoals ZEKUR (traditioneel het goedkoopst) nog met de zorgpremies moeten komen. Het Z.I.C. verwacht dat deze prijsvechters zullen wachten tot zaterdag om de premies bekend te maken.
Zorgverzekeringen worden in 2017 aangeboden in vier verschillende polisvormen. Dit zijn de naturapolis, budgetpolis, restitutiepolis en combinatiepolis. De budgetpolis stijgt vooralsnog het hardst in 2017, vergeleken met overige polisvormen. Deze polisvorm wordt gemiddeld 10% duurder. Het is opvallend dat de budgetpolis ruim 2% harder stijgt dan de restitutiepolis, die normaal gesproken de sterkste stijging kent.
Op dit moment wordt nog gewacht op de grote zorgconcerns die de zorgpremie(s) nog bekend moeten maken (zoals Achmea en VGZ). Het Zorgverzekering Informatie Centrum heeft besloten om alle nieuwe bekendmakingen bij te houden op de pagina zorgverzekering 2017. Hierop monitoren de zorgexperts van het Z.I.C. alle relevante informatie over de zorgverzekering, met de meest actuele zorgpremies, wijzigingen en bekendmakingen.
Tekenen van oververhitting op delen van de huizenmarkt
De Nederlandse huizenmarkt kent sinds het dieptepunt in juni 2013 een duidelijk herstel, maar met grote regionale verschillen. Het herstel zet zich in de randstad steviger door dan daarbuiten, en binnen de randstad het snelst in de vier grote steden. Met name in Amsterdam en Utrecht zijn inmiddels weer tekenen van oververhitting zichtbaar. Het is daarbij lastig te duiden of ook sprake is van zeepbelvorming.
De toegenomen vraag naar een woning in een grote stad lijkt op zijn minst voor een deel voort te komen uit de trend dat daar meer mensen willen wonen. Inhaalvraag en lage rente dragen ook bij aan het snelle herstel. Gegeven het rigide aanbod in de grote steden, vertaalt deze stijgende vraag zich vrijwel direct in hogere prijzen. Een vergroot aanbod en een beter functionerende vrije huursector zouden helpen. Het CPB doet momenteel onderzoek naar de markt voor middeldure huurwoningen in de vrije sector. DNB doet een nadere studie naar de huizenmarkt met een focus op grote steden.
De betaalbaarheid van woningen is in het algemeen nog relatief goed en er zijn geen aanwijzingen dat het herstel op de woningmarkt gepaard is gegaan met een sterke kredietgroei. Loan to value -ratio’s dalen gestaag en de ruimte onder de loan to income-normen wordt niet ten volle gebruikt. Dit suggereert dat de kwetsbaarheid bij een eventuele terugval in economie of huizenmarkt vooralsnog beperkt is.
Naast deze traditionele indicatoren om de situatie op de markt te kunnen inschatten, ziet het FSC ook een rol voor indicatoren die een signaal geven dat mensen risicovol gedrag vertonen dat niet lijkt te passen bij een grote aankoop. Te denken valt aan het kopen van een huis zonder financieringsvoorbehoud of bouwkundige keuring. Daarnaast worden veel woningen boven de vraagprijs verkocht. Uit deze indicatoren komt een zorgelijker beeld naar voren voor de grote steden. In deze context acht het FSC een nadere analyse nuttig van hoe het biedingsproces plaatsvindt, en wat daarbij de rol van bijvoorbeeld taxateurs en makelaars is.
Het comité vindt het tevens van belang om de situatie in de krimpgebieden beter in kaart te brengen om de consequenties hiervan te kunnen doorgronden.
Hoewel Nederlandse banken hun rentemarge (verschil tussen uitleen- en inleenrente) de afgelopen jaren op peil konden houden, komt deze marge naar verwachting steeds meer onder druk te staan van de lage rente. Bij een verder dalende marktrente zal het voor banken lastiger worden om deze volledig door te berekenen in hun depositotarieven. Dit bemoeilijkt de opbouw van kapitaalbuffers; dalende winstmarges verminderen tevens de prikkel voor banken om nieuwe kredieten te verstrekken. Aangescherpte prudentiële regelgeving, zoals nu in onderhandeling is in het zogenoemde Bazel 3.5-proces, kan eveneens leiden tot druk op het rendement op eigen vermogen. Als reactie zouden banken kostenbesparingen kunnen doorvoeren, nieuwe inkomstenbronnen aanboren, en/of minder rendabele dienstverlening afstoten. Banken zijn echter ook veiliger geworden en de risicovrije rente is gedaald, waardoor mag worden verwacht dat het door beleggers vereiste rendement op het eigen vermogen afneemt.
Het comité acht het van belang dat de discussie over de lage rente in een brede context wordt gevoerd. De geplande bijeenkomst over dit onderwerp tussen de Tweede Kamer, de president van DNB en de directeur van het CPB in het voorjaar van 2017 past daar goed in.
De toegenomen vraag naar een woning in een grote stad lijkt op zijn minst voor een deel voort te komen uit de trend dat daar meer mensen willen wonen. Inhaalvraag en lage rente dragen ook bij aan het snelle herstel. Gegeven het rigide aanbod in de grote steden, vertaalt deze stijgende vraag zich vrijwel direct in hogere prijzen. Een vergroot aanbod en een beter functionerende vrije huursector zouden helpen. Het CPB doet momenteel onderzoek naar de markt voor middeldure huurwoningen in de vrije sector. DNB doet een nadere studie naar de huizenmarkt met een focus op grote steden.
De betaalbaarheid van woningen is in het algemeen nog relatief goed en er zijn geen aanwijzingen dat het herstel op de woningmarkt gepaard is gegaan met een sterke kredietgroei. Loan to value -ratio’s dalen gestaag en de ruimte onder de loan to income-normen wordt niet ten volle gebruikt. Dit suggereert dat de kwetsbaarheid bij een eventuele terugval in economie of huizenmarkt vooralsnog beperkt is.
Naast deze traditionele indicatoren om de situatie op de markt te kunnen inschatten, ziet het FSC ook een rol voor indicatoren die een signaal geven dat mensen risicovol gedrag vertonen dat niet lijkt te passen bij een grote aankoop. Te denken valt aan het kopen van een huis zonder financieringsvoorbehoud of bouwkundige keuring. Daarnaast worden veel woningen boven de vraagprijs verkocht. Uit deze indicatoren komt een zorgelijker beeld naar voren voor de grote steden. In deze context acht het FSC een nadere analyse nuttig van hoe het biedingsproces plaatsvindt, en wat daarbij de rol van bijvoorbeeld taxateurs en makelaars is.
Het comité vindt het tevens van belang om de situatie in de krimpgebieden beter in kaart te brengen om de consequenties hiervan te kunnen doorgronden.
Hoewel Nederlandse banken hun rentemarge (verschil tussen uitleen- en inleenrente) de afgelopen jaren op peil konden houden, komt deze marge naar verwachting steeds meer onder druk te staan van de lage rente. Bij een verder dalende marktrente zal het voor banken lastiger worden om deze volledig door te berekenen in hun depositotarieven. Dit bemoeilijkt de opbouw van kapitaalbuffers; dalende winstmarges verminderen tevens de prikkel voor banken om nieuwe kredieten te verstrekken. Aangescherpte prudentiële regelgeving, zoals nu in onderhandeling is in het zogenoemde Bazel 3.5-proces, kan eveneens leiden tot druk op het rendement op eigen vermogen. Als reactie zouden banken kostenbesparingen kunnen doorvoeren, nieuwe inkomstenbronnen aanboren, en/of minder rendabele dienstverlening afstoten. Banken zijn echter ook veiliger geworden en de risicovrije rente is gedaald, waardoor mag worden verwacht dat het door beleggers vereiste rendement op het eigen vermogen afneemt.
Het comité acht het van belang dat de discussie over de lage rente in een brede context wordt gevoerd. De geplande bijeenkomst over dit onderwerp tussen de Tweede Kamer, de president van DNB en de directeur van het CPB in het voorjaar van 2017 past daar goed in.
donderdag 17 november 2016
Delta Lloyd maakt zorgpremie 2017 bekend
Delta Lloyd heeft de premie voor de basisverzekering restitutie in 2017 vastgesteld op 115,83 euro per maand, een stijging van 7,75%. De premiestijging wordt onder andere veroorzaakt door een stijging van de zorgkosten. Door de inzet van reserves stijgt de premie echter minder dan eigenlijk noodzakelijk is.
Harry van der Zwan, algemeen directeur Delta Lloyd Schade: 'Ook in 2017 kunnen onze klanten altijd zelf kiezen naar welke arts of welk ziekenhuis ze willen gaan. Wij bieden naast ruime dekkingen in de aanvullende verzekeringen diensten zoals de Gezondheidslijn en een second opinion van een internationale topspecialist. Hierdoor hebben onze klanten zelf regie over de beste zorg'
Harry van der Zwan, algemeen directeur Delta Lloyd Schade: 'Ook in 2017 kunnen onze klanten altijd zelf kiezen naar welke arts of welk ziekenhuis ze willen gaan. Wij bieden naast ruime dekkingen in de aanvullende verzekeringen diensten zoals de Gezondheidslijn en een second opinion van een internationale topspecialist. Hierdoor hebben onze klanten zelf regie over de beste zorg'
Maandpremie OHRA Zorgverzekering omhoog
De maandpremie voor de OHRA Zorgverzekering is in 2017 104,55 euro. Deze prijs is inclusief 8 procent online korting. De premiestijging van de basisverzekering komt onder andere door een stijging van de zorgkosten. Om de zorgpremie ondanks de hogere kosten betaalbaar te houden, zet OHRA1 eigen reserves in.
De stijging van de zorgpremie is onder meer het gevolg van de uitbreiding van het basispakket door minister Schippers van Volksgezondheid en er zijn nieuwe en duurdere geneesmiddelen beschikbaar gekomen. De premies van de aanvullende- en tandverzekeringen stijgen in 2017 met maximaal 10 procent vanwege toegenomen zorgkosten.
De stijging van de zorgpremie is onder meer het gevolg van de uitbreiding van het basispakket door minister Schippers van Volksgezondheid en er zijn nieuwe en duurdere geneesmiddelen beschikbaar gekomen. De premies van de aanvullende- en tandverzekeringen stijgen in 2017 met maximaal 10 procent vanwege toegenomen zorgkosten.
Rabobank gaat samenwerken met Kapitaal Op Maat
De Rabobank en Kapitaal Op Maat hebben 14 november jongstleden een kaderovereenkomst getekend. Met deze samenwerking kan de bank ondernemers met een financieringsbehoefte naast bancair krediet ook beter wijzen op de mogelijkheden van crowdfunding. Voor ondernemers die voor financiering van hun plan geen of maar deels bancair krediet kunnen krijgen, kan crowdfunding een alternatief of aanvulling zijn. Rabobank heeft daarover met Kapitaal Op Maat afspraken gemaakt over het doorverwijzen van klanten.
Pim van de Velde, directeur van Kapitaal Op Maat: “Door de samenwerking met de Rabobank verwachten wij ondernemers met financieringsaanvragen nog beter van dienst te kunnen zijn.
In de kaderovereenkomst hebben de Rabobank en Kapitaal Op Maat afspraken vastgelegd over de mogelijkheid om klanten van de bank door te verwijzen naar de crowdfunding platforms. De samenwerking tussen de bank en Kapitaal Op Maat heeft nog alleen betrekking op leningen. Van de zijde van de bank is alleen sprake van een doorverwijzing. Nadat een klant met een goed plan is gewezen op de mogelijkheden van crowdfunding, beslist de klant zelf om daar wel of niet gebruik van te maken. De beheertaken van de bank en van de crowdfunding platforms blijven volledig gescheiden.
In de kaderovereenkomst hebben de Rabobank en Kapitaal Op Maat afspraken vastgelegd over de mogelijkheid om klanten van de bank door te verwijzen naar de crowdfunding platforms. De samenwerking tussen de bank en Kapitaal Op Maat heeft nog alleen betrekking op leningen. Van de zijde van de bank is alleen sprake van een doorverwijzing. Nadat een klant met een goed plan is gewezen op de mogelijkheden van crowdfunding, beslist de klant zelf om daar wel of niet gebruik van te maken. De beheertaken van de bank en van de crowdfunding platforms blijven volledig gescheiden.
Grote verschillen in maatschappelijk beleid verzekeraars
De verschillen in de kwaliteit van het maatschappelijk beleid van de tien grootste levensverzekeraars in Nederland zijn opvallend groot. Dit blijkt uit een rapport van de Eerlijke Verzekeringswijzer.
Op het gebied van duurzame beleggingen scoren Achmea, ASR en Vivat het hoogst, maar ook APG (Loyalis) en Allianz hebben in het afgelopen jaar veel verbeteringen doorgevoerd. Het beleid van Delta Lloyd is licht verbeterd, terwijl NN Group een stuk minder goed scoort dan vorig jaar. Aegon, Generali en Legal & General scoren onverminderd slecht.
De Eerlijke Verzekeringswijzer, een initiatief van Amnesty International, Dierenbescherming, FNV, Milieudefensie, Oxfam Novib en PAX, onderzoekt jaarlijks het verantwoord beleggingsbeleid van tien verzekeraars aan de hand van 21 thema’s en sectoren, zoals wapens, klimaatverandering, olie en gas, bosbouw, mensenrechten, corruptie en dierenwelzijn.
Achmea, Allianz, APG, ASR en Vivatverbeterden hun beleid op ten minste 7 van de 21 onderwerpen. Zo hanteren Achmea en Vivat voortaan het uitgangspunt dat bedrijven waarin zij beleggen geen nieuwe activiteiten starten in gebieden waar waterschaarste heerst en waar deze activiteiten zouden wedijveren met de behoeften van lokale gemeenschappen, en vindt Allianz boren in het Noordpoolgebied onacceptabel.
Allianz intensiveerde de dialoog met de Eerlijke Verzekeringswijzer en laat voor het eerst een groot aantal verbeteringen zien. 'We zijn erg blij dat Allianz, één van de grootste spelers op de kapitaalmarkt, in beweging is gekomen', zegt Titus Bolten, projectleider van de Eerlijke Verzekeringswijzer. ‘Natuurlijk zijn de meeste beleidsscores van Allianz nog erg laag, want ze komen van ver, maar dit is een uitstekend begin en we moedigen Allianz aan om deze lijn door te trekken.”
De inspanningen van Aegon, Delta Lloyd, Generali, Legal & General en NN Group bleven ver achter bij die van de andere verzekeraars. Alleen Delta Lloyd voerde verbeteringen door die tot twee hogere scores leidden: voor het beleid op bonussen en het beleid op elektriciteitsproductie.
NN Group haalde weliswaar drie hogere scores dan vorig jaar, waaronder die voor het mensenrechtenbeleid en voor transparantie, maar hier stonden elf lagere scores tegenover. Dit heeft te maken met de afsplitsing van NN Group van ING. Het beleggingsbeleid van Aegon, Generali en Legal & General is over de hele linie slecht te noemen.
Nu ook bij ING dagelijkse verwerking pingeld
Na Rabobank en ABN Amro eerder dit jaar, volgt nu ook ING met dagelijkse verwerking van de pinomzet van winkeliers, zo meldt de bank op haar website. Detailhandel Nederland is blij met deze ontwikkeling. ‘Nu is het eindelijk ook voor winkeliers die bij ING bankieren mogelijk dagelijks de pin en creditcard betalingen op de rekening te ontvangen. Een langgekoesterde wens.’
‘Een weekend wachten op de vrijdagavond omzet is gewoon niet meer van deze tijd en leidde soms tot vervelende financiële situaties voor kleine ondernemers’, legt Michel van Bommel, secretaris betalingsverkeer, uit. ‘Dit is een goede zaak nu Sinterklaas weer in het land is. Dit zijn juist tijden waarin ondernemers veel te maken gaan krijgen met weekend- en vrijdagavondaankopen. Die bedragen worden nu netjes de volgende dag bijgeschreven en laat de winkelier niet meer onnodig wachten op zijn geld’.
Rabobank had de primeur dit jaar, ABN Amro volgde snel. Nu ING ook zo ver is, krijgen ook die winkeliers elke dag de beschikking over de omzet van hun betalingen.
‘Een weekend wachten op de vrijdagavond omzet is gewoon niet meer van deze tijd en leidde soms tot vervelende financiële situaties voor kleine ondernemers’, legt Michel van Bommel, secretaris betalingsverkeer, uit. ‘Dit is een goede zaak nu Sinterklaas weer in het land is. Dit zijn juist tijden waarin ondernemers veel te maken gaan krijgen met weekend- en vrijdagavondaankopen. Die bedragen worden nu netjes de volgende dag bijgeschreven en laat de winkelier niet meer onnodig wachten op zijn geld’.
Rabobank had de primeur dit jaar, ABN Amro volgde snel. Nu ING ook zo ver is, krijgen ook die winkeliers elke dag de beschikking over de omzet van hun betalingen.
Risico’s van crowdfunding door investeerders mogelijk onderschat
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) evalueert momenteel de crowdfunding voorschriften die per 1 april 2016 zijn geïntroduceerd. De toezichthouder komt op basis van de eerste uitkomsten tot de voorlopige bevinding dat een deel van de investeerders de risico’s van crowdfunding onderschat.
Door het korte bestaan van de sector en de grote diversiteit is het op dit moment lastig om een goede inschatting te maken van de risico’s. De AFM is echter, op basis van huidige inzichten, van mening dat deze consumenten de risico’s onderschatten.
De AFM benadrukt dat de investeerder zelf een gedegen analyse zal moeten doen. Tegelijkertijd vormt dit voor de AFM ook aanleiding om scherper te kijken naar de wijze waarop de platformen projecten beoordelen en hoe ze klanten daarover informeren.
Net als bij het beleggen in andere productcategorieën, is het ook voor crowdfundbeleggen van belang dat er verantwoord wordt geïnvesteerd door consumenten. Investeren in crowdfunding kan een mooi rendement opleveren. De risico’s zijn echter nog onduidelijk. De AFM raadt consumenten aan een verantwoord deel van hun vermogen in crowdfunding te investeren en dit te spreiden over meerdere projecten.
Door het korte bestaan van de sector en de grote diversiteit is het op dit moment lastig om een goede inschatting te maken van de risico’s. De AFM is echter, op basis van huidige inzichten, van mening dat deze consumenten de risico’s onderschatten.
De AFM benadrukt dat de investeerder zelf een gedegen analyse zal moeten doen. Tegelijkertijd vormt dit voor de AFM ook aanleiding om scherper te kijken naar de wijze waarop de platformen projecten beoordelen en hoe ze klanten daarover informeren.
Net als bij het beleggen in andere productcategorieën, is het ook voor crowdfundbeleggen van belang dat er verantwoord wordt geïnvesteerd door consumenten. Investeren in crowdfunding kan een mooi rendement opleveren. De risico’s zijn echter nog onduidelijk. De AFM raadt consumenten aan een verantwoord deel van hun vermogen in crowdfunding te investeren en dit te spreiden over meerdere projecten.
woensdag 16 november 2016
'Spaarrente voorlopig nog niet omhoog'
Hypotheekrentes krabbelen sinds de verkiezing van Donald Trump langzaam weer wat op, maar meer rente op hun spaargeld is een ander verhaal. Dat zei financieel directeur Kees van Dijkhuizen van ABN AMRO woensdag. De hypotheekrente en spaarrente worden namelijk niet op dezelfde manier vastgesteld. Een bank kijkt voor de hypotheekrente vooral naar de rente op langetermijnleningen (de kapitaalmarkt), terwijl de vergoeding op spaarrekeningen vooral op de zogenoemde korte rente wordt gebaseerd.
NN Groep en Delta Lloyd praten met elkaar
Verzekeraar Delta Lloyd blijkt na het vijandige overnamebod in gesprek te zijn met de NN Group. Dat schrijft Delta Lloyd in zijn kwartaalbericht. NN Group bracht begin oktober een bod uit, maar dat werd door Delta Lloyd niet geaccepteerd.
De resultaten over het derde kwartaal waren niet echt fantastisch. De kapitaalspositie van Delta Lloyd zakte in het derde kwartaal terug van 173 procent medio 2016 naar 165 procent.
Intussen gaat Delta Lloyd zijn bezuinigingsprogramma verder opvoeren, zodat de operationele kosten in 2018 ruim 5 procent lager uitkomen dan eerder werd voorspeld. De verzekeraar wil dit jaar 130 miljoen euro dividend uitkeren.
De resultaten over het derde kwartaal waren niet echt fantastisch. De kapitaalspositie van Delta Lloyd zakte in het derde kwartaal terug van 173 procent medio 2016 naar 165 procent.
Intussen gaat Delta Lloyd zijn bezuinigingsprogramma verder opvoeren, zodat de operationele kosten in 2018 ruim 5 procent lager uitkomen dan eerder werd voorspeld. De verzekeraar wil dit jaar 130 miljoen euro dividend uitkeren.
1500 werknemers bij ABN op straat
ABN heeft vanochtend het ontslag van 1500 medewerkers aangekondigd. Dat moet een kostenbesparing van 400 miljoen opleveren. De kwartaalcijfers geven niet meteen aanleiding tot die ontslagen. ABN AMRO rapporteerde 607 miljoen euro onderliggende nettowinst over het derde kwartaal, een stijging van 19 procent ten opzichte van vorig jaar.
De netto rentebaten bleven solide; de provisiebaten waren lager dan in 2015, de kosten bleven beheerst en de kredietvoorzieningen bleven laag.
Bestuursvoorzitter Gerrit Zalm zegt: 'In 2016 hebben we onze strategie en financiële doelstellingen verder aangescherpt en verlengd naar 2020. We hebben vastgesteld dat de strategische basis nog steeds geldt: klantgedrevenheid, een gematigd risicoprofiel, investeren in de toekomst en in onze mensen, en streven naar duurzame groei. Ook gaan we tot 2020 onze uitgaven aan groei-initiatieven, innovatie en digitalisering met 0,4 miljard verhogen ten opzichte van 2015.'
De netto rentebaten bleven solide; de provisiebaten waren lager dan in 2015, de kosten bleven beheerst en de kredietvoorzieningen bleven laag.
Bestuursvoorzitter Gerrit Zalm zegt: 'In 2016 hebben we onze strategie en financiële doelstellingen verder aangescherpt en verlengd naar 2020. We hebben vastgesteld dat de strategische basis nog steeds geldt: klantgedrevenheid, een gematigd risicoprofiel, investeren in de toekomst en in onze mensen, en streven naar duurzame groei. Ook gaan we tot 2020 onze uitgaven aan groei-initiatieven, innovatie en digitalisering met 0,4 miljard verhogen ten opzichte van 2015.'
Steeds meer Verzekeringskaarten online
Het aantal Verzekeringskaarten dat online staat, neemt gestaag toe. En dat geldt ook voor het aantal bezoekers. Verzekeraars moeten vanaf 1 januari 2017 voor 15 producten een Verzekeringskaart op hun website hebben staan.
Verzekeraars hadden begin november in totaal 516 Verzekeringskaarten op hun websites geplaatst. Bij de laatste meting, halverwege september, waren dat er nog 325. In oktober werd er bijna 16.000 keer een Verzekeringskaart bekeken, een stijging van 27 procent ten opzichte van september. In totaal zijn de Verzekeringskaarten tot nu toe meer dan 81.000 keer bekeken.
De Verzekeringskaarten geven de consument aan de hand van icoontjes en korte teksten een overzicht van de belangrijkste eigenschappen van een verzekering. Het Verbond heeft de kaarten ontwikkeld om informatie over verzekeringen begrijpelijker en beter vindbaar te maken. Bovendien wordt het door de kaarten gemakkelijker om producten van verschillende aanbieders met elkaar te vergelijken. “Consumenten vinden de polisvoorwaarden nu vaak complex. Daardoor is de kans op teleurstelling over wat wel en niet gedekt is groot”, legt programmaleider Klantbelang en Reputatie Annemieke van Kaam van het Verbond uit.
Voor 15 soorten verzekeringen moeten verzekeraars 1 januari 2017 een Verzekeringskaart op hun website hebben staan. Daarbij gaat het onder andere om opstal-, inboedel- en motorrijtuigverzekeringen. Volgend jaar volgt nog een aantal verzekeringen.
Uit onderzoek van Motivaction bleek onlangs nog dat consumenten de Verzekeringskaarten informatiever, eenvoudiger te begrijpen en overzichtelijker vinden dan de polisvoorwaarden. Een op de twee consumenten boordeelt de Verzekeringskaart met een acht of hoger en twee op de drie zegt er (zeer) waarschijnlijk gebruik van te maken.
Overigens heeft minister Dijsselboem van Financiën aan de Tweede Kamer laten weten dat hij niet van plan is de mogelijkheid van standaardproducten verder te onderzoeken. Het Verbond is altijd tegen standaardproducten geweest en is dan ook blij met dit besluit. Verzekeringskaarten zijn volgens het Verbond een belangrijk alternatief voor standaardproducten.
Verzekeraars hadden begin november in totaal 516 Verzekeringskaarten op hun websites geplaatst. Bij de laatste meting, halverwege september, waren dat er nog 325. In oktober werd er bijna 16.000 keer een Verzekeringskaart bekeken, een stijging van 27 procent ten opzichte van september. In totaal zijn de Verzekeringskaarten tot nu toe meer dan 81.000 keer bekeken.
De Verzekeringskaarten geven de consument aan de hand van icoontjes en korte teksten een overzicht van de belangrijkste eigenschappen van een verzekering. Het Verbond heeft de kaarten ontwikkeld om informatie over verzekeringen begrijpelijker en beter vindbaar te maken. Bovendien wordt het door de kaarten gemakkelijker om producten van verschillende aanbieders met elkaar te vergelijken. “Consumenten vinden de polisvoorwaarden nu vaak complex. Daardoor is de kans op teleurstelling over wat wel en niet gedekt is groot”, legt programmaleider Klantbelang en Reputatie Annemieke van Kaam van het Verbond uit.
Voor 15 soorten verzekeringen moeten verzekeraars 1 januari 2017 een Verzekeringskaart op hun website hebben staan. Daarbij gaat het onder andere om opstal-, inboedel- en motorrijtuigverzekeringen. Volgend jaar volgt nog een aantal verzekeringen.
Uit onderzoek van Motivaction bleek onlangs nog dat consumenten de Verzekeringskaarten informatiever, eenvoudiger te begrijpen en overzichtelijker vinden dan de polisvoorwaarden. Een op de twee consumenten boordeelt de Verzekeringskaart met een acht of hoger en twee op de drie zegt er (zeer) waarschijnlijk gebruik van te maken.
Overigens heeft minister Dijsselboem van Financiën aan de Tweede Kamer laten weten dat hij niet van plan is de mogelijkheid van standaardproducten verder te onderzoeken. Het Verbond is altijd tegen standaardproducten geweest en is dan ook blij met dit besluit. Verzekeringskaarten zijn volgens het Verbond een belangrijk alternatief voor standaardproducten.
dinsdag 15 november 2016
Zorgpremies laat bekend
Met nog maar een krappe week totdat alle premies voor de zorgverzekering 2017 bekend moeten zijn, hebben maar drie zorgverzekeraars hun premie voor het nieuwe jaar bekendgemaakt. “Veel zorgverzekeraars wachten tot het laatste moment, om zo hun concurrenten zo min mogelijk kans te geven in te spelen op hun premie. Maar de consument heeft hierdoor pas heel laat een beeld van wat hij volgend jaar kan verwachten”, zegt Amanda Bulthuis van de financiële vergelijkingssite Geld.nl.
DSW is elk jaar de eerste met het bekendmaken van de zorgpremie voor het nieuwe jaar. Zij doen dit traditioneel op de dinsdag na Prinsjesdag. Daarna blijft het heel lang stil. Ook dit jaar is dit weer zo. Pas op 8 november doorbrak de grote verzekeraar CZ voorzichtig de stilte en maakte haar premies bekend. Inmiddels heeft ook Stad Holland, partner van DSW, haar premie voor 2017 bekendgemaakt. De premies voor de basisverzekeringen van deze verzekeraars stijgen met 7 tot 10 procent.
Het berekenen van de premie start voor de meeste zorgverzekeraars op Prinsjesdag, zodra de rekenpremie en de inhoud van de basisverzekering voor het nieuwe jaar bekend zijn. “Alle verzekeraars zijn hier meestal wel ruim voor de deadline mee klaar. Maar het moment van bekendmaken is ook een tactisch spel”, licht een woordvoerder van CZ toe.
CZ heeft er dit jaar voor gekozen om eerder te zijn dan voorgaande jaren. “Wij willen graag het verhaal achter onze premie goed overbrengen en dat kan het beste als de rest van de markt nog stil is”, aldus de woordvoerder.
CZ verhoogde de premies voor haar basisverzekeringen met 7,5%. De meest gekozen verzekering, de Zorg-op-maatpolis, kost in 2017 per maand 112,85 euro. In 2016 was dit nog 104,94 euro. CZ verwacht echter dat ze in 2017 per verzekerde 125,20 per maand aan zorgkosten kwijt is. De premie ligt lager dan de verwachte kosten, maar het verschil vangt CZ op door een deel van haar reserves in te zetten. “We zetten wel minder reserves in dan vorig jaar, omdat we ook een stabiel prijsbeleid willen voeren. Als we nu veel reserves zouden inzetten voor een lage premie, zou dit volgend jaar weer gecompenseerd moeten worden door een fors hogere premie”, zegt de woordvoerder.
De grote verzekeraars Zilveren Kruis, Menzis en VGZ hebben hun premies nog niet bekendgemaakt. Een woordvoerder van Zilveren Kruis zegt hierover: “96% van de premie wordt bepaald door de zorgkosten. Omdat we zo veel mogelijk inzicht willen hebben in de kosten van 2016 en de contractering voor 2017 nog niet is afgerond, is de premieberekening nog niet klaar.”
Alle zorgverzekeraars hebben tot 19 november 2016 de tijd om hun zorgpremies voor 2017 bekend te maken. Volgend jaar moeten de premies voor 2018 al een week eerder bekend zijn.
DSW is elk jaar de eerste met het bekendmaken van de zorgpremie voor het nieuwe jaar. Zij doen dit traditioneel op de dinsdag na Prinsjesdag. Daarna blijft het heel lang stil. Ook dit jaar is dit weer zo. Pas op 8 november doorbrak de grote verzekeraar CZ voorzichtig de stilte en maakte haar premies bekend. Inmiddels heeft ook Stad Holland, partner van DSW, haar premie voor 2017 bekendgemaakt. De premies voor de basisverzekeringen van deze verzekeraars stijgen met 7 tot 10 procent.
Het berekenen van de premie start voor de meeste zorgverzekeraars op Prinsjesdag, zodra de rekenpremie en de inhoud van de basisverzekering voor het nieuwe jaar bekend zijn. “Alle verzekeraars zijn hier meestal wel ruim voor de deadline mee klaar. Maar het moment van bekendmaken is ook een tactisch spel”, licht een woordvoerder van CZ toe.
CZ heeft er dit jaar voor gekozen om eerder te zijn dan voorgaande jaren. “Wij willen graag het verhaal achter onze premie goed overbrengen en dat kan het beste als de rest van de markt nog stil is”, aldus de woordvoerder.
CZ verhoogde de premies voor haar basisverzekeringen met 7,5%. De meest gekozen verzekering, de Zorg-op-maatpolis, kost in 2017 per maand 112,85 euro. In 2016 was dit nog 104,94 euro. CZ verwacht echter dat ze in 2017 per verzekerde 125,20 per maand aan zorgkosten kwijt is. De premie ligt lager dan de verwachte kosten, maar het verschil vangt CZ op door een deel van haar reserves in te zetten. “We zetten wel minder reserves in dan vorig jaar, omdat we ook een stabiel prijsbeleid willen voeren. Als we nu veel reserves zouden inzetten voor een lage premie, zou dit volgend jaar weer gecompenseerd moeten worden door een fors hogere premie”, zegt de woordvoerder.
De grote verzekeraars Zilveren Kruis, Menzis en VGZ hebben hun premies nog niet bekendgemaakt. Een woordvoerder van Zilveren Kruis zegt hierover: “96% van de premie wordt bepaald door de zorgkosten. Omdat we zo veel mogelijk inzicht willen hebben in de kosten van 2016 en de contractering voor 2017 nog niet is afgerond, is de premieberekening nog niet klaar.”
Alle zorgverzekeraars hebben tot 19 november 2016 de tijd om hun zorgpremies voor 2017 bekend te maken. Volgend jaar moeten de premies voor 2018 al een week eerder bekend zijn.
ACM zet volgende stap in aanpak oneerlijke incassopraktijken
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) start een voorlichtingscampagne om consumenten weerbaar te maken tegen oneerlijke praktijken in de incassobranche. Onder het motto ‘Incasso? Betaal, maar alleen als het klopt’ roepen ACM en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) consumenten op in actie te komen tegen onterechte, onjuiste of agressieve incasso’s.
De ACM en AFM zijn tevens gestart met het toelichten en handhaven van de regels in de incassobranche. ACM heeft recent de eerste bedrijfsbezoeken afgelegd in haar onderzoek naar incassopraktijken. Henk Don, bestuurslid ACM: “Het is belangrijk dat consumenten in actie komen tegen onterechte vorderingen. Zo voorkomen zij schade voor zichzelf. En het helpt ook om oneerlijke incassopraktijken te stoppen. Daarop zijn ook de acties van de toezichthouders gericht. Tegelijk roep ik de incassobureaus en hun opdrachtgevers op hun verantwoordelijkheid te nemen.”
ACM heeft de incassosector onderzocht omdat consumenten veel problemen meldden bij ConsuWijzer en de schade voor het consumentenvertrouwen groot is. ACM heeft drie problemen vastgesteld bij commerciële incassobureaus en ondernemers die zelf incasseren. Zij overtreden regels als:
De ACM en AFM zijn tevens gestart met het toelichten en handhaven van de regels in de incassobranche. ACM heeft recent de eerste bedrijfsbezoeken afgelegd in haar onderzoek naar incassopraktijken. Henk Don, bestuurslid ACM: “Het is belangrijk dat consumenten in actie komen tegen onterechte vorderingen. Zo voorkomen zij schade voor zichzelf. En het helpt ook om oneerlijke incassopraktijken te stoppen. Daarop zijn ook de acties van de toezichthouders gericht. Tegelijk roep ik de incassobureaus en hun opdrachtgevers op hun verantwoordelijkheid te nemen.”
ACM heeft de incassosector onderzocht omdat consumenten veel problemen meldden bij ConsuWijzer en de schade voor het consumentenvertrouwen groot is. ACM heeft drie problemen vastgesteld bij commerciële incassobureaus en ondernemers die zelf incasseren. Zij overtreden regels als:
- onterechte vorderingen innen. Het gaat dan bijvoorbeeld om rekeningen die niet verstuurd hadden mogen worden omdat de consument niet met de aankoop had ingestemd, zoals bij ongevraagde vervolgzendingen;
- te hoge invorderingskosten rekenen. Een incasseerder mag uitsluitend incassokosten en rente over de hoofdsom in rekening brengen. Hij mag geen andere kosten rekenen, zoals kantoor-, dossier- of administratiekosten. De incassokosten zijn aan een wettelijk maximum gebonden;
- ontoelaatbare druk uitoefenen op de consument. Dit is het geval als zij dreigen met maatregelen die zij niet mogen nemen, zoals inbeslagname van goederen of loon of een dagvaarding. Of als zij zich agressief gedragen.
SNS eerste bank die de Overstapservice volledig digitaliseert
SNS maakt het mogelijk om volledig online van betaalrekening over te stappen. De bank geeft hiermee, als eerste in Nederland, gevolg aan de oproep van de minister van Financiën om het overstappen van bankrekening zo makkelijk mogelijk te maken. SNS heeft er eerder voor gepleit dat rekeninghouders die overstappen hun rekeningnummer mee moeten kunnen nemen naar hun nieuwe bank (nummerportabiliteit). Zo lang dit niet mogelijk is willen de banken de interbancaire Nederlandse Overstapservice verder verbeteren, zodat consumenten zo eenvoudig mogelijk kunnen overstappen van bank. Online overstappen kan vanaf 10 november.
Consumenten die met de Overstapservice naar SNS overstappen, hoeven voortaan geen papieren document meer te ondertekenen. Nieuwe klanten kunnen online een nieuwe betaalrekening bij de bank openen en de Overstapservice aanvragen. De Overstapservice zorgt ervoor dat 13 maanden lang overschrijvingen en incasso’s worden doorgestuurd naar de nieuwe betaalrekening. Om dit proces te voltooien moet de klant alleen nog met zijn SNS digipas de aanvraag online ondertekenen. SNS is de daarmee de eerste bank die de Overstapservice volledig heeft gedigitaliseerd.
Ruim de helft van deNederlanders ziet op tegen de papieren rompslomp die het overstappen van bank met zich mee kan brengen en zien overstappen als ‘een hoop gedoe’. Online overstappen zou volgens meer dan driekwart van de ondervraagden de norm moeten zijn, net zoals het behoud van het IBAN-nummer bij de overstap (8/10). Dat blijkt uit onderzoek van Panelwizard onder 1100 Nederlanders in opdracht van SNS. Een kwart van Nederland zou sneller overstappen van bank als dit online mogelijk was.
Patrick Kuijsters, directeur Marketing en Online bij SNS: “SNS maakt bankieren normaler. Menselijker, eenvoudiger. En bij normaal bankieren hoort ook dat je zonder gedoe van bank kan wisselen als je je ergens anders thuis voelt. Maar we zien ook dat er een groot verschil is tussen mensen die willen overstappen en daadwerkelijk de daad bij het woord voegen. Daar zijn nu gewoon te veel drempels voor. Dat je nu nog je handtekening op een papieren formulier moet zetten is er daar een van. Wij halen de drempel weg, door het mogelijk te maken online over te stappen met de Overstapservice.”
Consumenten die met de Overstapservice naar SNS overstappen, hoeven voortaan geen papieren document meer te ondertekenen. Nieuwe klanten kunnen online een nieuwe betaalrekening bij de bank openen en de Overstapservice aanvragen. De Overstapservice zorgt ervoor dat 13 maanden lang overschrijvingen en incasso’s worden doorgestuurd naar de nieuwe betaalrekening. Om dit proces te voltooien moet de klant alleen nog met zijn SNS digipas de aanvraag online ondertekenen. SNS is de daarmee de eerste bank die de Overstapservice volledig heeft gedigitaliseerd.
Ruim de helft van deNederlanders ziet op tegen de papieren rompslomp die het overstappen van bank met zich mee kan brengen en zien overstappen als ‘een hoop gedoe’. Online overstappen zou volgens meer dan driekwart van de ondervraagden de norm moeten zijn, net zoals het behoud van het IBAN-nummer bij de overstap (8/10). Dat blijkt uit onderzoek van Panelwizard onder 1100 Nederlanders in opdracht van SNS. Een kwart van Nederland zou sneller overstappen van bank als dit online mogelijk was.
Patrick Kuijsters, directeur Marketing en Online bij SNS: “SNS maakt bankieren normaler. Menselijker, eenvoudiger. En bij normaal bankieren hoort ook dat je zonder gedoe van bank kan wisselen als je je ergens anders thuis voelt. Maar we zien ook dat er een groot verschil is tussen mensen die willen overstappen en daadwerkelijk de daad bij het woord voegen. Daar zijn nu gewoon te veel drempels voor. Dat je nu nog je handtekening op een papieren formulier moet zetten is er daar een van. Wij halen de drempel weg, door het mogelijk te maken online over te stappen met de Overstapservice.”
maandag 14 november 2016
Nederlander wil pensioengeld in eigen huis kunnen steken
Nederlanders willen gemakkelijker met hun geld kunnen schuiven tussen pensioen, hypotheek en zorg. Dat blijkt uit onderzoek van Aegon onder 900 werknemers. De helft van de ondervraagden zou de pensioenpremie voor wat anders willen bestemmen dan alleen hun pensioen. Bijvoorbeeld voor het aflossen van de hypotheekschuld.
In Nederland zijn pensioenopbouw, hypotheken en zorg juridisch en fiscaal van elkaar gescheiden. Het is niet mogelijk het een met het ander te financieren. De helft van de werknemers wil echter liever meer vrijheid hebben bij de besteding van de pensioenpremie. Als de wet het toestond, zou 28% van de Nederlanders hun hypotheek willen aflossen met een deel van de pensioenpremie. Onder jongere werknemers is die wens het grootst, rond de 35 procent.
Aegon onderzocht in 15 landen de mate waarin mensen zich voorbereiden op hun pensioen en welke wensen ze daarbij hebben. Wereldwijd vulden 14.400 werknemers het onderzoek in, in Nederland 900. Het is het vijfde jaarlijkse onderzoek.
Ook aan toekomstige zorg zouden werknemers pensioengeld willen uitgeven. Bijna een op de vijf Nederlanders zou in elk geval een deel van zijn pensioenpremie willen gebruiken om zorgkosten van te betalen en te investeren in zorgvoorzieningen. Erik Schouten, fiscalist bij Aegon en betrokken bij het onderzoek, begrijpt die wens: “Meer flexibiliteit in het stelsel, meer grip op je eigen financiële toekomst, zou de betrokkenheid van werknemers zeker verhogen – en dat is waar we naar op zoek zijn in Nederland. De verantwoordelijkheid voor een goed pensioen verschuift immers in de richting van de werknemer.”
Die toenemende verantwoordelijkheid valt werknemers nog niet mee, trouwens. Want hoewel ze meer vrijheid zoeken, blijven Nederlanders nog steeds onzeker over hun pensioenskills. Ruim zeventig procent wil het liefst dat hun werkgever en de staat hun pensioen voor ze regelen en financieren. Slechts een op de drie Nederlanders wil zelf zijn pensioen organiseren via een privé-pensioenplan en beleggingen. “De vraag om hulp is duidelijk. De staat en je werkgever kunnen wel pensioen regelen, maar niet beoordelen of dat genoeg is. Ze kennen immers niet al je spaarpotjes en financiële omstandigheden. Laat staan dat ze kunnen zien wat je graag op je oude dag zou willen doen met je pensioen. Dat kan alleen jijzelf beoordelen, eventueel met behulp van een financieel adviseur”, zegt Erik Schouten.
Nederlanders schatten nu nog dat het geld dat ze op hun oude dag krijgen, voor tachtig procent afkomstig is van de staat en hun werkgever. Ze denken de resterende 20% zelf te moeten bijdragen met spaargeld en beleggingen. Hier is trouwens te merken dat de jongere generatie zich realiseert dat ze zelf moet sparen: twintigers verwachten zelf voor 27 procent te moeten bijdragen, terwijl dat onder zestigers maar 13 procent is.
In Nederland zijn pensioenopbouw, hypotheken en zorg juridisch en fiscaal van elkaar gescheiden. Het is niet mogelijk het een met het ander te financieren. De helft van de werknemers wil echter liever meer vrijheid hebben bij de besteding van de pensioenpremie. Als de wet het toestond, zou 28% van de Nederlanders hun hypotheek willen aflossen met een deel van de pensioenpremie. Onder jongere werknemers is die wens het grootst, rond de 35 procent.
Aegon onderzocht in 15 landen de mate waarin mensen zich voorbereiden op hun pensioen en welke wensen ze daarbij hebben. Wereldwijd vulden 14.400 werknemers het onderzoek in, in Nederland 900. Het is het vijfde jaarlijkse onderzoek.
Ook aan toekomstige zorg zouden werknemers pensioengeld willen uitgeven. Bijna een op de vijf Nederlanders zou in elk geval een deel van zijn pensioenpremie willen gebruiken om zorgkosten van te betalen en te investeren in zorgvoorzieningen. Erik Schouten, fiscalist bij Aegon en betrokken bij het onderzoek, begrijpt die wens: “Meer flexibiliteit in het stelsel, meer grip op je eigen financiële toekomst, zou de betrokkenheid van werknemers zeker verhogen – en dat is waar we naar op zoek zijn in Nederland. De verantwoordelijkheid voor een goed pensioen verschuift immers in de richting van de werknemer.”
Die toenemende verantwoordelijkheid valt werknemers nog niet mee, trouwens. Want hoewel ze meer vrijheid zoeken, blijven Nederlanders nog steeds onzeker over hun pensioenskills. Ruim zeventig procent wil het liefst dat hun werkgever en de staat hun pensioen voor ze regelen en financieren. Slechts een op de drie Nederlanders wil zelf zijn pensioen organiseren via een privé-pensioenplan en beleggingen. “De vraag om hulp is duidelijk. De staat en je werkgever kunnen wel pensioen regelen, maar niet beoordelen of dat genoeg is. Ze kennen immers niet al je spaarpotjes en financiële omstandigheden. Laat staan dat ze kunnen zien wat je graag op je oude dag zou willen doen met je pensioen. Dat kan alleen jijzelf beoordelen, eventueel met behulp van een financieel adviseur”, zegt Erik Schouten.
Nederlanders schatten nu nog dat het geld dat ze op hun oude dag krijgen, voor tachtig procent afkomstig is van de staat en hun werkgever. Ze denken de resterende 20% zelf te moeten bijdragen met spaargeld en beleggingen. Hier is trouwens te merken dat de jongere generatie zich realiseert dat ze zelf moet sparen: twintigers verwachten zelf voor 27 procent te moeten bijdragen, terwijl dat onder zestigers maar 13 procent is.