‘Boze aandeelhouder lijkt op boze kiezer’
Aandeelhouders gedragen zich soms net als boze en ongeruste kiezers, blijkt uit nieuw onderzoek van Hans van Oosterhout, hoogleraar Corporate Governance. Hun tegenstem op aandeelhoudersvergaderingen richt zich vaak niet op de inhoud van het voorstel, maar op het bestuur van de onderneming. Bedrijven zouden die tegenstemmen als wake up call moeten zien.
Aandeelhoudersvergaderingen hebben soms wat weg van parlementen in autoritaire staten. Voorstellen van de top van het bedrijf worden doorgaans afgehamerd, zonder al te veel kritische noten en tegenstemmen.
Tegenstemmers op aandeelhoudersvergaderingen zijn vaak relatief kleine aandeelhouders, zoals institutionele beleggers en kleine investeerders, zegt hoogleraar Van Oosterhout. Zij staan op grotere afstand tot het ondernemingsbestuur. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld rijke families die in het bezit zijn van grote hoeveelheden aandelen. Zij hebben doorgaans korte lijntjes met bestuurders en kunnen zo achter de schermen invloed uitoefenen op de koers van het bedrijf.
Tegenstemmende aandeelhouders hebben dus minder directe invloed en bij stemmingen zijn ze meestal ver in de minderheid. Het lukt ze in de praktijk dan ook amper om voorstellen van tafel te krijgen. Voor een artikel in Journal of Management Studies analyseerde hij 12.513 voorstellen, gedaan in aandeelhoudersvergadering van 717 bedrijven in vijftien West-Europese landen.
Op basis stelt Van Oosterhout dat ondernemingsbesturen er goed aan zouden doen te luisteren naar de morrende machteloze minderheid, zegt Van Oosterhout. Zulke tegenstemmen kunnen functioneren als de spreekwoordelijke kanarie in de mijn over het functioneren van het bestuur.
De onderzoekers concludeerden dit door het percentage tegenstemmen te relateren aan een aantal indicatoren van corporate governance (ondernemingsbestuur) van het bedrijf waarin gestemd wordt, zoals de hoogte van de salarissen van topmanagers. Bedrijven die hoog scoorden op een aantal van die karakteristieken bleken ook vaker tegenstemmen te incasseren tijdens de aandeelhoudersvergadering, zelfs na correctie voor de inhoud van het voorstel waarover gestemd wordt. Welk onderdeel van die corporate governance precies als problematisch wordt gezien door de aandeelhouders, hangt af van het dominante model van ondernemingsbestuur in het land, zo blijkt uit ook het onderzoek.
Zo hechten in vrijemarkteconomieën als het Verenigd Koninrijk en Ierland aandeelhouders vooral aan een zo hoog mogelijke aandeelhouderswaarde, zegt van Oosterhout. Zolang die maar gewaarborgd is, zijn hoge salarissen voor bestuurders en managers nauwelijks een bezwaar en is het percentage tegenstemmers laag, zo laten het onderzoek zien. Aandeelhouders in die landen worden wel onrustig van de aanwezigheid van bestuursleden die andere belangen vertegenwoordigen, zoals werknemers of het milieu. Dat leidt tot tegenstemmen.
In gecoördineerde markteconomieën als Duitsland en Oostenrijk hechten bedrijven ook aan een goede samenwerking met alle stakeholders. De aanwezigheid van bestuursleden die zulke partners vertegenwoordigen krijgen daar dus meer vertrouwen van de aandeelhouders dan in vrijemarkteconomieën.
Maar binnen deze zogenaamde ‘teamproductie-ideologie’ werken hoge salarissen voor managers vaker als een rode lap op aandeelhouders. Hoge salarissen zouden er namelijk voor kunnen zorgen dat het bestuur te veel de oren laat hangen naar slechts een van alle partijen: de aandeelhouders. Belangen van andere partijen zouden verwaarloosd kunnen raken en dat zou de zo gewaardeerde samenwerking in gevaar kunnen brengen. Bedrijven met hoge salarissen voor topmanagers kunnen in die landen dan ook op meer tegenstemmen rekenen tijdens aandeelhoudersvergaderingen.
Van Oosterhout ziet in de uitkomsten van zijn onderzoek parallellen met het stemgedrag van burgers in referenda. Zij zien daarin een kans zien om hun onvrede te uiten over de regering in plaats van te stemmen over het onderwerp dat op tafel ligt. En net zoals regeringen die deze onvrede als een signaal van de verontruste burgers kunnen zien, zo raadt Van Oosterhout ondernemingsbesturen aan de tegenstemmen te interpreteren als een oordeel over het gevoerde beleid. Zelfs een kleine percentage tegenstemmen zou voor hen aanleiding moeten zijn om op zoek te gaan naar de ware reden achter de onvrede, aldus de onderzoeker.
Aandeelhoudersvergaderingen hebben soms wat weg van parlementen in autoritaire staten. Voorstellen van de top van het bedrijf worden doorgaans afgehamerd, zonder al te veel kritische noten en tegenstemmen.
Tegenstemmers op aandeelhoudersvergaderingen zijn vaak relatief kleine aandeelhouders, zoals institutionele beleggers en kleine investeerders, zegt hoogleraar Van Oosterhout. Zij staan op grotere afstand tot het ondernemingsbestuur. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld rijke families die in het bezit zijn van grote hoeveelheden aandelen. Zij hebben doorgaans korte lijntjes met bestuurders en kunnen zo achter de schermen invloed uitoefenen op de koers van het bedrijf.
Tegenstemmende aandeelhouders hebben dus minder directe invloed en bij stemmingen zijn ze meestal ver in de minderheid. Het lukt ze in de praktijk dan ook amper om voorstellen van tafel te krijgen. Voor een artikel in Journal of Management Studies analyseerde hij 12.513 voorstellen, gedaan in aandeelhoudersvergadering van 717 bedrijven in vijftien West-Europese landen.
Op basis stelt Van Oosterhout dat ondernemingsbesturen er goed aan zouden doen te luisteren naar de morrende machteloze minderheid, zegt Van Oosterhout. Zulke tegenstemmen kunnen functioneren als de spreekwoordelijke kanarie in de mijn over het functioneren van het bestuur.
De onderzoekers concludeerden dit door het percentage tegenstemmen te relateren aan een aantal indicatoren van corporate governance (ondernemingsbestuur) van het bedrijf waarin gestemd wordt, zoals de hoogte van de salarissen van topmanagers. Bedrijven die hoog scoorden op een aantal van die karakteristieken bleken ook vaker tegenstemmen te incasseren tijdens de aandeelhoudersvergadering, zelfs na correctie voor de inhoud van het voorstel waarover gestemd wordt. Welk onderdeel van die corporate governance precies als problematisch wordt gezien door de aandeelhouders, hangt af van het dominante model van ondernemingsbestuur in het land, zo blijkt uit ook het onderzoek.
Zo hechten in vrijemarkteconomieën als het Verenigd Koninrijk en Ierland aandeelhouders vooral aan een zo hoog mogelijke aandeelhouderswaarde, zegt van Oosterhout. Zolang die maar gewaarborgd is, zijn hoge salarissen voor bestuurders en managers nauwelijks een bezwaar en is het percentage tegenstemmers laag, zo laten het onderzoek zien. Aandeelhouders in die landen worden wel onrustig van de aanwezigheid van bestuursleden die andere belangen vertegenwoordigen, zoals werknemers of het milieu. Dat leidt tot tegenstemmen.
In gecoördineerde markteconomieën als Duitsland en Oostenrijk hechten bedrijven ook aan een goede samenwerking met alle stakeholders. De aanwezigheid van bestuursleden die zulke partners vertegenwoordigen krijgen daar dus meer vertrouwen van de aandeelhouders dan in vrijemarkteconomieën.
Maar binnen deze zogenaamde ‘teamproductie-ideologie’ werken hoge salarissen voor managers vaker als een rode lap op aandeelhouders. Hoge salarissen zouden er namelijk voor kunnen zorgen dat het bestuur te veel de oren laat hangen naar slechts een van alle partijen: de aandeelhouders. Belangen van andere partijen zouden verwaarloosd kunnen raken en dat zou de zo gewaardeerde samenwerking in gevaar kunnen brengen. Bedrijven met hoge salarissen voor topmanagers kunnen in die landen dan ook op meer tegenstemmen rekenen tijdens aandeelhoudersvergaderingen.
Van Oosterhout ziet in de uitkomsten van zijn onderzoek parallellen met het stemgedrag van burgers in referenda. Zij zien daarin een kans zien om hun onvrede te uiten over de regering in plaats van te stemmen over het onderwerp dat op tafel ligt. En net zoals regeringen die deze onvrede als een signaal van de verontruste burgers kunnen zien, zo raadt Van Oosterhout ondernemingsbesturen aan de tegenstemmen te interpreteren als een oordeel over het gevoerde beleid. Zelfs een kleine percentage tegenstemmen zou voor hen aanleiding moeten zijn om op zoek te gaan naar de ware reden achter de onvrede, aldus de onderzoeker.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.