Knab Crowdfunding heeft zich aangesloten bij de branchevereniging Nederland Crowdfunding. Nederland Crowdfunding – opgericht in 2014 – heeft ten doel de ontwikkeling van crowdfunding verder te versterken en te verduurzamen.
Crowdfunding wordt nu nog vaak gezien als alternatieve financieringsoplossing. Knab wil daar verandering in brengen en crowdfunding verder positioneren als directe financieringsoplossing voor het MKB.
De afgelopen weken is Knab door een onafhankelijke instantie positief getoetst op de Crowdfunding Gedragscode. Deze gedragscode – een initiatief van Nederland Crowdfunding - bestaat uit kwaliteitseisen waar een crowdfundplatform aan moet voldoen. Naleving van de Gedragscode is een voorwaarde voor lidmaatschap van branchevereniging Nederland Crowdfunding.
vrijdag 28 april 2017
Eerlijk en eenduidig beleid risico-opslag hypotheken nodig
Ondanks aangescherpte regelgeving is er volgens de Consumentenbond nog te veel verschil in de wijze waarop risico-opslag uitgevoerd wordt. De Consumentenbond heeft daarom een leidraad voor de banken opgesteld die op 24 april 2017 is uitgereikt aan Eelco Dubbeling, directeur Nederlandse Vereniging van Banken.
Bart Combée, directeur Consumentenbond: ‘Wij zijn niet tegen het hanteren van risico-opslagen, maar alleen als de bank daadwerkelijk extra risico loopt. Wij willen dat banken alleen nog maar consumentvriendelijke hypotheken verstrekken met eerlijke, heldere voorwaarden. En onze ambities reiken verder dan alleen een verbetering voor nieuwe hypotheekklanten. We willen dat banken in 2018 het door ons gewenste risico-opslagenbeleid ook bij alle bestaande hypotheekklanten invoeren. Zo betaalt niemand meer teveel.’
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft de leidraad van de Consumentenbond bekeken en steunt de oproep: ‘Als huizenbezitters door (extra) af te lossen in een lagere risicoklasse terecht komen, dan moeten hypotheekaanbieders hun klanten de lagere rente van deze risicoklasse doorberekenen. Dit betekent dat een aangepast rentetarief actief wordt aangeboden en niet zoals nu nog vaak gebeurt op initiatief van de klant. Als tijdens de rentevaste periode het risico daalt door een gestegen waarde van de woning of extra aflossingen, dan is het verlagen van de opslag mogelijk. Een aanbieder die het klantbelang centraal stelt, biedt haar klanten dit proactief aan.’ De AFM waarschuwt consumenten ook: ‘Het is belangrijk dat consumenten met een (bank)spaarhypotheek goed kijken naar de impact van een lagere rente en dit bespreken met hun aanbieder of adviseur. Een lagere rente betekent ook een lagere vergoeding op het gekoppelde spaarvermogen.’
Banken gaan zeer verschillend om met de risico-opslagen. Menig hypotheekverstrekker past de rente tussentijds op verzoek wel aan, maar niet automatisch. Bij andere aanbieders zijn aanpassingen tijdens de rentevaste periode helemaal niet mogelijk. Er zijn ook grote verschillen in de manier waarop consumenten moeten aantonen dat de risico-klasse is veranderd: sommige banken eisen altijd een taxatie van de woning, ook als de schuld kleiner is geworden door (extra) aflossingen, andere banken nemen genoegen met de officiële WOZ-waardebepaling. Weer anderen accepteren wel een WOZ-beschikking, maar slechts tot een maximum hypotheekbedrag. Of ze rekenen met een percentage van de WOZ-waarde. Combée: ‘Volgens ons moeten banken uitgaan van de reeds bekende woningwaarde. Als de woning volgens jou meer waard is geworden, dan moet je dit ook kunnen aantonen.’
woensdag 26 april 2017
AFM: 'Belangrijke uitdagingen op het gebied van Europees toezicht'
Bestuurder Gerben Everts van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) sprak dinsdag 25 april 2017 op de TradeTech in Parijs. In zijn speech met de titel 'EU Supervisory Model: Challenges and the way forward' sprak hij over de belangrijkste lessen die we hebben geleerd sinds het uitbreken van de Europese schuldencrisis, de belangrijkste bedreigingen voor het Europese toezichtmodel en welke aanpassingen noodzakelijk zijn voor een Europese toezichtmodel de komende 10 jaar.
Zo gaf Gerben aan dat er in Europa de afgelopen jaren belangrijke verbeteringen zijn doorgevoerd om het Europese toezichtraamwerk te versterken, is de regelgeving voor onder andere banken aangescherpt, en wordt er hard gewerkt aan het oprichten van een Kapitaalmarktenunie. Echter, er liggen ook nog belangrijke uitdagingen voor ons onder andere op het gebied van Europees toezicht. Gerben benadrukte het belang van toezichtconvergentie, waarbij EU lidstaten Europese regels op dezelfde wijze interpreteren en toepassen. Een (radicale) variant om de consistente implementatie van regels en het toezicht hierop af te dwingen is het verder centraliseren en het integreren van het Europese toezicht.
Zo gaf Gerben aan dat er in Europa de afgelopen jaren belangrijke verbeteringen zijn doorgevoerd om het Europese toezichtraamwerk te versterken, is de regelgeving voor onder andere banken aangescherpt, en wordt er hard gewerkt aan het oprichten van een Kapitaalmarktenunie. Echter, er liggen ook nog belangrijke uitdagingen voor ons onder andere op het gebied van Europees toezicht. Gerben benadrukte het belang van toezichtconvergentie, waarbij EU lidstaten Europese regels op dezelfde wijze interpreteren en toepassen. Een (radicale) variant om de consistente implementatie van regels en het toezicht hierop af te dwingen is het verder centraliseren en het integreren van het Europese toezicht.
EIB en ABN AMRO stellen 150 miljoen euro beschikbaar voor financiering groene scheepvaart
De Europese Investeringsbank (EIB) en ABN AMRO tekenen een overeenkomst om investeringen in Europese groene scheepvaart te ondersteunen. Dit is de eerste overeenkomst op het gebied van investeringen in groene scheepvaart met een financiële instelling in Nederland.
De overeenkomst zorgt ervoor dat promoters van groene projecten in de maritieme transportsector kunnen profiteren van gunstige financiële voorwaarden door de AAA-rating van de EIB. Deze voorwaarden gelden voor zowel retro-fitting van bestaande scheepvaart als de bouw van nieuwe schepen met een groen innovatie-aspect, en voor zowel binnenvaart als zeescheepvaart.
"De bank ontving een duidelijk signaal van de markt dat er een financieringsgat is als het gaat om het vergroenen van de scheepvaart," zegt EIB vicepresident Pim van Ballekom. "Door de EIB toe te staan meer risico te nemen, gaf het Investeringsplan voor Europa ons de mogelijkheid een nieuw instrument te creëren om de scheepvaartsector te ondersteunen in het voldoen aan de Europese duurzaamheids-normen. Dit is de tweede overeenkomst van het onder EFSI gegarandeerde “green shipping guarantee programme” van EUR 750 miljoen, dat tot stand kwam na discussies met zowel publieke als private partijen in Nederland. We willen dan ook graag dat scheepseigenaren er gebruik van maken, zodat we het instrument ook in andere landen kunnen implementeren."
Consumenten zoeken zekerheid bij keuze zorgverzekering
Consumenten zoeken zekerheid bij de keuze van hun zorgverzekering. Dit geldt met name voor consumenten die al lange tijd bij dezelfde zorgverzekeraar zitten. De garantie dat zij dezelfde zorg vergoed krijgen bij de nieuwe zorgverzekeraar zou voor bijna de helft van deze consumenten reden zijn om een overstap te overwegen. Dit blijkt uit de Zorgmonitor, het jaarlijkse consumentenonderzoek van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) naar de zorgverzekeringsmarkt.
Onzekerheid over de gevolgen van een overstap maar ook tevredenheid met de huidige zorgverzekeraar weerhouden consumenten van een overstap. Vooral consumenten die nooit zijn overgestapt en die zich niet hebben georiënteerd geven aan tevreden te zijn over hun huidige zorgverzekeraar. Aan consumenten die minimaal 10 jaar verzekerd zijn bij dezelfde verzekeraar – de helft van alle verzekerden - is gevraagd onder welke omstandigheid zij een overstap zouden overwegen. Bijna de helft (46%) zegt dit te doen als zij zeker zouden weten dat zij bij de nieuwe zorgverzekeraar dezelfde zorgvergoeding zouden krijgen. 33% van deze groep zegt onder geen enkele omstandigheid een overstap te overwegen.
Om zorgverzekeringen goed te kunnen vergelijken, willen consumenten betere informatie over de vergoedingen in de aanvullende verzekering (39%), over de kwaliteit van de gecontracteerde zorgaanbieders (26%) en de premie (24%). Informatie die hen daarbij kan helpen, zoals de zorgverzekeringskaart, is bij de meerderheid van de consumenten nog niet bekend. De zorgverzekeringskaart is een hulpmiddel om de verschillende basisverzekeringen gemakkelijker met elkaar te kunnen vergelijken. De groep consumenten die zegt dit jaar zich te gaan oriënteren is toegenomen ten opzichte van vorig jaar, van 28% naar 35%.
Onzekerheid over de gevolgen van een overstap maar ook tevredenheid met de huidige zorgverzekeraar weerhouden consumenten van een overstap. Vooral consumenten die nooit zijn overgestapt en die zich niet hebben georiënteerd geven aan tevreden te zijn over hun huidige zorgverzekeraar. Aan consumenten die minimaal 10 jaar verzekerd zijn bij dezelfde verzekeraar – de helft van alle verzekerden - is gevraagd onder welke omstandigheid zij een overstap zouden overwegen. Bijna de helft (46%) zegt dit te doen als zij zeker zouden weten dat zij bij de nieuwe zorgverzekeraar dezelfde zorgvergoeding zouden krijgen. 33% van deze groep zegt onder geen enkele omstandigheid een overstap te overwegen.
Om zorgverzekeringen goed te kunnen vergelijken, willen consumenten betere informatie over de vergoedingen in de aanvullende verzekering (39%), over de kwaliteit van de gecontracteerde zorgaanbieders (26%) en de premie (24%). Informatie die hen daarbij kan helpen, zoals de zorgverzekeringskaart, is bij de meerderheid van de consumenten nog niet bekend. De zorgverzekeringskaart is een hulpmiddel om de verschillende basisverzekeringen gemakkelijker met elkaar te kunnen vergelijken. De groep consumenten die zegt dit jaar zich te gaan oriënteren is toegenomen ten opzichte van vorig jaar, van 28% naar 35%.
Belangrijke conclusies onderzoek
- 10% van de respondenten is het afgelopen jaar overgestapt. Dit percentage is al jaren stabiel;
- 69% is niet overgestapt en heeft zich niet georiënteerd;
- de premie was de belangrijkste reden om over te stappen en belangrijker bij overstap dan een jaar eerder;
- 49% van de consumenten zit al minimaal 10 jaar bij dezelfde zorgverzekeraar;
- Belangrijkste reden om niet over te stappen is tevredenheid over de huidige verzekeraar.
dinsdag 25 april 2017
VEH: Huizenkopers vaak misleid bij keuze voor lang rentevast
Hypotheekklanten van ING, bijBouwe, Allianz en Hypotrust Goede Start worden bij de keuze voor een lange rentevast periode misleid door de zogeheten verhuisregeling, vindt Vereniging Eigen Huis. Die regeling moet het mogelijk maken om de huidige, zeer lage hypotheekrente in de toekomst mee te nemen naar een volgende woning. Het gaat hier met name om hypotheken die worden afgesloten met Nationale Hypotheek Garantie (NHG).
Een starter die er verstandig aan denkt te doen om de hypotheekrente van zijn NHG-hypotheek lang vast te zetten - bijvoorbeeld 20 of 30 jaar - komt bij genoemde partijen bedrogen uit en verliest die lage rente zodra hij of zij verhuist naar een volgende woning die niet meer voor NHG in aanmerking komt. Door de stijgende huizenprijzen en gedaalde maximumgrens van de NHG zal deze tegenvaller steeds meer starters treffen die over enkele jaren doorstromen naar een grotere woning. Allianz en de Goede Start Hypotheek van Hypotrust verstrekken geen hypotheken zonder NHG, waardoor een klant bij verhuizing naar een duurdere woning boven de NHG-grens niets meer heeft aan de verhuisregeling.
Uit onderzoek van Vereniging Eigen Huis onder 35 geldverstrekkers naar verhuisvoorwaarden blijkt dat er ook andere beperkingen voorkomen waardoor de belofte van het meenemen van de lage rente niet kan worden waargemaakt. Zo geeft een aantal geldverstrekkers aan dat de lage rente vervalt bij iedere wijziging van de bestaande hypotheek, ook als die het gevolg is van gewijzigde wet- of regelgeving, aanpassing van de gedragscode, gewijzigd beleid van de geldverstrekker of op verzoek van de klant. Bij Delta Lloyd verliezen klanten bijvoorbeeld hun lage rente zodra zij bij een verhuizing een aflossingsvrije hypotheek omzetten naar een annuïteitenhypotheek. Ook komt regelmatig voor dat er een strikte, beperkende termijn van drie maanden wordt gehanteerd voor de periode tussen het afsluiten van de nieuwe hypotheek en de aflossing van de oude hypotheek. Daardoor kunnen veel mensen hun verhuisregeling mislopen. Ook komt het vaak voor dat een klant tenminste 30 dagen van tevoren moet aankondigen dat hij gebruik wil maken van de verhuisregeling. Gebeurt dit niet tijdig, dan kan de oude lage rente alsnog niet worden meegenomen naar de nieuwe woning. Dergelijke, voor klanten onbekende voorwaarden kunnen mensen in problemen brengen zij verhuizen en er op rekenen dat hun rentevast periode doorloopt.
Het onderzoek laat zien dat er naast grote onderlinge verschillen ook veel onduidelijkheden zijn over de voorwaarden van verhuisregelingen. Een duidelijke uitleg van verhuisregelingen is vaak onvindbaar in de voorwaarden, in brochures, op de website van geldverstrekkers en zelfs in de adviessoftware die hypotheekadviseurs gebruiken.
Vereniging Eigen Huis is van mening dat er sprake is van misleiding als een klant bij het afsluiten van zijn hypotheek wordt verteld dat hij 30 jaar lang kan profiteren van een vaste lage rente, terwijl dit in de praktijk vrijwel niet voor zal komen. Vooral bij starters is bekend dat zij al na 5 tot 10 jaar verhuizen naar een volgende woning, waarbij de kans groot is dat die buiten de NHG normen valt. Bij ING en bijBouwe is niet te achterhalen dat de verhuisregeling dan vervalt. Om te voorkomen dat deze mensen straks bij een verhuizing worden gedupeerd eist Vereniging Eigen Huis dat deze geldverstrekkers de NHG beperking voor alle klanten schrappen. Ook Allianz en Hypotrust Goede Start, die alleen hypotheken met NHG verkopen, zullen om diezelfde reden in actie moeten komen, bijvoorbeeld door klanten die hier geen weet van konden hebben de keuze te bieden om een andere rentevaste periode te kiezen of boetevrij over te stappen naar een andere aanbieder.
Daarnaast wil de vereniging dat alle geldverstrekkers de voorwaarden van hun verhuisregeling op een transparante en vooral duidelijke manier actief gaan uitleggen aan hun klanten. De vereniging zal ook de AFM op de hoogte stellen van haar bevindingen. De eigen hypotheekadviesdienst van Vereniging Eigen Huis is per direct gestopt met het adviseren van NHG-hypotheken van ING, bijBouwe en Allianz.
Door het extreem lage hypotheekrente wordt sinds 2015 bijna 50% van de hypotheken afgesloten met een rentevaste periode van 20 of 30 jaar. Huizenkopers denken daarmee voor zekerheid te kiezen, ook als zij later verhuizen naar een andere woning. Voor die zekerheid betalen zij wel een prijs. Het renteverschil tussen 10 jaar vast en 30 jaar vast is ongeveer 1 procentpunt. Dat betekent dat een starter met een hypotheek van 200.000 euro en 30 jaar rentevast in 5 jaar circa 10.000 euro (bruto) meer betaalt dan voor 10 jaar rentevast. Deze starter komt bedrogen uit als blijkt dat hij of zij de lage rente bij verhuizing toch niet mee kan nemen. Hij moet dan het rentetarief van dat moment betalen, dat naar verwachting hoger is. Als klanten en adviseurs dit wisten, dan hadden zij hoogstwaarschijnlijk voor een kortere en voordeliger renteperiode gekozen, of voor een andere geldverstrekker met een betere verhuisregeling.
Een starter die er verstandig aan denkt te doen om de hypotheekrente van zijn NHG-hypotheek lang vast te zetten - bijvoorbeeld 20 of 30 jaar - komt bij genoemde partijen bedrogen uit en verliest die lage rente zodra hij of zij verhuist naar een volgende woning die niet meer voor NHG in aanmerking komt. Door de stijgende huizenprijzen en gedaalde maximumgrens van de NHG zal deze tegenvaller steeds meer starters treffen die over enkele jaren doorstromen naar een grotere woning. Allianz en de Goede Start Hypotheek van Hypotrust verstrekken geen hypotheken zonder NHG, waardoor een klant bij verhuizing naar een duurdere woning boven de NHG-grens niets meer heeft aan de verhuisregeling.
Uit onderzoek van Vereniging Eigen Huis onder 35 geldverstrekkers naar verhuisvoorwaarden blijkt dat er ook andere beperkingen voorkomen waardoor de belofte van het meenemen van de lage rente niet kan worden waargemaakt. Zo geeft een aantal geldverstrekkers aan dat de lage rente vervalt bij iedere wijziging van de bestaande hypotheek, ook als die het gevolg is van gewijzigde wet- of regelgeving, aanpassing van de gedragscode, gewijzigd beleid van de geldverstrekker of op verzoek van de klant. Bij Delta Lloyd verliezen klanten bijvoorbeeld hun lage rente zodra zij bij een verhuizing een aflossingsvrije hypotheek omzetten naar een annuïteitenhypotheek. Ook komt regelmatig voor dat er een strikte, beperkende termijn van drie maanden wordt gehanteerd voor de periode tussen het afsluiten van de nieuwe hypotheek en de aflossing van de oude hypotheek. Daardoor kunnen veel mensen hun verhuisregeling mislopen. Ook komt het vaak voor dat een klant tenminste 30 dagen van tevoren moet aankondigen dat hij gebruik wil maken van de verhuisregeling. Gebeurt dit niet tijdig, dan kan de oude lage rente alsnog niet worden meegenomen naar de nieuwe woning. Dergelijke, voor klanten onbekende voorwaarden kunnen mensen in problemen brengen zij verhuizen en er op rekenen dat hun rentevast periode doorloopt.
Het onderzoek laat zien dat er naast grote onderlinge verschillen ook veel onduidelijkheden zijn over de voorwaarden van verhuisregelingen. Een duidelijke uitleg van verhuisregelingen is vaak onvindbaar in de voorwaarden, in brochures, op de website van geldverstrekkers en zelfs in de adviessoftware die hypotheekadviseurs gebruiken.
Vereniging Eigen Huis is van mening dat er sprake is van misleiding als een klant bij het afsluiten van zijn hypotheek wordt verteld dat hij 30 jaar lang kan profiteren van een vaste lage rente, terwijl dit in de praktijk vrijwel niet voor zal komen. Vooral bij starters is bekend dat zij al na 5 tot 10 jaar verhuizen naar een volgende woning, waarbij de kans groot is dat die buiten de NHG normen valt. Bij ING en bijBouwe is niet te achterhalen dat de verhuisregeling dan vervalt. Om te voorkomen dat deze mensen straks bij een verhuizing worden gedupeerd eist Vereniging Eigen Huis dat deze geldverstrekkers de NHG beperking voor alle klanten schrappen. Ook Allianz en Hypotrust Goede Start, die alleen hypotheken met NHG verkopen, zullen om diezelfde reden in actie moeten komen, bijvoorbeeld door klanten die hier geen weet van konden hebben de keuze te bieden om een andere rentevaste periode te kiezen of boetevrij over te stappen naar een andere aanbieder.
Daarnaast wil de vereniging dat alle geldverstrekkers de voorwaarden van hun verhuisregeling op een transparante en vooral duidelijke manier actief gaan uitleggen aan hun klanten. De vereniging zal ook de AFM op de hoogte stellen van haar bevindingen. De eigen hypotheekadviesdienst van Vereniging Eigen Huis is per direct gestopt met het adviseren van NHG-hypotheken van ING, bijBouwe en Allianz.
Door het extreem lage hypotheekrente wordt sinds 2015 bijna 50% van de hypotheken afgesloten met een rentevaste periode van 20 of 30 jaar. Huizenkopers denken daarmee voor zekerheid te kiezen, ook als zij later verhuizen naar een andere woning. Voor die zekerheid betalen zij wel een prijs. Het renteverschil tussen 10 jaar vast en 30 jaar vast is ongeveer 1 procentpunt. Dat betekent dat een starter met een hypotheek van 200.000 euro en 30 jaar rentevast in 5 jaar circa 10.000 euro (bruto) meer betaalt dan voor 10 jaar rentevast. Deze starter komt bedrogen uit als blijkt dat hij of zij de lage rente bij verhuizing toch niet mee kan nemen. Hij moet dan het rentetarief van dat moment betalen, dat naar verwachting hoger is. Als klanten en adviseurs dit wisten, dan hadden zij hoogstwaarschijnlijk voor een kortere en voordeliger renteperiode gekozen, of voor een andere geldverstrekker met een betere verhuisregeling.
Piet Roelandt benoemd tot bestuurslid Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds
Piet Roelandt (51) is per 11 april benoemd tot bestuurslid van het Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds. Piet wordt tevens mededirecteur van het bestuursbureau van het Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds naast Angela Peters. Roelandt heeft voornamelijk balansmanagement binnen zijn portefeuille.
Roelandt is zeer bekend met de vermogensbeheermarkt en heeft internationale ervaring onder andere als derivatenhandelaar bij ABN Amro, Bayerische Vereinsbank en Rabobank. Daarnaast heeft hij brede vermogensbeheerkennis opgedaan bij PGGM, in de laatste jaren als Chief Investment Officer Portfolio Management. Voor het instappen bij het Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds is hij ruim zeven jaar werkzaam geweest als Chief Investment Officer van Shell Asset Management Company, waar hij verantwoordelijk was voor het bepalen en uitvoeren van het beleggingsbeleid en het aansturen van de beleggingsafdelingen. Hij was tevens voorzitter van de beleggingscommissie.
De komst van Roelandt bij het Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds past bij de keuze om aandachtsgebieden binnen het bestuur te versterken. Roelandt neemt de rol van Hans Kempen over als voorzitter van de beleggingscommissie. Hans Kempen blijft plaatsvervangend voorzitter van het bestuur en voorzitter van de risicocommissie.
Roelandt is zeer bekend met de vermogensbeheermarkt en heeft internationale ervaring onder andere als derivatenhandelaar bij ABN Amro, Bayerische Vereinsbank en Rabobank. Daarnaast heeft hij brede vermogensbeheerkennis opgedaan bij PGGM, in de laatste jaren als Chief Investment Officer Portfolio Management. Voor het instappen bij het Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds is hij ruim zeven jaar werkzaam geweest als Chief Investment Officer van Shell Asset Management Company, waar hij verantwoordelijk was voor het bepalen en uitvoeren van het beleggingsbeleid en het aansturen van de beleggingsafdelingen. Hij was tevens voorzitter van de beleggingscommissie.
De komst van Roelandt bij het Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds past bij de keuze om aandachtsgebieden binnen het bestuur te versterken. Roelandt neemt de rol van Hans Kempen over als voorzitter van de beleggingscommissie. Hans Kempen blijft plaatsvervangend voorzitter van het bestuur en voorzitter van de risicocommissie.
Rabobank verscherpt beveiliging geldautomaten
De Rabobank ziet het aantal pogingen tot plofkraken op geldautomaten toenemen. De zware explosieven die daarbij worden gebruikt kunnen grote schade aanrichten. De bank neemt daarom maatregelen die criminelen moeten ontmoedigen en de schade na plofkraken beperken. De bank heeft daarbij vooral oog voor de veiligheid van omwonenden. Door de maatregelen kunnen sommige geldautomaten per direct verminderd beschikbaar zijn.
De maatregelen kunnen per locatie verschillend zijn. “Geldautomaten zijn op uiteenlopende locaties geplaatst. Soms op zichzelf staand, vaak aan de buitenkant van een bankgebouw, soms ingebouwd in een ander pand”, legt Erik Kwakkel, hoofd Operations Betalingsverkeer bij de Rabobank uit. “We onderzoeken waar nodig opnieuw de constructie van het pand, we luisteren naar de zorgen van omwonenden en we bekijken ook in welke mate de automaat ’s nachts wordt gebruikt. Al naar gelang de situatie nemen we maatregelen of hebben die inmiddels al genomen.”
Zo kan de toegang naar automaten op sommige locaties ’s nachts worden gesloten. Ook wordt er zichtbare en onzichtbare extra beveiliging aangebracht of ingezet. Bovendien vinden versneld enkele veiligheidsaanpassingen aan de geldautomaten zelf plaats.
In sommige specifieke situaties kan een geldautomaat per direct worden gesloten. Bijvoorbeeld omdat er niet voldoende duidelijkheid is over de constructie van het pand.
“Het streven is steeds om de beschikbaarheid van geld zoveel mogelijk te handhaven. Wel wegen we die beschikbaarheid af tegen de impact van een plofkraak op de omgeving. Dat kan nadelen hebben voor mensen die gewend zijn op die locatie geld op te nemen”, beseft Kwakkel. “Gelukkig zijn er in de meeste gevallen andere geldautomaten in de buurt. Waar dat niet het geval is, zoeken we lokale alternatieven.”
De maatregelen kunnen per locatie verschillend zijn. “Geldautomaten zijn op uiteenlopende locaties geplaatst. Soms op zichzelf staand, vaak aan de buitenkant van een bankgebouw, soms ingebouwd in een ander pand”, legt Erik Kwakkel, hoofd Operations Betalingsverkeer bij de Rabobank uit. “We onderzoeken waar nodig opnieuw de constructie van het pand, we luisteren naar de zorgen van omwonenden en we bekijken ook in welke mate de automaat ’s nachts wordt gebruikt. Al naar gelang de situatie nemen we maatregelen of hebben die inmiddels al genomen.”
Zo kan de toegang naar automaten op sommige locaties ’s nachts worden gesloten. Ook wordt er zichtbare en onzichtbare extra beveiliging aangebracht of ingezet. Bovendien vinden versneld enkele veiligheidsaanpassingen aan de geldautomaten zelf plaats.
In sommige specifieke situaties kan een geldautomaat per direct worden gesloten. Bijvoorbeeld omdat er niet voldoende duidelijkheid is over de constructie van het pand.
“Het streven is steeds om de beschikbaarheid van geld zoveel mogelijk te handhaven. Wel wegen we die beschikbaarheid af tegen de impact van een plofkraak op de omgeving. Dat kan nadelen hebben voor mensen die gewend zijn op die locatie geld op te nemen”, beseft Kwakkel. “Gelukkig zijn er in de meeste gevallen andere geldautomaten in de buurt. Waar dat niet het geval is, zoeken we lokale alternatieven.”
maandag 24 april 2017
Aegon breidt Regeling Spaarbeleg uit
Voor klanten met een Spaarlift of SpaarliftFormule en voor klanten die vóór 1 oktober 1999 een SpaarBeursproduct afsloten, stelt Aegon de premie van de overlijdensrisicoverzekering waar nodig naar beneden bij. Deze verbetermaatregel is het sluitstuk van de Regeling Spaarbeleg 2014 en volgt op een reeks eerdere verbeteringen die Aegon sinds 2000 heeft doorgevoerd.
Vanaf 1 september zullen klanten met een beëindigde polis zich kunnen aanmelden voor een herberekening van hun overlijdensrisicopremie als zij voor 1 oktober 1999 een van de volgende producten afsloten: Aegon KinderSpaarBeurs, Aegon PensioenBeurs, Aegon SpaarBeurs, Aegon SpaarBeurs Hypotheek en voor alle klanten met een SpaarLift of SpaarLift Formule. Voor klanten met een nog lopende polis of een recent beëindigde polis (beëindigd na 1 april 2016) wordt de premie automatisch herberekend.
In juni 2013 heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over Koersplan. Die uitspraak ging over de premie voor de overlijdensrisicoverzekering in het Koersplan product. De uitspraak betrof alleen de deelnemers aangesloten bij Stichting Koersplandewegkwijt. Na de uitspraak kondigde Aegon aan actief te bekijken of ook voor niet-aangesloten deelnemers compensatie op zijn plaats zou zijn. Daaruit volgde de Regeling Spaarbeleg 2014, voor Koersplan en tien andere producten van het voormalige Spaarbeleg. Aegon heeft ook een andere portefeuille met grotendeels vergelijkbare spaarkasproducten. Dit zijn de SpaarBeurs- en de SpaarLift varianten. Anders dan Koersplan kennen vrijwel al deze producten een stijgende risicopremie, waardoor hiervoor een andere berekeningsmethode moest worden uitgewerkt om tot eenzelfde tarief te komen.
Het nieuwe tarief is tot stand gekomen na intensief overleg met Stichting Koersplandewegkwijt die op verzoek van Aegon als klankbord heeft gediend, net als bij de Regeling Spaarbeleg 2014. Een aantal onafhankelijke experts heeft de nieuwe overlijdensrisicopremie getoetst op de uitgangspunten van de Hoge Raad. Daarna heeft Aegon de premie in overleg met de Stichting nog verder aangescherpt. Nu de berekeningsmethode gereed is, kunnen dan ook de laatste “Koersplanachtige” polissen op de norm van de ‘redelijke premie’ worden gebracht.
Of een klant voordeel heeft van deze extra regeling en, zo ja, hoeveel verschilt per persoon. Het wordt vooral bepaald door de leeftijd van de deelnemer op het moment van afsluiten, de duur van de verzekering, de hoogte van de inleg, en van het jaar waarin het product is afgesloten. Klanten die gebruik maakten van eerdere verbetermaatregelen, hebben waarschijnlijk al een premie die onder of op het ‘redelijk tarief’ ligt. Voor hen zal herberekening nu niet leiden tot extra compensatie.
De kosten van deze regeling komen ten laste van bestaande middelen. In de afgelopen jaren betaalde Aegon al ruim 800 miljoen euro aan compensaties en productverbeteringen voor klanten met een beleggingsverzekering. Ongeveer 235.000 (oud)klanten van Aegon hebben of hadden een product dat onder deze regeling valt.
Vanaf 1 september zullen klanten met een beëindigde polis zich kunnen aanmelden voor een herberekening van hun overlijdensrisicopremie als zij voor 1 oktober 1999 een van de volgende producten afsloten: Aegon KinderSpaarBeurs, Aegon PensioenBeurs, Aegon SpaarBeurs, Aegon SpaarBeurs Hypotheek en voor alle klanten met een SpaarLift of SpaarLift Formule. Voor klanten met een nog lopende polis of een recent beëindigde polis (beëindigd na 1 april 2016) wordt de premie automatisch herberekend.
In juni 2013 heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over Koersplan. Die uitspraak ging over de premie voor de overlijdensrisicoverzekering in het Koersplan product. De uitspraak betrof alleen de deelnemers aangesloten bij Stichting Koersplandewegkwijt. Na de uitspraak kondigde Aegon aan actief te bekijken of ook voor niet-aangesloten deelnemers compensatie op zijn plaats zou zijn. Daaruit volgde de Regeling Spaarbeleg 2014, voor Koersplan en tien andere producten van het voormalige Spaarbeleg. Aegon heeft ook een andere portefeuille met grotendeels vergelijkbare spaarkasproducten. Dit zijn de SpaarBeurs- en de SpaarLift varianten. Anders dan Koersplan kennen vrijwel al deze producten een stijgende risicopremie, waardoor hiervoor een andere berekeningsmethode moest worden uitgewerkt om tot eenzelfde tarief te komen.
Het nieuwe tarief is tot stand gekomen na intensief overleg met Stichting Koersplandewegkwijt die op verzoek van Aegon als klankbord heeft gediend, net als bij de Regeling Spaarbeleg 2014. Een aantal onafhankelijke experts heeft de nieuwe overlijdensrisicopremie getoetst op de uitgangspunten van de Hoge Raad. Daarna heeft Aegon de premie in overleg met de Stichting nog verder aangescherpt. Nu de berekeningsmethode gereed is, kunnen dan ook de laatste “Koersplanachtige” polissen op de norm van de ‘redelijke premie’ worden gebracht.
Of een klant voordeel heeft van deze extra regeling en, zo ja, hoeveel verschilt per persoon. Het wordt vooral bepaald door de leeftijd van de deelnemer op het moment van afsluiten, de duur van de verzekering, de hoogte van de inleg, en van het jaar waarin het product is afgesloten. Klanten die gebruik maakten van eerdere verbetermaatregelen, hebben waarschijnlijk al een premie die onder of op het ‘redelijk tarief’ ligt. Voor hen zal herberekening nu niet leiden tot extra compensatie.
De kosten van deze regeling komen ten laste van bestaande middelen. In de afgelopen jaren betaalde Aegon al ruim 800 miljoen euro aan compensaties en productverbeteringen voor klanten met een beleggingsverzekering. Ongeveer 235.000 (oud)klanten van Aegon hebben of hadden een product dat onder deze regeling valt.
ABN AMRO wijzigt de rente op een aantal particuliere spaarrekeningen
ABN AMRO verlaagt de rente op de Direct Kwartaal Sparen rekening met 0,05% naar 0,20%. De basisrente stijgt van 0,15% naar 0,20% en de bonusrente daalt van 0,10% naar 0%.
De populaire Vermogens Spaarrekening wordt ook verlaagd met 0,05% en gaat naar 0,40%. De basisrente blijft gelijk op 0,15% en de bonusrente daalt van 0,3% naar 0,25%. Voor het vrij opneembare Direct Sparen blijft de rente ongewijzigd op 0,20%. Klanten zijn hierover geïnformeerd.
Een compleet overzicht van de nieuwe spaarrentes bij ABN AMRO vindt u hier.
Waarom zijn korte marktrentes zo sterk negatief?
Rentes op Nederlandse staatsobligaties zijn de afgelopen twee jaar onder invloed van het ruime monetaire beleid in het eurogebied naar bijna -1% gedaald. Hiermee zijn korte marktrentes zelfs beneden de, sinds juni 2014 negatieve, depositorente van de ECB komen te liggen. Dit is één van de neveneffecten van het aankoopprogramma in het eurogebied. Ondanks deze daling kan de ECB korte marktrentes nog steeds sturen via de depositorente.
De rente op de depositofaciliteit (DFR) van de ECB is de vergoeding die banken krijgen over het geld dat zij aanhouden bij centrale banken in het eurogebied (het Eurosysteem). Voor banken vormt deze rente de ondergrens voor het uitlenen van geld; het Eurosysteem is voor banken namelijk de veiligste plek om geld aan te houden en elk alternatief vraagt om een hogere rente.
Logischerwijs zou de DFR binnen financiële markten dan ook als bodemrente moeten fungeren – zoals dat ook voor de crisis het geval was. Wanneer rentes onder de DFR zakken, hebben banken immers de prikkel om tegen deze lagere rente te lenen en dit vervolgens bij de centrale bank te stallen om zo het verschil met de DFR als winst te verzilveren (‘arbitrage’).
De rente op de depositofaciliteit (DFR) van de ECB is de vergoeding die banken krijgen over het geld dat zij aanhouden bij centrale banken in het eurogebied (het Eurosysteem). Voor banken vormt deze rente de ondergrens voor het uitlenen van geld; het Eurosysteem is voor banken namelijk de veiligste plek om geld aan te houden en elk alternatief vraagt om een hogere rente.
Logischerwijs zou de DFR binnen financiële markten dan ook als bodemrente moeten fungeren – zoals dat ook voor de crisis het geval was. Wanneer rentes onder de DFR zakken, hebben banken immers de prikkel om tegen deze lagere rente te lenen en dit vervolgens bij de centrale bank te stallen om zo het verschil met de DFR als winst te verzilveren (‘arbitrage’).
Woningfinanciering kan voor meer mensen toegankelijk én verantwoord
In het 1e kwartaal van 2017 sloten 28.300 huishoudens een hypotheek met
Nationale Hypotheek Garantie (NHG), een lichte stijging ten opzichte van
dezelfde periode vorig jaar. De positieve kwartaalresultaten bieden het
Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) een goede basis om verder te werken
aan maatwerkoplossingen voor doelgroepen in de woningmarkt. Zodat ook
deze groepen op verantwoorde wijze de uitgaven voor een koopwoning
kunnen financieren.
Arjen Gielen, algemeen directeur van het WEW licht toe: “Een aantal groepen op de woningmarkt dreigt echt tussen de wal en het schip te raken. We zien dit heel duidelijk bij starters en zelfstandigen zonder personeel, maar het speelt breder. Het WEW wil deze mensen op weg helpen door maatwerk in woonfinanciering te standaardiseren.”
Eén van de redenen waarom de toegang tot de woningmarkt voor bepaalde groepen onder druk komt te staan, is de wettelijke verlaging van de maximale Loan to Value (LTV) voor woninghypotheken. De verlaging van het maximale leenbedrag ten opzichte van de waarde van de woning beschermt huizenkopers tegen overkreditering. Hierdoor worden hypotheken veiliger. De aangescherpte regelgeving betekent echter ook dat mensen meer eigen geld moeten meenemen om een hypotheek te kunnen afsluiten. Vooral starters komen hierdoor in de knel, omdat zij vaak onvoldoende eigen middelen hebben om een huis te kunnen kopen, terwijl de huursector geen betaalbaar alternatief biedt.
Daarnaast leiden automatisering en digitalisering tot meer standaardisering in het hypotheekproces, waardoor specifieke groepen, zoals zzp’ers, flexwerkers en senioren, moeite hebben om verantwoorde financiering voor hun woonwens te vinden.
Voor degenen die er nog niet in slaagden hun woonwens verantwoord te financieren, werkt het WEW daarom in 2017 aan slimme oplossingen om ‘maatwerk situaties’ te standaardiseren. Het WEW adviseert ook het toekomstige kabinet om meer maatwerk in de leennormen mogelijk te maken.
Arjen Gielen, algemeen directeur van het WEW licht toe: “Een aantal groepen op de woningmarkt dreigt echt tussen de wal en het schip te raken. We zien dit heel duidelijk bij starters en zelfstandigen zonder personeel, maar het speelt breder. Het WEW wil deze mensen op weg helpen door maatwerk in woonfinanciering te standaardiseren.”
Eén van de redenen waarom de toegang tot de woningmarkt voor bepaalde groepen onder druk komt te staan, is de wettelijke verlaging van de maximale Loan to Value (LTV) voor woninghypotheken. De verlaging van het maximale leenbedrag ten opzichte van de waarde van de woning beschermt huizenkopers tegen overkreditering. Hierdoor worden hypotheken veiliger. De aangescherpte regelgeving betekent echter ook dat mensen meer eigen geld moeten meenemen om een hypotheek te kunnen afsluiten. Vooral starters komen hierdoor in de knel, omdat zij vaak onvoldoende eigen middelen hebben om een huis te kunnen kopen, terwijl de huursector geen betaalbaar alternatief biedt.
Daarnaast leiden automatisering en digitalisering tot meer standaardisering in het hypotheekproces, waardoor specifieke groepen, zoals zzp’ers, flexwerkers en senioren, moeite hebben om verantwoorde financiering voor hun woonwens te vinden.
Voor degenen die er nog niet in slaagden hun woonwens verantwoord te financieren, werkt het WEW daarom in 2017 aan slimme oplossingen om ‘maatwerk situaties’ te standaardiseren. Het WEW adviseert ook het toekomstige kabinet om meer maatwerk in de leennormen mogelijk te maken.
vrijdag 21 april 2017
Aanbevelingen voor een financierbare zorgsector
Door de ingrijpende hervormingen van de afgelopen jaren om ons zorgstelsel betaalbaar te houden werken zorginstellingen steeds meer als ondernemingen, met de bedrijfsrisico’s die daarbij horen. Net als ‘gewone’ bedrijven kunnen zorginstellingen failliet gaan. Banken kijken daardoor kritischer naar het toekomstperspectief en de haalbaarheid van bedrijfsplannen.
Zorginstellingen zijn voor hun financiering sterk afhankelijk van een beperkt aantal Nederlandse banken. Om de financierbaarheid van de zorgsector ook in de toekomst zeker te stellen, is een breder aanbod van financiering noodzakelijk. De Nederlandse Vereniging van Banken heeft daarom een notitie geschreven met vijf aanbevelingen om zorginstellingen ook in de toekomst financierbaar te houden.
DNB start statistiek houderschap Nederlands staatspapier
DNB publiceert vanaf vandaag elk kwartaal gegevens over het houderschap van Nederlands staatspapier. De nieuwe tabellen bevatten informatie over de verdeling van het houderschap vanaf eind 2014, met een uitsplitsing naar resterende looptijd.
Nederlandse partijen houden de helft van het Nederlandse staatspapier aan. Eind 2016 belegden Nederlandse beleggers 166 miljard euro in Nederlands staatspapier, tegenover een verhandelbare schuld van 334 miljard.
Het bezit van Nederlandse beleggers neemt vanaf eind 2014 trendmatig toe, hoofdzakelijk door het ECB opkoopprogramma vanuit het Eurosysteem. Gemeten naar nominale waarde was het bezit van De Nederlandsche Bank (DNB) 51 miljard euro eind 2016. DNB heeft met 15 procent het grootste aandeel in het Nederlandse staatspapier.
Nederlandse pensioenfondsen en beleggingsinstellingen houden gezamenlijk 14 procent van het Nederlands staatspapier en verzekeraars 8 procent. Vanaf eind 2014 nam het bezit van binnenlandse sectoren (exclusief DNB) licht af, terwijl dat van buitenlandse beleggers sterk afnam.
Nederlandse partijen houden de helft van het Nederlandse staatspapier aan. Eind 2016 belegden Nederlandse beleggers 166 miljard euro in Nederlands staatspapier, tegenover een verhandelbare schuld van 334 miljard.
Het bezit van Nederlandse beleggers neemt vanaf eind 2014 trendmatig toe, hoofdzakelijk door het ECB opkoopprogramma vanuit het Eurosysteem. Gemeten naar nominale waarde was het bezit van De Nederlandsche Bank (DNB) 51 miljard euro eind 2016. DNB heeft met 15 procent het grootste aandeel in het Nederlandse staatspapier.
Nederlandse pensioenfondsen en beleggingsinstellingen houden gezamenlijk 14 procent van het Nederlands staatspapier en verzekeraars 8 procent. Vanaf eind 2014 nam het bezit van binnenlandse sectoren (exclusief DNB) licht af, terwijl dat van buitenlandse beleggers sterk afnam.
donderdag 20 april 2017
Deze zomer gezamenlijk betaalinitiatief Payconiq
ABN AMRO, ASN Bank, ING, Rabobank, RegioBank en SNS willen het betaalinitiatief Payconiq nog deze zomer in Nederland introduceren. Payconiq is een nieuwe mobiele betaaldienst waarmee via één app direct online, onderweg en onderling betaald kan worden.
Payconiq wordt reeds gebruikt in België, waar de banken ING, KBC, CBC en Belfius het platform ondersteunen. Zo’n 25.000 winkeliers zijn aangesloten.
Payconiq werd in 2014 bedacht in het ING innovatiecentrum in Amsterdam en is getest onder studenten in Leuven, België.
Payconiq werd in 2014 bedacht in het ING innovatiecentrum in Amsterdam en is getest onder studenten in Leuven, België.
Volgens de bank maakt Payconiq betalen eenvoudig door in één app alle mogelijke betaalmanieren te ondersteunen – online in webshops, onderweg in winkels en onderling tussen gebruikers. De app maakt een directe koppeling met de betaalrekening van de klant van de deelnemende banken.
Payconiq wordt reeds gebruikt in België, waar de banken ING, KBC, CBC en Belfius het platform ondersteunen. Zo’n 25.000 winkeliers zijn aangesloten.
Payconiq werd in 2014 bedacht in het ING innovatiecentrum in Amsterdam en is getest onder studenten in Leuven, België.
Payconiq werd in 2014 bedacht in het ING innovatiecentrum in Amsterdam en is getest onder studenten in Leuven, België.
Volgens de bank maakt Payconiq betalen eenvoudig door in één app alle mogelijke betaalmanieren te ondersteunen – online in webshops, onderweg in winkels en onderling tussen gebruikers. De app maakt een directe koppeling met de betaalrekening van de klant van de deelnemende banken.
Belastingdienst verstuurt 650 brieven naar klanten Zwitserse bank
De Belastingdienst heeft deze week ruim 650 brieven gestuurd naar rekeninghouders van een Zwitserse bank. De FIOD startte eerder deze maand onderzoeken naar tientallen personen die worden verdacht van belastingfraude en hun in totaal vele miljoenen euro's buiten het zicht van de autoriteiten hebben gestald op bankrekeningen bij deze bank. In de brieven vraagt de Belastingdienst de klanten hun vermogen – voor zover zij dat nog niet hebben gedaan – op te geven in hun aangifte inkomstenbelasting 2016. Ook worden zij verzocht hun eerdere aangiften zo nodig te verbeteren.
Aangezien de Belastingdienst de rekeninghouders al op het spoor is kunnen zij niet meer in aanmerking komen voor de verlaagde boete voor zwartspaarders van 120% indien sprake is van verborgen vermogen. Wel zou bij het nu melden van eventueel verborgen vermogen, in de vaststelling van de hoogte van de boete rekening worden gehouden met het feit dat zij zich alsnog hebben gemeld. De Belastingdienst heeft sinds de acties van de FIOD begin deze maand een toename in het aantal meldingen van vrijwillige verbetering gezien.
De kans dat de Belastingdienst verborgen buitenlands vermogen op het spoor komt wordt steeds groter. Door het structureel uitwisselen van data met buitenlandse overheden, door gegevens die via tipgevers en groepsverzoeken worden verkregen, slimme gegevenskoppeling en ander soort onderzoek zoals het debet-creditcardonderzoek en belastingplichtigen die zich vrijwillig melden, is de Belastingdienst steeds beter in staat om belastingplichtigen die niet of niet volledig aangifte doen in beeld te krijgen. Ook internationale samenwerking en de opheffing van het bankgeheim maken dat de kans steeds groter is dat zwartspaarders tegen de lamp lopen.
Waarschuwing: nepmail over Consumentenbond en ABN AMRO
Diverse consumenten hebben een phishingmail ontvangen die zogenaamd uit naam van ABN AMRO verstuurd is. Ook de Consumentenbond wordt in de nepmail genoemd.
In de e-mail wordt beweerd dat de Consumentenbond, in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Banken, een onderzoek naar de betrouwbaarheid van betaalpassen zou hebben gedaan. In dat onderzoek zou de contactloos-betalen-chip van uitgegeven ABN AMRO-passen onvoldoende beveiligd blijken. De fraudeurs vragen de ontvangers van de e-mail om op een link te klikken voor een nieuwe, gratis betaalpas. Klik niet op de link en verwijder direct deze e-mail.
In de e-mail wordt beweerd dat de Consumentenbond, in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Banken, een onderzoek naar de betrouwbaarheid van betaalpassen zou hebben gedaan. In dat onderzoek zou de contactloos-betalen-chip van uitgegeven ABN AMRO-passen onvoldoende beveiligd blijken. De fraudeurs vragen de ontvangers van de e-mail om op een link te klikken voor een nieuwe, gratis betaalpas. Klik niet op de link en verwijder direct deze e-mail.
woensdag 19 april 2017
Hypotheekschulden in 2015 niet verder opgelopen
De doorsnee hypotheekschuld van Nederlandse huishoudens was 162 duizend euro in 2015, evenveel als in de twee voorgaande jaren. De 65-plushuishoudens hebben in doorsnee de laagste hypotheekschuld, 35-40-jarigen de hoogste. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe inkomens- en vermogensgegevens over 2015.
De doorsnee hypotheekschuld is in ruim twintig jaar tijd fors gegroeid, van 44 duizend euro in 1993 tot 162 duizend euro in 2015. Tegelijkertijd stegen de huizenprijzen (tot 2008) en het percentage huishoudens met een eigen woning (eigenwoningbezit) ook fors. De doorsnee waarde van de eigen woning daalde in de periode 2008-2013 vervolgens met 19 procent, terwijl de doorsnee hypotheekschuld in die periode verder steeg. Vanaf 2013 zijn de hypotheekregels aangescherpt. De toename van het eigenwoningbezit en de groei van de doorsnee hypotheekschuld vlakte af. Met het economische herstel in 2014 kwam ook de dynamiek op de woningmarkt weer op gang: het aantal verkopen nam toe en de verkoopprijzen stegen.
De doorsnee hypotheekschuld is in ruim twintig jaar tijd fors gegroeid, van 44 duizend euro in 1993 tot 162 duizend euro in 2015. Tegelijkertijd stegen de huizenprijzen (tot 2008) en het percentage huishoudens met een eigen woning (eigenwoningbezit) ook fors. De doorsnee waarde van de eigen woning daalde in de periode 2008-2013 vervolgens met 19 procent, terwijl de doorsnee hypotheekschuld in die periode verder steeg. Vanaf 2013 zijn de hypotheekregels aangescherpt. De toename van het eigenwoningbezit en de groei van de doorsnee hypotheekschuld vlakte af. Met het economische herstel in 2014 kwam ook de dynamiek op de woningmarkt weer op gang: het aantal verkopen nam toe en de verkoopprijzen stegen.
Winkeliers: lokale belastingen niet meer van deze tijd
Uit berekeningen van Detailhandel Nederland blijkt dat sinds de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 de ozb-afdracht voor winkeliers in 77 procent van de gemeenten is verhoogd met meer dan de inflatie. In 152 gemeenten gaat het zelfs om een stijging van minstens 10%. Daarnaast betalen winkeliers in 2017 andere lasten zoals precario en de reclamebelasting. De opstelsom van de diverse lokale belastingen loopt zo flink op.
Detailhandel Nederland maakte een analyse van de winkelierskosten op basis van de monitor 2017 van het COELO. Een winkelier is volgens deze cijfers dit jaar in Groningen met een gemiddeld bedrag van 3474 euro het meeste kwijt aan ozb. Dit is veel meer dan dezelfde winkelier kwijt zou zijn in de goedkoopste gemeente. Dit is namelijk Texel met 509 euro. Drie jaar geleden was Nijmegen nog de duurste gemeente met een gemiddeld bedrag van 3095 euro.
Een gemeente kan naast de ozb een belasting opleggen voor bijvoorbeeld naamborden, lichtbakken, luifels en uitstallingen. Deze belastingen zijn volgens Detailhandel Nederland niet uit te leggen, leiden tot ergernis onder winkeliers en zijn tijdrovend om te controleren. Veel beter zou het zijn om het onderwerp reclame te regelen via een reclamenota, reclamerichtlijnen of het instellen van een bedrijveninvesteringszone (BIZ). Dolf Kloosterziel van Detailhandel Nederland: “Voor een simpel reclamebord moeten winkeliers soms al honderden euro’s per jaar afdragen aan de gemeente. Dit is natuurlijk niet meer van deze tijd. Reclameborden, luifels en uitstallingen zijn onderdeel van het hebben van een winkel. Aangezien een grote stad als Amsterdam al is gestopt met de reclamebelasting, hebben andere steden geen excuus meer om dat voorbeeld niet te volgen.
Detailhandel Nederland pleit ervoor om de reclame- en precariobelasting volledig af te schaffen en ziet twee opties. Dolf Kloosterziel: ˜Het nieuwe, te formeren kabinet kan hierover een afspraak maken in het regeerakkoord. Niet alleen de huidige onderhandelaars van VVD en D66 maar ook CU en SGP spreken in hun partijprogramma’s over het anders inrichten van het lokale belastingstelsel. Wij hopen dat zij hierbij een einde willen maken aan de gemeentelijke mogelijkheid tot het heffen van reclame- en precariobelastingen. Het maximale ozb-tarief zou meer moeten meebewegen met het economisch tij. Daarnaast kan de plaatselijke politiek natuurlijk ook zelf maatregelen nemen door de belastingverordeningen aan te passen. De komende gemeenteraadsverkiezingen bieden hiervoor de uitgelezen kans. Gemeenteraadsleden kunnen een verbeterd belastingbeleid onderdeel maken van de nieuwe coalitieakkoorden die volgend jaar worden gesloten.'
Detailhandel Nederland maakte een analyse van de winkelierskosten op basis van de monitor 2017 van het COELO. Een winkelier is volgens deze cijfers dit jaar in Groningen met een gemiddeld bedrag van 3474 euro het meeste kwijt aan ozb. Dit is veel meer dan dezelfde winkelier kwijt zou zijn in de goedkoopste gemeente. Dit is namelijk Texel met 509 euro. Drie jaar geleden was Nijmegen nog de duurste gemeente met een gemiddeld bedrag van 3095 euro.
Een gemeente kan naast de ozb een belasting opleggen voor bijvoorbeeld naamborden, lichtbakken, luifels en uitstallingen. Deze belastingen zijn volgens Detailhandel Nederland niet uit te leggen, leiden tot ergernis onder winkeliers en zijn tijdrovend om te controleren. Veel beter zou het zijn om het onderwerp reclame te regelen via een reclamenota, reclamerichtlijnen of het instellen van een bedrijveninvesteringszone (BIZ). Dolf Kloosterziel van Detailhandel Nederland: “Voor een simpel reclamebord moeten winkeliers soms al honderden euro’s per jaar afdragen aan de gemeente. Dit is natuurlijk niet meer van deze tijd. Reclameborden, luifels en uitstallingen zijn onderdeel van het hebben van een winkel. Aangezien een grote stad als Amsterdam al is gestopt met de reclamebelasting, hebben andere steden geen excuus meer om dat voorbeeld niet te volgen.
Detailhandel Nederland pleit ervoor om de reclame- en precariobelasting volledig af te schaffen en ziet twee opties. Dolf Kloosterziel: ˜Het nieuwe, te formeren kabinet kan hierover een afspraak maken in het regeerakkoord. Niet alleen de huidige onderhandelaars van VVD en D66 maar ook CU en SGP spreken in hun partijprogramma’s over het anders inrichten van het lokale belastingstelsel. Wij hopen dat zij hierbij een einde willen maken aan de gemeentelijke mogelijkheid tot het heffen van reclame- en precariobelastingen. Het maximale ozb-tarief zou meer moeten meebewegen met het economisch tij. Daarnaast kan de plaatselijke politiek natuurlijk ook zelf maatregelen nemen door de belastingverordeningen aan te passen. De komende gemeenteraadsverkiezingen bieden hiervoor de uitgelezen kans. Gemeenteraadsleden kunnen een verbeterd belastingbeleid onderdeel maken van de nieuwe coalitieakkoorden die volgend jaar worden gesloten.'
dinsdag 18 april 2017
Rabobank en Facturis helpen MKB met financieren facturen
MKB-klanten van de Rabobank kunnen op proef krediet krijgen op basis van verzonden zakelijke facturen. Rabobank start hiervoor een pilot met haar FinTech-joint venture Facturis. Met het Factuurkrediet kunnen klanten over hun geld beschikken voordat hun afnemers betalen en zijn ze vaak goedkoper uit dan bij een standaard rekening-courant krediet.
Factuurkrediet is een krediet op maat, het beweegt mee met de factuurstroom van de ondernemer. De ondernemer betaalt alleen voor het krediet dat Rabobank daadwerkelijk verstrekt. Het is een alternatief voor het standaard rekening-courant krediet, waarbij sprake is van een vaste maximale kredietlimiet, waarvoor de klant een vaste prijs betaalt. Bij het Factuurkrediet betaalt de klant alleen voor het gebruik en het wisselende kredietmaximum.
Door de flexibiliteit van het factuurkrediet kunnen MKB ondernemers eenvoudiger de geldstromen van in- en verkopen stroomlijnen en zo hun werkkapitaal optimaliseren. Factuurkrediet voorziet de behoefte van MKB ondernemers aan een krediet dat inspeelt op schommelingen in de factuurstroom en dat meegroeit met de ontwikkeling van de onderneming.
Facturis biedt een platform waarmee MKB ondernemers hun zakelijke facturen digitaal versturen. Rabobank past de hoogte van het factuurkrediet wekelijks aan op basis van deze verzonden facturen verminderd met de reeds betaalde facturen. De klant krijgt daarnaast, op basis van de aan het Factuurkrediet verbonden dienstverlening van Facturis, realtime inzicht in de verzonden, betaalde en nog openstaande facturen.
De proef loopt tot eind juni en vindt plaats met een beperkte groep MKB klanten van een zestal lokale Rabobanken: Amstel en Vecht, Amsterdam, Regio Den Haag, Eindhoven-Veldhoven, Het Haringvliet en Hart van Brabant.
Factuurkrediet is een krediet op maat, het beweegt mee met de factuurstroom van de ondernemer. De ondernemer betaalt alleen voor het krediet dat Rabobank daadwerkelijk verstrekt. Het is een alternatief voor het standaard rekening-courant krediet, waarbij sprake is van een vaste maximale kredietlimiet, waarvoor de klant een vaste prijs betaalt. Bij het Factuurkrediet betaalt de klant alleen voor het gebruik en het wisselende kredietmaximum.
Door de flexibiliteit van het factuurkrediet kunnen MKB ondernemers eenvoudiger de geldstromen van in- en verkopen stroomlijnen en zo hun werkkapitaal optimaliseren. Factuurkrediet voorziet de behoefte van MKB ondernemers aan een krediet dat inspeelt op schommelingen in de factuurstroom en dat meegroeit met de ontwikkeling van de onderneming.
Facturis biedt een platform waarmee MKB ondernemers hun zakelijke facturen digitaal versturen. Rabobank past de hoogte van het factuurkrediet wekelijks aan op basis van deze verzonden facturen verminderd met de reeds betaalde facturen. De klant krijgt daarnaast, op basis van de aan het Factuurkrediet verbonden dienstverlening van Facturis, realtime inzicht in de verzonden, betaalde en nog openstaande facturen.
De proef loopt tot eind juni en vindt plaats met een beperkte groep MKB klanten van een zestal lokale Rabobanken: Amstel en Vecht, Amsterdam, Regio Den Haag, Eindhoven-Veldhoven, Het Haringvliet en Hart van Brabant.
Bart Koolstra treedt af als lid van de raad van toezicht van de AFM
|
Om dit AFM-onderzoek niet te belasten, heeft Bart Koolstra besloten zijn functie als lid van de raad van toezicht van de AFM definitief neer te leggen. Bart Koolstra was destijds als partner van PwC betrokken bij een van de controledossiers. Op 26 februari had Bart Koolstra al besloten zijn functie tijdelijk neer te leggen.
Bart Koolstra: "Het feit dat er nu een onderzoek loopt naar PwC, waarvan ik het resultaat wat mij betreft vol vertrouwen tegemoet zie, maakt dat een volwaardig lidmaatschap op korte termijn niet meer mogelijk lijkt te zijn. Immers er zou een schijn van belangenconflict kunnen ontstaan. Ik heb derhalve het initiatief genomen om definitief terug te treden."
vrijdag 14 april 2017
NN Group benoemt management voor het gecombineerde Nederlandse bedrijf
NN Group, waarvan Nationale-Nederlanden een onderdeel is, heeft per 12 april Delta Lloyd overgenomen. De gecombineerde onderneming gaat verder als 'toonaangevende speler' op het gebied van verzekeren en pensioenen in de Nederlandse markt, met een sterke marktpositie in België en met een aantrekkelijk aanbod in vermogensbeheer en bankieren.
Nu de overname is afgerond start het integratieproces. In de loop van dit jaar zal meer bekend worden gemaakt over de bedrijfsstrategie voor de toekomst. De integratie wordt geleid door de Management Board van NN Group.
NN Group heeft al wel de CEO’s benoemd voor onderdelen van het gecombineerde bedrijf, in Nederland. Het betreft de CEO’s van de bedrijfsonderdelen Leven, Schade & Inkomen en Bank, die rapporteren aan David Knibbe, CEO Nationale-Nederlanden/CEO Delta Lloyd:
Michel van Elk (1962), CEO Nationale-Nederlanden Leven/CEO Delta Lloyd Leven
Leon van Riet (1964), CEO Nationale-Nederlanden Schade & Inkomen/CEO Delta Lloyd Schade & Inkomen, tevens eindverantwoordelijk voor de ABN AMRO joint venture
Erik Muetstege (1960), CEO Nationale-Nederlanden Bank/CEO Delta Lloyd Bank
Daarnaast worden er, onder voorbehoud van goedkeuring van DNB en de Ondernemingsraad, vier directeuren benoemd, die verantwoordelijk zijn voor de samenvoeging van de afdelingen van de twee Levenbedrijven en bankactiviteiten.
Nu de overname is afgerond start het integratieproces. In de loop van dit jaar zal meer bekend worden gemaakt over de bedrijfsstrategie voor de toekomst. De integratie wordt geleid door de Management Board van NN Group.
NN Group heeft al wel de CEO’s benoemd voor onderdelen van het gecombineerde bedrijf, in Nederland. Het betreft de CEO’s van de bedrijfsonderdelen Leven, Schade & Inkomen en Bank, die rapporteren aan David Knibbe, CEO Nationale-Nederlanden/CEO Delta Lloyd:
Michel van Elk (1962), CEO Nationale-Nederlanden Leven/CEO Delta Lloyd Leven
Leon van Riet (1964), CEO Nationale-Nederlanden Schade & Inkomen/CEO Delta Lloyd Schade & Inkomen, tevens eindverantwoordelijk voor de ABN AMRO joint venture
Erik Muetstege (1960), CEO Nationale-Nederlanden Bank/CEO Delta Lloyd Bank
Daarnaast worden er, onder voorbehoud van goedkeuring van DNB en de Ondernemingsraad, vier directeuren benoemd, die verantwoordelijk zijn voor de samenvoeging van de afdelingen van de twee Levenbedrijven en bankactiviteiten.
250e inkomensverklaring afgegeven aan zzp’er voor NHG-hypotheek
Sinds eind 2016 hebben al meer dan 250 zzp’ers een inkomensverklaring ontvangen, waarmee zij al na één jaar zelfstandigheid een hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) kunnen afsluiten. Hiermee kunnen zij een woning met een koopsom tot €245.000 veilig en verantwoord financieren.
De verstrekking van de 250e verklaring is feestelijk gevierd op het kantoor van Hypotheek Visie Bollenstreek. Zelfstandig ondernemer Miriam Küsters ontving bloemen uit handen van Jos van der Lans, franchisenemer van Hypotheek Visie en Marcel Sippekamp, Productmanager Acceptatie bij het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Ook was Herman van Houten aanwezig, directeur van Pentrax, de partij die de inkomensverklaring verstrekte.
Een NHG-hypotheek na één jaar zelfstandigheid is sinds afgelopen december mogelijk. Het WEW speelt met de verruiming van de mogelijkheden in op de maatschappelijke ontwikkelingen die de organisatie ziet.
De verstrekking van de 250e verklaring is feestelijk gevierd op het kantoor van Hypotheek Visie Bollenstreek. Zelfstandig ondernemer Miriam Küsters ontving bloemen uit handen van Jos van der Lans, franchisenemer van Hypotheek Visie en Marcel Sippekamp, Productmanager Acceptatie bij het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Ook was Herman van Houten aanwezig, directeur van Pentrax, de partij die de inkomensverklaring verstrekte.
Een NHG-hypotheek na één jaar zelfstandigheid is sinds afgelopen december mogelijk. Het WEW speelt met de verruiming van de mogelijkheden in op de maatschappelijke ontwikkelingen die de organisatie ziet.
Banken hebben oneigenlijk voordeel van overheidssteun
Sinds de financiële crisis, die in de zomer van 2007 ontstond, zijn schaal- en scopevoordelen van banken actueler dan ooit. Zowel individuele banken als de financiële sector als geheel zijn steeds groter geworden, zelfs na de financiële crisis. Maar hebben grote banken een kostenvoordeel ten opzichte van kleinere banken? Het antwoord is ja. En dit wordt voor een aanzienlijk deel verklaard door een oneigenlijk voordeel van overheidssteun blijkt uit promotieonderzoek van econoom Mark Dijkstra. Hij promoveert dinsdag 25 april aan de Universiteit van Amsterdam.
Dijkstra keek of schaal- en scopevoordelen voor banken bestaan en waardoor deze veroorzaakt worden. Hij analyseerde hiertoe een dataset van ongeveer 18.000 Europese bankobservaties tussen 2002 en 2011 en ontwikkelde een maat om het oneigenlijke voordeel van overheidssteun te meten.Dijkstra: ‘Als we de literatuur bekijken blijkt uit onderzoeken gebaseerd op data van voor de eeuwwisseling dat er een plafond wordt bereikt qua schaalvoordelen, daarboven slaat het om naar schaalnadelen. Onderzoeken op basis van meer recente data laten zien dat schaalvoordelen niet ophouden, dit heeft waarschijnlijk met ICT-ontwikkelingen te maken’.
Die schaalvoordelen ziet Dijkstra ook in zijn eigen analyse terug. Ze worden volgens hem voor een aanzienlijk deel verklaard door een oneigenlijk voordeel van overheidssteun. ‘Binnen Europa zijn er een groot aantal banken die “too big to fail” zijn. Overheden laten die banken niet omvallen en grijpen in op het moment dat ze failliet dreigen te gaan, wat leidt tot een impliciete overheidssubsidie voor grote banken. Sinds de crisis gaat het om zo’n 80-100 banken in Europa die overheidssteun kunnen verwachten als ze dreigen om te vallen’.
Verrassend genoeg blijken de schaalvoordelen ook groter te worden tijdens de financiële crisis. Mensen vertrouwen vooral banken die niet failliet kunnen gaan denkt Dijkstra. In tegenstelling tot schaalvoordelen vond hij geen eenduidig bewijs voor scopevoordelen.
Maar de grootte van een bank is niet het enige dat er toe doet. Dat blijkt wel uit de casestudie die Dijkstra deed naar ABN AMRO in de periode 1997-2007. ‘ABN AMRO was in die tijd een van de grootste banken ter wereld, je zou dan schaalvoordelen verwachten. Maar deze bleken in de praktijk voornamelijk afwezig. De aandelenkoers liep achter op andere vergelijkbare banken en ook de kosten waren hoger dan die van concurrerende banken’. Dijkstra constateert dat ABN AMRO weinig synergiën wist te creëren tussen verschillende landen en divisies, en dat de Wholesale Clients (dienstverlening aan grote bedrijven) divisie structureel slechter presteerde. Maar hoewel die divisie slechter presteerde, groeide deze wel sneller dan de andere divisies. Een verklaring hiervoor kan het managing for value systeem zijn dat gebruikt werd om te meten waar in de organisatie winst werd gecreëerd. Dit systeem bevoordeelde transactiegerichte activiteiten (o.m. beursgangen en aandelenhandel) ten opzichte van relatiegerichte activiteiten (o.m. consumenten- en MKB-kredietverlening) omdat transactiegerichte activiteiten winsten op kortere termijn genereerden en een beter meetbaar resultaat opleverden.
donderdag 13 april 2017
Vincent van den Boogert benoemd tot nieuwe CEO ING in Nederland
Vincent van den Boogert, momenteel Chief Customer Officer en directielid, wordt per 1 juni 2017 benoemd tot CEO van ING in Nederland. Hij volgt daarmee Nick Jue op die CEO van ING in Duitsland wordt.
'
Vincent van den Boogert combineert een brede bancaire achtergrond met ruime ervaring in diverse commerciële rollen. Hij trad in 1995, na zijn studie econometrie, in dienst bij ING. Na verschillende functies met direct klantcontact bekleed te hebben, werd hij in 2001 directeur Postbank Advies. In januari 2007 werd Vincent van den Boogert benoemd tot directeur Marketing bij de Postbank. Per 1 november 2007 werd hij directeur Productmanagement in de directie van ING Retail Nederland.
Op 1 maart 2008 maakte Van den Boogert de overstap naar ING Bank Turkije waar hij de functie van Deputy CEO/Head of Retail bekleedde. In september 2010 keerde hij terug naar Nederland als directeur Marketing binnen het particuliere bedrijf en directielid van ING Nederland. Voordat hij in augustus 2016 binnen de directie werd benoemd tot Chief Customer Officer was hij vanaf december 2014 directeur Particulier van ING Nederland.
Vincent van den Boogert combineert een brede bancaire achtergrond met ruime ervaring in diverse commerciële rollen. Hij trad in 1995, na zijn studie econometrie, in dienst bij ING. Na verschillende functies met direct klantcontact bekleed te hebben, werd hij in 2001 directeur Postbank Advies. In januari 2007 werd Vincent van den Boogert benoemd tot directeur Marketing bij de Postbank. Per 1 november 2007 werd hij directeur Productmanagement in de directie van ING Retail Nederland.
Op 1 maart 2008 maakte Van den Boogert de overstap naar ING Bank Turkije waar hij de functie van Deputy CEO/Head of Retail bekleedde. In september 2010 keerde hij terug naar Nederland als directeur Marketing binnen het particuliere bedrijf en directielid van ING Nederland. Voordat hij in augustus 2016 binnen de directie werd benoemd tot Chief Customer Officer was hij vanaf december 2014 directeur Particulier van ING Nederland.
Nibud: 2,5 miljoen huishoudens hebben te weinig geld achter de hand
2,5 miljoen huishoudens hebben te weinig (spaar)geld achter de hand en lopen daardoor een risico op financiële problemen. Het Nibud adviseert in het vandaag uitgebrachte rapport ‘Geld achter de hand makkelijker maken’ dat de samenleving in moet zetten op het stimuleren van ongemerkt sparen.
Alleen op die manier kan het aantal mensen met geldproblemen worden teruggedrongen. Harder roepen dat sparen belangrijk is, heeft volgens het Nibud weinig zin. Vrijwel iedereen beseft dat sparen nodig is.
Maar een deel van de huishoudens, met name de lage inkomens, ervaren simpelweg te weinig ruimte om te kunnen sparen. Daarnaast maken psychologische factoren het sparen moeilijk. Nu de spaarrente naar nul procent gaat, voelen nog minder mensen een prikkel om geld apart te zetten, vreest het Nibud.
Het Nibud vindt het zeer zorgelijk dat 2,5 miljoen huishoudens te weinig geld achter de hand hebben. Vrijwel iedereen heeft een reservepotje nodig om onverwachte uitgaven mee op te vangen. Denk aan bijvoorbeeld het eigen risico in de zorg, of reparaties aan de auto en het vervangen van huishoudelijke apparaten.
Het instituut stelt daarom voor om als brede samenleving, van overheid tot (financieel) bedrijfsleven, de consument te helpen. Sparen moet volgens het Nibud een normale vaste maandelijkse uitgave (reservering) worden in plaats van geld dat overblijft en opzij wordt gezet.
Sparen na de aanschaf van een product
Door consumenten bij de aankoop van een product, zoals een mobiele telefoon of auto, direct de mogelijkheid te geven om geld apart te leggen voor reparaties of vervanging, voelt de consument minder dat hij aan het sparen is. Dit zou ook kunnen bij de aanschaf van hypotheek voor een huis. Het maandelijks hypotheekbedrag zou verhoogd kunnen worden met een bedrag voor het onderhoud van het huis. Zo ontstaat er bijna ongemerkt een onderhoudspot.
In het rapport wijst het Nibud ook op een initiatief van zorgverzekeraars die klanten aanbieden het eigen risico in de zorg al maandelijks vooraf te betalen. Dit is volgens het instituut een goed voorbeeld van hoe de consument makkelijker geld achter de hand kan krijgen.
Psychologische factoren
Het Nibud legt in het rapport uit dat we vanwege psychologische factoren niet kunnen verwachten dat meer mensen uit zichzelf bewust meer geld achter de hand gaan houden. De meeste huishoudens doen wat ze kunnen en vinden het ook belangrijk om geld achter de hand te hebben. Maar het zit niet in de aard van mensen om erg met de toekomst bezig te zijn.
De mens leeft van nature bij de dag, is te optimistisch over de toekomst en heeft vaak het gevoel nu geen geld te kunnen missen. Bovendien ziet het instituut dat er bij de lage inkomens weinig ruimte zit in de maandelijkse begroting om geld apart te kunnen leggen. Dit vergt dat iemand planmatig met geld omgaat en verleidingen kan weerstaan.
De Nederlanders vinden het hebben van spaargeld belangrijker dan de mensen in de ons omringende landen en toch heeft een op de drie huishoudens, 2,5 miljoen in aantal, te weinig spaargeld. Het Nibud wijst in het rapport op het feit dat banken en andere financiële instellingen sparen makkelijker zouden kunnen maken. Onder andere door bij het openen van een bankrekening ook een spaarrekening te openen waar automatisch geld naar wordt overgeboekt.
Ook prijst het Nibud een initiatief als pinsparen waarbij een bank het pinbedrag van consumenten naar boven afrondt en dit extra bedrag automatisch overboekt naar de spaarrekening. En het instituut zou graag zien dat de gedachtegang die achter loterijen zit, de kans om te winnen, wordt gekoppeld aan sparen. Dan zouden mensen met een spaarrekening en een spaarbedrag kans kunnen maken op een prijs. Op die manier wordt de focus op het nu gelegd en op de kans om nu iets te winnen. En minder op het sparen en iets voor later. Zo wordt sparen relevanter voor consumenten
Het Nibud wijst in het rapport ook op het feit dat consumenten nauwelijks spaargeld mogen hebben om in aanmerking te komen voor de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen en waterschapslasten. Het bedrag ligt rond de 1500 á 2000 euro, terwijl het Nibud huishoudens met een inkomen op bijstandsniveau adviseert om minimaal 3500 euro spaargeld als buffer te hebben.
Alleen op die manier kan het aantal mensen met geldproblemen worden teruggedrongen. Harder roepen dat sparen belangrijk is, heeft volgens het Nibud weinig zin. Vrijwel iedereen beseft dat sparen nodig is.
Maar een deel van de huishoudens, met name de lage inkomens, ervaren simpelweg te weinig ruimte om te kunnen sparen. Daarnaast maken psychologische factoren het sparen moeilijk. Nu de spaarrente naar nul procent gaat, voelen nog minder mensen een prikkel om geld apart te zetten, vreest het Nibud.
Het Nibud vindt het zeer zorgelijk dat 2,5 miljoen huishoudens te weinig geld achter de hand hebben. Vrijwel iedereen heeft een reservepotje nodig om onverwachte uitgaven mee op te vangen. Denk aan bijvoorbeeld het eigen risico in de zorg, of reparaties aan de auto en het vervangen van huishoudelijke apparaten.
Het instituut stelt daarom voor om als brede samenleving, van overheid tot (financieel) bedrijfsleven, de consument te helpen. Sparen moet volgens het Nibud een normale vaste maandelijkse uitgave (reservering) worden in plaats van geld dat overblijft en opzij wordt gezet.
Sparen na de aanschaf van een product
Door consumenten bij de aankoop van een product, zoals een mobiele telefoon of auto, direct de mogelijkheid te geven om geld apart te leggen voor reparaties of vervanging, voelt de consument minder dat hij aan het sparen is. Dit zou ook kunnen bij de aanschaf van hypotheek voor een huis. Het maandelijks hypotheekbedrag zou verhoogd kunnen worden met een bedrag voor het onderhoud van het huis. Zo ontstaat er bijna ongemerkt een onderhoudspot.
In het rapport wijst het Nibud ook op een initiatief van zorgverzekeraars die klanten aanbieden het eigen risico in de zorg al maandelijks vooraf te betalen. Dit is volgens het instituut een goed voorbeeld van hoe de consument makkelijker geld achter de hand kan krijgen.
Psychologische factoren
Het Nibud legt in het rapport uit dat we vanwege psychologische factoren niet kunnen verwachten dat meer mensen uit zichzelf bewust meer geld achter de hand gaan houden. De meeste huishoudens doen wat ze kunnen en vinden het ook belangrijk om geld achter de hand te hebben. Maar het zit niet in de aard van mensen om erg met de toekomst bezig te zijn.
De mens leeft van nature bij de dag, is te optimistisch over de toekomst en heeft vaak het gevoel nu geen geld te kunnen missen. Bovendien ziet het instituut dat er bij de lage inkomens weinig ruimte zit in de maandelijkse begroting om geld apart te kunnen leggen. Dit vergt dat iemand planmatig met geld omgaat en verleidingen kan weerstaan.
De Nederlanders vinden het hebben van spaargeld belangrijker dan de mensen in de ons omringende landen en toch heeft een op de drie huishoudens, 2,5 miljoen in aantal, te weinig spaargeld. Het Nibud wijst in het rapport op het feit dat banken en andere financiële instellingen sparen makkelijker zouden kunnen maken. Onder andere door bij het openen van een bankrekening ook een spaarrekening te openen waar automatisch geld naar wordt overgeboekt.
Ook prijst het Nibud een initiatief als pinsparen waarbij een bank het pinbedrag van consumenten naar boven afrondt en dit extra bedrag automatisch overboekt naar de spaarrekening. En het instituut zou graag zien dat de gedachtegang die achter loterijen zit, de kans om te winnen, wordt gekoppeld aan sparen. Dan zouden mensen met een spaarrekening en een spaarbedrag kans kunnen maken op een prijs. Op die manier wordt de focus op het nu gelegd en op de kans om nu iets te winnen. En minder op het sparen en iets voor later. Zo wordt sparen relevanter voor consumenten
Het Nibud wijst in het rapport ook op het feit dat consumenten nauwelijks spaargeld mogen hebben om in aanmerking te komen voor de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen en waterschapslasten. Het bedrag ligt rond de 1500 á 2000 euro, terwijl het Nibud huishoudens met een inkomen op bijstandsniveau adviseert om minimaal 3500 euro spaargeld als buffer te hebben.
Achmea benoemt Emma Thomas tot CEO van Achmea Australia
Achmea heeft Emma Thomas met ingang van 15 april 2017 benoemd tot Chief Executive Officer van Achmea Australia, onder voorbehoud van goedkeuring door de toezichthouder. Zij volgt Timo van Voorden op, die na vijf jaar zijn functie als CEO neerlegt. Emma Thomas is op dit moment werkzaam bij Farmers Mutual Group in Nieuw-Zeeland, waar zij in 2007 in dienst trad en is in die periode voornamelijk actief geweest als national sales manager. Daarvoor bekleedde zij diverse financiële en management functies bij Fronde Systems Group en Deloitte.
Amerikaanse bedrijven stallen 1,6 biljoen dollar in belastingparadijzen
De top 50 van de grootste Amerikaanse bedrijven, waaronder Apple, Wal-Mart en Goldman Sachs stalden in 2015 circa 1,6 biljoen dollar offshore - $ 200 miljard meer dan in 2014 - zo blijkt uit het nieuwe rapport van Oxfam Novib.
Het nieuwe Oxfam-rapport, 'Rigged Reform,' laat zien dat grote Amerikaanse bedrijven het gebruik van belastingparadijzen verhogen en daarnaast hun politieke lobby voor het behalen van belastingvoordelen opvoeren. Het rapport waarschuwt ook dat door de voorgestelde belastinghervormingen van het Amerikaanse belastingsysteem door president Trump, de destructieve wereldwijde race naar de bodem w.b. de tarieven voor vennootschapsbelasting zal intensiveren.
Het rapport constateert dat:
- De 50 grootste Amerikaanse bedrijven gebruik maken van een netwerk van tenminste 1.751 vestigingen in belastingparadijzen waar in 2015 circa $ 1,6 biljoen gestald werd. Dat is ten opzichte van 2014 een toename $ 200 miljard en een toename van 143 dochter-ondernemingen die geregistreerd zijn in belastingparadijzen.
- Indien aangenomen, dan leveren de door president Trump voorgestelde belastinghervormingen deze 50 bedrijven een financiële meevaller van tussen de $ 312 en $ 327 miljard op, gebaseerd op de winsten die de bedrijven offshore stallen. Dit in aanvulling op enorme financiële voordelen door de verlaging van belastingtarieven en andere gunstige fiscale voordelen.
- De 50 bedrijven $ 2,5 miljard spendeerden in de periode 2009 - 2015 aan het beïnvloeden van de Amerikaanse overheid. 352 miljoen dollar hiervan werd besteed aan de lobby voor fiscale voordelen - dit leverde $ 423 miljard aan belastingvoordelen op. Oxfam schat in dat elke $ 1 die deze bedrijven besteden aan het lobbyen voor gunstiger belastingregels $ 1.200 aan belastingvoordelen opleverde.
- Vijf bedrijven; General Electric, Verizon Communications, Comcast, AT & T en Exxon Mobil, circa een kwart van alle kosten van deze lobby op belasting door de top 50 bedrijven voor hun rekening nemen.
- Gemiddeld deze 50 bedrijven lid zijn van ten minste twee coalities die lobbyen voor een gunstigere fiscale behandeling, acht van de 50 bedrijven zijn lid van vier of meer coalities. Wal-Mart is zelfs lid van ten minste zes afzonderlijke coalities die proberen het fiscale beleid te beïnvloeden.
Esmé Berkhout, Oxfam Novib belastingexpert: "Belastingontwijking is uitgegroeid tot een normaal onderdeel van zaken doen wereldwijd. Door het ontwijken van vennootschapsbelasting verliezen de VS jaarlijks alleen al $ 135 miljard aan belastinginkomsten per jaar. Door vergelijkbare trucs verliezen ontwikkelingslanden naar schatting $ 100 miljard per jaar. Met dit geld kunnen de levens van miljoenen kinderen in ontwikkelingslanden gered worden en kunnen 124 miljoen kinderen voor het eerst naar school "
Ook Nederland wordt door Amerikaanse bedrijven op grote schaal gebruikt om belasting te ontwijken. Zo maken veel Amerikaanse bedrijven gebruik van een CV/BV structuur. Binnen de EU is afgesproken vanaf 2020 deze structuur niet langer toe te staan. Uit interne documenten van het Ministerie van Financien bleek recent dat ambtenaren inschatten dat dit belastingontwijking door deze bedrijven niet zal stoppen, omdat bedrijven alternatieve routes zullen weten te vinden. Dit benadrukt wederom de noodzaak voor een wereldwijde aanpak van belastingconcurrentie tussen landen, zoals recent beschreven in het Oxfam Novib rapport 'Tax Battles'
"De VS moeten samenwerken met regeringen over de hele wereld om de destructieve race naar de bodem om de tarieven op vennootschapsbelasting maar te blijven verlagen, te stoppen zodat ook grote bedrijven eerlijk belasting betalen ", aldus Berkhout.
Het nieuwe Oxfam-rapport, 'Rigged Reform,' laat zien dat grote Amerikaanse bedrijven het gebruik van belastingparadijzen verhogen en daarnaast hun politieke lobby voor het behalen van belastingvoordelen opvoeren. Het rapport waarschuwt ook dat door de voorgestelde belastinghervormingen van het Amerikaanse belastingsysteem door president Trump, de destructieve wereldwijde race naar de bodem w.b. de tarieven voor vennootschapsbelasting zal intensiveren.
Het rapport constateert dat:
- De 50 grootste Amerikaanse bedrijven gebruik maken van een netwerk van tenminste 1.751 vestigingen in belastingparadijzen waar in 2015 circa $ 1,6 biljoen gestald werd. Dat is ten opzichte van 2014 een toename $ 200 miljard en een toename van 143 dochter-ondernemingen die geregistreerd zijn in belastingparadijzen.
- Indien aangenomen, dan leveren de door president Trump voorgestelde belastinghervormingen deze 50 bedrijven een financiële meevaller van tussen de $ 312 en $ 327 miljard op, gebaseerd op de winsten die de bedrijven offshore stallen. Dit in aanvulling op enorme financiële voordelen door de verlaging van belastingtarieven en andere gunstige fiscale voordelen.
- De 50 bedrijven $ 2,5 miljard spendeerden in de periode 2009 - 2015 aan het beïnvloeden van de Amerikaanse overheid. 352 miljoen dollar hiervan werd besteed aan de lobby voor fiscale voordelen - dit leverde $ 423 miljard aan belastingvoordelen op. Oxfam schat in dat elke $ 1 die deze bedrijven besteden aan het lobbyen voor gunstiger belastingregels $ 1.200 aan belastingvoordelen opleverde.
- Vijf bedrijven; General Electric, Verizon Communications, Comcast, AT & T en Exxon Mobil, circa een kwart van alle kosten van deze lobby op belasting door de top 50 bedrijven voor hun rekening nemen.
- Gemiddeld deze 50 bedrijven lid zijn van ten minste twee coalities die lobbyen voor een gunstigere fiscale behandeling, acht van de 50 bedrijven zijn lid van vier of meer coalities. Wal-Mart is zelfs lid van ten minste zes afzonderlijke coalities die proberen het fiscale beleid te beïnvloeden.
Esmé Berkhout, Oxfam Novib belastingexpert: "Belastingontwijking is uitgegroeid tot een normaal onderdeel van zaken doen wereldwijd. Door het ontwijken van vennootschapsbelasting verliezen de VS jaarlijks alleen al $ 135 miljard aan belastinginkomsten per jaar. Door vergelijkbare trucs verliezen ontwikkelingslanden naar schatting $ 100 miljard per jaar. Met dit geld kunnen de levens van miljoenen kinderen in ontwikkelingslanden gered worden en kunnen 124 miljoen kinderen voor het eerst naar school "
Ook Nederland wordt door Amerikaanse bedrijven op grote schaal gebruikt om belasting te ontwijken. Zo maken veel Amerikaanse bedrijven gebruik van een CV/BV structuur. Binnen de EU is afgesproken vanaf 2020 deze structuur niet langer toe te staan. Uit interne documenten van het Ministerie van Financien bleek recent dat ambtenaren inschatten dat dit belastingontwijking door deze bedrijven niet zal stoppen, omdat bedrijven alternatieve routes zullen weten te vinden. Dit benadrukt wederom de noodzaak voor een wereldwijde aanpak van belastingconcurrentie tussen landen, zoals recent beschreven in het Oxfam Novib rapport 'Tax Battles'
"De VS moeten samenwerken met regeringen over de hele wereld om de destructieve race naar de bodem om de tarieven op vennootschapsbelasting maar te blijven verlagen, te stoppen zodat ook grote bedrijven eerlijk belasting betalen ", aldus Berkhout.
woensdag 12 april 2017
Blok: houders van aandelen aan toonder niet langer anoniem
Houders van aandelen aan toonder zijn straks te identificeren via hun effectenrekening. Zij kunnen niet langer anoniem blijven. Doel van de maatregel is te voorkomen dat deze stukken worden misbruikt voor de financiering van terrorisme, of voor belastingontduiking en witwassen. Dit staat in een wetsvoorstel van minister Blok (Veiligheid en Justitie), mede namens minister Dijsselbloem (Financiёn), dat vandaag voor consultatie op internet is geplaatst. De regeling is eerder in een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd.
Het is de bedoeling dat aandelen aan toonder alleen nog worden verhandeld via een effectenrekening aangehouden bij een intermediair. Bijvoorbeeld een bank of een beleggingsonderneming. Omdat de effectenrekening op naam staat is anonieme overdracht van toonderstukken niet meer mogelijk. Als het nodig is, kunnen opsporingsdiensten bij intermediairs gegevens opvragen van de houder van die rekeningen. Daarmee volgt het kabinet de aanbevelingen van het Global Forum en de Financial Action Task Force (FATF).
Aandeelhouders die hun stukken thuis bewaren, kunnen die ter bewaring aanbieden bij een door de vennootschap aangewezen intermediair. Zij hebben daarvoor twee jaar de tijd na inwerkingtreding van de wet; anders vervallen hun toonderstukken. De vennootschap stelt op dat moment de prijs vast voor de aandelen die zijn vervallen en stort deze prijs in de consignatiekas. Een houder van een vervallen aandeel aan toonder kan zich dan melden bij de consignatiekas om de prijs van het aandeel met eventuele rente te incasseren. In die kas zit geld van de vennootschap dat in bewaring is gegeven aan het ministerie van Financiёn.
Verder kan een vennootschap aandelen aan toonder omzetten in aandelen op naam. In dat geval moet er rekening mee worden gehouden dat niet alle houders van zo’n aandeel zich melden. Die blijven dus voor langere tijd onbekend. Daarom vervallen de aandelen aan toonder twintig jaar na inwerkingtreding van de wet. Tot die tijd kan een aandeelhouder met toonderstuk zich laten registreren als aandeelhouder op naam.
SNS start met geld overmaken via de vingerafdruk
Voortaan kunnen klanten van SNS met één vinger al hun bankzaken veilig regelen in de SNS Mobiel Bankieren app, zoals het overmaken van geld. Eerder was het alleen mogelijk om in te loggen met je vingerafdruk.
Je vingerafdruk kun je in de app van SNS gebruiken voor de volgende handelingen:
- eenmalige, geplande en terugkerende betalingen bevestigen
- terugkerende betalingen wijzigen of verwijderen
- ingeplande betalingen annuleren
- incasso’s terug laten storten
- iDeal-betaling bevestigen
Opdrachten bevestigen met je vingerafdruk kan op de iPhone 5s of hoger, iPad Pro, iPad Air 2, iPad mini 3 of hoger in combinatie met iOS9 of hoger. Ook op alle toestellen met Android 6 of hoger met een vingerafdruksensor. Je vingerafdruk moet wel geregistreerd staan op het apparaat.
Je vingerafdruk kun je in de app van SNS gebruiken voor de volgende handelingen:
- eenmalige, geplande en terugkerende betalingen bevestigen
- terugkerende betalingen wijzigen of verwijderen
- ingeplande betalingen annuleren
- incasso’s terug laten storten
- iDeal-betaling bevestigen
Opdrachten bevestigen met je vingerafdruk kan op de iPhone 5s of hoger, iPad Pro, iPad Air 2, iPad mini 3 of hoger in combinatie met iOS9 of hoger. Ook op alle toestellen met Android 6 of hoger met een vingerafdruksensor. Je vingerafdruk moet wel geregistreerd staan op het apparaat.
dinsdag 11 april 2017
Hoe snel gaan binnenlandse betalingen?
Vanaf mei 2019 beginnen Nederlandse banken met het aanbieden van zogeheten ‘Instant Payments’, waarbij een binnenlandse betaling binnen enkele seconden op de rekening van de begunstigde staat, ook ’s nachts, in het weekend en op feestdagen. Maar hoe snel gaan betalingen nu al?
Wanneer de betaler en de begunstigde van een overboeking bij dezelfde bank zitten, wordt het bedrag meestal direct bijgeboekt op de rekening van de begunstigde, ook ’s nachts, in het weekend en op feestdagen. In uitzonderlijke gevallen duurt het een paar uur.
Wanneer de betaler en de begunstigde bij verschillende banken zitten, wordt het bedrag uiterlijk aan het einde van de volgende werkdag bijgeboekt op de rekening van de begunstigde. Maar in veel gevallen gebeurt dat veel sneller, binnen enkele uren. Betaalopdrachten die overdag op een werkdag vóór 15u00 via internetbankieren en mobiel bankieren worden verzonden, kunnen diezelfde dag nog op de rekening van de begunstigde worden bijgeboekt. Opdrachten die na 15u00 worden verzonden, worden de volgende werkdag ’s ochtends al op de rekening van de begunstigde bijgeboekt.
Alle verrekeningen tussen verschillende banken in de eurozone moeten door de Europese Centrale Bank (ECB) gecontroleerd en afgehandeld worden. Daarom kunnen die verrekeningen alleen worden afgehandeld tijdens de openingstijden van de ECB. ’s Avonds en in het weekend is de ECB gesloten en kunnen eurobetalingen tussen banken niet worden verwerkt.
Wil je ook ’s avonds, in het weekend en op feestdagen snel geld ontvangen van iemand bij een andere bank, dan zijn er diverse mobiele betaalapps, van banken en van niet-bancaire dienstverleners, waarmee dat nu al kan. Bij sommige apps ontvang je het geld vrijwel onmiddellijk op je betaalrekening, omdat de bank of betaalinstelling het geld tijdelijk voorschiet. Bij andere apps ontvang je in ieder geval een bevestiging die zekerheid biedt dat het bedrag onderweg is. Het bedrag zelf wordt dan uiterlijk de eerstvolgende werkdag definitief op je betaalrekening bijgeboekt.
De grotere banken bieden hun zakelijke klanten aan om de dagomzet van pinbetalingen uiterlijk de volgende dag bij te boeken op hun bankrekening, ook in het weekend en op feestdagen. De bank van de ondernemer schiet de dagomzet zelf tijdelijk voor om die afspraak na te komen.
Zaterdag, zondag en officiële feestdagen van de Europese Centrale Bank (ECB) zijn géén werkdagen voor het Europese betalingsverkeer. Op die Europese rust- en feestdagen, waaronder Goede Vrijdag en Dag van de Arbeid, kunnen in de gehele eurozone tussen verschillende banken geen gewone betalingen worden uitgevoerd, ook niet tussen twee verschillende Nederlandse banken.
Typisch Nederlandse feestdagen zoals Koningsdag, die niet door de ECB worden gevierd, gelden voor betalingen als gewone werkdagen (tenzij ze in het weekend vallen). Die feestdagen leiden dus niet tot vertraging bij betalingen.
Wanneer de betaler en de begunstigde van een overboeking bij dezelfde bank zitten, wordt het bedrag meestal direct bijgeboekt op de rekening van de begunstigde, ook ’s nachts, in het weekend en op feestdagen. In uitzonderlijke gevallen duurt het een paar uur.
Wanneer de betaler en de begunstigde bij verschillende banken zitten, wordt het bedrag uiterlijk aan het einde van de volgende werkdag bijgeboekt op de rekening van de begunstigde. Maar in veel gevallen gebeurt dat veel sneller, binnen enkele uren. Betaalopdrachten die overdag op een werkdag vóór 15u00 via internetbankieren en mobiel bankieren worden verzonden, kunnen diezelfde dag nog op de rekening van de begunstigde worden bijgeboekt. Opdrachten die na 15u00 worden verzonden, worden de volgende werkdag ’s ochtends al op de rekening van de begunstigde bijgeboekt.
Alle verrekeningen tussen verschillende banken in de eurozone moeten door de Europese Centrale Bank (ECB) gecontroleerd en afgehandeld worden. Daarom kunnen die verrekeningen alleen worden afgehandeld tijdens de openingstijden van de ECB. ’s Avonds en in het weekend is de ECB gesloten en kunnen eurobetalingen tussen banken niet worden verwerkt.
Wil je ook ’s avonds, in het weekend en op feestdagen snel geld ontvangen van iemand bij een andere bank, dan zijn er diverse mobiele betaalapps, van banken en van niet-bancaire dienstverleners, waarmee dat nu al kan. Bij sommige apps ontvang je het geld vrijwel onmiddellijk op je betaalrekening, omdat de bank of betaalinstelling het geld tijdelijk voorschiet. Bij andere apps ontvang je in ieder geval een bevestiging die zekerheid biedt dat het bedrag onderweg is. Het bedrag zelf wordt dan uiterlijk de eerstvolgende werkdag definitief op je betaalrekening bijgeboekt.
De grotere banken bieden hun zakelijke klanten aan om de dagomzet van pinbetalingen uiterlijk de volgende dag bij te boeken op hun bankrekening, ook in het weekend en op feestdagen. De bank van de ondernemer schiet de dagomzet zelf tijdelijk voor om die afspraak na te komen.
Zaterdag, zondag en officiële feestdagen van de Europese Centrale Bank (ECB) zijn géén werkdagen voor het Europese betalingsverkeer. Op die Europese rust- en feestdagen, waaronder Goede Vrijdag en Dag van de Arbeid, kunnen in de gehele eurozone tussen verschillende banken geen gewone betalingen worden uitgevoerd, ook niet tussen twee verschillende Nederlandse banken.
Typisch Nederlandse feestdagen zoals Koningsdag, die niet door de ECB worden gevierd, gelden voor betalingen als gewone werkdagen (tenzij ze in het weekend vallen). Die feestdagen leiden dus niet tot vertraging bij betalingen.
RiverBank begint met kredieten
RiverBank S.A. is op 10 april officieel van start gegaan, nadat het in maart 2017 van de Europese Centrale Bank een Europese banklicentie heeft verkregen.
RiverBank is een kredietverstrekker gespecialiseerd in financiering van ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf (MKB), aanvankelijk in de Benelux en Duitsland. De beoogde omvang van de leningen ligt tussen 750.000 en 3 miljoen euro. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om co investeringen te doen in leningen tot 10 miljoen.
In de loop van 2018 zal RiverBank ook online spaarproducten gaan aanbieden en de kernactiviteit kredietverlening verder uitbouwen.
RiverBank is een kredietverstrekker gespecialiseerd in financiering van ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf (MKB), aanvankelijk in de Benelux en Duitsland. De beoogde omvang van de leningen ligt tussen 750.000 en 3 miljoen euro. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om co investeringen te doen in leningen tot 10 miljoen.
In de loop van 2018 zal RiverBank ook online spaarproducten gaan aanbieden en de kernactiviteit kredietverlening verder uitbouwen.
maandag 10 april 2017
Aandeel contante betalingen aan de kassa daalt naar 45 procent
In 2016 hebben consumenten 45 procent van hun aankopen bij winkels, benzinestations, horeca en andere gelegenheden betaald met contant geld. Daarmee is het gebruik van contant geld net als in de twee voorgaande jaren aanzienlijk gedaald. Sinds 2015 betalen consumenten meer aankopen met de pinpas dan met contant geld. Inmiddels wordt 54,5 procent van alle betalingen gepind. Het aandeel creditcardbeta-lingen is al enkele jaren stabiel met 0,5 procent. Dit blijkt uit gezamenlijk onderzoek van Betaalvereniging Nederland en De Nederlandsche Bank naar het gebruik van contant geld en de pinpas in Nederland in 2016.
Tussen 2015 en 2016 is het aantal contante betalingen van consumenten aan de kassa gedaald van 3,19 miljard naar 2,95 miljard. De totale waarde hiervan nam af van 40 miljard naar 38 miljard euro. Consumenten rekenen hun aankopen steeds vaker af met de pinpas. Het aantal pinbetalingen is gestegen van 3,23 miljard naar 3,57 miljard betalingen. De totale waarde ervan nam toe van 93 miljard naar 97 miljard. Consumenten kiezen steeds vaker voor contactloos betalen met hun pinpas of hun mobiele telefoon. De opkomst van contactloos betalen is medebepalend voor een blijvende groei van pin.
In alle branches neemt het aantal pinbetalingen toe ten opzichte van contante betalingen. De grootste verschuivingen zijn zichtbaar bij de automatenverkoop (8 procentpunten) en in de horeca (7 procentpunten). Ook de recreatie, cultuur en amusementssector en de straatverkoop, twee sectoren waar van oudsher veel contant wordt afgerekend, kennen in 2016 een sterke pingroei (6 procentpunten).
Tussen 2015 en 2016 is het aantal contante betalingen van consumenten aan de kassa gedaald van 3,19 miljard naar 2,95 miljard. De totale waarde hiervan nam af van 40 miljard naar 38 miljard euro. Consumenten rekenen hun aankopen steeds vaker af met de pinpas. Het aantal pinbetalingen is gestegen van 3,23 miljard naar 3,57 miljard betalingen. De totale waarde ervan nam toe van 93 miljard naar 97 miljard. Consumenten kiezen steeds vaker voor contactloos betalen met hun pinpas of hun mobiele telefoon. De opkomst van contactloos betalen is medebepalend voor een blijvende groei van pin.
In alle branches neemt het aantal pinbetalingen toe ten opzichte van contante betalingen. De grootste verschuivingen zijn zichtbaar bij de automatenverkoop (8 procentpunten) en in de horeca (7 procentpunten). Ook de recreatie, cultuur en amusementssector en de straatverkoop, twee sectoren waar van oudsher veel contant wordt afgerekend, kennen in 2016 een sterke pingroei (6 procentpunten).
Financiële sector verwacht hoog rendement op fintech-investering
Financiële dienstverleners investeren gemiddeld 15 procent van hun jaaromzet in fintech. De investeringen van Nederlandse financials blijven steken op 8 procent van hun omzet. Dat blijkt uit het PwC-rapport ‘Redrawing the lines: FinTech’s growing influence on Financial Services’. De sector verwacht een rendement van 20 procent op fintech-investeringen. Europese respondenten zijn minder optimistisch en gaan uit van 14 procent rendement.
Het onderzoek werd gehouden onder ruim 1.300 topmanagers van financiële instellingen en fintechs in 71 landen. Fintech-nieuwkomers zetten de financiële sector op zijn kop. Dankzij slimme innovaties op het gebied van blockchain, biometrie, kunstmatige intelligentie, identiteit- en toegangsbeheer en mobiel betalen maken zij dezelfde diensten goedkoper, gemakkelijker en sneller.
De gevestigde orde voelt de hete fintech-adem in de nek: 88 procent van de respondenten verwacht een substantieel deel van hun business te verliezen aan nieuwkomers. Ze denken dat ze gemiddeld een kwart van hun omzet kunnen kwijtraken aan fintech-bedrijven.
De sector zoekt daarom massaal samenwerking. Ruim vier op de vijf (82 procent) wil samenwerken met fintech-bedrijven in de komende drie tot vijf jaar. Een derde (31 procent) koopt diensten van fintech-bedrijven (2016: 22 procent). Het aantal partnerschappen steeg van 32 naar 45 procent in vergelijking met 2016. Van de Nederlandse financials gaat momenteel al 65 procent partnerschappen aan met fintechs. PwC schat in dat dat er de afgelopen vier jaar wereldwijd al circa 40 miljard dollar is geïnvesteerd in fintech-nieuwkomers.
Voor een succesvolle samenwerking moeten financiële dienstverleners hun bestaande IT-systemen integreren met technologieën op het gebied van bijvoorbeeld data-analyse en mobile. Drie op de vijf respondenten ondervinden in hun samenwerking met fintechs problemen rondom het (veilig) aan elkaar koppelen van IT-systemen.
‘De IT-systemen van financiële dienstverleners kunnen die van fintech-bedrijven amper bijbenen’, zegt Eugénie Krijnsen, partner bij PwC en specialist in fintech. ‘Banken en verzekeraars moeten een stapje extra zetten, zodat er sneller een ecosysteem ontstaat waarop fintech-bedrijven kunnen inhaken.’
Onder respondenten scoort blockchain hoog: 77 procent geeft aan het in 2020 te gebruiken in hun processen en systemen. Dat komt onder andere omdat de bekendheid ervan toeneemt en het nuttig is voor kernprocessen van financiële dienstverlening zoals betaal- en handelssystemen en digitale toegang en identiteit. Momenteel wordt er vooral veel geïnvesteerd in data analytics en mobile.
Het onderzoek werd gehouden onder ruim 1.300 topmanagers van financiële instellingen en fintechs in 71 landen. Fintech-nieuwkomers zetten de financiële sector op zijn kop. Dankzij slimme innovaties op het gebied van blockchain, biometrie, kunstmatige intelligentie, identiteit- en toegangsbeheer en mobiel betalen maken zij dezelfde diensten goedkoper, gemakkelijker en sneller.
De gevestigde orde voelt de hete fintech-adem in de nek: 88 procent van de respondenten verwacht een substantieel deel van hun business te verliezen aan nieuwkomers. Ze denken dat ze gemiddeld een kwart van hun omzet kunnen kwijtraken aan fintech-bedrijven.
De sector zoekt daarom massaal samenwerking. Ruim vier op de vijf (82 procent) wil samenwerken met fintech-bedrijven in de komende drie tot vijf jaar. Een derde (31 procent) koopt diensten van fintech-bedrijven (2016: 22 procent). Het aantal partnerschappen steeg van 32 naar 45 procent in vergelijking met 2016. Van de Nederlandse financials gaat momenteel al 65 procent partnerschappen aan met fintechs. PwC schat in dat dat er de afgelopen vier jaar wereldwijd al circa 40 miljard dollar is geïnvesteerd in fintech-nieuwkomers.
Voor een succesvolle samenwerking moeten financiële dienstverleners hun bestaande IT-systemen integreren met technologieën op het gebied van bijvoorbeeld data-analyse en mobile. Drie op de vijf respondenten ondervinden in hun samenwerking met fintechs problemen rondom het (veilig) aan elkaar koppelen van IT-systemen.
‘De IT-systemen van financiële dienstverleners kunnen die van fintech-bedrijven amper bijbenen’, zegt Eugénie Krijnsen, partner bij PwC en specialist in fintech. ‘Banken en verzekeraars moeten een stapje extra zetten, zodat er sneller een ecosysteem ontstaat waarop fintech-bedrijven kunnen inhaken.’
Onder respondenten scoort blockchain hoog: 77 procent geeft aan het in 2020 te gebruiken in hun processen en systemen. Dat komt onder andere omdat de bekendheid ervan toeneemt en het nuttig is voor kernprocessen van financiële dienstverlening zoals betaal- en handelssystemen en digitale toegang en identiteit. Momenteel wordt er vooral veel geïnvesteerd in data analytics en mobile.
zaterdag 8 april 2017
Mooi weer zorgt voor achterblijven aangiften inkomstenbelasting 2016
De Belastingdienst heeft tot nu toe minder aangiften inkomstenbelasting binnengekregen ten opzichte van vorig jaar. Sinds 1 maart kwamen er ruim 6 miljoen aangiften binnen, waar het er vorig jaar ruim 7 miljoen waren. De Belastingdienst zet extra communicatiemiddelen in om mensen te wijzen op de naderende deadline.
Reden van het achterblijven van de aantallen binnengekomen aangiften zou onder andere het mooie weer kunnen zijn. De Belastingdienst ziet over het algemeen de grootste drukte in de systemen wanneer het regent. Ook zijn mensen zich meer bewust dat ze twee maanden de tijd hebben om aangifte te doen. Sinds twee jaar kan aangifte inkomstenbelasting worden gedaan tussen 1 maart en 1 mei.
Om de drukke periode van de eerste dagen het hoofd te bieden heeft de Belastingdienst de capaciteit van de systemen dit jaar verruimd. Dat heeft tot nu toe succes: alleen op de eerste dag is mensen die aangifte wilden doen in sommige gevallen gevraagd om het op een later tijdstip opnieuw te proberen.
Om mensen die hun aangifte inkomstenbelasting 2016 nog moeten doen te attenderen op de naderende deadline, zet de Belastingdienst komende weken extra communicatiemiddelen in. Er zal onder meer gebruik worden gemaakt van online advertenties en radiospotjes waarin het accent ligt op de uiterste aangiftedatum van 30 april.
De Belastingdienst adviseert mensen die hun aangifte inkomstenbelasting 2016 nog moeten indienen niet tot het laatste moment te wachten. De drukte op de systemen neemt vaak toe vlak voor het einde van de aangifte periode. Wie zeker wil zijn dat hij zijn aangifte op tijd kan doen, kan daarom beter niet in het laatste weekend van april aangifte doen.
Reden van het achterblijven van de aantallen binnengekomen aangiften zou onder andere het mooie weer kunnen zijn. De Belastingdienst ziet over het algemeen de grootste drukte in de systemen wanneer het regent. Ook zijn mensen zich meer bewust dat ze twee maanden de tijd hebben om aangifte te doen. Sinds twee jaar kan aangifte inkomstenbelasting worden gedaan tussen 1 maart en 1 mei.
Om de drukke periode van de eerste dagen het hoofd te bieden heeft de Belastingdienst de capaciteit van de systemen dit jaar verruimd. Dat heeft tot nu toe succes: alleen op de eerste dag is mensen die aangifte wilden doen in sommige gevallen gevraagd om het op een later tijdstip opnieuw te proberen.
Om mensen die hun aangifte inkomstenbelasting 2016 nog moeten doen te attenderen op de naderende deadline, zet de Belastingdienst komende weken extra communicatiemiddelen in. Er zal onder meer gebruik worden gemaakt van online advertenties en radiospotjes waarin het accent ligt op de uiterste aangiftedatum van 30 april.
De Belastingdienst adviseert mensen die hun aangifte inkomstenbelasting 2016 nog moeten indienen niet tot het laatste moment te wachten. De drukte op de systemen neemt vaak toe vlak voor het einde van de aangifte periode. Wie zeker wil zijn dat hij zijn aangifte op tijd kan doen, kan daarom beter niet in het laatste weekend van april aangifte doen.
vrijdag 7 april 2017
ABN AMRO benoemt Zafar Khan tot Hoofd Coverage, Corporate & Institutional Banking in het Verenigd Koninkrijk
ABN AMRO heeft opnieuw een belangrijke stap gezet in haar streven naar duurzame internationale groei: per 24 april is Zafar Khan benoemd tot Hoofd Coverage, Corporate & Institutional Banking in het Verenigd Koninkrijk. “Zafar gaat leiding geven aan de expansie van de bank in dit land onder middelgrote en grote Britse ondernemingen met internationale activiteiten. Hierbij zal hij nauw samenwerken met de andere business lines in het Verenigd Koninkrijk en met de productspecialisten in Nederland”, aldus Robbert Booij, Country Executive UK voor ABN AMRO.
Zafar Khan is met ruim 25 jaar bankervaring, waarvan 24 jaar bij Citigroup in Londen en New York, een specialist op dit gebied. Hij heeft een zeer brede ervaring met Corporate Banking Coverage. Khan beschikt niet alleen over diepgaande kennis van de sector, maar heeft ook veel inzicht in producten als schuldinstrumenten en transactiebankieren. Dit is onder andere te danken aan zijn ervaring met geld- en kapitaalmarkten, asset-based financiering en risicomanagement. Verder heeft hij een goede reputatie voor het succesvol uitbouwen van sectorteams op het gebied van corporate banking.
In augustus 2016 maakte ABN AMRO bekend haar internationale activiteiten te willen uitbreiden. Deze ambitie betreft de groei van corporate banking-activiteiten in Duitsland, Frankrijk, België en het Verenigd Koninkrijk in de sectoren waarin de bank over deskundigheid beschikt, waaronder Clearing, Asset-Based Lending, Global Markets, International Desks en Financial Institutions. In oktober 2016 benoemde ABN AMRO Stefan Meine tot Hoofd Corporate Banking in Duitsland om de uitbreiding van de activiteiten van de bank in Duitsland aan te sturen.
Balans NN Group verzwakt flink na overname Delta Lloyd
NN Group herfinanciert bijna een half miljard aan obligaties. Dit levert onder aan de streep een kleine besparing op. Tegelijkertijd gaat de financiële positie van de verzekeraar door de overname van Delta Lloyd aanzienlijk achteruit, vindt de Nederlandse beleggersvereniging.
Verzekeraar NN Group meldde deze week dat het 476 miljoen euro aan obligaties gaat aflossen in mei. Dat doet het met de opbrengst van een nieuwe uitgifte van 500 miljoen euro, gedaan begin dit jaar.
De nieuwe obligaties hebben een rentecoupon van 0,875 procent. Dat is 5,5 procentpunt minder dan op de oude. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de rente op die oude obligaties zou overgaan op 1,9 procent plus het 3-maands euribortarief. Hoe dan ook dalen de rentelasten met zo’n 27 miljoen euro op jaarbasis en dat is een leuke besparing voor de verzekeraar.
Verzekeraar NN Group meldde deze week dat het 476 miljoen euro aan obligaties gaat aflossen in mei. Dat doet het met de opbrengst van een nieuwe uitgifte van 500 miljoen euro, gedaan begin dit jaar.
De nieuwe obligaties hebben een rentecoupon van 0,875 procent. Dat is 5,5 procentpunt minder dan op de oude. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de rente op die oude obligaties zou overgaan op 1,9 procent plus het 3-maands euribortarief. Hoe dan ook dalen de rentelasten met zo’n 27 miljoen euro op jaarbasis en dat is een leuke besparing voor de verzekeraar.
donderdag 6 april 2017
Tot vijf jaar cel geëist voor underground banking
Vier personen, drie mannen en een vrouw, moesten zich gisteren voor de rechter verantwoorden voor het witwassen van grote geldbedragen. Ze worden ervan verdacht zich in de periode september 2015 tot juni 2016 schuldig te hebben gemaakt aan underground banking. Ze traden vooral op als geldkoerier en in korte tijd werd 8,5 tot 9 miljoen euro ontvangen en uitbetaald.
De officier van justitie eiste celstraffen tegen de vier. De hoofdverdachte, een 49-jarige ambtenaar uit IJsselstein, werd als eerste benaderd met het verzoek geld op te halen, te tellen en te verpakken en weer af te leveren. Hij haalde het geld op straat op en vervoerde het in plastic tassen; soms ging het om 100.000 euro. De verdachte hield het thuis verborgen, achter de wasmachine of onder het bed, of op een speciale ruimte in zijn auto. Als het geld moest worden afgeleverd kreeg hij een bericht met een nummer dat overeenkwam met het nummer op een 5-eurobiljet dat de ontvanger liet zien. Alles gebeurde anoniem, er werd niets geadministreerd.
Over de ernst van het feit merkte de officier van justitie op dat witwassen over het algemeen niet ervaren wordt als ernstig. Het wordt niet gezien en niemand heeft er last van, maar er zit veel meer achter. Ondergronds bankieren is de steunpilaar van de zware criminaliteit. Criminelen, en ook terroristen, gebruiken underground banking om hun ondergrondse winsten of tegoeden beschikbaar te krijgen in de bovenwereld.
De officier van justitie eiste celstraffen tegen de vier. De hoofdverdachte, een 49-jarige ambtenaar uit IJsselstein, werd als eerste benaderd met het verzoek geld op te halen, te tellen en te verpakken en weer af te leveren. Hij haalde het geld op straat op en vervoerde het in plastic tassen; soms ging het om 100.000 euro. De verdachte hield het thuis verborgen, achter de wasmachine of onder het bed, of op een speciale ruimte in zijn auto. Als het geld moest worden afgeleverd kreeg hij een bericht met een nummer dat overeenkwam met het nummer op een 5-eurobiljet dat de ontvanger liet zien. Alles gebeurde anoniem, er werd niets geadministreerd.
Over de ernst van het feit merkte de officier van justitie op dat witwassen over het algemeen niet ervaren wordt als ernstig. Het wordt niet gezien en niemand heeft er last van, maar er zit veel meer achter. Ondergronds bankieren is de steunpilaar van de zware criminaliteit. Criminelen, en ook terroristen, gebruiken underground banking om hun ondergrondse winsten of tegoeden beschikbaar te krijgen in de bovenwereld.
Trap niet in nepmail over belastingteruggave
Oplichters hebben een valse mail gestuurd namens de Belastingdienst. Zogenaamd krijgt een ontvanger € 764.28 terug van de fiscus. De tekst is niet bepaald foutloos. Toch kunnen ontvangers hier overheen lezen omdat ze gelokt worden door het bedrag dat ze terug zouden krijgen. Doel van de afzenders is om persoonlijke gegevens te bemachtigen. Via de e-mail worden mensen namelijk naar een valse website geleid.
IMF positief over toezicht AFM
In het op 3 april 2017 gepresenteerde eindrapport ‘Financial Stability Sector Assessment’, is het IMF positief over de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Het IMF geeft aan dat voortgang is geboekt met de verdere versterking van het toezicht en steunt de gekozen inrichting van het toezicht.
De FSAP is een assessment van de staat van de Nederlandse financiële sector, waarbij ook naar het toezicht wordt gekeken. Nederland is aangewezen als één van de 25 landen wereldwijd met een systemically important financial sector, en dient daarom elke 5 jaar zo’n assessment te ondergaan.
Het IMF keek naar deelgebieden van het (toezicht op het) financiële stelsel in Nederland, met name de gebieden met een stabiliteitsaspect. Ook vormde het IMF zich een oordeel over enkele meer overkoepelende zaken, zoals de mate van onafhankelijkheid van de toezichthouders, en hun vermogen en middelen om goede medewerkers aan te trekken.
Het IMF trekt positieve conclusies over de manier waarop de AFM het toezicht uitvoert en over de initiatieven voor de verdere versterking van het toezicht. Het IMF spreekt onder meer waardering uit voor de AFM-initiatieven op het gebied van technologie en data-analyse en beoordeelt het toezicht op de 4 grote accountantskantoren als goed. Wel vindt het IMF dat de AFM het toezicht op de kleinere niet OOB-accountantsorganisaties zou moeten intensiveren, meer gebruik zou kunnen maken van marktdata in het toezicht en vaker daadwerkelijk langs moet gaan bij de onder toezicht staande instellingen.
Merel van Vroonhoven, bestuurder AFM: “Wij onderschrijven de conclusies van het IMF. We zijn blij met de waardering van het IMF, juist ook omdat dit een onafhankelijke bewaker is die deze assessments wereldwijd uitvoert. Het rapport biedt bovendien aanknopingspunten om ons toezicht verder te verbeteren. Wij hebben de aanbevelingen al voor een belangrijk deel opgenomen in de Agenda 2017 die wij onlangs hebben gepubliceerd.”
De FSAP is een assessment van de staat van de Nederlandse financiële sector, waarbij ook naar het toezicht wordt gekeken. Nederland is aangewezen als één van de 25 landen wereldwijd met een systemically important financial sector, en dient daarom elke 5 jaar zo’n assessment te ondergaan.
Het IMF keek naar deelgebieden van het (toezicht op het) financiële stelsel in Nederland, met name de gebieden met een stabiliteitsaspect. Ook vormde het IMF zich een oordeel over enkele meer overkoepelende zaken, zoals de mate van onafhankelijkheid van de toezichthouders, en hun vermogen en middelen om goede medewerkers aan te trekken.
Het IMF trekt positieve conclusies over de manier waarop de AFM het toezicht uitvoert en over de initiatieven voor de verdere versterking van het toezicht. Het IMF spreekt onder meer waardering uit voor de AFM-initiatieven op het gebied van technologie en data-analyse en beoordeelt het toezicht op de 4 grote accountantskantoren als goed. Wel vindt het IMF dat de AFM het toezicht op de kleinere niet OOB-accountantsorganisaties zou moeten intensiveren, meer gebruik zou kunnen maken van marktdata in het toezicht en vaker daadwerkelijk langs moet gaan bij de onder toezicht staande instellingen.
Merel van Vroonhoven, bestuurder AFM: “Wij onderschrijven de conclusies van het IMF. We zijn blij met de waardering van het IMF, juist ook omdat dit een onafhankelijke bewaker is die deze assessments wereldwijd uitvoert. Het rapport biedt bovendien aanknopingspunten om ons toezicht verder te verbeteren. Wij hebben de aanbevelingen al voor een belangrijk deel opgenomen in de Agenda 2017 die wij onlangs hebben gepubliceerd.”
woensdag 5 april 2017
Nationale Omruilactie van Willem-Alexander tientje vandaag gestart
Vandaag is ter ere van de 50e verjaardag van Koning Willem-Alexander de officiële Nationale Omruilactie van gestart gegaan. Er zijn 10.000 zwaar verzilverde tientjes door het Amsterdams MuntKantoor beschikbaar gesteld, die voor 10 euro kunnen worden omgeruild. De Nationale Omruilactie is vandaag begonnen, nu het ontwerp van het officiële Koning Willem-Alexander tientje is bekendgemaakt. Dit wettige betaalmiddel zal eind april beschikbaar zijn.
Deze speciale munt wordt uitgegeven door het Ministerie van Financiën en heeft een waarde van 10 euro. Er kan vanaf vandaag worden ingeschreven om in aanmerking te komen voor deze unieke schaarse munt. Op de speciale website www.nationale-omruilactie.nl kan elk huishouden één omruilverzoek indienen. Omdat er veel meer dan 10.000 inschrijvingen worden verwacht, zullen de 10.000 sets middels loting door de notaris worden toegewezen.
De munt is een wettig betaalmiddel en vertegenwoordigd dus een waarde van tien euro. Men kan deze munt ook altijd gewoon gebruiken. De munt kan alleen maar meer waard worden. Net als de eerdere speciale herdenkingsmunten die door het Ministerie van Financiën werden uitgegeven.
De nieuwste Willem-Alexander euro is ontworpen door het ontwerpersduo Persijn Broersen & Margit Lukács. Op de voorzijde is het profiel van onze Koning Willem-Alexander, kijkend naar rechts, te zien. Op de andere zijde staat een zeemansknoop afgebeeld. Het randschrift is Vertegenwoordigen Samenbinden en Aanmoedigen. Op de munt kijkt Willem-Alexander naar rechts, waar zijn moeder altijd naar links keek. Dat is gebruikelijk bij munten: de nieuwe koning of koningin kijkt de voorganger altijd recht aan.
Deze speciale munt wordt uitgegeven door het Ministerie van Financiën en heeft een waarde van 10 euro. Er kan vanaf vandaag worden ingeschreven om in aanmerking te komen voor deze unieke schaarse munt. Op de speciale website www.nationale-omruilactie.nl kan elk huishouden één omruilverzoek indienen. Omdat er veel meer dan 10.000 inschrijvingen worden verwacht, zullen de 10.000 sets middels loting door de notaris worden toegewezen.
De munt is een wettig betaalmiddel en vertegenwoordigd dus een waarde van tien euro. Men kan deze munt ook altijd gewoon gebruiken. De munt kan alleen maar meer waard worden. Net als de eerdere speciale herdenkingsmunten die door het Ministerie van Financiën werden uitgegeven.
De nieuwste Willem-Alexander euro is ontworpen door het ontwerpersduo Persijn Broersen & Margit Lukács. Op de voorzijde is het profiel van onze Koning Willem-Alexander, kijkend naar rechts, te zien. Op de andere zijde staat een zeemansknoop afgebeeld. Het randschrift is Vertegenwoordigen Samenbinden en Aanmoedigen. Op de munt kijkt Willem-Alexander naar rechts, waar zijn moeder altijd naar links keek. Dat is gebruikelijk bij munten: de nieuwe koning of koningin kijkt de voorganger altijd recht aan.