Het Verbond van Verzekeraars is tevreden dat een eerdere uitspraak van de
Geschillencommissie van het Kifid, met als strekking dat bij een verhoging van
de premie van meer dan 10 procent bij schadeverzekeringen de verzekeraar een
nieuw aanbod moet doen aan zijn klant en deze die moet accepteren, geen steun
vindt in het recht. Dat heeft de Commissie van Beroep van het Kifid gesteld in
een hoger beroepszaak die was aangespannen door een verzekeraar in samenwerking
met het Verbond.
De uitspraak vorig jaar van de Geschillencommissie van het Kifid leidde tot
veel onduidelijkheid en verbazing. Klanten hebben immers al de mogelijkheid om
hun schadeverzekering bij premieverhogingen (veelal binnen 30 dagen) op te
zeggen. Sowieso zijn de meeste polissen na een jaar dagelijks opzegbaar. Ook
waarschuwden verzekeraars dat klanten, als de uitspraak zou worden gevolgd,
mogelijk onverzekerbaar raken als ze niet zouden reageren op een nieuw
aangeboden verzekeringscontract.
Het Verbond is dan ook verheugd dat de Commissie van Beroep alle bezwaren gegrond heeft bevonden. De commissie oordeelt dat de wederzijdse rechten en verplichtingen van de verzekeraar en de verzekerde voldoende in evenwicht zijn, mede omdat de verzekerde na het eerste verzekeringsjaar zijn polissen kan beĆ«indigen. In dit stelsel is volgens de Commissie van Beroep ‘geen goede reden’ om onderscheid te maken tussen meer of minder ingrijpende wijzigingen van premie en voorwaarden, en het Verbond onderschrijft dat volledig.
Verzekeraars proberen altijd tot een beheersbare premieontwikkeling te
komen en hun klanten over een eventuele stijging tijdig en helder te informeren.
Soms een kan (grotere) stijging van de premie vanuit prudentieel oogpunt
noodzakelijk en onvermijdelijk zijn, denk bijvoorbeeld aan exceptioneel grote
schades als gevolg van veranderingen in het klimaat of veranderend
overheidsbeleid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.