Dekkingsgraad pensioenfondsen in juni onveranderd
De gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in juni stabiel gebleven op 105 procent. De beleidsdekkingsgraad, die leidend is voor kortingen en indexatie, steeg één procentpunt, van 101 naar 102 procent. Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon Hewitt.
De rente steeg in juni met gemiddeld 9 basispunten, mede naar aanleiding van de toespraak van Draghi in Portugal. Hij liet zich daarin positief uit over de ontwikkeling van de inflatie op de middellange termijn in de eurolanden. De rentestijging wordt deels teniet gedaan door een daling van de Ultimate Forward Rate (UFR). De UFR is in juni gedaald van 2,8 naar 2,7 procent. De waarde van de verplichtingen op basis van de UFR-methodiek daalde per saldo met 1 procent.
De beleidsdekkingsgraad is voor de tweede maand achtereen met een procentpunt gestegen. De beleidsdekkingsgraad is de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden. De lage dekkingsgraden uit 2016 worden steeds minder zwaar meegewogen in de huidige beleidsdekkingsgraad.
Steeds meer fondsen hebben een beleidsdekkingsgraad die hoger is dan 100 procent. Dat is goed nieuws voor werknemers die zijn overgestapt naar een nieuwe werkgever en hun pensioen willen meenemen. Pensioenfondsen met een beleidsdekkingsgraad lager dan 100 procent mogen geen waardeoverdrachten uitvoeren.
Ook het vermogen van pensioenfondsen daalde in juni. Dankzij de ontwikkelingen in de rente laat de vastrentende waardenportefeuille een beperkte daling zien. Aandelen in ontwikkelde markten noteerden een licht verlies van 1 procent. De opkomende markten bleven stabiel. Onroerend goed en grondstoffen daalden in waarde. Per saldo daalde het vermogen van pensioenfondsen met 1 procent.
Per 1 januari 2018 wijzigt de pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar. Het wordt tijd voor de sociale partners om zich daarop voor te bereiden, want naast de instemming van de OR is de instemming van de individuele deelnemer nodig. Voor dit proces is voldoende tijd nodig.
Voor de fondsen levert de nieuwe pensioenrichtleeftijd een administratieve en communicatieve uitdaging op. Deelnemers hebben straks pensioen met een ingangsleeftijd van 65, 67 en 68, en soms zelfs nog op een leeftijd van 60 en 62 jaar.
Voor de pensioenen lijkt een coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie kansrijk. Deze partijen zijn alle vier voor een individueler systeem met collectieve risicodeling en zonder doorsneepremie. Een nadere uitwerking van variant 4C van de SER-verkenning lijkt meer opportuun te worden.
De rente steeg in juni met gemiddeld 9 basispunten, mede naar aanleiding van de toespraak van Draghi in Portugal. Hij liet zich daarin positief uit over de ontwikkeling van de inflatie op de middellange termijn in de eurolanden. De rentestijging wordt deels teniet gedaan door een daling van de Ultimate Forward Rate (UFR). De UFR is in juni gedaald van 2,8 naar 2,7 procent. De waarde van de verplichtingen op basis van de UFR-methodiek daalde per saldo met 1 procent.
De beleidsdekkingsgraad is voor de tweede maand achtereen met een procentpunt gestegen. De beleidsdekkingsgraad is de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden. De lage dekkingsgraden uit 2016 worden steeds minder zwaar meegewogen in de huidige beleidsdekkingsgraad.
Steeds meer fondsen hebben een beleidsdekkingsgraad die hoger is dan 100 procent. Dat is goed nieuws voor werknemers die zijn overgestapt naar een nieuwe werkgever en hun pensioen willen meenemen. Pensioenfondsen met een beleidsdekkingsgraad lager dan 100 procent mogen geen waardeoverdrachten uitvoeren.
Ook het vermogen van pensioenfondsen daalde in juni. Dankzij de ontwikkelingen in de rente laat de vastrentende waardenportefeuille een beperkte daling zien. Aandelen in ontwikkelde markten noteerden een licht verlies van 1 procent. De opkomende markten bleven stabiel. Onroerend goed en grondstoffen daalden in waarde. Per saldo daalde het vermogen van pensioenfondsen met 1 procent.
Per 1 januari 2018 wijzigt de pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar. Het wordt tijd voor de sociale partners om zich daarop voor te bereiden, want naast de instemming van de OR is de instemming van de individuele deelnemer nodig. Voor dit proces is voldoende tijd nodig.
Voor de fondsen levert de nieuwe pensioenrichtleeftijd een administratieve en communicatieve uitdaging op. Deelnemers hebben straks pensioen met een ingangsleeftijd van 65, 67 en 68, en soms zelfs nog op een leeftijd van 60 en 62 jaar.
Voor de pensioenen lijkt een coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie kansrijk. Deze partijen zijn alle vier voor een individueler systeem met collectieve risicodeling en zonder doorsneepremie. Een nadere uitwerking van variant 4C van de SER-verkenning lijkt meer opportuun te worden.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.