Kifid: renteswap passend, maar schade door mismatch
In twee klachten van een ondernemer tegen respectievelijk ABN AMRO en Deutsche Bank heeft de Geschillencommissie Rentederivaten van Kifid onlangs uitspraak gedaan. Hieruit blijkt dat de renteswap op zichzelf voor deze ondernemer een passend product was. Wel is er sprake van schade als gevolg van mismatches en omdat beide banken bij overname en herstructurering van de renteswap hebben gerekend met een te hoge negatieve waarde, aldus de Geschillencommissie.
Beide banken dienen aan de ondernemer schade te vergoeden en de nog lopende renteswap moet kosteloos worden beëindigd indien de ondernemer daarom vraagt.
Een ondernemer heeft in 2006 een renteswap voor tien jaar afgesloten met zijn bank om zo de renterisico’s van zijn zakelijke krediet af te dekken. Gedurende de looptijd gaat de klantrelatie – en dus ook de kredietfaciliteit en renteswap - van ABN AMRO over naar Deutsche Bank vanwege overname om in 2012 weer terug te keren bij ABN AMRO. In 2016 claimt de ondernemer tevergeefs bij zowel ABN AMRO als de Deutsche Bank schade, omdat de renteswap geen passend product zou zijn geweest en de banken bij overname en herstructuring van de renteswap in 2012 een te hoge negatieve waarde zouden hebben berekend. De ondernemer komt met de banken niet tot een vergelijk, waarna hij zijn klachten heeft ingediend bij het loket Rentederivaten MKB van Kifid.
Eén van de vragen die voorlag was of de bank terecht een renteswap (‘plain vanilla swap’) heeft geadviseerd, of dat dit een ‘cap’ had moeten zijn, zoals de ondernemer stelt. De Geschillencommissie concludeert dat de renteswap een bij de financiële situatie van deze ondernemer passend product was. Indien de ondernemer in eerste instantie voor een cap zou hebben gekozen, had hij een premie moeten betalen en de Geschillencommissie acht het niet waarschijnlijk dat hij hiervoor zou hebben gekozen. Bij de overname en herstructurering was de cap onder de gegeven omstandigheden geen reëel alternatief. Immers, voordat de ondernemer een cap kon afnemen, had hij eerst de negatieve waarde van de renteswap moeten voldoen. Hiervoor ontbraken de financiële middelen.
Zowel bij de eerste afsluiting als bij de overname en herstructuring van de renteswap slaan de banken geen acht op het feit dat de financiering zo’n negen maanden eerder afloopt dan de renteswap. Bij Deutsche Bank is er bovendien sprake van een mismatch in de zin dat een verkeerde referentierente wordt gehanteerd. De Geschillencommissie concludeert dat betrokken banken hierdoor hun zorgplicht gebrekkig hebben ingevuld. De schade die voortvloeit uit het gebrek aan samenhang tussen de renteswap en de onderliggende financiering moet worden vergoed. Indien de ondernemer de nog lopende renteswap wil beëindigen, moet ABN AMRO hieraan kosteloos meewerken.
De Geschillencommissie oordeelt dat beide banken voor de renteswap een te hoge negatieve waarde in rekening hebben gebracht aan de ondernemer. ABN AMRO rekent bij de herstructering een te hoge negatieve waarde voor de eerste renteswap. Bij Deutsche Bank leidt de dubbele mismatch tot een hogere negatieve waarde en wordt de dagwaarde van de renteswap verschillend berekend. Rekening houdend met de destijds geldende marktcondities komt de Geschillencommissie schattenderwijs tot een schadevergoeding.
De Geschillencommissie besluit dat ABN AMRO en Deutsche Bank respectievelijk 10.000 euro en 45.000 euro schadevergoeding moeten betalen aan de ondernemer. Beide banken dienen ook ieder 500 euro te vergoeden aan de ondernemer voor de bijdrage aan de klachtbehandeling door Kifid.
Beide uitspraken <GC 2017-376> en <GC 2017-377> zijn bindend. Partijen kunnen binnen drie maanden beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep.
Uniform Herstelkader rentederivaten
Gedurende de uitvoering van het Uniform Herstelkader rentederivaten door de banken, houdt Kifid in principe klachten van ondernemers over rentederivaten aan. Wanneer ondernemers er belang bij hebben uitsluitsel te krijgen over de juridische haalbaarheid van hun klacht, kan Kifid op hun verzoek de klachtbehandeling voortzetten. Om die reden is in deze klachten nu uitspraak gedaan.
Beide banken dienen aan de ondernemer schade te vergoeden en de nog lopende renteswap moet kosteloos worden beëindigd indien de ondernemer daarom vraagt.
Een ondernemer heeft in 2006 een renteswap voor tien jaar afgesloten met zijn bank om zo de renterisico’s van zijn zakelijke krediet af te dekken. Gedurende de looptijd gaat de klantrelatie – en dus ook de kredietfaciliteit en renteswap - van ABN AMRO over naar Deutsche Bank vanwege overname om in 2012 weer terug te keren bij ABN AMRO. In 2016 claimt de ondernemer tevergeefs bij zowel ABN AMRO als de Deutsche Bank schade, omdat de renteswap geen passend product zou zijn geweest en de banken bij overname en herstructuring van de renteswap in 2012 een te hoge negatieve waarde zouden hebben berekend. De ondernemer komt met de banken niet tot een vergelijk, waarna hij zijn klachten heeft ingediend bij het loket Rentederivaten MKB van Kifid.
Eén van de vragen die voorlag was of de bank terecht een renteswap (‘plain vanilla swap’) heeft geadviseerd, of dat dit een ‘cap’ had moeten zijn, zoals de ondernemer stelt. De Geschillencommissie concludeert dat de renteswap een bij de financiële situatie van deze ondernemer passend product was. Indien de ondernemer in eerste instantie voor een cap zou hebben gekozen, had hij een premie moeten betalen en de Geschillencommissie acht het niet waarschijnlijk dat hij hiervoor zou hebben gekozen. Bij de overname en herstructurering was de cap onder de gegeven omstandigheden geen reëel alternatief. Immers, voordat de ondernemer een cap kon afnemen, had hij eerst de negatieve waarde van de renteswap moeten voldoen. Hiervoor ontbraken de financiële middelen.
Zowel bij de eerste afsluiting als bij de overname en herstructuring van de renteswap slaan de banken geen acht op het feit dat de financiering zo’n negen maanden eerder afloopt dan de renteswap. Bij Deutsche Bank is er bovendien sprake van een mismatch in de zin dat een verkeerde referentierente wordt gehanteerd. De Geschillencommissie concludeert dat betrokken banken hierdoor hun zorgplicht gebrekkig hebben ingevuld. De schade die voortvloeit uit het gebrek aan samenhang tussen de renteswap en de onderliggende financiering moet worden vergoed. Indien de ondernemer de nog lopende renteswap wil beëindigen, moet ABN AMRO hieraan kosteloos meewerken.
De Geschillencommissie oordeelt dat beide banken voor de renteswap een te hoge negatieve waarde in rekening hebben gebracht aan de ondernemer. ABN AMRO rekent bij de herstructering een te hoge negatieve waarde voor de eerste renteswap. Bij Deutsche Bank leidt de dubbele mismatch tot een hogere negatieve waarde en wordt de dagwaarde van de renteswap verschillend berekend. Rekening houdend met de destijds geldende marktcondities komt de Geschillencommissie schattenderwijs tot een schadevergoeding.
De Geschillencommissie besluit dat ABN AMRO en Deutsche Bank respectievelijk 10.000 euro en 45.000 euro schadevergoeding moeten betalen aan de ondernemer. Beide banken dienen ook ieder 500 euro te vergoeden aan de ondernemer voor de bijdrage aan de klachtbehandeling door Kifid.
Beide uitspraken <GC 2017-376> en <GC 2017-377> zijn bindend. Partijen kunnen binnen drie maanden beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep.
Uniform Herstelkader rentederivaten
Gedurende de uitvoering van het Uniform Herstelkader rentederivaten door de banken, houdt Kifid in principe klachten van ondernemers over rentederivaten aan. Wanneer ondernemers er belang bij hebben uitsluitsel te krijgen over de juridische haalbaarheid van hun klacht, kan Kifid op hun verzoek de klachtbehandeling voortzetten. Om die reden is in deze klachten nu uitspraak gedaan.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.