Hoe zit het met … IFRS 17?
Het heeft lang geduurd voordat de kogel door de kerk was, maar vanaf 2021 moet een aantal verzekeraars voldoen aan de nieuwe IFRS 17-standaard. Dat lijkt nog ver weg, maar de opvolger van IFRS 4 heeft zulke grote gevolgen dat verzekeraars er de komende jaren hun handen vol aan hebben. Maar wat is dat eigenlijk?
IFRS is een internationale verslaggevingsstandaard voor verzekeringsproducten, die ervoor moet zorgen dat jaarverslagen wereldwijd beter vergelijkbaar zijn. “Insteek van IFRS 17 is dat er zoveel mogelijk dezelfde regels gelden”, vertelde Sjoerd Hiemstra, toenmalig voorzitter van de Commissie Verslaggeving van het Verbond eerder dit jaar in een speciale (leden)uitgave over Financieel-Economische Zaken. “Dat betekent dat een belegger de resultaten en toekomstverwachtingen van bijvoorbeeld een Nederlandse verzekeraar veel beter kan vergelijken met een Duits of Australisch bedrijf.”
IFRS 17 vervangt IFRS 4, waarin eigenlijk ook al de accounting policies voor verzekeringsverplichtingen waren opgenomen, maar vanwege de complexiteit is dat deel van IFRS 4 toen uitgesteld. Van uitstel is nu echter geen sprake meer, omdat IFRS 17 in mei is gepubliceerd. De implementatie van de standaard moet in 2021 zijn afgerond, dus in de praktijk moeten verzekeraars in de jaarrekening over 2021 met vergelijkende cijfers komen oer 2020. En gezien de opkomst tijdens een informatiebijeenkomst bij het Verbond leeft het onderwerp behoorlijk.
Luc Quadackers, die als onderzoeker verbonden is aan de Hogeschool Utrecht, woonde die bijeenkomst bij. Hij legt uit dat de kern van IFRS 17 wordt gevormd door het zogenoemde measurement model, dat wordt gebruikt om de waarde van de verzekeringscontracten te bepalen. Dat model kent een bouwstenenaanpak (building block approach): alle verzekeringscontracten worden gewaardeerd op basis van fulfillment cashflows en contractual service margin, maar wat zijn dat? “De fulfillment cashflows zijn de kasstromen die de verzekeraar nodig heeft om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Deze cashflows bestaan weer uit drie componenten: de future cashflows, de discounting en het risk adjustment.”
Verzekeraars moeten een inschatting maken van alle in- en uitgaande kasstromen in de toekomst. Belangrijk daarbij is, aldus Quadackers, dat die kasstromen allemaal op basis van actuele gegevens worden gewaardeerd. “Dat vraagt steeds om tussentijdse bijsturing. Op ieder rapportagemoment moet een actuele inschatting worden gemaakt, en vastgelegd.”
Uiteraard moeten de kasstromen die de verzekeraar in zijn boeken zet, ‘contant’ worden gemaakt. Daarvoor gebruiken verzekeraars actuele rentecurves en bij IFRS 17 wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de discount rating de karakteristieken van de verplichting moet weergeven. IFRS 17 biedt twee verschillende methoden voor het berekenen van die discount rate: top-down of bottom-up. Bij de eerste vormen beleggingen de leidraad en bij bottom-up is een risicovrije rentevoet het startpunt. Het ligt volgens Quadackers voor de hand dat in Europa vooral naar de bottom-up methode zal worden gekeken, “omdat die meer aansluit op Solvency II”.
De risk adjustment ten slotte zorgt voor de compensatie van de niet-financiële risico’s. IFRS 17 bevat daarvoor algemene principes en uitgangspunten. “IFRS 17 is principle-based en schrijft dus niet precies voor hoe de risk adjustment moet worden berekend”, besluit Quadackers. “Dat biedt zeker voordelen, maar het nadeel van deze vrijheid is dat diverse verzekeraars ook diverse berekeningen zullen komen en dat leidt tot minder vergelijkbaarheid.”
De IFRS 17-discussie verschuift zo langzamerhand naar de implementatie en Quadackers voorspelt dat er “waarschijnlijk pas over een jaar een goed beeld ontstaat. De IASB (International Accounting Standards Board) gaat een transition resource group opzetten en daar kunnen partijen terecht met allerlei vragen op het gebied van toepassing, interpretatie en begrip van de standaard.
IFRS is een internationale verslaggevingsstandaard voor verzekeringsproducten, die ervoor moet zorgen dat jaarverslagen wereldwijd beter vergelijkbaar zijn. “Insteek van IFRS 17 is dat er zoveel mogelijk dezelfde regels gelden”, vertelde Sjoerd Hiemstra, toenmalig voorzitter van de Commissie Verslaggeving van het Verbond eerder dit jaar in een speciale (leden)uitgave over Financieel-Economische Zaken. “Dat betekent dat een belegger de resultaten en toekomstverwachtingen van bijvoorbeeld een Nederlandse verzekeraar veel beter kan vergelijken met een Duits of Australisch bedrijf.”
IFRS 17 vervangt IFRS 4, waarin eigenlijk ook al de accounting policies voor verzekeringsverplichtingen waren opgenomen, maar vanwege de complexiteit is dat deel van IFRS 4 toen uitgesteld. Van uitstel is nu echter geen sprake meer, omdat IFRS 17 in mei is gepubliceerd. De implementatie van de standaard moet in 2021 zijn afgerond, dus in de praktijk moeten verzekeraars in de jaarrekening over 2021 met vergelijkende cijfers komen oer 2020. En gezien de opkomst tijdens een informatiebijeenkomst bij het Verbond leeft het onderwerp behoorlijk.
Luc Quadackers, die als onderzoeker verbonden is aan de Hogeschool Utrecht, woonde die bijeenkomst bij. Hij legt uit dat de kern van IFRS 17 wordt gevormd door het zogenoemde measurement model, dat wordt gebruikt om de waarde van de verzekeringscontracten te bepalen. Dat model kent een bouwstenenaanpak (building block approach): alle verzekeringscontracten worden gewaardeerd op basis van fulfillment cashflows en contractual service margin, maar wat zijn dat? “De fulfillment cashflows zijn de kasstromen die de verzekeraar nodig heeft om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Deze cashflows bestaan weer uit drie componenten: de future cashflows, de discounting en het risk adjustment.”
Verzekeraars moeten een inschatting maken van alle in- en uitgaande kasstromen in de toekomst. Belangrijk daarbij is, aldus Quadackers, dat die kasstromen allemaal op basis van actuele gegevens worden gewaardeerd. “Dat vraagt steeds om tussentijdse bijsturing. Op ieder rapportagemoment moet een actuele inschatting worden gemaakt, en vastgelegd.”
Uiteraard moeten de kasstromen die de verzekeraar in zijn boeken zet, ‘contant’ worden gemaakt. Daarvoor gebruiken verzekeraars actuele rentecurves en bij IFRS 17 wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de discount rating de karakteristieken van de verplichting moet weergeven. IFRS 17 biedt twee verschillende methoden voor het berekenen van die discount rate: top-down of bottom-up. Bij de eerste vormen beleggingen de leidraad en bij bottom-up is een risicovrije rentevoet het startpunt. Het ligt volgens Quadackers voor de hand dat in Europa vooral naar de bottom-up methode zal worden gekeken, “omdat die meer aansluit op Solvency II”.
De risk adjustment ten slotte zorgt voor de compensatie van de niet-financiële risico’s. IFRS 17 bevat daarvoor algemene principes en uitgangspunten. “IFRS 17 is principle-based en schrijft dus niet precies voor hoe de risk adjustment moet worden berekend”, besluit Quadackers. “Dat biedt zeker voordelen, maar het nadeel van deze vrijheid is dat diverse verzekeraars ook diverse berekeningen zullen komen en dat leidt tot minder vergelijkbaarheid.”
De IFRS 17-discussie verschuift zo langzamerhand naar de implementatie en Quadackers voorspelt dat er “waarschijnlijk pas over een jaar een goed beeld ontstaat. De IASB (International Accounting Standards Board) gaat een transition resource group opzetten en daar kunnen partijen terecht met allerlei vragen op het gebied van toepassing, interpretatie en begrip van de standaard.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.