'Angst voor verlies weerhoudt vermogenden te beleggen'
Een kwart van de Nederlandse huishoudens bezit meer dan 50.000 euro aan financieel vermogen. Desondanks heeft vier op de tien vermogenden geen beleggingen. De voornaamste reden hiervoor is verliesaversie: meer dan de helft van de vermogenden (56 procent) die niet beleggen geven het ‘hoge risico op verlies’ als één van de redenen om niet te beleggen.
Dit blijkt uit een rapport van ING over vermogende Nederlanders. Sparen is voor vermogenden echter niet gratis. Als gevolg van het regeerakkoord zullen ze weliswaar minder belasting gaan betalen, toch zal het spaarrendement voor veel vermogenden op korte termijn negatief blijven.
Naast het risico op verlies is ook het gebrek aan kennis een belangrijk motief om de tienduizenden euro’s op de spaarrekening te laten staan. Vooral vrouwen geven dit relatief vaak aan als reden. Voor één op de zes vermogende spaarders is ‘dan kan ik niet bij mijn geld’ een reden om niet te beleggen. Dit is enigszins verrassend: bij de meeste aanbieders heeft de belegger snel toegang tot zijn beleggingen. De kosten, tijdsinvesteringen of het verwachte rendement vormen voor vermogenden veel minder een belemmering om te beleggen.
Sparen - het alternatief voor beleggen – is voor veel vermogenden echter niet gratis. Een jaar sparen kost een alleenstaande met 50.000 aan spaargeld bijvoorbeeld zo’n 70 euro in 2017. Bij €80.000 is het verlies ruim 240. Het bedrag aan vermogensbelasting dat hij moet betalen zal namelijk flink hoger liggen dan de bijgeboekte spaarrente.
Volgend jaar zal sparen minder geld ‘kosten’. In het regeerakkoord is vastgelegd dat vermogenden minder belasting zullen betalen. Toch zal sparen voor veel vermogenden nog steeds niet lonen. In 2018 zal – bij gelijkblijvende spaarrentes - het omslagpunt voor alleenstaanden ongeveer rond de 55.000 liggen. Wanneer het spaarsaldo dit bedrag overstijgt, slaat het rendement om van positief naar negatief.
Vermogende beleggers behaalden het afgelopen jaar naar eigen zeggen een rendement van gemiddeld 4,1 procent. Hoe hoger het financieel vermogen, des te hoger het gemiddelde rendement van respondenten. De vermogensbelasting gaat uit van een forfaitair rendement van 5,39 procent op beleggingen. Dit percentage is het gemiddelde rendement op aandelen, obligaties en onroerende zaken over 15 jaar. Afgaande op de gerapporteerde rendementen bleef de gemiddelde vermogende belegger hier dus onder. Alleen huishoudens met meer dan 500.000 euro kwamen boven dit beleggingsrendement van 5,39 procent uit. Zij gaven aan gemiddeld 6 procent rendement op hun beleggingen te behalen.
Dit blijkt uit een rapport van ING over vermogende Nederlanders. Sparen is voor vermogenden echter niet gratis. Als gevolg van het regeerakkoord zullen ze weliswaar minder belasting gaan betalen, toch zal het spaarrendement voor veel vermogenden op korte termijn negatief blijven.
Naast het risico op verlies is ook het gebrek aan kennis een belangrijk motief om de tienduizenden euro’s op de spaarrekening te laten staan. Vooral vrouwen geven dit relatief vaak aan als reden. Voor één op de zes vermogende spaarders is ‘dan kan ik niet bij mijn geld’ een reden om niet te beleggen. Dit is enigszins verrassend: bij de meeste aanbieders heeft de belegger snel toegang tot zijn beleggingen. De kosten, tijdsinvesteringen of het verwachte rendement vormen voor vermogenden veel minder een belemmering om te beleggen.
Sparen - het alternatief voor beleggen – is voor veel vermogenden echter niet gratis. Een jaar sparen kost een alleenstaande met 50.000 aan spaargeld bijvoorbeeld zo’n 70 euro in 2017. Bij €80.000 is het verlies ruim 240. Het bedrag aan vermogensbelasting dat hij moet betalen zal namelijk flink hoger liggen dan de bijgeboekte spaarrente.
Volgend jaar zal sparen minder geld ‘kosten’. In het regeerakkoord is vastgelegd dat vermogenden minder belasting zullen betalen. Toch zal sparen voor veel vermogenden nog steeds niet lonen. In 2018 zal – bij gelijkblijvende spaarrentes - het omslagpunt voor alleenstaanden ongeveer rond de 55.000 liggen. Wanneer het spaarsaldo dit bedrag overstijgt, slaat het rendement om van positief naar negatief.
Vermogende beleggers behaalden het afgelopen jaar naar eigen zeggen een rendement van gemiddeld 4,1 procent. Hoe hoger het financieel vermogen, des te hoger het gemiddelde rendement van respondenten. De vermogensbelasting gaat uit van een forfaitair rendement van 5,39 procent op beleggingen. Dit percentage is het gemiddelde rendement op aandelen, obligaties en onroerende zaken over 15 jaar. Afgaande op de gerapporteerde rendementen bleef de gemiddelde vermogende belegger hier dus onder. Alleen huishoudens met meer dan 500.000 euro kwamen boven dit beleggingsrendement van 5,39 procent uit. Zij gaven aan gemiddeld 6 procent rendement op hun beleggingen te behalen.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.