Lagere inkomens de dupe van verschuiving van directe naar indirecte belastingen
De verschuiving van directe naar indirecte belastingen leidt tot een schevere vermogensverdeling. Zij draagt bij aan toenemende economische ongelijkheid en kan op die manier het welzijn negatief beïnvloeden. Dat concludeert Laurens Wijtvliet in zijn proefschrift The Tax Tectonics: Well-being and Wealth-Inequality in Relation to a Shift in the Tax Mix from Direct to Indirect taxes dat hij op 10 april 2018 verdedigt aan Tilburg University.
De belastingmix is in beweging. Het aandeel indirecte belastingen, de btw op consumptiegoederen, neemt toe. Dat gaat ten koste van het aandeel directe belastingen op inkomen en vermogen. Met deze verschuiving van directe naar indirecte belastingen wordt vooral economische groei nagestreefd. Dat is een doel van materiële aard. Wijtvliet onderzocht nu of door die verschuiving het welzijn van mensen (negatief) wordt beïnvloed.
Aan de hand van een rekenmodel laat Wijtvliet zien dat indirecte belastingen bijdragen aan toenemende vermogensongelijkheid. Hij onderzocht wat verschuiving van directe naar indirecte belastingen doet met de mogelijkheden van huishoudens om te sparen. Als de btw verhoogd wordt, en tegelijkertijd de inkomstenbelasting verlaagd wordt, krijgen mensen weliswaar een hoger salaris op hun rekening, maar worden de boodschappen duurder. Het model laat zien dat met name de lagere inkomens hierdoor getroffen worden: bij deze groep stijgen de uitgaven harder dan dat hun inkomen toeneemt, waardoor zij per saldo minder kunnen sparen. Bij hogere inkomens gebeurt precies het tegenovergestelde: hun inkomen stijgt meer dan de uitgaven, waardoor ze per saldo ook meer kunnen sparen.
Wijtvliet heeft vervolgens onderzocht wat de gevolgen van toenemende economische ongelijkheid zijn voor welzijn. Toenemende economische ongelijkheid wordt in de sociaalwetenschappelijke literatuur in verband gebracht met maatschappelijke, economische en politieke nadelen. Denk aan: criminaliteit, gebrekkig onderwijs, kansenongelijkheid en politieke beïnvloeding. Deze nadelen kunnen welzijnsverminderend werken. De belangrijkste conclusie luidt dan ook dat een groter accent op indirecte belastingen vanwege de invloed op economische ongelijkheid een negatieve invloed kan hebben op het welzijn.
In isolatie beschouwd lijkt de invloed van de verschuiving naar indirecte belastingen op de vermogensverdeling beperkt. Schijn bedriegt echter. Vele kleine maatregelen kunnen namelijk cumulatief een aanzienlijk effect sorteren. De promovendus beveelt dan ook aan dat belastingmaatregelen moeten worden beschouwd binnen een breder scala van op economische groei gerichte beleidsmaatregelen. Dan ontstaat namelijk een integraal beeld van de manier waarop overheidsbeleid de verdeling van materiële welvaart beïnvloedt. Verder verdient het aanbeveling om de inkomstenbelasting eerst te schonen van ongerechtvaardigde ongelijke behandeling van inkomen alvorens te schuiven naar indirecte belastingen.
De belastingmix is in beweging. Het aandeel indirecte belastingen, de btw op consumptiegoederen, neemt toe. Dat gaat ten koste van het aandeel directe belastingen op inkomen en vermogen. Met deze verschuiving van directe naar indirecte belastingen wordt vooral economische groei nagestreefd. Dat is een doel van materiële aard. Wijtvliet onderzocht nu of door die verschuiving het welzijn van mensen (negatief) wordt beïnvloed.
Aan de hand van een rekenmodel laat Wijtvliet zien dat indirecte belastingen bijdragen aan toenemende vermogensongelijkheid. Hij onderzocht wat verschuiving van directe naar indirecte belastingen doet met de mogelijkheden van huishoudens om te sparen. Als de btw verhoogd wordt, en tegelijkertijd de inkomstenbelasting verlaagd wordt, krijgen mensen weliswaar een hoger salaris op hun rekening, maar worden de boodschappen duurder. Het model laat zien dat met name de lagere inkomens hierdoor getroffen worden: bij deze groep stijgen de uitgaven harder dan dat hun inkomen toeneemt, waardoor zij per saldo minder kunnen sparen. Bij hogere inkomens gebeurt precies het tegenovergestelde: hun inkomen stijgt meer dan de uitgaven, waardoor ze per saldo ook meer kunnen sparen.
Wijtvliet heeft vervolgens onderzocht wat de gevolgen van toenemende economische ongelijkheid zijn voor welzijn. Toenemende economische ongelijkheid wordt in de sociaalwetenschappelijke literatuur in verband gebracht met maatschappelijke, economische en politieke nadelen. Denk aan: criminaliteit, gebrekkig onderwijs, kansenongelijkheid en politieke beïnvloeding. Deze nadelen kunnen welzijnsverminderend werken. De belangrijkste conclusie luidt dan ook dat een groter accent op indirecte belastingen vanwege de invloed op economische ongelijkheid een negatieve invloed kan hebben op het welzijn.
In isolatie beschouwd lijkt de invloed van de verschuiving naar indirecte belastingen op de vermogensverdeling beperkt. Schijn bedriegt echter. Vele kleine maatregelen kunnen namelijk cumulatief een aanzienlijk effect sorteren. De promovendus beveelt dan ook aan dat belastingmaatregelen moeten worden beschouwd binnen een breder scala van op economische groei gerichte beleidsmaatregelen. Dan ontstaat namelijk een integraal beeld van de manier waarop overheidsbeleid de verdeling van materiële welvaart beïnvloedt. Verder verdient het aanbeveling om de inkomstenbelasting eerst te schonen van ongerechtvaardigde ongelijke behandeling van inkomen alvorens te schuiven naar indirecte belastingen.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.