Twijfels en scepsis over pensioen niet alleen iets voor jongeren
Scepsis over het eigen pensioen en afgunst richting babyboomers zijn niet voorbehouden aan de jongere generatie. Ook Nederlanders die richting de pensioenleeftijd gaan, verwachten het straks niet zo goed te krijgen als de generaties boven hen. Dit blijkt uit representatief onderzoek onder Nederlandse vijftigplussers door Bureauvijftig in opdracht van Startpagina.nl.
De meerderheid van de vijftigers (54 procent) is van mening dat de gepensioneerden van nu het beter voor elkaar hebben dan zijzelf straks tijdens hun pensioen. Dat is een significant verschil met de zeventigplussers, van wie slechts 23 procent vindt dat de generatie boven hen het beter had dan zijzelf. “Het is interessant om te zien dat scepsis over het pensioen niet alleen onder jongeren leeft”, zegt Leon Dekker, woordvoerder van Startpagina.nl. “Vijftigers hebben net zo goed hun twijfels.”
Van alle vijftigplussers verwacht bovendien 40 procent dat de generaties na hun een minder goed pensioen zullen ontvangen dan zijzelf. Slechts 12 procent is het daar niet mee eens. Dekker: “Ondanks de twijfels over het eigen pensioen, vinden ouderen tegelijkertijd wel dat zij nog in een relatief comfortabele positie verkeren, vergeleken met jongeren.”
Desondanks zijn de meeste ouderen (56 procent) tevreden over hun huidige financiële situatie, aldus het onderzoek. Wel zijn er opvallende verschillen tussen hoog- en laagopgeleiden. Hoewel 64 procent van de hoogopgeleide ouderen tevreden zegt te zijn over hun financiële situatie, ligt dit bij laagopgeleiden op 52 procent. Ook komt 19 procent van de laagopgeleiden aan het eind van de maand regelmatig geld tekort, tegenover slechts 9 procent van de hoogopgeleiden.
Dit kan te maken hebben met hun financiële reserves. Vier op de tien hoogopgeleide ouderen hebben meer dan 25.000 euro spaargeld tot hun beschikking, terwijl dit bij slechts 14 procent van de laagopgeleide ouderen het geval is. Van alle vijftigplussers heeft 11 procent helemaal geen spaargeld en een kwart bezit minder dan 10.000 euro. De financiële situatie van Nederlandse ouderen is mede resultaat van de spaarzaamheid tijdens hun werkzame leven. 34 procent van de ouderen zegt tijdens hun carrière nooit geld opzij te hebben gezet voor later (bij laagopgeleiden is dit 44 procent).
Van de ouderen zegt 64 procent eens per maand of vaker geld opzij te zetten. Dit geld gaat massaal naar de spaarrekening, al stoppen met name hoogopgeleide ouderen hun spaargeld daarnaast ook in beleggen, een levensverzekering of vastgoed. “Ook op gevorderde leeftijd blijft de Nederlander spaarzaam”, concludeert Dekker.
Ondanks de grote verschillen in financiële situaties leidt geld maar zelden tot ruzies in relaties. De overgrote meerderheid (65 procent) zegt nooit ruzie te hebben over de financiën met hun partner. De zaken worden dan ook regelmatig besproken; 49 procent van de ouderen bespreekt de financiën minstens een keer per week.
De meerderheid van de vijftigers (54 procent) is van mening dat de gepensioneerden van nu het beter voor elkaar hebben dan zijzelf straks tijdens hun pensioen. Dat is een significant verschil met de zeventigplussers, van wie slechts 23 procent vindt dat de generatie boven hen het beter had dan zijzelf. “Het is interessant om te zien dat scepsis over het pensioen niet alleen onder jongeren leeft”, zegt Leon Dekker, woordvoerder van Startpagina.nl. “Vijftigers hebben net zo goed hun twijfels.”
Van alle vijftigplussers verwacht bovendien 40 procent dat de generaties na hun een minder goed pensioen zullen ontvangen dan zijzelf. Slechts 12 procent is het daar niet mee eens. Dekker: “Ondanks de twijfels over het eigen pensioen, vinden ouderen tegelijkertijd wel dat zij nog in een relatief comfortabele positie verkeren, vergeleken met jongeren.”
Desondanks zijn de meeste ouderen (56 procent) tevreden over hun huidige financiële situatie, aldus het onderzoek. Wel zijn er opvallende verschillen tussen hoog- en laagopgeleiden. Hoewel 64 procent van de hoogopgeleide ouderen tevreden zegt te zijn over hun financiële situatie, ligt dit bij laagopgeleiden op 52 procent. Ook komt 19 procent van de laagopgeleiden aan het eind van de maand regelmatig geld tekort, tegenover slechts 9 procent van de hoogopgeleiden.
Dit kan te maken hebben met hun financiële reserves. Vier op de tien hoogopgeleide ouderen hebben meer dan 25.000 euro spaargeld tot hun beschikking, terwijl dit bij slechts 14 procent van de laagopgeleide ouderen het geval is. Van alle vijftigplussers heeft 11 procent helemaal geen spaargeld en een kwart bezit minder dan 10.000 euro. De financiële situatie van Nederlandse ouderen is mede resultaat van de spaarzaamheid tijdens hun werkzame leven. 34 procent van de ouderen zegt tijdens hun carrière nooit geld opzij te hebben gezet voor later (bij laagopgeleiden is dit 44 procent).
Van de ouderen zegt 64 procent eens per maand of vaker geld opzij te zetten. Dit geld gaat massaal naar de spaarrekening, al stoppen met name hoogopgeleide ouderen hun spaargeld daarnaast ook in beleggen, een levensverzekering of vastgoed. “Ook op gevorderde leeftijd blijft de Nederlander spaarzaam”, concludeert Dekker.
Ondanks de grote verschillen in financiële situaties leidt geld maar zelden tot ruzies in relaties. De overgrote meerderheid (65 procent) zegt nooit ruzie te hebben over de financiën met hun partner. De zaken worden dan ook regelmatig besproken; 49 procent van de ouderen bespreekt de financiën minstens een keer per week.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.