Er staan 21 landen op de nieuwe Nederlandse lijst van laagbelastende landen, die wordt gebruikt bij nieuwe maatregelen tegen belastingontwijking. De lijst met landen is vandaag gepubliceerd in de Staatscourant.
Op de lijst staan de vijf landen die op dit moment op de zwarte lijst van de Europese Unie staan: Amerikaans Samoa, Amerikaanse Maagdeneilanden, Guam, Samoa en Trinidad en Tobago.
In aanvulling daarop heeft Nederland zelf nog eens zestien landen aangewezen als laagbelastend. Het gaat om de landen Anguilla, Bahama’s, Bahrein, Belize, Bermuda, Britse Maagdeneilanden, Guernsey, Isle of Man, Jersey, Kaaimaneilanden, Koeweit, Qatar, Saudi-Arabië, Turks- en Caicoseilanden, Vanuatu en de Verenigde Arabische Emiraten. Dit zijn staten zonder winstbelasting of met een tarief van minder dan 9%.
De Nederlandse lijst omvat dus meer landen dan de Europese zwarte lijst. Nederland gaat hierin een stap verder omdat de Europese lijst (nog) niet alle landen omvat die Nederland als laagbelastend ziet.
Staatssecretaris Snel van Financiën: "Door als Nederland zelf een eigen en strenge zwarte lijst op te stellen, laten we opnieuw zien dat het ons menens is met onze strijd tegen belastingontwijking. En dat is slechts een van de maatregelen die we nemen.”
De lijst zal worden gebruikt bij een drietal maatregelen in de strijd tegen belastingontwijking. Als eerste gaat het om de met Prinsjesdag voorgestelde aanvullende CFC-maatregel die per 1 januari 2019 ingaat. Met deze maatregel wil het kabinet voorkomen dat bedrijven belasting ontwijken door mobiele activa te verschuiven naar een laagbelastend land.
De lijst wordt daarnaast gebruikt bij de invoering van een conditionele bronbelasting op rente en royalty’s (per 1 januari 2021). Dit betekent dat bedrijven die gevestigd zijn in de landen op de Nederlandse lijst in 2021 een belasting van 20,5% gaan betalen over de rente en royalty’s die zij uit Nederland ontvangen. Hiermee wordt voorkomen dat Nederland wordt gebruikt voor doorstroomactiviteiten naar belastingparadijzen. In deze factsheet leest u meer over deze maatregelen.
Ten derde zal door de Belastingdienst geen ruling meer worden afgegeven over transacties met bedrijven die gevestigd zijn in een land op de lijst.
De Nederlandse lijst zal ieder jaar opnieuw worden vastgesteld. De Europese lijst wordt in het eerste kwartaal van 2019 opnieuw vastgesteld. Mochten in de toekomst op die lijst landen komen die niet op de Nederlandse lijst staan, dan gelden de maatregelen ook voor die landen.
maandag 31 december 2018
Langlopende hypotheekrente blijft in 2019 voorlopig laag
De Hypotheker dat de kortlopende hypotheekrente vrijwel stabiel blijft tot begin 2020. Dit heeft te maken met de lage inflatie. De langlopende rente wordt nu nog laag gehouden door de grootschalige aankoop van obligaties door de Europese Centrale Bank (ECB), maar dit opkoopprogramma stopt in januari 2019. Mede door toenemende politieke onrust binnen de Europese Unie laat de economische groei echter nog op zich wachten, waardoor ook de lange hypotheekrente op korte termijn stabiel blijft.
Het rentepercentage voor een hypotheek met een rentevaste periode van 5 jaar met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) bleef in het vierde kwartaal van 2018 vrijwel gelijk ten opzichte van het vorige kwartaal en bedraagt 1,59 procent (2,09 procent zonder NHG). De ECB houdt de rente laag om de economische groei te stimuleren. De verwachting is dat een hogere salarisgroei de inflatie in de eurozone gaat aanwakkeren.
De Hypotheker verwacht dat de kortlopende rente hierdoor voorlopig op het huidige, lage niveau blijft en een renteverhoging pas begin 2020 gaat plaatsvinden.
Het rentepercentage voor een hypotheek met een rentevaste periode van 5 jaar met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) bleef in het vierde kwartaal van 2018 vrijwel gelijk ten opzichte van het vorige kwartaal en bedraagt 1,59 procent (2,09 procent zonder NHG). De ECB houdt de rente laag om de economische groei te stimuleren. De verwachting is dat een hogere salarisgroei de inflatie in de eurozone gaat aanwakkeren.
De Hypotheker verwacht dat de kortlopende rente hierdoor voorlopig op het huidige, lage niveau blijft en een renteverhoging pas begin 2020 gaat plaatsvinden.
vrijdag 28 december 2018
Beursgorilla Jacko boekt vijfde nederlaag op AEX
Beursgorilla Jacko, de beursaap van website BeursGorilla.nl, moet dit jaar helaas zijn meerdere erkennen in de AEX-index. Ondanks de mooie winst van vorig jaar, heeft Jacko met zijn strategie van willekeurige aandelenwissels de Amsterdamse hoofdindex in 2018 niet kunnen verslaan. Jacko stond aan het begin van deze beursdag op een verlies van ruim 28 procent tegen opzichte van het begin van 2018. De AEX leed ook verlies over 2018 met bijna 13 procent. Het was sowieso dus geen al te rooskleurig jaar voor beleggers.
Overall doet de Beursaap het nog steeds beter dan de Amsterdamse indexen. In zijn negentienjarig bestaan, wist de gorilla veertien jaar een beter rendement te halen dan de AEX. En over de totale periode haalde Jacko een rendement van 144 procent op zijn portefeuille, waar de AEX het moet doen met een verlies van bijna 30 procent ten opzichte van 1 januari 2000.
Beursgorilla Jacko heeft flink wat pech gehad met de koersontwikkeling van de aandelen die hij op dit moment in zijn portefeuille heeft. Alle aandelen in zijn portefeuille stonden vanochtend op verlies ten opzichte van de koers waarvoor de Beursgorilla ze kocht. Daar komt nog bij dat hij, bij zijn aandelenwissel in december, zijn aandelen BAM met 45 procent verlies verkocht.
Overall doet de Beursaap het nog steeds beter dan de Amsterdamse indexen. In zijn negentienjarig bestaan, wist de gorilla veertien jaar een beter rendement te halen dan de AEX. En over de totale periode haalde Jacko een rendement van 144 procent op zijn portefeuille, waar de AEX het moet doen met een verlies van bijna 30 procent ten opzichte van 1 januari 2000.
Beursgorilla Jacko heeft flink wat pech gehad met de koersontwikkeling van de aandelen die hij op dit moment in zijn portefeuille heeft. Alle aandelen in zijn portefeuille stonden vanochtend op verlies ten opzichte van de koers waarvoor de Beursgorilla ze kocht. Daar komt nog bij dat hij, bij zijn aandelenwissel in december, zijn aandelen BAM met 45 procent verlies verkocht.
Consumentenbond blij met onderzoek naar openheid provisie
De Consumentenbond is blij dat minister Hoekstra (Financiën) gaat onderzoeken of het wenselijk is om bemiddelaars van schadeverzekeringen te verplichten hun klanten áctief te informeren over de provisie die zij ontvangen.
De Consumentenbond pleit al langer voor openheid van zaken. Een bemiddelaar of adviseur hoeft nu niet inzichtelijk te maken hoeveel provisie hij ontvangt voor het afsluiten van een schadeverzekering. Behalve als de klant de provisie rechtstreeks aan de adviseur betaalt. Bovendien hoeft een bemiddelaar pas inzicht te geven als consumenten erom vragen.
De Consumentenbond vindt dat tussenpersonen actief hun klanten moeten informeren over de provisie en heeft hiervoor stevig gelobbyd. Bart Combée, directeur Consumentenbond: ‘Dat er een onderzoek komt is goed nieuws en wij hopen op een positief advies. Maar dan moet er een concreet voorstel op tafel komen. Wij gaan graag in gesprek met de minister om de plannen om te zetten in concreet beleid.’ Ook de toezichthouder Autoriteit Financiële Markten en de branchevereniging het Verbond van Verzekeraars zijn voorstander van actieve transparantie.
Verzekeraars verwerken de provisie die tussenpersonen ontvangen in de premie. Dit geldt onder meer voor autoverzekeringen, inboedelverzekeringen, opstalverzekeringen, rechtsbijstandverzekeringen en reisverzekeringen. Uit onderzoek van de Consumentenbond blijkt dat de provisie kan oplopen tot ruim een kwart van de premie.
De Consumentenbond pleit al langer voor openheid van zaken. Een bemiddelaar of adviseur hoeft nu niet inzichtelijk te maken hoeveel provisie hij ontvangt voor het afsluiten van een schadeverzekering. Behalve als de klant de provisie rechtstreeks aan de adviseur betaalt. Bovendien hoeft een bemiddelaar pas inzicht te geven als consumenten erom vragen.
De Consumentenbond vindt dat tussenpersonen actief hun klanten moeten informeren over de provisie en heeft hiervoor stevig gelobbyd. Bart Combée, directeur Consumentenbond: ‘Dat er een onderzoek komt is goed nieuws en wij hopen op een positief advies. Maar dan moet er een concreet voorstel op tafel komen. Wij gaan graag in gesprek met de minister om de plannen om te zetten in concreet beleid.’ Ook de toezichthouder Autoriteit Financiële Markten en de branchevereniging het Verbond van Verzekeraars zijn voorstander van actieve transparantie.
Verzekeraars verwerken de provisie die tussenpersonen ontvangen in de premie. Dit geldt onder meer voor autoverzekeringen, inboedelverzekeringen, opstalverzekeringen, rechtsbijstandverzekeringen en reisverzekeringen. Uit onderzoek van de Consumentenbond blijkt dat de provisie kan oplopen tot ruim een kwart van de premie.
donderdag 27 december 2018
'Facebook werkt aan betaalmiddel voor WhatsApp'
Facebook ontwikkelt een cryptomunt waarmee WhatsApp-gebruikers elkaar kunnen betalen. De munt krijgt een vaste wisselkoers ten opzichte van de dollar. De betaalmethode zal in de eerste plaats zijn gericht op gebruikers in India, meldt Bloomberg op gezag van ingewijden. Voor het betaalsysteem gelanceerd kan worden, moet er nog wel het nodige gebeuren. Zo moet Facebook nog bepalen hoe het de waarde van de cryptomunt wil garanderen.
Nederlanders vullen budgetgat december met kortlopende leningen
Nederlanders sluiten, veel vaker dan consumenten uit andere landen, een kortlopende lening af om de kosten te financieren. Bij ruim de helft van de Nederlanders staan leningen op één (56 procent), gevolgd door spaargeld (34 procent). Internationaal doen de meeste respondenten een beroep op hun spaargeld (52 procent) of kortlopende lening (23 procent). De enquête werd uitgevoerd onder meer dan 23.000 Ferratum klanten uit 15 Europese landen en daarnaast ook uit Mexico, Brazilië, Canada en Australië.
Dit jaar verwachten Nederlanders 10 procent van hun besteedbaar inkomen te besteden aan de feestdagen. Daarmee staat Nederland internationaal gezien voor het derde jaar op rij op de laatste plaats. Mexicanen verwachten wederom het meeste uit te geven (48 procent), wat zelfs een stijging is van 14 procent ten opzichte van vorig jaar. Wanneer Nederlanders de portemonnee trekken besteden ze hun geld aan winterkleding en mode (19 procent), snoepgoed en lekkernijen (15 procent) en huishoudelijke artikelen (11 procent). Wat betreft het budget stelt 30 procent van de Nederlandse respondenten tussen de €0 en €100 uit te geven, gevolgd door 24 procent tussen €101 en €200 en 19 procent tussen €201 en €300.
Dit jaar verwachten Nederlanders 10 procent van hun besteedbaar inkomen te besteden aan de feestdagen. Daarmee staat Nederland internationaal gezien voor het derde jaar op rij op de laatste plaats. Mexicanen verwachten wederom het meeste uit te geven (48 procent), wat zelfs een stijging is van 14 procent ten opzichte van vorig jaar. Wanneer Nederlanders de portemonnee trekken besteden ze hun geld aan winterkleding en mode (19 procent), snoepgoed en lekkernijen (15 procent) en huishoudelijke artikelen (11 procent). Wat betreft het budget stelt 30 procent van de Nederlandse respondenten tussen de €0 en €100 uit te geven, gevolgd door 24 procent tussen €101 en €200 en 19 procent tussen €201 en €300.
dinsdag 25 december 2018
Hogere hypotheekschuld bij huishoudens
De totale uitstaande hypotheekschuld van huishoudens is in het derde kwartaal van 2018 met 1 miljard euro gestegen tot 702 miljard euro. Dit is het zevende kwartaal op rij dat de hypotheekschuld toenam. Wel is de toename in het derde kwartaal de kleinste in deze periode. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de financiën van huishoudens.
Begin 2014 stond er 672,5 miljard euro aan woninghypotheken uit. Sindsdien is deze gestaag toegenomen. Ondanks de absolute stijging van de schuld in de afgelopen jaren daalt de hypotheekschuld als percentage van het bbp. In 2012 lag deze schuldquote nog op 105 procent, in het derde kwartaal 2018 was dit 92 procent. Het bbp nam over deze periode sterker toe dan de hypotheekschuld, waardoor de schuldquote lager uitkwam.
De afgelopen jaren werd er nagenoeg elk kwartaal per saldo meer hypotheek opgenomen dan afgelost. In 2013 werd door huishoudens per saldo juist meer afgelost op hypotheken dan er nieuw werden opgenomen. In die periode stonden veel huizen onder water en startte de verruimde schenkingsvrijstelling. Hierdoor werden aflossingen gestimuleerd. Daarnaast wisselden in 2013 relatief weinig woningen van eigenaar, wat de vraag naar nieuwe hypotheken drukte. Daarna trok het aantal verkochte koopwoningen weer aan en nam de gemiddelde verkoopprijs van huizen toe.
Begin 2014 stond er 672,5 miljard euro aan woninghypotheken uit. Sindsdien is deze gestaag toegenomen. Ondanks de absolute stijging van de schuld in de afgelopen jaren daalt de hypotheekschuld als percentage van het bbp. In 2012 lag deze schuldquote nog op 105 procent, in het derde kwartaal 2018 was dit 92 procent. Het bbp nam over deze periode sterker toe dan de hypotheekschuld, waardoor de schuldquote lager uitkwam.
De afgelopen jaren werd er nagenoeg elk kwartaal per saldo meer hypotheek opgenomen dan afgelost. In 2013 werd door huishoudens per saldo juist meer afgelost op hypotheken dan er nieuw werden opgenomen. In die periode stonden veel huizen onder water en startte de verruimde schenkingsvrijstelling. Hierdoor werden aflossingen gestimuleerd. Daarnaast wisselden in 2013 relatief weinig woningen van eigenaar, wat de vraag naar nieuwe hypotheken drukte. Daarna trok het aantal verkochte koopwoningen weer aan en nam de gemiddelde verkoopprijs van huizen toe.
maandag 24 december 2018
'Sterker geworden en nog veel te doen’
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) deelt de ambitie van minister Hoekstra van Financiën voor een stabiele, integere en innovatieve financiële sector. “De sector staat er tien jaar na de crisis sterker voor en tegelijk is er nog veel werk te verzetten,” zegt NVB-voorzitter Chris Buijink. “Een belangrijke uitdaging betreft het versterken van het publiek en politiek vertrouwen.”
De minister onderstreept in zijn brief het belang van het leveren van een actieve bijdrage aan de energietransitie van Nederland en vindt de Nederlandse financiële sector wat dat betreft koploper. Hij ziet graag dat de sector zich achter de doelstelling van het kabinet schaart om de CO2-uitstoot te verminderen. Banken willen zich zeker inzetten voor de verduurzaming van Nederland. Ze willen de klimaatimpact van financieringen steeds beter meten en daar dan ook op sturen. “We willen partner zijn in het Klimaatakkoord,” aldus Buijink.
In lijn met het pleidooi van de minister zetten de NVB en haar leden in op het versterken van de aanpak van financieel economische criminaliteit, zowel door banken zelf als interbancair en in samenwerking met politie, justitie en andere overheden. Buijink: “Wij juichen toe dat de minister onderzoek aankondigt naar een effectievere informatie-uitwisseling en samenwerking tussen private en publieke partijen. Wij denken dat de overheid en de financiële sector op dit punt veel meer zou kunnen samenwerken. Nederland zou hierbij kunnen leren van het Joint Money Laundering Intelligence Taskforce (JMLIT) in het Verenigd Koninkrijk.”
Op het punt van beloningen heeft de bankensector eerder toegezegd de Code Banken te willen aanscherpen. Als bestuurders deels worden uitbetaald in aandelen, moeten deze tenminste vijf jaar worden vastgehouden. Verder wil de sector in de Code opnemen dat stakeholders als aandeelhouders, klanten en medezeggenschapsorganen vroegtijdig worden betrokken bij beloningsvoorstellen voor de Raad van Bestuur. De minister geeft aan deze zaken in de wet te willen regelen.
Wij zijn het eens met de minister dat de Europese bankenunie moet worden voltooid. Kapitaalbuffers zijn aanzienlijk versterkt en dat zal de komende jaren verder gaan. We vinden het wel verstandig bij de Europese vertaling van de Bazel 4 afspraken niet onnodig teveel kapitaal te laten aanhouden voor bijvoorbeeld hypotheken in Nederland, waar de risico’s aantoonbaar laag zijn.
De beschreven fiscale maatregelen verhogen de lastendruk van de sector in Nederland. Wij vragen aandacht voor de samenloop en concrete uitwerking van deze maatregelen. Mede met het oog op Brexit is een goed vestigingsklimaat voor financiële ondernemingen in Nederland van cruciaal belang.
De minister onderstreept in zijn brief het belang van het leveren van een actieve bijdrage aan de energietransitie van Nederland en vindt de Nederlandse financiële sector wat dat betreft koploper. Hij ziet graag dat de sector zich achter de doelstelling van het kabinet schaart om de CO2-uitstoot te verminderen. Banken willen zich zeker inzetten voor de verduurzaming van Nederland. Ze willen de klimaatimpact van financieringen steeds beter meten en daar dan ook op sturen. “We willen partner zijn in het Klimaatakkoord,” aldus Buijink.
In lijn met het pleidooi van de minister zetten de NVB en haar leden in op het versterken van de aanpak van financieel economische criminaliteit, zowel door banken zelf als interbancair en in samenwerking met politie, justitie en andere overheden. Buijink: “Wij juichen toe dat de minister onderzoek aankondigt naar een effectievere informatie-uitwisseling en samenwerking tussen private en publieke partijen. Wij denken dat de overheid en de financiële sector op dit punt veel meer zou kunnen samenwerken. Nederland zou hierbij kunnen leren van het Joint Money Laundering Intelligence Taskforce (JMLIT) in het Verenigd Koninkrijk.”
Op het punt van beloningen heeft de bankensector eerder toegezegd de Code Banken te willen aanscherpen. Als bestuurders deels worden uitbetaald in aandelen, moeten deze tenminste vijf jaar worden vastgehouden. Verder wil de sector in de Code opnemen dat stakeholders als aandeelhouders, klanten en medezeggenschapsorganen vroegtijdig worden betrokken bij beloningsvoorstellen voor de Raad van Bestuur. De minister geeft aan deze zaken in de wet te willen regelen.
Wij zijn het eens met de minister dat de Europese bankenunie moet worden voltooid. Kapitaalbuffers zijn aanzienlijk versterkt en dat zal de komende jaren verder gaan. We vinden het wel verstandig bij de Europese vertaling van de Bazel 4 afspraken niet onnodig teveel kapitaal te laten aanhouden voor bijvoorbeeld hypotheken in Nederland, waar de risico’s aantoonbaar laag zijn.
De beschreven fiscale maatregelen verhogen de lastendruk van de sector in Nederland. Wij vragen aandacht voor de samenloop en concrete uitwerking van deze maatregelen. Mede met het oog op Brexit is een goed vestigingsklimaat voor financiële ondernemingen in Nederland van cruciaal belang.
AFM beboet Novum Bank
Novum Bank Limited, gevestigd in Malta, heeft op 18 oktober 2018 een bestuurlijke boete van 1,75 miljoen opgelegd gekregen van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De boete is opgelegd omdat Novum Bank van september 2013 tot juni 2016 aan Nederlandse consumenten kortlopende leningen (flitskredieten) heeft aangeboden zonder de daarvoor vereiste vergunning van de AFM. De bank is eigendom van de Nederlandse ondernemer Marcel Boekhoorn.
Via de website www.cashper.nl heeft Novum Bank aan Nederlandse consumenten kortlopende kredieten aangeboden: leningen tot 1.000 euro met een looptijd tot 30 dagen. Vrijwel alle klanten betaalden fors meer voor de kredieten dan wettelijk is toegestaan. Bovenop de huidige maximale kredietvergoeding van 14 procent op jaarbasis, betaalden de meeste klanten nog eens 25 procent van het geleende bedrag voor de service om het geld dezelfde dag te ontvangen. Zo betaalde bijvoorbeeld een klant die een lening afsloot van 200 euro voor een periode van 30 dagen, in totaal 52,15 euro aan kosten.
Novum Bank beschikt over een bankvergunning in Malta. De kredieten voor de Nederlandse markt bood zij voornamelijk aan vanuit een zogeheten bijkantoor in Berkel en Rodenrijs. Dit zou toegestaan zijn geweest, als het bijkantoor was aangemeld bij de Maltese toezichthouder, de Malta Financial Services Authority. Novum Bank heeft dit echter nagelaten en heeft zich daarmee onttrokken aan het toezicht van de AFM.
Via de website www.cashper.nl heeft Novum Bank aan Nederlandse consumenten kortlopende kredieten aangeboden: leningen tot 1.000 euro met een looptijd tot 30 dagen. Vrijwel alle klanten betaalden fors meer voor de kredieten dan wettelijk is toegestaan. Bovenop de huidige maximale kredietvergoeding van 14 procent op jaarbasis, betaalden de meeste klanten nog eens 25 procent van het geleende bedrag voor de service om het geld dezelfde dag te ontvangen. Zo betaalde bijvoorbeeld een klant die een lening afsloot van 200 euro voor een periode van 30 dagen, in totaal 52,15 euro aan kosten.
Novum Bank beschikt over een bankvergunning in Malta. De kredieten voor de Nederlandse markt bood zij voornamelijk aan vanuit een zogeheten bijkantoor in Berkel en Rodenrijs. Dit zou toegestaan zijn geweest, als het bijkantoor was aangemeld bij de Maltese toezichthouder, de Malta Financial Services Authority. Novum Bank heeft dit echter nagelaten en heeft zich daarmee onttrokken aan het toezicht van de AFM.
vrijdag 21 december 2018
Nieuw btw-nummer voor eenmanszaken
Alle eenmanszaken in Nederland krijgen voor 1 januari 2020 een nieuw btw-identificatienummer. Daarmee voldoet de Belastingdienst aan de eis van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) om te komen met een alternatief voor het huidige nummer, dat het burgerservicenummer (BSN) bevat.
Dit schrijft staatssecretaris Snel in een brief aan de Tweede Kamer. In het voorgestelde alternatief wordt aan alle eenmanszaken een nieuw btw-identificatienummer uitgereikt, dat zij bijvoorbeeld gebruiken voor vermelding op hun facturen en op hun website. Hiermee wordt het risico rond identiteitsfraude verminderd en de privacy versterkt. Staatssecretaris Snel is tevreden dat er een alternatief is bedacht: “Ik ben het eens met de AP dat het gebruik van het BSN in het btw-identificatienummer onwenselijk is. Het is daarom goed dat er een werkbare oplossing gepresenteerd is die de privacy van ondernemers beschermt en tegelijkertijd de heffing van de btw verzekert.”
Voor de betrokken ondernemers betekent het dat zij eind 2019 een nieuw btw-identificatienummer krijgen en hun eigen administratie en praktijk daar ook per 1 januari 2020 op moeten aanpassen. Ook leveranciers van administratieve software zullen moeten zorgen dat hun producten met het nieuwe nummer overweg kunnen.
De ongeveer 1,3 miljoen eenmanszaken in Nederland vermelden het btw-identificatienummer op hun facturen en hun website. Dat nummer bevat hun BSN. Het BSN is een vertrouwelijk nummer bestemd voor communicatie tussen burger en overheid en moet niet openbaar worden gemaakt, zo stelt de AP. Hij verplicht de Belastingdienst voor 1 januari 2020 met een alternatief te komen.
Een in september benoemde driekoppige commissie onderzocht op verzoek van staatssecretaris Snel hoe het gebruik van het BSN in het btw-identificatienummer beëindigd kon worden. Hierbij was het ook van belang dat de heffing van de btw niet in gevaar komt.
Aanvankelijk leek dat pas mogelijk bij de invoering van een nieuw ict-systeem voor de btw. De commissie onderkent ook dat een nieuw ict-systeem een structurele oplossing moet bieden voor het nummerprobleem, maar komt met een variant (de factuurvariant) die de periode overbrugt tot dit nieuwe systeem gerealiseerd wordt. Naar het oordeel van de commissie is deze factuurvariant voor 1 januari 2020 in te voeren.
In de interne systemen van de Belastingdienst blijft het bestaande, op het BSN-gebaseerde nummer in gebruik. Dat kan ook omdat het hier gaat om interne verwerking door de overheid, waar het BSN voor is bedoeld. Het nieuwe btw-identificatienummer is voor extern gebruik en wordt bij contacten met de systemen van de Belastingdienst automatisch ‘vertaald’ naar het oude nummer. Hiermee kan de interne verwerking door de Belastingdienst ongestoord verlopen.
Dit schrijft staatssecretaris Snel in een brief aan de Tweede Kamer. In het voorgestelde alternatief wordt aan alle eenmanszaken een nieuw btw-identificatienummer uitgereikt, dat zij bijvoorbeeld gebruiken voor vermelding op hun facturen en op hun website. Hiermee wordt het risico rond identiteitsfraude verminderd en de privacy versterkt. Staatssecretaris Snel is tevreden dat er een alternatief is bedacht: “Ik ben het eens met de AP dat het gebruik van het BSN in het btw-identificatienummer onwenselijk is. Het is daarom goed dat er een werkbare oplossing gepresenteerd is die de privacy van ondernemers beschermt en tegelijkertijd de heffing van de btw verzekert.”
Voor de betrokken ondernemers betekent het dat zij eind 2019 een nieuw btw-identificatienummer krijgen en hun eigen administratie en praktijk daar ook per 1 januari 2020 op moeten aanpassen. Ook leveranciers van administratieve software zullen moeten zorgen dat hun producten met het nieuwe nummer overweg kunnen.
De ongeveer 1,3 miljoen eenmanszaken in Nederland vermelden het btw-identificatienummer op hun facturen en hun website. Dat nummer bevat hun BSN. Het BSN is een vertrouwelijk nummer bestemd voor communicatie tussen burger en overheid en moet niet openbaar worden gemaakt, zo stelt de AP. Hij verplicht de Belastingdienst voor 1 januari 2020 met een alternatief te komen.
Een in september benoemde driekoppige commissie onderzocht op verzoek van staatssecretaris Snel hoe het gebruik van het BSN in het btw-identificatienummer beëindigd kon worden. Hierbij was het ook van belang dat de heffing van de btw niet in gevaar komt.
Aanvankelijk leek dat pas mogelijk bij de invoering van een nieuw ict-systeem voor de btw. De commissie onderkent ook dat een nieuw ict-systeem een structurele oplossing moet bieden voor het nummerprobleem, maar komt met een variant (de factuurvariant) die de periode overbrugt tot dit nieuwe systeem gerealiseerd wordt. Naar het oordeel van de commissie is deze factuurvariant voor 1 januari 2020 in te voeren.
In de interne systemen van de Belastingdienst blijft het bestaande, op het BSN-gebaseerde nummer in gebruik. Dat kan ook omdat het hier gaat om interne verwerking door de overheid, waar het BSN voor is bedoeld. Het nieuwe btw-identificatienummer is voor extern gebruik en wordt bij contacten met de systemen van de Belastingdienst automatisch ‘vertaald’ naar het oude nummer. Hiermee kan de interne verwerking door de Belastingdienst ongestoord verlopen.
Aegon verlaagt hypotheekrente bij aflossing
Klanten die door aflossing van hun hypotheek in een lagere tariefklasse van de hypotheek komen, betalen minder hypotheekrente. Dit was al het geval bij extra aflossingen, maar zal in het tweede kwartaal van 2019 ook bij gewone hypotheekaflossingen worden doorgevoerd.
Door deze aanpassing wordt duidelijkheid gegeven over de renteontwikkeling van een hypotheek. Sibylla Bantema, directeur Hypotheken Aegon: “Wij willen klanten zekerheid verschaffen over hun financiën gedurende de rentevaste periode van hun hypotheek. We kijken voortaan bij elke aflossing naar de tariefklasse waar de klant in valt. Dat zal vaker tot verlaging van de hypotheekrente leiden en daarmee voor een besparing in hun maandlasten zorgen.”
Op het moment dat een klant een extra aflossing doet, controleerde Aegon al of het rentetarief naar beneden bijgesteld kon worden. Nu gaat Aegon periodiek controleren of de gewone maandelijkse aflossingen tot een lagere tariefklasse leidt. Indien dit het geval is, past Aegon het rentetarief bij klanten met een lineaire- of annuïteiten hypotheek automatisch aan.
Bij klanten met bijvoorbeeld een (bank)spaarhypotheek of hybride hypotheek wordt het rentetarief niet automatisch aangepast. Het is voor deze klanten fiscaal niet altijd gunstig als de hypotheekrente daalt. Het is belangrijk dat deze klanten eerst advies vragen aan hun adviseur. Wel zal Aegon deze klanten proactief wijzen op de mogelijkheid van verlaging.
De aanpassing wordt ingevoerd in het tweede kwartaal van 2019
Om deze aanpassing uit te kunnen voeren moet Aegon zijn systemen aanpassen. Hier wordt de komende periode hard aan gewerkt. Via de website www.aegon.nl/tariefklasse worden klanten op de hoogte gehouden van de stappen die gezet worden. Ook zijn hier de antwoorden op de meest voorkomende vragen te vinden.
Door deze aanpassing wordt duidelijkheid gegeven over de renteontwikkeling van een hypotheek. Sibylla Bantema, directeur Hypotheken Aegon: “Wij willen klanten zekerheid verschaffen over hun financiën gedurende de rentevaste periode van hun hypotheek. We kijken voortaan bij elke aflossing naar de tariefklasse waar de klant in valt. Dat zal vaker tot verlaging van de hypotheekrente leiden en daarmee voor een besparing in hun maandlasten zorgen.”
Op het moment dat een klant een extra aflossing doet, controleerde Aegon al of het rentetarief naar beneden bijgesteld kon worden. Nu gaat Aegon periodiek controleren of de gewone maandelijkse aflossingen tot een lagere tariefklasse leidt. Indien dit het geval is, past Aegon het rentetarief bij klanten met een lineaire- of annuïteiten hypotheek automatisch aan.
Bij klanten met bijvoorbeeld een (bank)spaarhypotheek of hybride hypotheek wordt het rentetarief niet automatisch aangepast. Het is voor deze klanten fiscaal niet altijd gunstig als de hypotheekrente daalt. Het is belangrijk dat deze klanten eerst advies vragen aan hun adviseur. Wel zal Aegon deze klanten proactief wijzen op de mogelijkheid van verlaging.
De aanpassing wordt ingevoerd in het tweede kwartaal van 2019
Om deze aanpassing uit te kunnen voeren moet Aegon zijn systemen aanpassen. Hier wordt de komende periode hard aan gewerkt. Via de website www.aegon.nl/tariefklasse worden klanten op de hoogte gehouden van de stappen die gezet worden. Ook zijn hier de antwoorden op de meest voorkomende vragen te vinden.
donderdag 20 december 2018
AFM: interesse in crypto’s daalt scherp
De interesse van Nederlandse consumenten in crypto’s daalt scherp. Koersdalingen zijn daarvoor de belangrijkste reden. Een vergelijkbaar beeld komt naar voren bij deelnemers aan Initial Coin Offerings (ICO’s), zp blijkt uit nieuw onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
De AFM deed in oktober 2018 opnieuw onderzoek naar cryptobezit en ICO’s in Nederland, nog ruim voor de recente koersval. Van de ondervraagde consumenten geeft 61 procent aan dat investeren in crypto’s dit jaar minder aantrekkelijk is geworden.
In januari waren er nog 580.000 Nederlanders cryptobezitters. Dit aantal is tot 480.000 gedaald in oktober. Ook zijn cryptobezitters minder actief met hun portefeuille bezig dan eerder in het jaar en kopen ze nog maar weinig crypto’s bij.
Net als in januari heeft twee derde van de cryptobezitters minder dan 1.000 euro ingelegd. Slechts 3 procent heeft meer dan 10.000 euro ingelegd.
Ook ICO’s, uitgiftes van token, zijn minder aantrekkelijk vanwege dalende koersen, maar Nederlanders noemen ook het grote risico op fraude en oplichting. G
Het aandeel cryptobezitters dat kritischer of terughoudender werd steeg van 25 naar 36 procent.
De AFM deed in oktober 2018 opnieuw onderzoek naar cryptobezit en ICO’s in Nederland, nog ruim voor de recente koersval. Van de ondervraagde consumenten geeft 61 procent aan dat investeren in crypto’s dit jaar minder aantrekkelijk is geworden.
In januari waren er nog 580.000 Nederlanders cryptobezitters. Dit aantal is tot 480.000 gedaald in oktober. Ook zijn cryptobezitters minder actief met hun portefeuille bezig dan eerder in het jaar en kopen ze nog maar weinig crypto’s bij.
Net als in januari heeft twee derde van de cryptobezitters minder dan 1.000 euro ingelegd. Slechts 3 procent heeft meer dan 10.000 euro ingelegd.
Ook ICO’s, uitgiftes van token, zijn minder aantrekkelijk vanwege dalende koersen, maar Nederlanders noemen ook het grote risico op fraude en oplichting. G
Het aandeel cryptobezitters dat kritischer of terughoudender werd steeg van 25 naar 36 procent.
Onderzoek: Nederlandse beleggers hebben weinig angst voor beursdaling
Nederlandse beleggers blijken beleggers te zijn met redelijk stalen zenuwen. Ze hebben in vergelijking met beleggers in andere landen de neiging om risicovoller te beleggen, zitten meer in aandelen en raken bij een beursdaling niet snel in paniek en verwachten dat de storm overwaait. Dit blijkt uit onderzoek dat asset manager Schroders heeft gehouden onder ruim 22.000* beleggers wereldwijd.
In het onderzoek werd de belegger gevraagd hoe zijn beleggingen zijn verdeeld over verschillende risicocategorieën. Nederlandse beleggers blijken een voorliefde te hebben voor meer risicovoller beleggingen dan beleggers elders in Europa, en zijn juist minder geneigd om te gaan voor beleggingen met een laag risico. De wens om die risico-koers ook de komende jaren vast te houden, is onder Nederlandse beleggers duidelijk overheersend. Nederlandse beleggers hebben 21% van hun portefeuille belegd met een hoog risico en 34% met een duidelijk laag risico, terwijl de overige 45% met een gemiddeld risico is weggezet. In Europa liggen die percentages aanmerkelijk anders met 17% (hoog) en 45% (laag).
Het hogere risico dat Nederlandse beleggers ten opzichte van hun Europese tegenvoeters bereid zijn te lopen is ook te zien in de voorkeur voor aandelenbeleggingen. Bij Nederlandse beleggers bestaat gemiddeld 42% van de portefeuille uit aandelen, terwijl dit in Europa slechts 34% is. Bij Nederlandse beleggers is het percentage vastgoedbeleggingen en alternatives (hedgefunds, commodities) met elk 8% veel kleiner dan in Europa (11%).
In het geval van een beursdaling is de Nederlandse belegger veel meer geneigd dan de Europese belegger om rustig te blijven zitten en de storm te laten overwaaien. Dit geldt voor 43% van de beleggers.
Hein Kuijpers, directeur particulieren bij Schroders in Nederland, is blij met de nuchtere benadering van Nederlandse beleggers: “Het is uit onderzoek bekend dat particuliere beleggers die bang worden, op het verkeerde moment verkopen. Daarom is het goed dat voor Nederlandse beleggers een veelheid aan advies beschikbaar is bij banken en commissionairs. En ook nieuwe technologie kan beleggers die zelf aan de knoppen willen zitten, helpen met allerlei adviesfuncties. Kennelijk is de Nederlandse belegger op de goede weg.”
Uit de uitkomsten van het onderzoek blijkt verder dat de Nederlandse belegger zich qua risicoprofiel per leeftijdscategorie precies gedraagt volgens het boekje: hoe jonger de belegger, des te meer geneigd is hij om risico te nemen. Bij de groep 18-24 jaar is het percentage dat met risicovol is belegd bijna 30%, terwijl bij de gepensioneerden nog geen 18% risicovol belegt.
Onder beleggers die ook passieve beleggingen als ETF’s in hun portefeuille hebben (naast aandelen, obligaties en beleggingsfondsen) blijkt de risicobereidheid groter te zijn dan gemiddeld, met ruim 27% van de totale portefeuille belegd met een hoger risico. Dit sluit aan bij de mening van beleggers die zichzelf qua kennisniveau zien als ervaren of expert: zij beleggen relatief risicovoller door 25% van de portefeuille als zodanig te beleggen. Bij beginners is dit slechts 15%.
Een ander opvallend verschil tussen Nederlandse beleggers en andere beleggers in Europa en wereldwijd is dat Nederlanders veel minder interesse lijken te hebben in themafondsen zoals beleggingsfondsen die zich speciaal richten op gezondsheidszorg, duurzaamheid, dataeconomie, disruptive technology of urbanisatie. Dat lagere enthousiasme is iets dat ook spreekt uit het feit dat Nederlandse beleggers niet grootschalig bereid zijn langer te blijven zitten in dergelijke themafondsen met een oog op mogelijk langetermijnvoordeel.
Beleggers is ook gevraagd welk beleggingsadvies zij het meest waarderen. Daaruit blijkt dat bij bijna 40% het antwoord ‘Het belangrijkste is voor mij betrouwbaar advies, waar mijn belang voorop staat (en dat mag dan geld kosten’ als eerste noemt. Qua zwaarte staat op een gedeelde tweede plaats het belang van goedkoop of gratis advies en het behalen van gegarandeerd positief resultaat.
Overigens blijkt van de Nederlandse beleggers ruim een derde helemaal zelfstandig te beleggen, zonder enige vorm van advies of begeleiding. Nog geen een op de vijf (18%) besteedt zijn beleggingen helemaal uit. Een kwart ziet zijn bank of adviseur als een nuttige informatiebron en kiest zelfstandig hoe te beleggen, terwijl 21% het advies meestal ter harte neemt maar toch af en toe een eigen koers vaart, soms tegen de wil van zijn adviseur.
In het onderzoek werd de belegger gevraagd hoe zijn beleggingen zijn verdeeld over verschillende risicocategorieën. Nederlandse beleggers blijken een voorliefde te hebben voor meer risicovoller beleggingen dan beleggers elders in Europa, en zijn juist minder geneigd om te gaan voor beleggingen met een laag risico. De wens om die risico-koers ook de komende jaren vast te houden, is onder Nederlandse beleggers duidelijk overheersend. Nederlandse beleggers hebben 21% van hun portefeuille belegd met een hoog risico en 34% met een duidelijk laag risico, terwijl de overige 45% met een gemiddeld risico is weggezet. In Europa liggen die percentages aanmerkelijk anders met 17% (hoog) en 45% (laag).
Het hogere risico dat Nederlandse beleggers ten opzichte van hun Europese tegenvoeters bereid zijn te lopen is ook te zien in de voorkeur voor aandelenbeleggingen. Bij Nederlandse beleggers bestaat gemiddeld 42% van de portefeuille uit aandelen, terwijl dit in Europa slechts 34% is. Bij Nederlandse beleggers is het percentage vastgoedbeleggingen en alternatives (hedgefunds, commodities) met elk 8% veel kleiner dan in Europa (11%).
In het geval van een beursdaling is de Nederlandse belegger veel meer geneigd dan de Europese belegger om rustig te blijven zitten en de storm te laten overwaaien. Dit geldt voor 43% van de beleggers.
Hein Kuijpers, directeur particulieren bij Schroders in Nederland, is blij met de nuchtere benadering van Nederlandse beleggers: “Het is uit onderzoek bekend dat particuliere beleggers die bang worden, op het verkeerde moment verkopen. Daarom is het goed dat voor Nederlandse beleggers een veelheid aan advies beschikbaar is bij banken en commissionairs. En ook nieuwe technologie kan beleggers die zelf aan de knoppen willen zitten, helpen met allerlei adviesfuncties. Kennelijk is de Nederlandse belegger op de goede weg.”
Uit de uitkomsten van het onderzoek blijkt verder dat de Nederlandse belegger zich qua risicoprofiel per leeftijdscategorie precies gedraagt volgens het boekje: hoe jonger de belegger, des te meer geneigd is hij om risico te nemen. Bij de groep 18-24 jaar is het percentage dat met risicovol is belegd bijna 30%, terwijl bij de gepensioneerden nog geen 18% risicovol belegt.
Onder beleggers die ook passieve beleggingen als ETF’s in hun portefeuille hebben (naast aandelen, obligaties en beleggingsfondsen) blijkt de risicobereidheid groter te zijn dan gemiddeld, met ruim 27% van de totale portefeuille belegd met een hoger risico. Dit sluit aan bij de mening van beleggers die zichzelf qua kennisniveau zien als ervaren of expert: zij beleggen relatief risicovoller door 25% van de portefeuille als zodanig te beleggen. Bij beginners is dit slechts 15%.
Een ander opvallend verschil tussen Nederlandse beleggers en andere beleggers in Europa en wereldwijd is dat Nederlanders veel minder interesse lijken te hebben in themafondsen zoals beleggingsfondsen die zich speciaal richten op gezondsheidszorg, duurzaamheid, dataeconomie, disruptive technology of urbanisatie. Dat lagere enthousiasme is iets dat ook spreekt uit het feit dat Nederlandse beleggers niet grootschalig bereid zijn langer te blijven zitten in dergelijke themafondsen met een oog op mogelijk langetermijnvoordeel.
Beleggers is ook gevraagd welk beleggingsadvies zij het meest waarderen. Daaruit blijkt dat bij bijna 40% het antwoord ‘Het belangrijkste is voor mij betrouwbaar advies, waar mijn belang voorop staat (en dat mag dan geld kosten’ als eerste noemt. Qua zwaarte staat op een gedeelde tweede plaats het belang van goedkoop of gratis advies en het behalen van gegarandeerd positief resultaat.
Overigens blijkt van de Nederlandse beleggers ruim een derde helemaal zelfstandig te beleggen, zonder enige vorm van advies of begeleiding. Nog geen een op de vijf (18%) besteedt zijn beleggingen helemaal uit. Een kwart ziet zijn bank of adviseur als een nuttige informatiebron en kiest zelfstandig hoe te beleggen, terwijl 21% het advies meestal ter harte neemt maar toch af en toe een eigen koers vaart, soms tegen de wil van zijn adviseur.
woensdag 19 december 2018
AFM: Onvoldoende kennis bij beleggingsondernemingen over vereisten om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft in het tweede en derde kwartaal van 2018 onderzocht of beleggingsondernemingen zich houden aan de vereisten uit de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) en de Sanctiewet 1977 (Sw). Niet alle vereisten worden even goed nageleefd. Deels wordt dit veroorzaakt door te weinig kennis.
Beleggingsondernemingen hebben een belangrijke functie in het voorkomen van financieel-economische criminaliteit. Ze moeten voorkomen dat criminelen geld kunnen witwassen en dat personen of organisaties waarop sancties rusten, kunnen deelnemen aan het financiële systeem.
De AFM onderzoekt periodiek of beleggingsondernemingen zich houden aan alle vereisten uit de Wwft en Sw. Hiervoor wordt een vragenlijst gestuurd aan alle beleggingsondernemingen en bijkantoren van buitenlandse beleggingsondernemingen in Nederland.
Uit de antwoorden van 289 beleggingsondernemingen blijkt dat niet alle vereisten goed worden nageleefd. Een deel van de markt begrijpt onvoldoende wat onder belangrijke begrippen in de Wwft, zoals ‘cliënt’ en ‘transactie’, moet worden verstaan. Veel ondernemingen vatten deze begrippen te beperkt op. De AFM geeft in de herziene leidraad van juli 2018 hierover uitleg. Ook op de website van de AFM wordt antwoord gegeven op veelgestelde vragen over Wwft-begrippen.
Opvallend is dat slechts de helft van de ondernemingen zorgt voor opleidingen zodat medewerkers en beleidsbepalers bekend zijn met de bepalingen uit de Wwft, terwijl dit wel een verplichting is. De verplichting tot het uitvoeren van cliëntonderzoek wordt redelijk goed nageleefd, hoewel een periodieke toets van de cliënt aan het gemaakte risicoprofiel vaak ontbreekt.
Beleggingsondernemingen melden ondanks een stijgende lijn, nog steeds weinig ongebruikelijke transacties bij de FIU-Nederland. Een kwart van de beleggingsondernemingen monitort de transacties van haar cliënten niet. Ook een periodieke controle of cliënten voorkomen op een sanctielijst wordt maar door een kwart van beleggingsondernemingen nageleefd, terwijl driekwart deze controle wel uitvoert bij nieuwe cliënten.
De AFM intensiveert het Wwft- en Sw-toezicht de komende jaren. Dit betekent onder meer dat de AFM meer risicogestuurde onderzoeken gaat verrichten. Zo wordt extra aandacht besteed aan de meldplicht bij de FIU en transactiemonitoring.
Beleggingsondernemingen hebben een belangrijke functie in het voorkomen van financieel-economische criminaliteit. Ze moeten voorkomen dat criminelen geld kunnen witwassen en dat personen of organisaties waarop sancties rusten, kunnen deelnemen aan het financiële systeem.
De AFM onderzoekt periodiek of beleggingsondernemingen zich houden aan alle vereisten uit de Wwft en Sw. Hiervoor wordt een vragenlijst gestuurd aan alle beleggingsondernemingen en bijkantoren van buitenlandse beleggingsondernemingen in Nederland.
Uit de antwoorden van 289 beleggingsondernemingen blijkt dat niet alle vereisten goed worden nageleefd. Een deel van de markt begrijpt onvoldoende wat onder belangrijke begrippen in de Wwft, zoals ‘cliënt’ en ‘transactie’, moet worden verstaan. Veel ondernemingen vatten deze begrippen te beperkt op. De AFM geeft in de herziene leidraad van juli 2018 hierover uitleg. Ook op de website van de AFM wordt antwoord gegeven op veelgestelde vragen over Wwft-begrippen.
Opvallend is dat slechts de helft van de ondernemingen zorgt voor opleidingen zodat medewerkers en beleidsbepalers bekend zijn met de bepalingen uit de Wwft, terwijl dit wel een verplichting is. De verplichting tot het uitvoeren van cliëntonderzoek wordt redelijk goed nageleefd, hoewel een periodieke toets van de cliënt aan het gemaakte risicoprofiel vaak ontbreekt.
Beleggingsondernemingen melden ondanks een stijgende lijn, nog steeds weinig ongebruikelijke transacties bij de FIU-Nederland. Een kwart van de beleggingsondernemingen monitort de transacties van haar cliënten niet. Ook een periodieke controle of cliënten voorkomen op een sanctielijst wordt maar door een kwart van beleggingsondernemingen nageleefd, terwijl driekwart deze controle wel uitvoert bij nieuwe cliënten.
De AFM intensiveert het Wwft- en Sw-toezicht de komende jaren. Dit betekent onder meer dat de AFM meer risicogestuurde onderzoeken gaat verrichten. Zo wordt extra aandacht besteed aan de meldplicht bij de FIU en transactiemonitoring.
Banken willen niet meer meewerken aan onderzoeken van de Eerlijke Bankwijzer
Verschillende Nederlandse banken werken niet meer mee aan de onderzoeken van de Eerlijke Bankwijzer omdat de kwaliteit en de consistentie van het onderzoek onvoldoende is. De nieuwe beleidsupdate van de Bankwijzer is daarom grotendeels zonder input van banken tot stand gekomen. Feiten en meningen blijven in de onderzoeken door elkaar lopen, waardoor de Bankwijzer geen eerlijk beeld geeft van de stand van zaken in de sector. Ook worden verbeteradviezen van een onafhankelijke wetenschapper niet opgevolgd, zegt de Vereniging van Banken.
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) constateerde in september dat de kwaliteit van de onderzoeken van de Eerlijke Bankwijzer (EBW) in de afgelopen jaren niet is verbeterd. De banken spraken in NVB-verband al geruime tijd met de Bankwijzer over kwaliteit en kwantiteit van EBW onderzoeken. Sinds drie jaar gebeurde dit onder begeleiding van een onafhankelijke wetenschapper die op voorspraak van de EBW was benoemd in zijn rol.
Op het punt van kwaliteit en de consistentie is in die jaren naar mening van de banken geen voortgang geboekt. Daarom hebben verschillende banken aan organisaties achter de Eerlijke Bankwijzer laten weten dat zij geen actieve medewerking meer verlenen aan nieuwe onderzoeken. Die medewerking bestond er uit dat banken vragen van de onderzoekers van de EBW beantwoordden en extra informatie aanleverden voor de verschillende analyses die de EBW maakt van het beleid en handelen van banken. Daar ging voor bankmedewerkers veel tijd in zitten. Tijd die nu weer kan worden gebruikt om direct bij te dragen aan het duurzaamheidsbeleid van de bank.
De banken blijven de intentie van de Eerlijke Bankwijzer steunen om het duurzaamheidsbeleid en de -prestaties van banken transparanter en onderling vergelijkbaar te maken. Ook de onafhankelijkheid van de Eerlijke Bankwijzer en de organisaties erachter staat voor de NVB buiten kijf. Wat de NVB vraagt, is eerlijk en zorgvuldig uitgevoerd onderzoek waarbij feiten en meningen strikt gescheiden blijven. Daarnaast is de NVB voorstander van het oprichten van een onafhankelijke, wetenschappelijke arbitragecommissie die in geval van onenigheid over de onderzoekskwaliteit bindende uitspraken kan doen.
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) constateerde in september dat de kwaliteit van de onderzoeken van de Eerlijke Bankwijzer (EBW) in de afgelopen jaren niet is verbeterd. De banken spraken in NVB-verband al geruime tijd met de Bankwijzer over kwaliteit en kwantiteit van EBW onderzoeken. Sinds drie jaar gebeurde dit onder begeleiding van een onafhankelijke wetenschapper die op voorspraak van de EBW was benoemd in zijn rol.
Op het punt van kwaliteit en de consistentie is in die jaren naar mening van de banken geen voortgang geboekt. Daarom hebben verschillende banken aan organisaties achter de Eerlijke Bankwijzer laten weten dat zij geen actieve medewerking meer verlenen aan nieuwe onderzoeken. Die medewerking bestond er uit dat banken vragen van de onderzoekers van de EBW beantwoordden en extra informatie aanleverden voor de verschillende analyses die de EBW maakt van het beleid en handelen van banken. Daar ging voor bankmedewerkers veel tijd in zitten. Tijd die nu weer kan worden gebruikt om direct bij te dragen aan het duurzaamheidsbeleid van de bank.
De banken blijven de intentie van de Eerlijke Bankwijzer steunen om het duurzaamheidsbeleid en de -prestaties van banken transparanter en onderling vergelijkbaar te maken. Ook de onafhankelijkheid van de Eerlijke Bankwijzer en de organisaties erachter staat voor de NVB buiten kijf. Wat de NVB vraagt, is eerlijk en zorgvuldig uitgevoerd onderzoek waarbij feiten en meningen strikt gescheiden blijven. Daarnaast is de NVB voorstander van het oprichten van een onafhankelijke, wetenschappelijke arbitragecommissie die in geval van onenigheid over de onderzoekskwaliteit bindende uitspraken kan doen.
dinsdag 18 december 2018
Minister Hoekstra presenteert agenda financiële sector met dienstbaarheid samenleving als centraal thema
De financiële sector moet dienstbaar zijn aan burgers en bedrijven. Minister Hoekstra van Financiën wil daarom blijvend inzetten op stabiliteit, integriteit en innovatie. Zo blijft hij pleiten voor hoge buffers bij banken om de stabiliteit van de sector te waarborgen, moeten consumenten beter beschermd worden tegen buitensporige leenvoorwaarden, en wordt samenwerking op het gebied van klimaat gestimuleerd.
Dit stelt minister Hoekstra van Financiën in de agenda financiële sector die vandaag aan de Tweede Kamer is verstuurd en tot stand is gekomen met inbreng van toezichthouders, experts, betrokkenen uit de financiële sector en andere stakeholders.
Verder worden de beloningsregels aangescherpt. Zo komt er een wettelijke verplichting tot het aanhouden van onder meer aandelen in vaste beloningen gedurende 5 jaar. Ook worden financiële instellingen verplicht om in het beloningsbeleid meer rekening te houden met hun maatschappelijke functie, door meer verantwoording af te leggen en van tevoren draagvlak te zoeken voor de beloningsvoorstellen.
Consumenten moeten beter worden beschermd. Juridische mogelijkheden worden onderzocht om kredieten met buitensporige leenvoorwaarden verder aan te pakken. Bij kopen op afbetaling, de zogenoemde verzendhuiskredieten, kent 27 procent een betalingsachterstand. Net zoals banken over voldoende buffers moeten beschikken, moet voorkomen worden dat huishoudens te hoge schulden aangaan. ‘Ik wil de risico’s zoveel mogelijk inperken, omdat kredietverlening voor kwetsbare klanten tot grote financiële problemen kan leiden’, aldus minister Hoekstra.
Het is van groot belang dat wordt voorkomen dat het financiële stelsel wordt misbruikt voor bijvoorbeeld witwassen. De minister zal samen met de sector en toezichthouders onderzoek doen om de mogelijkheden voor informatie-uitwisseling te versterken.
Een financiële sector die klaar is voor de toekomst moet innovatief en duurzaam zijn. De minister wil daarom in gesprek met de sector over een actieve bijdrage aan de CO2-reductie uit het Klimaatakkoord.
Dit stelt minister Hoekstra van Financiën in de agenda financiële sector die vandaag aan de Tweede Kamer is verstuurd en tot stand is gekomen met inbreng van toezichthouders, experts, betrokkenen uit de financiële sector en andere stakeholders.
Verder worden de beloningsregels aangescherpt. Zo komt er een wettelijke verplichting tot het aanhouden van onder meer aandelen in vaste beloningen gedurende 5 jaar. Ook worden financiële instellingen verplicht om in het beloningsbeleid meer rekening te houden met hun maatschappelijke functie, door meer verantwoording af te leggen en van tevoren draagvlak te zoeken voor de beloningsvoorstellen.
Consumenten moeten beter worden beschermd. Juridische mogelijkheden worden onderzocht om kredieten met buitensporige leenvoorwaarden verder aan te pakken. Bij kopen op afbetaling, de zogenoemde verzendhuiskredieten, kent 27 procent een betalingsachterstand. Net zoals banken over voldoende buffers moeten beschikken, moet voorkomen worden dat huishoudens te hoge schulden aangaan. ‘Ik wil de risico’s zoveel mogelijk inperken, omdat kredietverlening voor kwetsbare klanten tot grote financiële problemen kan leiden’, aldus minister Hoekstra.
Het is van groot belang dat wordt voorkomen dat het financiële stelsel wordt misbruikt voor bijvoorbeeld witwassen. De minister zal samen met de sector en toezichthouders onderzoek doen om de mogelijkheden voor informatie-uitwisseling te versterken.
Een financiële sector die klaar is voor de toekomst moet innovatief en duurzaam zijn. De minister wil daarom in gesprek met de sector over een actieve bijdrage aan de CO2-reductie uit het Klimaatakkoord.
Gouden spaarrente 2018 naar LeasePlan Bank
Het afgelopen jaar wist LeasePlan Bank de nummer één positie in de spaarrenteoverzichten tien maanden lang te bekleden. De spaarrekening van LeasePlan Bank is dus niet voor niets de winnaar van de Gouden Spaarrente 2018. Vergelijkingssite Spaarrente.nl reikt deze prijs voor het zevende jaar op rij uit aan de spaarrekening met het beste rendement en een stabiel rentebeleid.
LeasePlan Bank bood gemiddeld genomen over het hele jaar de hoogste rente op een spaarrekening. 'Wie het hele jaar een spaarrekening had bij LeasePlan Bank kreeg gemiddeld 0,37 procent rente over 2018', licht Amanda Bulthuis van Spaarrente.nl toe. Dit terwijl de gemiddelde rente in 2018 voor de hele spaarmarkt 0,2 procent was.
LeasePlan Bank startte het jaar niet met de hoogste spaarrente. Die eer ging naar Anadolubank met 0,5 procent rente op de Alfa Slimmer Sparen Rekening. LeasePlan Bank stond die maand op nummer 2 met 0,45 procent. Ook in februari stond de bank op nummer 2. Dit veranderde in maart na enkele renteverlagingen van Anadolubank. LeasePlan Bank kwam op een gedeelde eerste plaatst en stond die positie de rest van het jaar niet af.
Waar veel banken zich gedwongen zagen om ook in 2018 de spaarrentes verder te verlagen, kon LeasePlan Bank een heel stabiel rentebeleid voeren. Al sinds mei staat de rente onveranderd op 0,35 procent.
Het spaarjaar 2018 kenmerkt zich vooral door voorzichtigheid in de renteverlagingen op spaarrekeningen. De grootbanken probeerden allemaal zolang mogelijk verdere verlagingen uit te stellen en niemand durfde echt richting de nul te gaan. Pas in augustus gingen ABN-AMRO en ING met hun rentes naar 0,03 procent. Rabobank volgde in september. Triodos Bank, die al sinds april 2017 geen rente meer biedt, durfde niet naar negatieve rentes te gaan. Ook bij de kleinere banken met de hogere spaarrentes zagen we door het jaar heen wel wat meer, maar daar verliep het in stapjes en volgden de banken elkaar vaak snel op na een verlaging.
Spaarrente.nl verwacht dat ook in 2019 de rentes op spaarrekeningen laag blijven. De kans dat meer banken naar de nul gaan of zelfs negatieve rentes, is volgens Amanda Bulthuis echter klein. “De Europese Centrale Bank zal naar verwachting eind 2019 / begin 2020 de eerste renteverhogingen aankondigden. Met dat voorruitzicht zullen de banken proberen om het, met eventueel nog enkele kleine verlagingen, tot die tijd uit te zingen met de lage spaarrentes en misschien kleine verlaging.”
LeasePlan Bank bood gemiddeld genomen over het hele jaar de hoogste rente op een spaarrekening. 'Wie het hele jaar een spaarrekening had bij LeasePlan Bank kreeg gemiddeld 0,37 procent rente over 2018', licht Amanda Bulthuis van Spaarrente.nl toe. Dit terwijl de gemiddelde rente in 2018 voor de hele spaarmarkt 0,2 procent was.
LeasePlan Bank startte het jaar niet met de hoogste spaarrente. Die eer ging naar Anadolubank met 0,5 procent rente op de Alfa Slimmer Sparen Rekening. LeasePlan Bank stond die maand op nummer 2 met 0,45 procent. Ook in februari stond de bank op nummer 2. Dit veranderde in maart na enkele renteverlagingen van Anadolubank. LeasePlan Bank kwam op een gedeelde eerste plaatst en stond die positie de rest van het jaar niet af.
Waar veel banken zich gedwongen zagen om ook in 2018 de spaarrentes verder te verlagen, kon LeasePlan Bank een heel stabiel rentebeleid voeren. Al sinds mei staat de rente onveranderd op 0,35 procent.
Het spaarjaar 2018 kenmerkt zich vooral door voorzichtigheid in de renteverlagingen op spaarrekeningen. De grootbanken probeerden allemaal zolang mogelijk verdere verlagingen uit te stellen en niemand durfde echt richting de nul te gaan. Pas in augustus gingen ABN-AMRO en ING met hun rentes naar 0,03 procent. Rabobank volgde in september. Triodos Bank, die al sinds april 2017 geen rente meer biedt, durfde niet naar negatieve rentes te gaan. Ook bij de kleinere banken met de hogere spaarrentes zagen we door het jaar heen wel wat meer, maar daar verliep het in stapjes en volgden de banken elkaar vaak snel op na een verlaging.
Spaarrente.nl verwacht dat ook in 2019 de rentes op spaarrekeningen laag blijven. De kans dat meer banken naar de nul gaan of zelfs negatieve rentes, is volgens Amanda Bulthuis echter klein. “De Europese Centrale Bank zal naar verwachting eind 2019 / begin 2020 de eerste renteverhogingen aankondigden. Met dat voorruitzicht zullen de banken proberen om het, met eventueel nog enkele kleine verlagingen, tot die tijd uit te zingen met de lage spaarrentes en misschien kleine verlaging.”
EIOPA publiceert resultaten stresstest Europese verzekeraars
EIOPA, de Europese toezichthouder op verzekeraars en pensioenfondsen, heeft de resultaten gepubliceerd van een eerder dit jaar gehouden stresstest onder 42 Europese verzekeraars. Daaronder bevonden zich de Nederlandse concerns Aegon, NN Group en Achmea, terwijl daarnaast op verzoek van DNB ook verzekeraars a.s.r. en Vivat deelnamen. Doel van de stresstest, die iedere twee jaar wordt gehouden, is het blootleggen van de kwetsbaarheden van de verzekeringssector en het testen van het weerstandsvermogen van de sector onder verschillende scenario’s.
maandag 17 december 2018
Eenvoudig betalen aan de deur bij Albert Heijn, Giro555, Cordaid en IKEA met ING Betaalverzoek
Wie bestellingen van IKEA thuis laat bezorgen, kan binnenkort ook eenvoudig en snel aan de deur afrekenen met een ING Betaalverzoek.
De introductie hiervan volgt op een succesvolle pilot waarmee IKEA en ING de afgelopen maanden hebben proefgedraaid. Ook Albert Heijn draaide een proef met het aan de deur afrekenen van de online bestelde boodschappen via een ING Betaalverzoek. Cordaid en Giro555 hebben ING Betaalverzoek voor hun recente fondsenwerving toegepast in een pilot om doneren veilig en laagdrempelig te maken via de smartphone, onder andere als alternatief voor de acceptgiro.
Zo’n betaalverzoek ontvangen klanten van IKEA, Albert Heijn of donateurs van Cordaid en Giro555 via een QR-code die je met de camera van je telefoon kan scannen. Daarvoor hoef je uiteraard geen klant van ING te zijn. Het voordeel is dat je geen gegevens meer hoeft in te vullen, waardoor je geen fouten in de overboeking kunt maken en snel klaar bent met afrekenen. Het is evengoed nog wel mogelijk om bijvoorbeeld zelf het bedrag van je bijdrage aan Cordaid of Giro555 te kiezen.
Voor Cordaid en Giro555 biedt ING Betaalverzoek de mogelijkheid om donateurs hun giften voortaan laagdrempelig per smartphone te laten doen. Giro555 testte het online werven van fondsen op deze wijze. Cordaid zette betaalverzoek in als alternatief voor de acceptgiro door een QR-code af te drukken in het ledenmagazine.
De introductie hiervan volgt op een succesvolle pilot waarmee IKEA en ING de afgelopen maanden hebben proefgedraaid. Ook Albert Heijn draaide een proef met het aan de deur afrekenen van de online bestelde boodschappen via een ING Betaalverzoek. Cordaid en Giro555 hebben ING Betaalverzoek voor hun recente fondsenwerving toegepast in een pilot om doneren veilig en laagdrempelig te maken via de smartphone, onder andere als alternatief voor de acceptgiro.
Zo’n betaalverzoek ontvangen klanten van IKEA, Albert Heijn of donateurs van Cordaid en Giro555 via een QR-code die je met de camera van je telefoon kan scannen. Daarvoor hoef je uiteraard geen klant van ING te zijn. Het voordeel is dat je geen gegevens meer hoeft in te vullen, waardoor je geen fouten in de overboeking kunt maken en snel klaar bent met afrekenen. Het is evengoed nog wel mogelijk om bijvoorbeeld zelf het bedrag van je bijdrage aan Cordaid of Giro555 te kiezen.
Voor Cordaid en Giro555 biedt ING Betaalverzoek de mogelijkheid om donateurs hun giften voortaan laagdrempelig per smartphone te laten doen. Giro555 testte het online werven van fondsen op deze wijze. Cordaid zette betaalverzoek in als alternatief voor de acceptgiro door een QR-code af te drukken in het ledenmagazine.
Saxo Bank doet bod op BinckBank
De Deense Saxo Bank neemt onlinebroker BinckBank over. BinckBank bevestigde vrijdag dat de Denen bereid zijn 6,35 euro per aandeel te betalen in contanten. Daarmee wordt de broker gewaardeerd op bijna 424 miljoen euro.
Inmiddels is overeenstemming bereikt (pdf) over de overname. 'De combinatie van BinckBank en Saxo Bank zal de nodige schaalvoordelen opleveren en de strategische respons van beide ondernemingen op de huidige dynamiek van de markt vergemakkelijken,' zo luidt een gezamenlijke verklaring.
De online handels- en beleggingssector staat momenteel voor verschillende uitdagingen, waaronder 'uitdagende concurrentie, toegenomen regelgeving, lage rentestanden, de noodzaak aanzienlijke investeringen te doen in technologie en veranderend klantgedrag. Een dergelijke dynamiek vergt proactieve en doortastende strategische maatregelen'.
Inmiddels is overeenstemming bereikt (pdf) over de overname. 'De combinatie van BinckBank en Saxo Bank zal de nodige schaalvoordelen opleveren en de strategische respons van beide ondernemingen op de huidige dynamiek van de markt vergemakkelijken,' zo luidt een gezamenlijke verklaring.
De online handels- en beleggingssector staat momenteel voor verschillende uitdagingen, waaronder 'uitdagende concurrentie, toegenomen regelgeving, lage rentestanden, de noodzaak aanzienlijke investeringen te doen in technologie en veranderend klantgedrag. Een dergelijke dynamiek vergt proactieve en doortastende strategische maatregelen'.
Gedragscode Kleinzakelijke Financiering succesvol ingevoerd
Uit de eerste monitoringsrapportage van de Gedragscode Kleinzakelijke Financiering komt naar voren dat de invoering door de banken succesvol is verlopen. De banken die financiering verstrekken aan kleinzakelijke klanten hebben de bepalingen van de Gedragscode doorgevoerd in hun dienstverlening. Dit constateren SEO Economisch Onderzoek (SEO) en de Universiteit van Amsterdam (UvA) in de eerste monitoringsrapportage die de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) publiceert.
Banken hebben hun voorwaarden en werkwijzen aangepast aan wat de code voorschrijft. Gehanteerde termijnen voor de behandeling van klachten en het informeren over aflopende kredieten of rentevaste perioden zijn aangepast, informatie over tariefstelling is verhelderd en banken verwijzen duidelijk en veelvuldig naar de code. Voor de sector is het belangrijk te constateren dat de implementatie van de code succesvol is geweest. De gedragscode fungeert als standaard waaraan de kleinzakelijke dienstverlening moet voldoen.
De Gedragscode is sinds 1 juli 2018 van kracht. Doel van de Gedragscode is het vertrouwen van ondernemers in de sector te verbeteren. De NVB ziet deze eerste monitoringsrapportage als een belangrijke stap, zowel in het verankeren van de code in het financieringsproces vanuit de banken, als in het signaal naar ondernemers dat de sector zijn verantwoordelijkheid neemt en wil blijven nemen om adequate financiële dienstverlening te waarborgen.
Banken hebben hun voorwaarden en werkwijzen aangepast aan wat de code voorschrijft. Gehanteerde termijnen voor de behandeling van klachten en het informeren over aflopende kredieten of rentevaste perioden zijn aangepast, informatie over tariefstelling is verhelderd en banken verwijzen duidelijk en veelvuldig naar de code. Voor de sector is het belangrijk te constateren dat de implementatie van de code succesvol is geweest. De gedragscode fungeert als standaard waaraan de kleinzakelijke dienstverlening moet voldoen.
De Gedragscode is sinds 1 juli 2018 van kracht. Doel van de Gedragscode is het vertrouwen van ondernemers in de sector te verbeteren. De NVB ziet deze eerste monitoringsrapportage als een belangrijke stap, zowel in het verankeren van de code in het financieringsproces vanuit de banken, als in het signaal naar ondernemers dat de sector zijn verantwoordelijkheid neemt en wil blijven nemen om adequate financiële dienstverlening te waarborgen.
Structurele afname werknemers in financiële sector
Het aantal werknemers in de financiële dienstverlening neemt al jaren af. Sinds 2008 verlaten meer werknemers deze bedrijfstak dan er starten. Ondanks de krimp zijn er meer financieel specialisten en economen in de financiële dienstverlening werkzaam. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van het CBS over arbeidsmobiliteit van werknemers van 15 tot 75 jaar in de financiële sector.
In 2006 en 2007 is een even groot aantal werknemers gestart in de financiële dienstverlening als het aantal dat de bedrijfstak verliet. Sindsdien is elk jaar de uitstroom groter dan de instroom. In 2016 verlieten 21 duizend werknemers de financiële sector en begonnen 17 duizend werknemers.
In de financiële dienstverlening is het aantal werknemers in de periode december 2006 – december 2016 afgenomen met 43 duizend tot 212 duizend. Tegelijkertijd groeide het totaal aantal werknemers in Nederland met 334 duizend. Door technologische ontwikkelingen als internetbankieren zijn minder mensen in de sector financiële dienstverlening nodig. Daarnaast verloren door de bankencrisis veel werknemers hun baan.
Ruim 12 duizend werknemers verlieten in 2016 de financiële dienstverlening zonder werk of gingen werken als zelfstandige. Van hen kreeg 43 procent een WW-uitkering. Dat is aanzienlijk hoger dan het gemiddeld aantal WW’ers in andere bedrijfstakken (23 procent). In 2007 was het aandeel werknemers in de financiële dienstverlening dat na baanverlies een WW-uitkering kreeg nog 17 procent. Daarna nam dit aandeel als gevolg van de economische crisis snel toe en piekte in 2014 met 50 procent. Deze toename was sterker dan gemiddeld in andere sectoren.
In 2006 en 2007 is een even groot aantal werknemers gestart in de financiële dienstverlening als het aantal dat de bedrijfstak verliet. Sindsdien is elk jaar de uitstroom groter dan de instroom. In 2016 verlieten 21 duizend werknemers de financiële sector en begonnen 17 duizend werknemers.
In de financiële dienstverlening is het aantal werknemers in de periode december 2006 – december 2016 afgenomen met 43 duizend tot 212 duizend. Tegelijkertijd groeide het totaal aantal werknemers in Nederland met 334 duizend. Door technologische ontwikkelingen als internetbankieren zijn minder mensen in de sector financiële dienstverlening nodig. Daarnaast verloren door de bankencrisis veel werknemers hun baan.
Ruim 12 duizend werknemers verlieten in 2016 de financiële dienstverlening zonder werk of gingen werken als zelfstandige. Van hen kreeg 43 procent een WW-uitkering. Dat is aanzienlijk hoger dan het gemiddeld aantal WW’ers in andere bedrijfstakken (23 procent). In 2007 was het aandeel werknemers in de financiële dienstverlening dat na baanverlies een WW-uitkering kreeg nog 17 procent. Daarna nam dit aandeel als gevolg van de economische crisis snel toe en piekte in 2014 met 50 procent. Deze toename was sterker dan gemiddeld in andere sectoren.
vrijdag 14 december 2018
Verzekeraars willen zorgvuldige aanpassing PRIIP’s-regels
Consumenten die geld in een beleggingsproduct willen investeren, moeten een begrijpelijk en realistisch beeld krijgen van de mogelijke opbrengsten of verliezen. Daarom moeten nieuwe Europese regels voor het tonen van voorbeeldkapitalen gebaseerd zijn op deugdelijk consumentenonderzoek en een goede analyse. Dat stelt het Verbond van Verzekeraars in het kader van een internetconsultatie die Europese toezichtautoriteiten hebben uitgeschreven over mogelijke aanpassingen van regels voor essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's).
Het Verbond heeft er eerder dit jaar in een brandbrief aan de AFM op gewezen dat financiële instellingen sinds 1 januari 2018 op basis van deze verordening aan consumenten die willen beleggen veel te hoge rendementen moeten tonen. Zelfs in gematigde scenario’s kunnen de nettorendementen boven de 10% liggen.
De Europese toezichtautoriteiten hebben vorige week hun internetconsultatie over mogelijke aanpassingen van de lagere (gedelegeerde) wetgeving over PRIIP’s afgesloten. Het Verbond verwelkomt in haar reactie de erkenning door de toezichtautoriteiten dat de cijfers van de prestatiescenario's op basis van de huidige wetgeving verkeerd kunnen worden geïnterpreteerd door (potentiële) particuliere beleggers.
Het consultatiedocument geeft echter niet alle problemen met de prestatiescenario's weer. Het Verbond constateert dat het korte tijdsbestek voor de voorgestelde wijzigingen de ruimte beperkt waarin nieuwe benaderingen of methodologieën kunnen worden ontwikkeld. Consumentenonderzoek van mogelijke aanpassingen is zo zelfs onmogelijk. Dit geeft het risico dat eventuele wijzigingen met betrekking tot de prestatiescenario's niet adequaat zijn en tijdelijk zijn tot de algehele herziening van de PRIIP’s-verordening. Het Verbond benadrukt daarom de noodzaak van een grondige analyse en goed consumentenonderzoek van informatieteksten en methodologieën, in samenhang met de toekomstige herziening van de PRIIP’s-verordening.
Het Verbond heeft er eerder dit jaar in een brandbrief aan de AFM op gewezen dat financiële instellingen sinds 1 januari 2018 op basis van deze verordening aan consumenten die willen beleggen veel te hoge rendementen moeten tonen. Zelfs in gematigde scenario’s kunnen de nettorendementen boven de 10% liggen.
De Europese toezichtautoriteiten hebben vorige week hun internetconsultatie over mogelijke aanpassingen van de lagere (gedelegeerde) wetgeving over PRIIP’s afgesloten. Het Verbond verwelkomt in haar reactie de erkenning door de toezichtautoriteiten dat de cijfers van de prestatiescenario's op basis van de huidige wetgeving verkeerd kunnen worden geïnterpreteerd door (potentiële) particuliere beleggers.
Het consultatiedocument geeft echter niet alle problemen met de prestatiescenario's weer. Het Verbond constateert dat het korte tijdsbestek voor de voorgestelde wijzigingen de ruimte beperkt waarin nieuwe benaderingen of methodologieën kunnen worden ontwikkeld. Consumentenonderzoek van mogelijke aanpassingen is zo zelfs onmogelijk. Dit geeft het risico dat eventuele wijzigingen met betrekking tot de prestatiescenario's niet adequaat zijn en tijdelijk zijn tot de algehele herziening van de PRIIP’s-verordening. Het Verbond benadrukt daarom de noodzaak van een grondige analyse en goed consumentenonderzoek van informatieteksten en methodologieën, in samenhang met de toekomstige herziening van de PRIIP’s-verordening.
Annet Aris benoemd tot lid raad van commissarissen Rabobank
De Algemene Ledenraad van Rabobank heeft Annet Aris benoemd tot lid van de raad van commissarissen. Annet Aris (1958) studeerde Landbouwwetenschappen, richting cultuurtechniek, aan de Universiteit Wageningen en heeft een MBA-titel van INSEAD Business School. Van 1985 tot 2003 werkte zij als consultant en partner bij McKinsey in Amsterdam, London en München.
Sinds 2003 is Annet Aris verbonden aan INSEAD, waar zij als Senior Affiliate Professor of Strategy onder andere doceert over "Digital transformation of society, industries and companies". Annet Aris bekleedt diverse commissariaten, onder andere bij Randstad N.V., ASML N.V. en Jungheinrich AG.
Annet Aris is benoemd voor een periode van vier jaar. De Algemene Ledenraad heeft tevens Arian Kamp herbenoemd als commissaris voor een periode van vier jaar. Arian Kamp is commissaris van Rabobank sinds 2014.
Sinds 2003 is Annet Aris verbonden aan INSEAD, waar zij als Senior Affiliate Professor of Strategy onder andere doceert over "Digital transformation of society, industries and companies". Annet Aris bekleedt diverse commissariaten, onder andere bij Randstad N.V., ASML N.V. en Jungheinrich AG.
Annet Aris is benoemd voor een periode van vier jaar. De Algemene Ledenraad heeft tevens Arian Kamp herbenoemd als commissaris voor een periode van vier jaar. Arian Kamp is commissaris van Rabobank sinds 2014.
donderdag 13 december 2018
'Bankenbeleid beter, aanpak belastingontwijking, klimaat blijft achter'
Zeven banken haalden op 15 maatschappelijke thema’s in totaal 30 hogere scores vanwege verbeterd beleid in vergelijking met het vorige Eerlijke Bankwijzer-beleidsonderzoek uit december 2016. Vooral de Volksbank waaronder ASN Bank en SNS, en NIBC verbeterden hun beleid fors. Hier staat tegenover dat de onderzochte banken in totaal 9 lagere scores haalden vanwege beleidsverslechteringen. De meeste banken scoren nog onvoldoendes op hun beleid voor vrouwenrechten en de aanpak van belastingontwijking en klimaatverandering, zo blijkt vandaag uit de nieuwe Eerlijke Bankwijzer beleidsupdate.
Peter Ras, projectleider Eerlijke Bankwijzer: “Goed dat vooral de Volksbank en NIBC hun maatschappelijk beleid in de laatste twee jaar verder hebben verbeterd. Het tempo van aanscherping van beleid door veel banken mag wel wat omhoog. Vooral beleid op vrouwenrechten, de aanpak van belastingontwijking en klimaatverandering blijft bij veel banken achter. En tussen beleid en praktijk zitten nog steeds grote verschillen. Onze praktijkonderzoeken over dierenwelzijn, mensenrechten en energie in 2018 laten zien dat een aantal banken nog volstrekt onvoldoende actie onderneemt om misstanden aan te pakken en om duurzaam te financieren.”
De Volksbank en Rabobank scherpten hun beleid voor veetransporten aan zodat die niet langer dan acht uur duren. Rabobank en ING scherpten hun beleid op kolenbedrijven aan. Rabobank deed dit op de productie van bont. De Volksbank heeft haar eisen op belastingbeleid opgevoerd: bedrijven moeten openheid van zaken geven over hun belastingovereenkomsten (‘tax rulings’) of schikkingen met belastingautoriteiten. NIBC verbeterde haar beleid op natuur door eisen te stellen aan de impact van bedrijven op het risico van waterschaarste en ten aanzien van de bescherming van kwetsbare natuurgebieden.
Bij de meeste banken is beleid op mensenrechten, arbeidsrechten en wapens weliswaar goed, maar ABN Amro, Rabobank, ING en Van Lanschot missen wel expliciet beleid op het recht op leefbaar loon. Deze banken vragen hun klanten ook niet om afspraken over de naleving van mensenrechten op te nemen in hun contracten met toeleveranciers zodat misstanden in productieketens worden aangepakt. Met uitzondering van de Volksbank en Triodos verlangen banken niet van bedrijven dat zij clausules ten aanzien van corruptiebestrijding opnemen in hun contracten met toeleveranciers. Veel banken hebben nog onvoldoende beleid op dierenwelzijn.
Ook haalt geen van de banken een voldoende voor beleid op vrouwenrechten en de positie van vrouwen. Wat mist bij de meeste banken zijn de eisen dat bedrijven de participatie van vrouwen in de (sub)top bevorderen en een zerotolerance beleid hebben voor de discriminatie van vrouwen. Op het gebied van belastingen spreken veel banken bedrijven waarin ze investeren nog niet aan om een managementsysteem te hebben dat het mogelijk maakt om direct actie te ondernemen als medewerkers of toeleveranciers zich schuldig maken aan belastingontduiking.
Diverse banken verbeterden hun klimaatbeleid in de afgelopen twee jaar maar de meeste banken scoren nog steeds geen voldoende. Veel banken missen o.a. nog beleid om hun investeringen in fossiele brandstofbedrijven af te bouwen. In de zomer van 2018 heeft een aantal banken nieuwe klimaatinitiatieven aangekondigd, zoals de ‘ambitie’ om te rapporteren over reductie van de CO2-uitstoot van hun leningen en investeringen. Bij de volgende beleidsupdate wordt beoordeeld in hoeverre banken die nu nog niet of niet volledig rapporteren, uitvoering geven aan deze ‘ambitie’.
Peter Ras, projectleider Eerlijke Bankwijzer: “Goed dat vooral de Volksbank en NIBC hun maatschappelijk beleid in de laatste twee jaar verder hebben verbeterd. Het tempo van aanscherping van beleid door veel banken mag wel wat omhoog. Vooral beleid op vrouwenrechten, de aanpak van belastingontwijking en klimaatverandering blijft bij veel banken achter. En tussen beleid en praktijk zitten nog steeds grote verschillen. Onze praktijkonderzoeken over dierenwelzijn, mensenrechten en energie in 2018 laten zien dat een aantal banken nog volstrekt onvoldoende actie onderneemt om misstanden aan te pakken en om duurzaam te financieren.”
De Volksbank en Rabobank scherpten hun beleid voor veetransporten aan zodat die niet langer dan acht uur duren. Rabobank en ING scherpten hun beleid op kolenbedrijven aan. Rabobank deed dit op de productie van bont. De Volksbank heeft haar eisen op belastingbeleid opgevoerd: bedrijven moeten openheid van zaken geven over hun belastingovereenkomsten (‘tax rulings’) of schikkingen met belastingautoriteiten. NIBC verbeterde haar beleid op natuur door eisen te stellen aan de impact van bedrijven op het risico van waterschaarste en ten aanzien van de bescherming van kwetsbare natuurgebieden.
Bij de meeste banken is beleid op mensenrechten, arbeidsrechten en wapens weliswaar goed, maar ABN Amro, Rabobank, ING en Van Lanschot missen wel expliciet beleid op het recht op leefbaar loon. Deze banken vragen hun klanten ook niet om afspraken over de naleving van mensenrechten op te nemen in hun contracten met toeleveranciers zodat misstanden in productieketens worden aangepakt. Met uitzondering van de Volksbank en Triodos verlangen banken niet van bedrijven dat zij clausules ten aanzien van corruptiebestrijding opnemen in hun contracten met toeleveranciers. Veel banken hebben nog onvoldoende beleid op dierenwelzijn.
Ook haalt geen van de banken een voldoende voor beleid op vrouwenrechten en de positie van vrouwen. Wat mist bij de meeste banken zijn de eisen dat bedrijven de participatie van vrouwen in de (sub)top bevorderen en een zerotolerance beleid hebben voor de discriminatie van vrouwen. Op het gebied van belastingen spreken veel banken bedrijven waarin ze investeren nog niet aan om een managementsysteem te hebben dat het mogelijk maakt om direct actie te ondernemen als medewerkers of toeleveranciers zich schuldig maken aan belastingontduiking.
Diverse banken verbeterden hun klimaatbeleid in de afgelopen twee jaar maar de meeste banken scoren nog steeds geen voldoende. Veel banken missen o.a. nog beleid om hun investeringen in fossiele brandstofbedrijven af te bouwen. In de zomer van 2018 heeft een aantal banken nieuwe klimaatinitiatieven aangekondigd, zoals de ‘ambitie’ om te rapporteren over reductie van de CO2-uitstoot van hun leningen en investeringen. Bij de volgende beleidsupdate wordt beoordeeld in hoeverre banken die nu nog niet of niet volledig rapporteren, uitvoering geven aan deze ‘ambitie’.
Meer huishoudens met inkomen boven 50 000 euro
In 2017 hadden ruim een half miljoen huishoudens, 6,7 procent van de 7,7 miljoen huishoudens in Nederland, een gestandaardiseerd inkomen van meer dan 50 000 euro. Dit waren er 120 duizend meer dan in 2013, toen het nog ging om bijna 400 duizend huishoudens een inkomen in deze orde van grootte (5,3 procent van de huishoudens). Dit meldt het CBS naar aanleiding van de publicatie van de vernieuwde visualisatie Verdeling van het inkomen.
Van de huishoudens met een gestandaardiseerd inkomen van meer dan 50 000 euro beschikten er 55 duizend in 2017 over meer dan een ton. Ook dit aantal is ten opzichte van 2013 toegenomen, en wel met 12 duizend huishoudens. Doordat het in 2014 gunstig was om inkomen uit aanmerkelijk belang fiscaal te verzilveren, lag het aantal inkomens boven een ton in dat jaar met 67 duizend op z’n hoogst.
Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen (het nettobedrag dat een huishouden op jaarbasis te besteden heeft), gecorrigeerd voor grootte en samenstelling van het huishouden. Alle inkomens worden herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Naarmate er meer leden zijn in een huishouden, zijn de correctiefactoren hoger. Een echtpaar met een besteedbaar inkomen van 68 500 euro komt bijvoorbeeld na standaardisatie uit op 50 000 euro, terwijl een eenpersoonshuishouden met een inkomen van 50 000 euro ook na standaardisatie een inkomen heeft van 50 000 euro.
Van de huishoudens met een gestandaardiseerd inkomen van meer dan 50 000 euro beschikten er 55 duizend in 2017 over meer dan een ton. Ook dit aantal is ten opzichte van 2013 toegenomen, en wel met 12 duizend huishoudens. Doordat het in 2014 gunstig was om inkomen uit aanmerkelijk belang fiscaal te verzilveren, lag het aantal inkomens boven een ton in dat jaar met 67 duizend op z’n hoogst.
Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen (het nettobedrag dat een huishouden op jaarbasis te besteden heeft), gecorrigeerd voor grootte en samenstelling van het huishouden. Alle inkomens worden herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Naarmate er meer leden zijn in een huishouden, zijn de correctiefactoren hoger. Een echtpaar met een besteedbaar inkomen van 68 500 euro komt bijvoorbeeld na standaardisatie uit op 50 000 euro, terwijl een eenpersoonshuishouden met een inkomen van 50 000 euro ook na standaardisatie een inkomen heeft van 50 000 euro.
Koninklijke Nederlandse Munt helpt Nederlanders knopen door te hakken
Het einde van het jaar is in zicht en daarmee ook de goede voornemens voor 2019. Welke doelen stellen we komend jaar voor onszelf en waar leggen we ons op toe? De Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) biedt een helpende hand met de lancering van een interactieve Kop of Munt Machine die voor jou de knoop doorhakt.
Ga je in januari “vegan of veggie?”, begin je met “yoga of een personal trainer?”, neem je een “beach break of een ski trip?”. Wat je vraag ook is, de Kop of Munt Machine weet het antwoord. Voer je dilemma in via www.knm.nl/kopofmunt, druk op de knop en kijk hoe de geavanceerde machine, die zowel off- als online bediend kan worden, een gigantische replica van een KNM herdenkingsmunt tot wel vijf meter de lucht in lanceert. Voor het design en de productie van de installatie sloeg KNM de handen ineen met creatief productiebedrijf MediaMonks.
Uit onderzoek van het National Bureau of Economic Research blijkt dat mensen een toss inzetten voor de meest uiteenlopende dingen, van dagelijkse dilemma’s (“zal ik vanavond koken of afhalen?”) tot grote vraagstukken (“zal ik mijn baan opzeggen?” of “zal ik een eigen bedrijf beginnen?”). Vooral voor de belangrijke beslissingen geldt dat mensen na het opgooien van een muntje vaak gelukkiger zijn met hun keuze — ongeacht de uitkomst.
De Kop of Munt Machine is afgelopen november live gegaan tijdens de lancering van het Wageningen Universiteit Vijfje, een herdenkingsmunt ter ere van het 100-jarig bestaan van Wageningen University & Research (WUR), en heeft sindsdien meer dan 100.000 twijfelaars geholpen. De op maat gemaakte machine nodigt mensen van over de hele wereld uit om hun persoonlijke dilemma’s op te lossen en kan via social media gevolgd worden met de #FlipaCoin.
Ga je in januari “vegan of veggie?”, begin je met “yoga of een personal trainer?”, neem je een “beach break of een ski trip?”. Wat je vraag ook is, de Kop of Munt Machine weet het antwoord. Voer je dilemma in via www.knm.nl/kopofmunt, druk op de knop en kijk hoe de geavanceerde machine, die zowel off- als online bediend kan worden, een gigantische replica van een KNM herdenkingsmunt tot wel vijf meter de lucht in lanceert. Voor het design en de productie van de installatie sloeg KNM de handen ineen met creatief productiebedrijf MediaMonks.
Uit onderzoek van het National Bureau of Economic Research blijkt dat mensen een toss inzetten voor de meest uiteenlopende dingen, van dagelijkse dilemma’s (“zal ik vanavond koken of afhalen?”) tot grote vraagstukken (“zal ik mijn baan opzeggen?” of “zal ik een eigen bedrijf beginnen?”). Vooral voor de belangrijke beslissingen geldt dat mensen na het opgooien van een muntje vaak gelukkiger zijn met hun keuze — ongeacht de uitkomst.
De Kop of Munt Machine is afgelopen november live gegaan tijdens de lancering van het Wageningen Universiteit Vijfje, een herdenkingsmunt ter ere van het 100-jarig bestaan van Wageningen University & Research (WUR), en heeft sindsdien meer dan 100.000 twijfelaars geholpen. De op maat gemaakte machine nodigt mensen van over de hele wereld uit om hun persoonlijke dilemma’s op te lossen en kan via social media gevolgd worden met de #FlipaCoin.
woensdag 12 december 2018
Beleggingsfraude bekende Nederlanders?
Heeft u op Facebook een advertentie gezien van een bekende Nederlander? Bekende presentatoren van televisieprogramma’s bijvoorbeeld? In die advertentie vertellen ze dat ze veel succes hebben gehad met het investeren in bitcoins.
de Fraudehelpdesk ontving we meerdere meldingen van gedupeerden die op deze advertentie zijn ingegaan. Zij klikten de advertentie aan kwamen op een website terecht. Hier konden zij aangeven meer informatie te willen over het investeren in bitcoins. Daarop werden zij telefonisch benaderd. Bij andere meldingen werden melders eerst per e-mail benaderd.
In eerste instantie ging het om een inleg van € 250,-, maar de overtuigende Engelssprekende bellers wisten verschillende gedupeerden over te halen vele duizenden euro’s te ‘investeren’. Dat geld verdween echter naar criminelen en de ‘inleg’ waren de investeerders kwijt. De bekende Nederlanders uit de advertentie hebben hier niets mee te maken.
de Fraudehelpdesk ontving we meerdere meldingen van gedupeerden die op deze advertentie zijn ingegaan. Zij klikten de advertentie aan kwamen op een website terecht. Hier konden zij aangeven meer informatie te willen over het investeren in bitcoins. Daarop werden zij telefonisch benaderd. Bij andere meldingen werden melders eerst per e-mail benaderd.
In eerste instantie ging het om een inleg van € 250,-, maar de overtuigende Engelssprekende bellers wisten verschillende gedupeerden over te halen vele duizenden euro’s te ‘investeren’. Dat geld verdween echter naar criminelen en de ‘inleg’ waren de investeerders kwijt. De bekende Nederlanders uit de advertentie hebben hier niets mee te maken.
bunq introduceert Apple Pay voor haar Duitse gebruikers.
De Nederlandse bank bunq introduceert Apple Pay voor haar Duitse gebruikers. Wanneer je met Apple Pay een credit- of debetcard gebruikt, worden de daadwerkelijke kaartnummers niet op het toestel of op Apple servers opgeslagen. In plaats daarvan wordt een uniek Device Account Number toegewezen, versleuteld en veilig opgeslagen in het Secure Element van je toestel.
Online winkelen in apps en op websites die Apple Pay accepteren kan eenvoudig met Touch ID, of je dubbelklikt eenvoudigweg op de zijknop en werpt een blik op je iPhone X om je betaling the autoriseren met Face ID.
Wanneer je betaalt voor goederen en diensten in apps of in Safari werkt Apple Pay met de iPhone 6 en latere modellen, de iPhone SE, iPad Pro, iPad (5e generatie), iPad Air 2 en de iPad mini 3 en hoger. Je kunt Apple Pay ook gebruiken in Safari op elke Mac die in of na 2012 is geïntroduceerd en draait op macOS Sierra. Je kunt de betaling dan bevestigen met een iPhone 6 of hoger, met Apple Watch, of met Touch ID op de nieuwe MacBook Pro.
Online winkelen in apps en op websites die Apple Pay accepteren kan eenvoudig met Touch ID, of je dubbelklikt eenvoudigweg op de zijknop en werpt een blik op je iPhone X om je betaling the autoriseren met Face ID.
Wanneer je betaalt voor goederen en diensten in apps of in Safari werkt Apple Pay met de iPhone 6 en latere modellen, de iPhone SE, iPad Pro, iPad (5e generatie), iPad Air 2 en de iPad mini 3 en hoger. Je kunt Apple Pay ook gebruiken in Safari op elke Mac die in of na 2012 is geïntroduceerd en draait op macOS Sierra. Je kunt de betaling dan bevestigen met een iPhone 6 of hoger, met Apple Watch, of met Touch ID op de nieuwe MacBook Pro.
dinsdag 11 december 2018
AFM legt Young & Parker International last onder dwangsom op
Young & Parker International heeft op 12 oktober 2018 een last onder dwangsom opgelegd gekregen door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De last onder dwangsom is opgelegd, omdat het bedrijf niet voldoet aan informatieverzoeken van de AFM.
Young & Parker International is een financieel adviesbureau met een vergunning van de AFM. Als onderdeel van het toezicht moet Young & Parker International de Marktmonitor adviseurs & bemiddelaars 2018 invullen. Deze gegevens hebben tot doel de AFM inzicht te geven in de markt van adviseurs en bemiddelaars en de daaruit voorkomende risico’s. Met de inzichten kan de AFM haar toezicht gerichter inzetten.
Ondanks herhaalde verzoeken heeft Young & Parker International de gevraagde informatie voor 2018 niet binnen de gestelde termijn aan de AFM verstrekt. Sinds 27 oktober 2018 is Young & Parker International daarom verplicht een dwangsom te betalen van 2.000 euro per kalenderdag, tot een maximum van 20.000. De dwangsom heeft op 5 november 2018 het maximale bedrag van 20.000 euro bereikt.
Young & Parker International is een financieel adviesbureau met een vergunning van de AFM. Als onderdeel van het toezicht moet Young & Parker International de Marktmonitor adviseurs & bemiddelaars 2018 invullen. Deze gegevens hebben tot doel de AFM inzicht te geven in de markt van adviseurs en bemiddelaars en de daaruit voorkomende risico’s. Met de inzichten kan de AFM haar toezicht gerichter inzetten.
Ondanks herhaalde verzoeken heeft Young & Parker International de gevraagde informatie voor 2018 niet binnen de gestelde termijn aan de AFM verstrekt. Sinds 27 oktober 2018 is Young & Parker International daarom verplicht een dwangsom te betalen van 2.000 euro per kalenderdag, tot een maximum van 20.000. De dwangsom heeft op 5 november 2018 het maximale bedrag van 20.000 euro bereikt.
‘8 van de 10 grootste zorgverzekeraars onduidelijk over dementiezorg'
Alzheimer Nederland vindt de informatievoorziening van grote verzekeraars over vergoedingen voor dementiezorg onduidelijk. ‘’Zo ontbreekt bij maar liefst 6 van de 10 verzekeraars in de polisvoorwaarden en het vergoedingenoverzicht op de site zelfs informatie over casemanagement dementie of is die weggestopt in aanvullende voorwaarden’’, zegt Julie Meerveld, manager Belangenbehartiging Alzheimer Nederland. ‘’Dat terwijl casemanagement in de top drie staat van meest gewaardeerde zorg van de mantelzorgers.’’
Alzheimer Nederland heeft inmiddels een brief gestuurd naar de tien grootste verzekeraars, waarin zij worden gevraagd om een gesprek om een en ander op te lossen. Behalve casemanagement dementie gaat het daarbij onder meer om de informatie van verzekeraars over mantelzorgondersteuning en hulpmiddelen.
Eerder dit jaar ondertekenden verzekeraars het hoofdlijnen akkoord om ‘étalage informatie’ te bieden over wijkverpleging, direct zichtbaar en transparant, maar daar voldoen de meesten nog lang niet aan. Om mensen die naar dementiezorg zoeken op weg te helpen, heeft Alzheimer Nederland een keuzewijzer en tips opgesteld. De zorg rond dementie en de grootste zorgverzekeraars is op een rij gezet op www.alzheimer-nederland.nl/zorgverzekering.
Alzheimer Nederland onderzocht en vergeleek de websites van: Zilveren Kruis, CZ, VGZ, Menzis, De Amersfoortse, DSW, Zorg en Zekerheid (OWM), ONVZ, Salland (als onderdeel van ENO) en De Friesland. Uit dit onderzoek kwamen CZ en VGZ het meest positief naar voren.
Alzheimer Nederland heeft inmiddels een brief gestuurd naar de tien grootste verzekeraars, waarin zij worden gevraagd om een gesprek om een en ander op te lossen. Behalve casemanagement dementie gaat het daarbij onder meer om de informatie van verzekeraars over mantelzorgondersteuning en hulpmiddelen.
Eerder dit jaar ondertekenden verzekeraars het hoofdlijnen akkoord om ‘étalage informatie’ te bieden over wijkverpleging, direct zichtbaar en transparant, maar daar voldoen de meesten nog lang niet aan. Om mensen die naar dementiezorg zoeken op weg te helpen, heeft Alzheimer Nederland een keuzewijzer en tips opgesteld. De zorg rond dementie en de grootste zorgverzekeraars is op een rij gezet op www.alzheimer-nederland.nl/zorgverzekering.
Alzheimer Nederland onderzocht en vergeleek de websites van: Zilveren Kruis, CZ, VGZ, Menzis, De Amersfoortse, DSW, Zorg en Zekerheid (OWM), ONVZ, Salland (als onderdeel van ENO) en De Friesland. Uit dit onderzoek kwamen CZ en VGZ het meest positief naar voren.
maandag 10 december 2018
VEH: ozb stijgt 2,2 procent met grote verschillen tussen gemeenten
De onroerendezaakbelasting (ozb) stijgt volgend jaar met gemiddeld 2,2 %, zo blijkt uit de jaarlijkse steekproef van Vereniging Eigen Huis onder 111 gemeenten. De belasting die huiseigenaren betalen verschilt sterk per gemeente. In Nijmegen is de ozb maar liefst 4 keer zo hoog als in Den Haag.
Met stip op de eerste plaats van ozb-stijgers staat de Noord-Brabantse gemeente Cuijk. Hier schiet de ozb met maar liefst 32% omhoog. In deze gemeente steeg de ozb in 2018 ook al fors met 12%. Hierdoor betaalt een huiseigenaar in twee jaar tijd gemiddeld € 110 meer aan deze gemeentebelasting. Rob Mulder, directeur belangenbehartiging Vereniging Eigen Huis: “In de gemeentebegroting staat dat deze extra belastinggelden nodig zijn om het huishoudboekje van Cuijk op orde te krijgen. De vereniging vindt het principieel onjuist dat vooral huiseigenaren opdraaien voor begrotingstekorten en voorzieningen waar alle bewoners gebruik van maken. Daarom pleit de vereniging voor een ander belastingsysteem, waarbij zowel huurders als eigenaren via een algemene ingezetenenheffing meebetalen.”
Ook in de Limburgse gemeenten Sittard-Geleen en Brunssum gaat de ozb volgend jaar met ruim 20% hard omhoog. In Sittard-Geleen betalen huiseigenaren volgend jaar gemiddeld € 373 en dat is € 68 meer dan dit jaar. In Brunssum is de stijging gemiddeld € 50.
Het risico dat huiseigenaren via de OZB moeten opdraaien voor begrotingstekorten neemt alleen maar toe nu gemeenten steeds meer nieuwe taken toegewezen krijgen vanuit het Rijk. Gemeenten en huiseigenaren zullen de komende jaren onder andere grote investeringen moeten doen om wijken en woningen ’van aardgas los’ te maken. Vereniging Eigen Huis wil niet dat huiseigenaren, bovenop hun eigen investeringen, daarvoor ook nog een hogere ozb moeten gaan betalen. De ozb mag niet het stopmiddel zijn om financiële gaten in de energietransitie te dichten.
In een kwart van de gemeenten in de steekproef stijgt de belasting op de eigen woning met meer dan 3%, in een zestal gemeenten zelfs met meer dan 10%. Er zijn ook nog steeds forse belastingverschillen tussen de onderzochte gemeenten. Zo betaalt een huiseigenaar in Nijmegen volgend jaar gemiddeld € 545 aan ozb en dat is maar liefst 4 keer zoveel als een eigenaar in Den Haag, die gemiddeld € 130 betaalt.
In 25 van de onderzochte 111 gemeenten is de ozb-aanslag volgend jaar iets lager. Grootste dalers zijn de gemeente Asten en Lansingerland met 8% Huiseigenaren betalen daar gemiddeld € 27 tot € 30 minder belasting. In Heemskerk daalt de ozb met gemiddeld € 19 (-7%).
Uit een steekproef van 111 gemeenten blijkt dat de gemiddelde ozb stijging in 2019 onder de verwachte inflatie van 2,5% blijft. Gemiddeld betalen huiseigenaren in Nederland volgend jaar € 289 aan ozb. In 2018 was dat € 283.
Met stip op de eerste plaats van ozb-stijgers staat de Noord-Brabantse gemeente Cuijk. Hier schiet de ozb met maar liefst 32% omhoog. In deze gemeente steeg de ozb in 2018 ook al fors met 12%. Hierdoor betaalt een huiseigenaar in twee jaar tijd gemiddeld € 110 meer aan deze gemeentebelasting. Rob Mulder, directeur belangenbehartiging Vereniging Eigen Huis: “In de gemeentebegroting staat dat deze extra belastinggelden nodig zijn om het huishoudboekje van Cuijk op orde te krijgen. De vereniging vindt het principieel onjuist dat vooral huiseigenaren opdraaien voor begrotingstekorten en voorzieningen waar alle bewoners gebruik van maken. Daarom pleit de vereniging voor een ander belastingsysteem, waarbij zowel huurders als eigenaren via een algemene ingezetenenheffing meebetalen.”
Ook in de Limburgse gemeenten Sittard-Geleen en Brunssum gaat de ozb volgend jaar met ruim 20% hard omhoog. In Sittard-Geleen betalen huiseigenaren volgend jaar gemiddeld € 373 en dat is € 68 meer dan dit jaar. In Brunssum is de stijging gemiddeld € 50.
Het risico dat huiseigenaren via de OZB moeten opdraaien voor begrotingstekorten neemt alleen maar toe nu gemeenten steeds meer nieuwe taken toegewezen krijgen vanuit het Rijk. Gemeenten en huiseigenaren zullen de komende jaren onder andere grote investeringen moeten doen om wijken en woningen ’van aardgas los’ te maken. Vereniging Eigen Huis wil niet dat huiseigenaren, bovenop hun eigen investeringen, daarvoor ook nog een hogere ozb moeten gaan betalen. De ozb mag niet het stopmiddel zijn om financiële gaten in de energietransitie te dichten.
In een kwart van de gemeenten in de steekproef stijgt de belasting op de eigen woning met meer dan 3%, in een zestal gemeenten zelfs met meer dan 10%. Er zijn ook nog steeds forse belastingverschillen tussen de onderzochte gemeenten. Zo betaalt een huiseigenaar in Nijmegen volgend jaar gemiddeld € 545 aan ozb en dat is maar liefst 4 keer zoveel als een eigenaar in Den Haag, die gemiddeld € 130 betaalt.
In 25 van de onderzochte 111 gemeenten is de ozb-aanslag volgend jaar iets lager. Grootste dalers zijn de gemeente Asten en Lansingerland met 8% Huiseigenaren betalen daar gemiddeld € 27 tot € 30 minder belasting. In Heemskerk daalt de ozb met gemiddeld € 19 (-7%).
Uit een steekproef van 111 gemeenten blijkt dat de gemiddelde ozb stijging in 2019 onder de verwachte inflatie van 2,5% blijft. Gemiddeld betalen huiseigenaren in Nederland volgend jaar € 289 aan ozb. In 2018 was dat € 283.
Banken frustreren voordeel soepelere NHG regels
Banken ontmoedigen consumenten die een bestaande hypotheek willen omzetten naar een voordelige hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Uit onderzoek van de Consumentenbond blijkt dat zij de consument op kosten jagen waardoor er geen financieel voordeel meer is.
Sinds 2018 mogen huiseigenaren NHG aanvragen voor hun bestaande hypotheek als dat financieel voordeel oplevert. Dat voordeel is er vaak, omdat de risico-opslag op de hypotheekrente wegvalt. De hypotheekrente gaat dan omlaag en daarmee ook de maandlasten. Maar veel geldverstrekkers werpen drempels op die dat voordeel wegvagen.
ASR, Merius, Nationale-Nederlanden, PPF en Tulp Hypotheken werken simpelweg niet mee aan omzetting naar NHG als het leenbedrag gelijk blijft. Andere geldverstrekkers ontmoedigen de overstap naar NHG door hun klanten te verplichten de hypotheek over te sluiten naar de actuele (dag)rente.
Als die hoger is dan de rente op de lopende hypotheek, levert de overstap naar NHG geen voordeel op. Is die lager, dan moet de klant een boete betalen. Alleen bij Aegon, Rabobank en Volksbank geldt die verplichting om over te sluiten naar de dagrente niet.
Ook een andere nieuwe en soepelere NHG-regel wordt door banken vaak tegengewerkt. Sinds begin 2018 hoeven consumenten nog maar €1 in plaats van 1% borgtochtprovisie over de nieuwe hypotheek te betalen. De gedachte hierachter is dat 1% borgtochtprovisie al is betaald bij het afsluiten van de oude hypotheek.
Maar in de praktijk rekenen slechts drie geldverstrekkers die €1 borgtochtprovisie: Munt Hypotheken, NIBC Direct en Rabobank. De andere geldverstrekkers laten de nieuwe klant weer het volle pond betalen. Bij een hypotheek van twee ton gaat het dan om maar liefst €2000.
Sinds 2018 mogen huiseigenaren NHG aanvragen voor hun bestaande hypotheek als dat financieel voordeel oplevert. Dat voordeel is er vaak, omdat de risico-opslag op de hypotheekrente wegvalt. De hypotheekrente gaat dan omlaag en daarmee ook de maandlasten. Maar veel geldverstrekkers werpen drempels op die dat voordeel wegvagen.
ASR, Merius, Nationale-Nederlanden, PPF en Tulp Hypotheken werken simpelweg niet mee aan omzetting naar NHG als het leenbedrag gelijk blijft. Andere geldverstrekkers ontmoedigen de overstap naar NHG door hun klanten te verplichten de hypotheek over te sluiten naar de actuele (dag)rente.
Als die hoger is dan de rente op de lopende hypotheek, levert de overstap naar NHG geen voordeel op. Is die lager, dan moet de klant een boete betalen. Alleen bij Aegon, Rabobank en Volksbank geldt die verplichting om over te sluiten naar de dagrente niet.
Ook een andere nieuwe en soepelere NHG-regel wordt door banken vaak tegengewerkt. Sinds begin 2018 hoeven consumenten nog maar €1 in plaats van 1% borgtochtprovisie over de nieuwe hypotheek te betalen. De gedachte hierachter is dat 1% borgtochtprovisie al is betaald bij het afsluiten van de oude hypotheek.
Maar in de praktijk rekenen slechts drie geldverstrekkers die €1 borgtochtprovisie: Munt Hypotheken, NIBC Direct en Rabobank. De andere geldverstrekkers laten de nieuwe klant weer het volle pond betalen. Bij een hypotheek van twee ton gaat het dan om maar liefst €2000.
vrijdag 7 december 2018
'Maak van vaststellen koersschade bij misleidende beursberichtgeving exacte wetenschap'
Het vaststellen van het koerseffect van misleidende beursberichtgeving moet een harde wetenschap worden. Dat stelt jurist en econometrist Arnoud Pijls in zijn proefschrift over schadevaststelling bij aansprakelijkheid voor misleidende beursinformatie. Ook stelt hij dat de vergoeding in de algemeen verbindend verklaarde Fortis-schikking aan zogenaamde ‘zittende aandeelhouders’ veel te royaal is. Hij verdedigt zijn proefschrift op vrijdag 7 december 2018 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Beleggers in Nederlandse beursvennootschappen proberen steeds vaker schade te verhalen die zij hebben geleden doordat zij direct of indirect zijn afgegaan op misleidende informatie. Bekende voorbeelden hiervan zijn de verschillende aansprakelijkheidsprocedures die aandeelhouders in Fortis hebben ingesteld vanwege (beweerdelijk) misleidende mededelingen van Fortis ten tijde van de integratie van ABN AMRO in 2008 en natuurlijk de World Online casus uit 2000. Misleidende informatie leidt tot kunstmatig hoge koersen van effecten. Beleggers die ten tijde van de misleiding de effecten kopen, lijden hierdoor schade. Aangezien beursvennootschappen honderdduizenden tot wel miljoenen aandeelhouders hebben, leidt misleidende informatie tot schade bij grote groepen beleggers. In dat geval spreekt men ook wel van ‘massaschade’.
Pijls vindt dat voor het aannemen van aansprakelijkheid bij misleidende beursberichtgeving niet is vereist dat de individuele belegger (aantoont dat hij) op de misleidende mededeling is afgegaan en zijn beleggingsbeslissing daardoor is beïnvloed. Als kan worden vastgesteld dat de misleidende informatie de beurskoers heeft beïnvloed, is dat volgens Pijls in beginsel al voldoende voor het aannemen van aansprakelijkheid.
Voor het bepalen of, en zo ja in welke mate, misleidende informatie de koers heeft beïnvloed, moet volgens Pijls gebruik worden gemaakt van econometrische methoden en technieken. De meest voor de hand liggende methode in dit verband is de zogenaamde ‘event study’. Daarnaast kan bij het bepalen van de koersinvloed van de misleidende informatie gebruik worden gemaakt van een methode uit de sociale wetenschappen, genaamd ‘content analysis’.
Ook vindt Pijls de vergoeding in de algemeen verbindend verklaarde Fortis-schikkingOpent extern aan zogenoemde ‘zittende aandeelhouders’ (ook wel genoemd ‘Holder claimants’) veel te royaal en deze gaat volgens hem ten koste van zogenoemde ‘toetredende aandeelhouders’ (ook wel genoemd ‘Buyer claimants’).
De handelseditie van het proefschrift verschijnt in de loop van 2019.
Beleggers in Nederlandse beursvennootschappen proberen steeds vaker schade te verhalen die zij hebben geleden doordat zij direct of indirect zijn afgegaan op misleidende informatie. Bekende voorbeelden hiervan zijn de verschillende aansprakelijkheidsprocedures die aandeelhouders in Fortis hebben ingesteld vanwege (beweerdelijk) misleidende mededelingen van Fortis ten tijde van de integratie van ABN AMRO in 2008 en natuurlijk de World Online casus uit 2000. Misleidende informatie leidt tot kunstmatig hoge koersen van effecten. Beleggers die ten tijde van de misleiding de effecten kopen, lijden hierdoor schade. Aangezien beursvennootschappen honderdduizenden tot wel miljoenen aandeelhouders hebben, leidt misleidende informatie tot schade bij grote groepen beleggers. In dat geval spreekt men ook wel van ‘massaschade’.
Pijls vindt dat voor het aannemen van aansprakelijkheid bij misleidende beursberichtgeving niet is vereist dat de individuele belegger (aantoont dat hij) op de misleidende mededeling is afgegaan en zijn beleggingsbeslissing daardoor is beïnvloed. Als kan worden vastgesteld dat de misleidende informatie de beurskoers heeft beïnvloed, is dat volgens Pijls in beginsel al voldoende voor het aannemen van aansprakelijkheid.
Voor het bepalen of, en zo ja in welke mate, misleidende informatie de koers heeft beïnvloed, moet volgens Pijls gebruik worden gemaakt van econometrische methoden en technieken. De meest voor de hand liggende methode in dit verband is de zogenaamde ‘event study’. Daarnaast kan bij het bepalen van de koersinvloed van de misleidende informatie gebruik worden gemaakt van een methode uit de sociale wetenschappen, genaamd ‘content analysis’.
Ook vindt Pijls de vergoeding in de algemeen verbindend verklaarde Fortis-schikkingOpent extern aan zogenoemde ‘zittende aandeelhouders’ (ook wel genoemd ‘Holder claimants’) veel te royaal en deze gaat volgens hem ten koste van zogenoemde ‘toetredende aandeelhouders’ (ook wel genoemd ‘Buyer claimants’).
De handelseditie van het proefschrift verschijnt in de loop van 2019.
Crowdfundingplatform Geldvoorelkaar.nl financiert meer dan €150 miljoen
Sinds de oprichting in 2011 zijn via Geldvoorelkaar.nl ruim 1400 projecten gefinancierd. De 150 miljoen euro financiering is te danken aan meer dan 13.000 investeerders die via het platform bijdragen aan de groei van het MKB in Nederland.
Crowdfunding wordt door steeds meer MKB-ondernemers ingezet als financierings- én marketinginstrument. De variatie in projecten is groot: de omvang ligt tussen de 25.000 euro 2 miljoen en wordt vertegenwoordigd door uiteenlopende branches. De proposities zijn zeer divers, maar met name gerelateerd aan MKB-bedrijven.
Edwin Adams, directeur en medeoprichter van Geldvoorelkaar.nl: ‘Momenteel is het marktaandeel van crowdfunding minder dan 1 prolcent van de totale financieringsmarkt. Wij verwachten dat dit op termijn zal groeien tot circa 10 procent. Mijn verwachting op lange termijn is dat zo’n 50 procent van de totale financieringsmarkt zal worden gerealiseerd door nieuwe financiers en de andere helft door traditionele partijen. Dit zal een dynamischere geldmarkt creëren, wat gunstig is voor de weerbaarheid van de economie.'
Crowdfunding wordt door steeds meer MKB-ondernemers ingezet als financierings- én marketinginstrument. De variatie in projecten is groot: de omvang ligt tussen de 25.000 euro 2 miljoen en wordt vertegenwoordigd door uiteenlopende branches. De proposities zijn zeer divers, maar met name gerelateerd aan MKB-bedrijven.
Edwin Adams, directeur en medeoprichter van Geldvoorelkaar.nl: ‘Momenteel is het marktaandeel van crowdfunding minder dan 1 prolcent van de totale financieringsmarkt. Wij verwachten dat dit op termijn zal groeien tot circa 10 procent. Mijn verwachting op lange termijn is dat zo’n 50 procent van de totale financieringsmarkt zal worden gerealiseerd door nieuwe financiers en de andere helft door traditionele partijen. Dit zal een dynamischere geldmarkt creëren, wat gunstig is voor de weerbaarheid van de economie.'
donderdag 6 december 2018
Sint pint nieuw record
Sinterklaas heeft dit jaar gezorgd voor een nieuw pinrecord. Dit concludeert Detailhandel Nederland op basis van cijfers van Betaalvereniging Nederland.
In de week voor Sinterklaas, tot en met 5 december is er ruim 96 miljoen keer gepind. Een nieuw record. Dit aantal is goed voor 2,4 miljard euro, wat neer komt op een gemiddeld pinbedrag van 25 euro. In 2017 werd er in de Sintperiode 83 miljoen keer gepind in de winkel.
Consumenten pinnen sowieso steeds vaker; in de laatste maand in 2018 was al 61% van de transacties elektronisch. Dat is aanzienlijk meer dan in 2017.
In de week voor Sinterklaas, tot en met 5 december is er ruim 96 miljoen keer gepind. Een nieuw record. Dit aantal is goed voor 2,4 miljard euro, wat neer komt op een gemiddeld pinbedrag van 25 euro. In 2017 werd er in de Sintperiode 83 miljoen keer gepind in de winkel.
Consumenten pinnen sowieso steeds vaker; in de laatste maand in 2018 was al 61% van de transacties elektronisch. Dat is aanzienlijk meer dan in 2017.
FinTech BarnStone brengt blockchaininnovatie naar de markt
In tegenstelling tot hypotheken en persoonlijke kredieten zijn pandrechten op vorderingen nergens centraal te raadplegen. Dit gebrek aan transparantie is nadelig voor zowel het bedrijfsleven als financieringsmaatschappijen.
Daarom heeft BarnStone, de moedermaatschappij van onder andere Voldaan Factoring, het voortouw genomen in de ontwikkeling van de Invoice Index. In dit blockchain-register kunnen KvK- en factuurnummers worden vastgelegd, gevalideerd en vrijgegeven. Zo wordt altijd inzichtelijk of – en zo ja: wanneer – er een pandrecht op een vordering of totale portefeuille is gevestigd.
Als een financieringsmaatschappij in de huidige situatie zekerheid wil vestigen op een vordering, kan de pandhouder (in spé) deze handmatig laten registreren bij een lokaal loket van de Belastingdienst. Zo kan hij aantonen dat hij belanghebbende is van de betaling. Het huidig proces vergt manuele handelingen (zetten van een stempel) en is tijdrovend. Daarnaast biedt het schijnzekerheid aangezien de Belastingdienst de stempels niet openbaart. Hierdoor is het niet inzichtelijk of een andere partij de stempel al eerder heeft verkregen – en dus zekerheid heeft gevestigd op de vordering. Het onderstreept het belang van de Invoice Index (www.invoice-index.io) die BarnStone naar de markt heeft gebracht. En die markt? Die is enorm.
De Nederlandse factoringmarkt lijkt dit jaar af te steven op een recordomzet van 100 miljard euro. Het gebrek aan transparantie is daarmee extra opmerkelijk. Tim Zoete, oprichter van BarnStone: “Soms heb je nieuwkomers nodig die een bestaand proces zonder oogkleppen op bekijken. Zodat je tot de nodige innovaties kan komen om de sector vooruit te helpen. Ik ben trots dat wij hierin het initiatief hebben genomen en de markt een goedwerkende oplossing kunnen aanbieden.”
NIBC is de eerste partij die met het blockchain-register experimenteert. Hiermee is NIBC launching partner en wordt er vanuit twee financiële instellingen onderzocht hoe er korte metten gemaakt kan worden met het verouderde proces. Hoe meer financiers zich aansluiten, hoe effectiever het register wordt. En hoe transparanter de markt. Jeroen Conijn, hoofd van NIBC Structuring Team: “Als ondernemende en inventieve bank blijven we altijd kijken naar mogelijkheden om dienstverlening te verbeteren en efficiënter te werken. Hierbij vormen nieuwe technologieën vaak een belangrijke driver. Samen met BarnStone zijn we dit initiatief gestart om sneller en efficiënter inzicht en zekerheid te bieden bij pandrechten op vorderingen.”
Daarom heeft BarnStone, de moedermaatschappij van onder andere Voldaan Factoring, het voortouw genomen in de ontwikkeling van de Invoice Index. In dit blockchain-register kunnen KvK- en factuurnummers worden vastgelegd, gevalideerd en vrijgegeven. Zo wordt altijd inzichtelijk of – en zo ja: wanneer – er een pandrecht op een vordering of totale portefeuille is gevestigd.
Als een financieringsmaatschappij in de huidige situatie zekerheid wil vestigen op een vordering, kan de pandhouder (in spé) deze handmatig laten registreren bij een lokaal loket van de Belastingdienst. Zo kan hij aantonen dat hij belanghebbende is van de betaling. Het huidig proces vergt manuele handelingen (zetten van een stempel) en is tijdrovend. Daarnaast biedt het schijnzekerheid aangezien de Belastingdienst de stempels niet openbaart. Hierdoor is het niet inzichtelijk of een andere partij de stempel al eerder heeft verkregen – en dus zekerheid heeft gevestigd op de vordering. Het onderstreept het belang van de Invoice Index (www.invoice-index.io) die BarnStone naar de markt heeft gebracht. En die markt? Die is enorm.
De Nederlandse factoringmarkt lijkt dit jaar af te steven op een recordomzet van 100 miljard euro. Het gebrek aan transparantie is daarmee extra opmerkelijk. Tim Zoete, oprichter van BarnStone: “Soms heb je nieuwkomers nodig die een bestaand proces zonder oogkleppen op bekijken. Zodat je tot de nodige innovaties kan komen om de sector vooruit te helpen. Ik ben trots dat wij hierin het initiatief hebben genomen en de markt een goedwerkende oplossing kunnen aanbieden.”
NIBC is de eerste partij die met het blockchain-register experimenteert. Hiermee is NIBC launching partner en wordt er vanuit twee financiële instellingen onderzocht hoe er korte metten gemaakt kan worden met het verouderde proces. Hoe meer financiers zich aansluiten, hoe effectiever het register wordt. En hoe transparanter de markt. Jeroen Conijn, hoofd van NIBC Structuring Team: “Als ondernemende en inventieve bank blijven we altijd kijken naar mogelijkheden om dienstverlening te verbeteren en efficiënter te werken. Hierbij vormen nieuwe technologieën vaak een belangrijke driver. Samen met BarnStone zijn we dit initiatief gestart om sneller en efficiënter inzicht en zekerheid te bieden bij pandrechten op vorderingen.”
Joni de Vogel Smeenk (Vatfree): 'Er blijft jaarlijks 8 miljard aan btw liggen in de EU'
Inwoners van buiten de Europese Unie hoeven in principe geen btw te betalen in Nederland. dat klinkt eenvoudig, maar dat is het niet. De btw zit namelijk verstopt in de prijs van een product. Dus iedereen betaalt in principe btw, maar wanneer je niet in Europa woont en meer dan 50 euro uitgeeft, dan is dat terug te vragen. “Vatfree maakt dat gemakkelijk met een app en begeleiden je door het proces heen want het kan nogal complex zijn”, aldus founder Joni de Vogel Smeenk.
woensdag 5 december 2018
Investeerders behalen 5,1 procent netto rendement via crowdfunding
Gemiddeld behaalt een investeerder in crowdfunding op dit moment 5,1 procent netto rendement op zijn of haar inleg na aftrek van afboekingen en kosten. Dit blijkt uit onderzoek van Crowdfundmarkt op basis van de beschikbare informatie van crowdfundingplatformen in Nederland. In het vierde kwartaal van 2018 is 34% van de totale hoeveelheid verstrekte leningen inmiddels afgelost.
Op dit moment presenteren platformen het netto rendement op een lening-portefeuille op basis van historische data zonder rekening te houden met toekomstige afboekingen / defaults. Gevolg: hoe ouder een lening-portefeuille is, hoe lager het netto rendement van een crowdfundingplatform. Ditzelfde geldt voor een persoonlijke lening-portefeuille waardoor de verschillen tussen investeerders groot kunnen zijn.
Hoewel crowdfundingplatformen steeds transparanter worden over het resultaat van hun lening-portefeuille is het op dit moment nog niet goed mogelijk de netto rendementen onderling met elkaar te vergelijken. De populatie bij veel crowdfundingplatformen is te klein en de volwassenheid van de lening-portefeuilles verschilt sterk.
Op dit moment presenteren platformen het netto rendement op een lening-portefeuille op basis van historische data zonder rekening te houden met toekomstige afboekingen / defaults. Gevolg: hoe ouder een lening-portefeuille is, hoe lager het netto rendement van een crowdfundingplatform. Ditzelfde geldt voor een persoonlijke lening-portefeuille waardoor de verschillen tussen investeerders groot kunnen zijn.
Hoewel crowdfundingplatformen steeds transparanter worden over het resultaat van hun lening-portefeuille is het op dit moment nog niet goed mogelijk de netto rendementen onderling met elkaar te vergelijken. De populatie bij veel crowdfundingplatformen is te klein en de volwassenheid van de lening-portefeuilles verschilt sterk.
ING vindt CFO in eigen gelederen
ING wil Tanate Phutrakul aanstellen als de nieuwe financieel directeur. Hij wordt de opvolger van Koos Timmermans wiens positie onhoudbaar was geworden na het witwasschandaal. Phutrakul was reeds als Group Controller aan ING verbonden.
Ook moet de Thai toetreden tot de raad van bestuur van de bank. Daarover beslissen uiteindelijk aandeelhouders in april.
Ook moet de Thai toetreden tot de raad van bestuur van de bank. Daarover beslissen uiteindelijk aandeelhouders in april.
FinTech startup InvoiceFinance bereikt 100 miljoen euro mijlpaal aan zakelijke kredieten
InvoiceFinance heeft afgelopen week, krap twee jaar na de oprichting van het bedrijf, in totaal voor meer dan 100 miljoen euro aan zakelijke kredieten verstrekt, waarvan het merendeel in de afgelopen 6 maanden. Een mijlpaal die ook de prangende vraag van bedrijven naar alternatieve financieringen weerspiegelt.
‘We zijn begonnen met InvoiceFinance om bedrijven te helpen aan snel, flexibel en eenvoudig zakelijk krediet van 5.000 tot 1 miljoen euro met een veel betere klantervaring en service dan bij de bank’, zegt Sven van der Biezen, directeur en medeoprichter van InvoiceFinance. ‘Ik herinner me de opwinding van het allereerste krediet dat we verstrekten nog als de dag van gisteren. Dat het zo snel is gegaan, hadden we niet kunnen dromen.’
InvoiceFinance krijgt inmiddels meer dan 1000 kredietaanvragen per maand, die met behulp van data-analyse en machine learning eerst automatisch worden beoordeeld. InvoiceFinance kijkt niet naar een gedateerde jaarrekening, maar naar actuele banktransacties waardoor niet alleen sneller, maar ook betere risicoanalyses gemaakt worden: van alle leningen die zijn verstrekt heeft InvoiceFinance minder dan 0,1% moeten afboeken.
‘We zijn begonnen met InvoiceFinance om bedrijven te helpen aan snel, flexibel en eenvoudig zakelijk krediet van 5.000 tot 1 miljoen euro met een veel betere klantervaring en service dan bij de bank’, zegt Sven van der Biezen, directeur en medeoprichter van InvoiceFinance. ‘Ik herinner me de opwinding van het allereerste krediet dat we verstrekten nog als de dag van gisteren. Dat het zo snel is gegaan, hadden we niet kunnen dromen.’
InvoiceFinance krijgt inmiddels meer dan 1000 kredietaanvragen per maand, die met behulp van data-analyse en machine learning eerst automatisch worden beoordeeld. InvoiceFinance kijkt niet naar een gedateerde jaarrekening, maar naar actuele banktransacties waardoor niet alleen sneller, maar ook betere risicoanalyses gemaakt worden: van alle leningen die zijn verstrekt heeft InvoiceFinance minder dan 0,1% moeten afboeken.
Banken: verduurzaming versnellen
In november 2015 - in de aanloop naar de Klimaatconferentie in Parijs – brachten Nederlandse banken het Klimaatstatement Banken 2015 uit. Met daarin de ambitie om een vooruitstrevende rol te spelen in het tegengaan van klimaatverandering. Welke initiatieven namen banken, zowel individueel als collectief, het afgelopen jaar om verduurzaming te versnellen? Vandaag, tijdens de Klimaattop in Polen, publiceert de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) een update van het Klimaatstatement.
Het Klimaatstatement Banken 2015 bestaat uit tien punten, en is in 2015 door de banken aangeboden aan de Nederlandse overheid en niet-gouvernementele organisaties die zich met klimaatverandering bezig houden. Het statement krijgt jaarlijks een update die een overzicht laat zien van de diverse initiatieven en resultaten.
De update van eind 2017 tot en met eind 2018 laat zien dat banken op veel manieren verduurzaming kunnen aanjagen. Zowel op lokaal, als op nationaal en internationaal niveau. Als eerste beginnen de banken bij zichzelf: alle banken zijn hard bezig met het minimaliseren van de CO2-uitstoot van hun eigen kantoren. Daarnaast proberen de banken op verschillende manieren klimaatverandering aan te pakken via hun financiële producten. Ook werken ze samen met particuliere en zakelijke klanten, ter verduurzaming van huishoudens en bedrijven. De Nederlandse banken lopen ook voorop bij de ontwikkeling van methodes om de klimaatimpact van financieringen meetbaar te maken. In de Spitsbergen ambitie 2018-2020 beloofden zij om hierover te gaan rapporteren. Ten slotte zetten de banken zich in de onderhandelingen van het Klimaatakkoord in op een ambitieus akkoord, waarmee Nederland de internationale klimaatdoelen die zijn vastgesteld in 2015 gaat halen.
Het Klimaatstatement Banken 2015 bestaat uit tien punten, en is in 2015 door de banken aangeboden aan de Nederlandse overheid en niet-gouvernementele organisaties die zich met klimaatverandering bezig houden. Het statement krijgt jaarlijks een update die een overzicht laat zien van de diverse initiatieven en resultaten.
De update van eind 2017 tot en met eind 2018 laat zien dat banken op veel manieren verduurzaming kunnen aanjagen. Zowel op lokaal, als op nationaal en internationaal niveau. Als eerste beginnen de banken bij zichzelf: alle banken zijn hard bezig met het minimaliseren van de CO2-uitstoot van hun eigen kantoren. Daarnaast proberen de banken op verschillende manieren klimaatverandering aan te pakken via hun financiële producten. Ook werken ze samen met particuliere en zakelijke klanten, ter verduurzaming van huishoudens en bedrijven. De Nederlandse banken lopen ook voorop bij de ontwikkeling van methodes om de klimaatimpact van financieringen meetbaar te maken. In de Spitsbergen ambitie 2018-2020 beloofden zij om hierover te gaan rapporteren. Ten slotte zetten de banken zich in de onderhandelingen van het Klimaatakkoord in op een ambitieus akkoord, waarmee Nederland de internationale klimaatdoelen die zijn vastgesteld in 2015 gaat halen.