Garantieregeling Vermogensversterkende Kredieten geeft toekomst aan jonge boeren
Om ervoor te zorgen dat onze voedselproductie ook voor de toekomst gegarandeerd blijft, investeert het kabinet in jonge boeren die een agrarisch bedrijf willen starten of overnemen. Hiervoor is in totaal 75 miljoen euro uitgetrokken. Er wordt een Garantieregeling Vermogensversterkende Kredieten (VVK) in het leven geroepen waardoor het voor financiers aantrekkelijker wordt leningen te verstrekken aan jonge boeren die een bedrijf starten of overnemen en willen investeren in innovatie of duurzame bedrijfsontwikkeling.
De garantieregeling werkt drempelverlagend voor financiers omdat het Rijk garant staat. €11 miljoen van dit bedrag wordt – op verzoek van de boeren zelf – bestemd voor het opzetten van een opleiding- en coachingstraject bij het proces van overname. Dit schrijft minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Carola Schouten vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Minister Schouten: ‘Veel jonge mensen die graag een boerenbedrijf willen beginnen of overnemen staan voor grote beslissingen. Naast de vraag ‘kan ik dit opbrengen en een redelijk pensioen voor mijn ouders betalen’ ligt ook de vraag over de nodige investeringen om een bedrijf klaar te maken voor de toekomst op tafel. Dat zijn besluiten die niet lichtvaardig genomen worden. Het kabinet wil mensen bijstaan in het maken van de voor hen juiste keuzes en daarbij tegelijkertijd bijdragen aan innovatie en aan duurzame bedrijfsvoering. Met de Garantieregeling VVK kunnen zoveel mogelijk jonge boeren voor een langere tijd gebruik maken van deze regeling.’
Van het totaal aantal land- en tuinbouwbedrijven is ruim 92% een gezinsbedrijf. Ten opzichte van het jaar 2000 is het aantal land- en tuinbouwbedrijven in 2017 met bijna 56% afgenomen tot 54.840. Belangrijkste oorzaak: bedrijfsbeëindiging bij generatiewisseling. Van gezinsbedrijven met een bedrijfshoofd van 51 jaar of ouder heeft maar liefst 61% geen opvolger. Dit betekent dat de komende 15 jaar circa 20.000 land- en tuinbouwbedrijven dreigen te verdwijnen.
Het overnameproces van gezinsbedrijven binnen de familie kan gevoelig liggen. Zowel familie- en bedrijfsbelangen spelen mee. Het belangrijkste besluit is de bepaling van de overnamewaarde van het bedrijf. Vragen als ‘wat krijgen eventuele broers en/of zussen mee? Is er vertrouwen in de bedrijfsopvolger? Is de overnameprijs voldoende voor de oudedagvoorziening van de ouders? En wordt hem/haar wat gegund?’ De overnameprijs ligt namelijk vaak onder de marktwaarde. Coaching kan helpen bij het beantwoorden van deze vragen.
De garantieregeling werkt drempelverlagend voor financiers omdat het Rijk garant staat. €11 miljoen van dit bedrag wordt – op verzoek van de boeren zelf – bestemd voor het opzetten van een opleiding- en coachingstraject bij het proces van overname. Dit schrijft minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Carola Schouten vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Minister Schouten: ‘Veel jonge mensen die graag een boerenbedrijf willen beginnen of overnemen staan voor grote beslissingen. Naast de vraag ‘kan ik dit opbrengen en een redelijk pensioen voor mijn ouders betalen’ ligt ook de vraag over de nodige investeringen om een bedrijf klaar te maken voor de toekomst op tafel. Dat zijn besluiten die niet lichtvaardig genomen worden. Het kabinet wil mensen bijstaan in het maken van de voor hen juiste keuzes en daarbij tegelijkertijd bijdragen aan innovatie en aan duurzame bedrijfsvoering. Met de Garantieregeling VVK kunnen zoveel mogelijk jonge boeren voor een langere tijd gebruik maken van deze regeling.’
Van het totaal aantal land- en tuinbouwbedrijven is ruim 92% een gezinsbedrijf. Ten opzichte van het jaar 2000 is het aantal land- en tuinbouwbedrijven in 2017 met bijna 56% afgenomen tot 54.840. Belangrijkste oorzaak: bedrijfsbeëindiging bij generatiewisseling. Van gezinsbedrijven met een bedrijfshoofd van 51 jaar of ouder heeft maar liefst 61% geen opvolger. Dit betekent dat de komende 15 jaar circa 20.000 land- en tuinbouwbedrijven dreigen te verdwijnen.
Het overnameproces van gezinsbedrijven binnen de familie kan gevoelig liggen. Zowel familie- en bedrijfsbelangen spelen mee. Het belangrijkste besluit is de bepaling van de overnamewaarde van het bedrijf. Vragen als ‘wat krijgen eventuele broers en/of zussen mee? Is er vertrouwen in de bedrijfsopvolger? Is de overnameprijs voldoende voor de oudedagvoorziening van de ouders? En wordt hem/haar wat gegund?’ De overnameprijs ligt namelijk vaak onder de marktwaarde. Coaching kan helpen bij het beantwoorden van deze vragen.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.