Op 1 januari 2019 was het vijftig jaar geleden dat de btw in Nederland werd ingevoerd. In deze periode steeg de opbrengst van 2,6 miljard euro tot ongeveer 53 miljard euro per jaar. Na de loon- en inkomstenheffing is de btw de belangrijkste inkomstenbron voor de overheid. Dat meldt het CBS op basis van cijfers over de btw vanaf 1969.
De belasting op de toegevoegde waarde (btw) bestaat in Nederland sinds 1 januari 1969. In het eerste jaar leverde de btw de schatkist 2,6 miljard euro op. Sindsdien steeg de opbrengst gemiddeld met ruim 6 procent per jaar tot ongeveer 53 miljard euro in 2018 (raming ministerie van Financiƫn, Najaarsnota 2018). In deze halve eeuw zijn er vijf jaren geweest waarin de inkomsten uit btw afnamen. Uitgedrukt als percentage van het bbp schommelt de opbrengt sinds eind jaren zeventig rond de 6,5 procent.
De ontwikkelingen in de btw-opbrengst zijn deels het gevolg van tariefwijzigingen. De opbrengst van de btw steeg in de eerste jaren relatief snel, onder andere doordat de tarieven flink werden verhoogd. Bij de introductie in 1969 waren het lage en hoge tarief respectievelijk 4 en 12 procent, tegen het einde van 1986 waren ze 6 en 20 procent. Daarna volgde echter een periode waarin het hoge tarief geleidelijk werd verlaagd, naar 17,5 procent in 1992. In de 21e eeuw is het hoge tarief daarentegen weer stapsgewijs verhoogd naar 21 procent. Het lage tarief is minder vaak aangepast en lag tussen eind 1986 en 2018 constant op 6 procent. Per 1 januari 2019 geldt echter een laag tarief van 9 procent. Niet eerder waren de btw-tarieven zo hoog. Dit hangt samen met het kabinetsbeleid om de belasting op consumptie te verhogen ten faveure van een lagere belasting op arbeid. Zo zijn per 1 januari 2019 de tarieven voor de loon- en inkomstenheffing juist verlaagd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.