'Ondernemers laten geld liggen op BTW over mobiliteitskosten'
Ondernemers laten onnodig geld liggen bij de BTW-aftrek van mobiliteitskosten. Vooral op de kosten van het openbaar vervoer (ov) en parkeren kunnen ze geld besparen door vaker btw terug te vragen. Dat blijkt uit onderzoek van Sherloq in opdracht van XXImo, expert op het gebied van moderne mobiliteits- en administratieve oplossingen.
Bedrijven beseffen vaak niet dat ze meer btw terug kunnen krijgen op het gebied van zakelijke reizen en mobiliteitsuitgaven. Zo vraagt volgens het onderzoek bijna tachtig procent van de ondervraagde ondernemers wel de BTW van tankkosten terug, maar vaak niet van andere vormen van mobiliteit. Zonde, want de btw van kosten voor bijvoorbeeld taxi, autodelen, parkeren en autowasbeurten mag gewoon als voorheffing op de btw-aangifte tegen 21 procent.
Uit een interne analyse van 1,4 miljoen verwerkte mobiliteitstransacties blijkt dat zakelijke klanten gemiddeld 38 keer per jaar betaald parkeren met een gemiddelde kostprijs van 12,70 euro. De terug te vragen BTW – alleen al voor parkeren – is dan 83,76 euro per medewerker.
Het niet-terugvragen van btw is niet per se een kwestie van onwetendheid, want ook op voor de hand liggende mobiliteitsdiensten kunnen bedrijven meer btw terugvragen dan ze nu doen. Ter illustratie: meer dan veertig procent van de ondervraagden neemt de negen procent btw van ov-kosten niet altijd mee in de teruggave. Aangezien een retourkaartje 2e klas Breda – Schiphol bij de NS bijvoorbeeld al veertig euro kost, loopt het btw-bedrag op tot bijna vier euro – een aanzienlijk bedrag op jaarbasis.
De voornaamste reden om geen btw terug te vragen is, dat ondernemers het ‘teveel gedoe’ vinden. 23 procent vindt het te tijdsintensief, twintig procent vindt het te ingewikkeld. Dat geldt ook voor mobiliteitsuitgaven in het buitenland, waarvoor in 41 procent van de gevallen de BTW niet wordt teruggevraagd.
Bedrijven beseffen vaak niet dat ze meer btw terug kunnen krijgen op het gebied van zakelijke reizen en mobiliteitsuitgaven. Zo vraagt volgens het onderzoek bijna tachtig procent van de ondervraagde ondernemers wel de BTW van tankkosten terug, maar vaak niet van andere vormen van mobiliteit. Zonde, want de btw van kosten voor bijvoorbeeld taxi, autodelen, parkeren en autowasbeurten mag gewoon als voorheffing op de btw-aangifte tegen 21 procent.
Uit een interne analyse van 1,4 miljoen verwerkte mobiliteitstransacties blijkt dat zakelijke klanten gemiddeld 38 keer per jaar betaald parkeren met een gemiddelde kostprijs van 12,70 euro. De terug te vragen BTW – alleen al voor parkeren – is dan 83,76 euro per medewerker.
Het niet-terugvragen van btw is niet per se een kwestie van onwetendheid, want ook op voor de hand liggende mobiliteitsdiensten kunnen bedrijven meer btw terugvragen dan ze nu doen. Ter illustratie: meer dan veertig procent van de ondervraagden neemt de negen procent btw van ov-kosten niet altijd mee in de teruggave. Aangezien een retourkaartje 2e klas Breda – Schiphol bij de NS bijvoorbeeld al veertig euro kost, loopt het btw-bedrag op tot bijna vier euro – een aanzienlijk bedrag op jaarbasis.
De voornaamste reden om geen btw terug te vragen is, dat ondernemers het ‘teveel gedoe’ vinden. 23 procent vindt het te tijdsintensief, twintig procent vindt het te ingewikkeld. Dat geldt ook voor mobiliteitsuitgaven in het buitenland, waarvoor in 41 procent van de gevallen de BTW niet wordt teruggevraagd.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.