De winstbelastingstelsels zijn in deze tijd van marktliberalisering, globalisering en digitalisering verouderd. Dat stelt prof. mr. dr. Maarten de Wilde in zijn oratie ‘Om de toekomst van de belastingheffing van ondernemingswinsten in Europa’. De Wilde pleit voor de invoering van een heffingsmodel door ‘Europa’, als reactie op de maatschappelijke roep om een integer en adequaat functionerend winstbelastingstelsel. Hij aanvaarde het ambt van hoogleraar Internationaal en Europees Belastingrecht in de Erasmus School of Law (ESL) op woensdag 22 mei.
Hij gaat daarin op de uiterst actuele problematiek van de winstbelastingheffing van multinationals. De Wilde stelt voor de voorliggende richtlijn voorstellen voor een ‘Common (Consolidated) Corporate Tax Base’ (‘C(C)CTB’) om te vormen naar een heffingsmodel dat de mondiale economische winsten van de multinational in de belastingheffing betrekt en de grondslag over landen verdeelt op basis van een bestemmingsland georiënteerde omzetsleutel: de ‘CCCTB 2.0’. De EU-lidstaten zouden zelf het tarief vaststellen over de hun toebedeelde belastinggrondslag.
Dit heffingsmodel kan een einde maken aan de fiscale beïnvloeding van financierings- en investeringsvoortgangsbeslissingen en investeringslocatiebeslissingen, betoogt de hoogleraar. De belasting is dan moeilijk te bespelen. De EU-lidstaten herwinnen hun autonomie om hun belastingtarieven vast te stellen op het niveau dat zij wenselijk achten. De ‘race to the bottom’ binnen de EU kan dan een halt worden toegeroepen.
De Wilde gaat ervan uit, dat als de EU dit initiatief zou nemen, andere landen of regio’s, door eigenbelang gedreven, aangemoedigd worden om te volgen. Als innovatorregio heeft de EU het grootste economische voordeel tijdens de transitieperiode. Als eindpunt ziet De Wilde een nieuw fiscaal paradigma van een internationale belasting architectuur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.