donderdag 31 oktober 2019
Winst ING blijft op peil
ING heeft in het derde kwartaal een winst geboekt 1,34 miljard euro, 73 procent meer dan een jaar eerder. De resultaten hadden beter kunnen zijn als ING geen schikking van 775 miljoen euro had getroffen met het Openbaar Ministerie.
De inkomsten daalden naar 4,63 miljard euro. De rente-inkomsten stegen wel met 0,8 procent naar 3,53 miljard euro.
De bank verwelkomde 165.000 nieuwe klanten die twee of meer producten afnamen, minder dan de 300.000 nieuwe klanten in het tweede kwartaal.
ABN AMRO draagt Laetitia Griffith voor als lid van de Raad van Commissarissen
De Raad van Commissarissen van ABN heeft Laetitia Griffith voordragen als lid van de Raad van Commissarissen van ABN AMRO Bank voor een termijn van vier jaar. Over haar voordracht zal worden besloten tijdens een Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 17 december 2019 (BAvA). De benoeming van Laetitia Griffith is onder voorbehoud van goedkeuring door de Europese Centrale Bank.
De voordracht van Laetitia Griffith is mede op basis van het versterkt recht van aanbeveling van de Raad van Medewerkers van ABN AMRO. Laetitia Griffith neemt de plaats in van Annemieke Roobeek die na ruim negen jaar afscheid neemt als commissaris van ABN AMRO.
Laetitia Griffith studeerde Rechten aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en begon haar carrière als jurist bij het Ministerie van Justitie. Zij was Tweede Kamerlid voor de VVD, wethouder Financiën in Amsterdam en Staatsraad bij de Raad van State. Laetitia Griffith is onder meer commissaris bij Tennet en vice-voorzitter van de Raad van Commissarissen van KPMG.
Na goedkeuring door de Europese Centrale Bank en de benoeming van Laetitia Griffith tijdens de BAvA zal de Raad van Commissarissen bestaan uit: Tom de Swaan, Arjen Dorland, Michiel Lap, Jurgen Stegmann, Anna Storåkers, Tjalling Tiemstra en Laetitia Griffith.
De voordracht van Laetitia Griffith is mede op basis van het versterkt recht van aanbeveling van de Raad van Medewerkers van ABN AMRO. Laetitia Griffith neemt de plaats in van Annemieke Roobeek die na ruim negen jaar afscheid neemt als commissaris van ABN AMRO.
Laetitia Griffith studeerde Rechten aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en begon haar carrière als jurist bij het Ministerie van Justitie. Zij was Tweede Kamerlid voor de VVD, wethouder Financiën in Amsterdam en Staatsraad bij de Raad van State. Laetitia Griffith is onder meer commissaris bij Tennet en vice-voorzitter van de Raad van Commissarissen van KPMG.
Na goedkeuring door de Europese Centrale Bank en de benoeming van Laetitia Griffith tijdens de BAvA zal de Raad van Commissarissen bestaan uit: Tom de Swaan, Arjen Dorland, Michiel Lap, Jurgen Stegmann, Anna Storåkers, Tjalling Tiemstra en Laetitia Griffith.
AFM ontvangt 2752 signalen in eerste helft van 2019
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) ontving in de eerste zes maanden van 2019 2.752 signalen van mogelijke misstanden in de financiële sector. Ook beantwoordde zij ruim 10.000 vragen over toezicht en wet- en regelgeving. In de Signalenmonitor – die de AFM vanaf nu halfjaarlijks publiceert – legt de toezichthouder uit wat ze zoal tegenkomt en wat met meldingen wordt gedaan.
De informatie die de AFM ontvangt van consumenten en ondernemingen valt onder de geheimhoudingsplicht, net als de eventuele acties die daarop volgen. Wel kan de AFM een beeld geven van de omvang en aard van de meldingen die binnenkomen en hoe zij vervolgens te werk gaat. In de signalenmonitor staan daarvan praktijkvoorbeelden en wordt verder uitgelegd hoe de AFM in het algemeen tot maatregelen komt.
De AFM beoordeelt alle binnenkomende signalen en kan naar aanleiding daarvan besluiten om nader onderzoek te doen. Het doel is om financiële dienstverleners op hun werkwijze aan te spreken en tot verbetering aan te zetten. Signalen worden door de AFM nooit op individuele basis opgelost, daarvoor kunnen melders terecht bij andere instanties, zoals het Kifid en brancheorganisaties.
De informatie die de AFM ontvangt van consumenten en ondernemingen valt onder de geheimhoudingsplicht, net als de eventuele acties die daarop volgen. Wel kan de AFM een beeld geven van de omvang en aard van de meldingen die binnenkomen en hoe zij vervolgens te werk gaat. In de signalenmonitor staan daarvan praktijkvoorbeelden en wordt verder uitgelegd hoe de AFM in het algemeen tot maatregelen komt.
De AFM beoordeelt alle binnenkomende signalen en kan naar aanleiding daarvan besluiten om nader onderzoek te doen. Het doel is om financiële dienstverleners op hun werkwijze aan te spreken en tot verbetering aan te zetten. Signalen worden door de AFM nooit op individuele basis opgelost, daarvoor kunnen melders terecht bij andere instanties, zoals het Kifid en brancheorganisaties.
woensdag 30 oktober 2019
Argenta stopt met geldautomaten na plofkraken
De Antwerpse bank Argenta gaat haar geldautomaten leegmaken nadat dit jaar al zeven automaten werden getroffen door plofkraken.
De bank doet dat uit vrees dat bij een volgende plofkraak slachtoffers vallen. De criminelen blijken steeds zwaardere springstoffen te gebruiken.
Afgelopen nacht werd een plofkraak gepleegd op een automaat van Argenta in Sint-Niklaas. Vorige week gebeurde hetzelfde in het filiaal van Essen en eerder deze maand in Herselt.
De bank doet dat uit vrees dat bij een volgende plofkraak slachtoffers vallen. De criminelen blijken steeds zwaardere springstoffen te gebruiken.
Afgelopen nacht werd een plofkraak gepleegd op een automaat van Argenta in Sint-Niklaas. Vorige week gebeurde hetzelfde in het filiaal van Essen en eerder deze maand in Herselt.
Banken gaat mensen met schulden doorverwijzen
Banken gaan klanten die geregeld rood staan doorverwijzen naar verschillende soorten schuldhulpverlening, om te voorkomen dat ze probleemschulden krijgen.
In Nederland kampen 1,4 miljoen huishoudens met risicovolle of problematische schulden. Circa 2,3 miljoen Nederlandse huishoudens hebben zelfs structurele betalingsachterstanden bij de woningcorporatie, het energiebedrijf of de zorgverzekering.
Banken signaleren problemen door teruglopend spaargeld of vaak rood staan, en geven mensen een seintje en verwijzen ze door naar de site Geldfit. Via Geldfit kun je met iemand chatten, bellen of mailen over je geldproblemen.
In Nederland kampen 1,4 miljoen huishoudens met risicovolle of problematische schulden. Circa 2,3 miljoen Nederlandse huishoudens hebben zelfs structurele betalingsachterstanden bij de woningcorporatie, het energiebedrijf of de zorgverzekering.
Banken signaleren problemen door teruglopend spaargeld of vaak rood staan, en geven mensen een seintje en verwijzen ze door naar de site Geldfit. Via Geldfit kun je met iemand chatten, bellen of mailen over je geldproblemen.
VEB een initiële deelnemer aan het Actieplan Consumentenkeuzes
De Minister van Financiën heeft het Actieplan Consumentenkeuzes gelanceerd. De VEB is een van de initiële deelnemers aan dit actieplan en was aanwezig bij de officiële aftrap. Het Ministerie en de deelnemers hebben als doel gezamenlijk te komen tot nieuwe initiatieven die financiële consumentenkeuzes simpeler en rationeler maken.
De VEB staat voor de belangen van beleggers en heeft daarbij ook oog voor de financiële consument voor wie beleggen een belangrijk onderdeel is van een betere financiële toekomst. Zeker in een tijd van negatieve spaarrentes, toenemende belastingdruk en onzekerheid over de hoogte van het pensioen zullen financiële consumenten een bewuste keuze moeten maken voor een duurzame vermogensaanwas. Beleggen zal steeds belangrijker worden wat betekent dat ook de kennis en het inzicht in beleggen zal moeten groeien. Financiële educatie en onafhankelijke beleggersinformatie zijn daarbij essentieel.
Samen met de Radboud Universiteit Nijmegen start de VEB een verkennend onderzoek naar het gebruik van informatie over duurzame beleggingen bij het maken van de beleggingsbeslissing door financiële consumenten. Met dit onderzoek streeft de VEB ernaar financiële consumenten beter te kunnen laten bepalen wat duurzame beleggingen zijn en hoe deze beleggingen kunnen bijdragen aan een gezonde financiële toekomst. De uitdagingen voor de belegger zijn divers en complex en de VEB wil daarin een gidsfunctie vervullen. Deelnemen aan het Actieplan Consumentenkeuzes past in dat streven.
De VEB staat voor de belangen van beleggers en heeft daarbij ook oog voor de financiële consument voor wie beleggen een belangrijk onderdeel is van een betere financiële toekomst. Zeker in een tijd van negatieve spaarrentes, toenemende belastingdruk en onzekerheid over de hoogte van het pensioen zullen financiële consumenten een bewuste keuze moeten maken voor een duurzame vermogensaanwas. Beleggen zal steeds belangrijker worden wat betekent dat ook de kennis en het inzicht in beleggen zal moeten groeien. Financiële educatie en onafhankelijke beleggersinformatie zijn daarbij essentieel.
Samen met de Radboud Universiteit Nijmegen start de VEB een verkennend onderzoek naar het gebruik van informatie over duurzame beleggingen bij het maken van de beleggingsbeslissing door financiële consumenten. Met dit onderzoek streeft de VEB ernaar financiële consumenten beter te kunnen laten bepalen wat duurzame beleggingen zijn en hoe deze beleggingen kunnen bijdragen aan een gezonde financiële toekomst. De uitdagingen voor de belegger zijn divers en complex en de VEB wil daarin een gidsfunctie vervullen. Deelnemen aan het Actieplan Consumentenkeuzes past in dat streven.
Rood staan en krediet op creditcard blijven duur, ondanks dalende rentes
Ondanks dat de rentes voor hypotheken, sparen en geld lenen alleen maar dalen, blijven de rentes voor rood staan op je betaalrekening of een krediet op je creditcard nog steeds hoog. Bij veel banken zijn de tarieven voor roodstand en krediet op creditcard de laatste jaren helemaal niet of nauwelijks veranderd, blijkt uit cijfers van de financiële vergelijkingssite Geld.nl.
Zowel ABN AMRO, ING en ASN Bank geven aan dat bij roodstanden en creditcardkredieten de risicokosten hoger zijn dan bijvoorbeeld voor een hypotheek, waar er een onderpand is voor de lening. Daarnaast zijn de administratiekosten voor het verstrekken van een lening bij kleinere bedragen in verhouding hoger.
“Toch blijft het dan vreemd dat de rentetarieven voor rood staan en creditcards zo hoog gehouden worden. De risico- en administratiekosten waren er tenslotte ook al voordat de markrentes omlaag gingen”, voegt Amanda Bulthuis van Geld.nl toe.
Heb je zelf een langdurige roodstand of een schuld op een creditcard? Dan bespaar je fors op de kosten door deze over te sluiten naar een persoonlijke lening, stelt Bulthuis. “Voor een roodstand betaal je gemiddeld 10 procent rente en voor een krediet op de creditcard meestal 14 procent. Dit terwijl je al vanaf 5,8 procent rente een persoonlijke lening van 5.000 euro afsluit. Dit scheelt je honderden euro’s op de totale schuld.”
Zowel ABN AMRO, ING en ASN Bank geven aan dat bij roodstanden en creditcardkredieten de risicokosten hoger zijn dan bijvoorbeeld voor een hypotheek, waar er een onderpand is voor de lening. Daarnaast zijn de administratiekosten voor het verstrekken van een lening bij kleinere bedragen in verhouding hoger.
“Toch blijft het dan vreemd dat de rentetarieven voor rood staan en creditcards zo hoog gehouden worden. De risico- en administratiekosten waren er tenslotte ook al voordat de markrentes omlaag gingen”, voegt Amanda Bulthuis van Geld.nl toe.
Heb je zelf een langdurige roodstand of een schuld op een creditcard? Dan bespaar je fors op de kosten door deze over te sluiten naar een persoonlijke lening, stelt Bulthuis. “Voor een roodstand betaal je gemiddeld 10 procent rente en voor een krediet op de creditcard meestal 14 procent. Dit terwijl je al vanaf 5,8 procent rente een persoonlijke lening van 5.000 euro afsluit. Dit scheelt je honderden euro’s op de totale schuld.”
dinsdag 29 oktober 2019
Depositogarantie in gevaar bij fusie of overname
Banken en verzekeraars mogen onderling hun verzekeringsportefeuilles verkopen, elkaar overnemen of fuseren, mits De Nederlandsche Bank hiermee instemt, zo blijkt uit onderzoek van het tv programma Radar. Het heeft ook gevolgen voor het depositogarantiestelsel.
Op 1 juli 2018 gingen Delta Lloyd en Nationale-Nederlanden samen in één bedrijf. Volgens financieel adviseur Jeroen Wolfsen kiezen mensen ervoor om het saldo boven de 100.000 euro over te boeken naar een andere bank. 'Dat kan makkelijk als het gaat om een gewone box 3-spaarrekening met variabele rente. Het wordt lastiger als je geld vaststaat in een depositorekening of een lijfrente- of gouden-handdrukbankspaarrekening.'
En producten die al uitkeren, kun je niet overhevelen naar een andere aanbieder. De consument zit als het ware vast.
Radar krijgt een mail van een boze ASR-klant. Die schrijft: 'ASR Bank hevelt zonder de klant te raadplegen bancaire producten over naar Centraal Beheer Achmea. Dit geldt ook voor mijn uitkerende bancaire lijfrente van ASR (Extra Pensioen Uitkering). Rente en voorwaarden zouden hetzelfde blijven. Een probleem ontstaat echter als je zoals ik al een andere uitkerende bancaire lijfrente hebt bij Centraal Beheer Achmea. Ik overschrijd het depositogarantiestelsel met 100.000 euro en bij een faillissement is mijn aanvullende pensioen niet meer gedekt. Ik vind dit een schandelijke gang van zaken, die weer eens aantoont hoe verrot het Bank- en Verzekeringswezen in Nederland geworden is.'
Op 1 juli 2018 gingen Delta Lloyd en Nationale-Nederlanden samen in één bedrijf. Volgens financieel adviseur Jeroen Wolfsen kiezen mensen ervoor om het saldo boven de 100.000 euro over te boeken naar een andere bank. 'Dat kan makkelijk als het gaat om een gewone box 3-spaarrekening met variabele rente. Het wordt lastiger als je geld vaststaat in een depositorekening of een lijfrente- of gouden-handdrukbankspaarrekening.'
En producten die al uitkeren, kun je niet overhevelen naar een andere aanbieder. De consument zit als het ware vast.
Radar krijgt een mail van een boze ASR-klant. Die schrijft: 'ASR Bank hevelt zonder de klant te raadplegen bancaire producten over naar Centraal Beheer Achmea. Dit geldt ook voor mijn uitkerende bancaire lijfrente van ASR (Extra Pensioen Uitkering). Rente en voorwaarden zouden hetzelfde blijven. Een probleem ontstaat echter als je zoals ik al een andere uitkerende bancaire lijfrente hebt bij Centraal Beheer Achmea. Ik overschrijd het depositogarantiestelsel met 100.000 euro en bij een faillissement is mijn aanvullende pensioen niet meer gedekt. Ik vind dit een schandelijke gang van zaken, die weer eens aantoont hoe verrot het Bank- en Verzekeringswezen in Nederland geworden is.'
ABN AMRO MeesPierson ziet eerste tekenen van economische verbetering
Ondanks de eerste, prille signalen die erop wijzen dat de situatie van de wereldeconomie mogelijk wat gaat verbeteren, blijft ABN AMRO MeesPierson de voorkeur geven aan liquiditeiten boven aandelen en obligaties. De private bank van ABN AMRO vindt namelijk dat er nog te veel risico’s en onzekerheden zijn, zoals het aanhoudende handelsconflict tussen China en de VS en de vertraagde groei van de Chinese economie. Daarom houdt de bank vast aan de onderwogen positie in aandelen en obligaties.
ABN AMRO MeesPierson verwacht dat de mondiale groeivertraging aanhoudt. De bank houdt goed in de gaten of de malaise in de productiesector overslaat naar de sterke dienstensector. Dat zou er namelijk op duiden dat de toestand van de economie sneller verslechtert dan nu wordt verwacht. Tegelijkertijd zijn er ook optimistische signalen. In de Europese auto-industrie, bijvoorbeeld, lijkt het dieptepunt te zijn bereikt en is er nu sprake van een stabilisatie. Ook de laatste wendingen in het handelsconflict, zoals het uitstel van extra Amerikaanse heffingen op Chinese producten, hebben een positieve invloed op de markten.
Bovendien blijven de consumentenbestedingen in de VS en Europa hoog, is de rente laag, de inflatie beperkt en de werkgelegenheid sterk. Ondanks deze positieve signalen verandert ABN AMRO MeesPierson de assetallocatie op dit moment niet. De bank wil namelijk eerst meer bewijs waaruit blijkt dat een aanpassing gerechtvaardigd is.
Richard de Groot, voorzitter van het ABN AMRO Beleggingscomité: “Op dit moment bewegen de aandelenmarkten zich in het bovenste gedeelte van hun ‘trading ranges’ terwijl fundamentele factoren, zoals de groei van de bedrijfswinsten, zwak zijn. De financiële omstandigheden zijn sinds begin dit jaar echter aanzienlijk verbeterd, waarbij centrale banken een beleid voeren dat de economie ondersteunt. Politieke risico’s, zoals Brexit en het handelsconflict, zijn weliswaar niet opgelost. Maar ze neigen naar een positievere uitkomst in vergelijking met vorige maand. Het aandelensentiment wordt ook positief beïnvloed doordat er voor beleggers een gebrek aan alternatieven is. De rente op obligaties en spaarrentes is nul of negatief. Voorlopig houden we vast aan onze onderweging in aandelen. Vanwege de betere winst- en groeivooruitzichten geven we op regioniveau de voorkeur aan Amerikaanse boven Europese aandelen.”
Trage groei en lage inflatie blijven de obligatiemarkten beïnvloeden. Over het algemeen zijn de opbrengsten laag of negatief. Dat maakt liquiditeiten aantrekkelijk als risicovrij alternatief. Als alternatief voor toonaangevende staatsobligaties geeft ABN AMRO MeesPierson de voorkeur aan overheidsgerelateerde obligaties, zoals die van de Europese Investeringsbank en staatsobligaties van semi-kernlanden van de eurozone (waaronder Spanje, Frankrijk en Ierland). Investment-grade bedrijfsobligaties genieten eveneens de voorkeur, omdat deze ondersteund zullen worden door het opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank (ECB). Dit gaat in november weer van start.
High-yield obligaties lijken kwetsbaar voor de vertragende economische groei in Europa. Ondertussen lijken leidende indicatoren in opkomende markten zich te stabiliseren. Daarom geeft ABN AMRO MeesPierson de voorkeur aan obligaties uit opkomende markten boven high- yield. Ook de obligatiemarkten bewegen momenteel binnen bandbreedtes. De private bank doet obligatiebeleggers de suggestie om van de gelegenheid gebruik te maken om de duratie van de portefeuille te verkorten, door binnen een deel van de bedrijfsobligatiepositie te switchen naar obligatie-instrumenten waarvan de duratierisico’s zijn afgedekt (zogenoemde ‘duration-hedged share classes’). Het verlagen van de duratie kan ook door inflatiegerelateerde obligaties te verkopen.
ABN AMRO MeesPierson verwacht dat de mondiale groeivertraging aanhoudt. De bank houdt goed in de gaten of de malaise in de productiesector overslaat naar de sterke dienstensector. Dat zou er namelijk op duiden dat de toestand van de economie sneller verslechtert dan nu wordt verwacht. Tegelijkertijd zijn er ook optimistische signalen. In de Europese auto-industrie, bijvoorbeeld, lijkt het dieptepunt te zijn bereikt en is er nu sprake van een stabilisatie. Ook de laatste wendingen in het handelsconflict, zoals het uitstel van extra Amerikaanse heffingen op Chinese producten, hebben een positieve invloed op de markten.
Bovendien blijven de consumentenbestedingen in de VS en Europa hoog, is de rente laag, de inflatie beperkt en de werkgelegenheid sterk. Ondanks deze positieve signalen verandert ABN AMRO MeesPierson de assetallocatie op dit moment niet. De bank wil namelijk eerst meer bewijs waaruit blijkt dat een aanpassing gerechtvaardigd is.
Richard de Groot, voorzitter van het ABN AMRO Beleggingscomité: “Op dit moment bewegen de aandelenmarkten zich in het bovenste gedeelte van hun ‘trading ranges’ terwijl fundamentele factoren, zoals de groei van de bedrijfswinsten, zwak zijn. De financiële omstandigheden zijn sinds begin dit jaar echter aanzienlijk verbeterd, waarbij centrale banken een beleid voeren dat de economie ondersteunt. Politieke risico’s, zoals Brexit en het handelsconflict, zijn weliswaar niet opgelost. Maar ze neigen naar een positievere uitkomst in vergelijking met vorige maand. Het aandelensentiment wordt ook positief beïnvloed doordat er voor beleggers een gebrek aan alternatieven is. De rente op obligaties en spaarrentes is nul of negatief. Voorlopig houden we vast aan onze onderweging in aandelen. Vanwege de betere winst- en groeivooruitzichten geven we op regioniveau de voorkeur aan Amerikaanse boven Europese aandelen.”
Trage groei en lage inflatie blijven de obligatiemarkten beïnvloeden. Over het algemeen zijn de opbrengsten laag of negatief. Dat maakt liquiditeiten aantrekkelijk als risicovrij alternatief. Als alternatief voor toonaangevende staatsobligaties geeft ABN AMRO MeesPierson de voorkeur aan overheidsgerelateerde obligaties, zoals die van de Europese Investeringsbank en staatsobligaties van semi-kernlanden van de eurozone (waaronder Spanje, Frankrijk en Ierland). Investment-grade bedrijfsobligaties genieten eveneens de voorkeur, omdat deze ondersteund zullen worden door het opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank (ECB). Dit gaat in november weer van start.
High-yield obligaties lijken kwetsbaar voor de vertragende economische groei in Europa. Ondertussen lijken leidende indicatoren in opkomende markten zich te stabiliseren. Daarom geeft ABN AMRO MeesPierson de voorkeur aan obligaties uit opkomende markten boven high- yield. Ook de obligatiemarkten bewegen momenteel binnen bandbreedtes. De private bank doet obligatiebeleggers de suggestie om van de gelegenheid gebruik te maken om de duratie van de portefeuille te verkorten, door binnen een deel van de bedrijfsobligatiepositie te switchen naar obligatie-instrumenten waarvan de duratierisico’s zijn afgedekt (zogenoemde ‘duration-hedged share classes’). Het verlagen van de duratie kan ook door inflatiegerelateerde obligaties te verkopen.
maandag 28 oktober 2019
Nieuwe methodiek bevestigt dat MKB substantieel bijdraagt aan spaaroverschot
Onderzoekers van DNB hebben een nieuwe rekenmethodiek ontwikkeld, waarmee het voor het eerst mogelijk is het spaaroverschot van niet-financiële bedrijven uit te splitsen naar type bedrijf én tegelijkertijd aan te sluiten bij de totalen in de Nationale Rekeningen (NR). Opnieuw blijkt het MKB fors bij te dragen aan het spaaroverschot. De ontwikkeling van het overschot door de tijd wordt echter grotendeels gedreven door het volatiele spaargedrag van het grootbedrijf, in het bijzonder van Nederlandse multinationals.
Het Nederlandse spaaroverschot behoort al decennia tot de hoogste ter wereld. Dat betekent dat er in Nederland meer gespaard wordt dan geïnvesteerd. Vooral bedrijven sparen. Over de periode 2000-2017 namen niet-financiële bedrijven zo’n 80% van het spaaroverschot voor hun rekening. De laatste jaren is hun aandeel wat afgenomen, omdat ook financiële instellingen, huishoudens en de overheid per saldo meer zijn gaan bijdragen. Vanwege het grote belang van niet-financiële bedrijven in het Nederlandse spaaroverschot en de onduidelijkheid over de achtergronden van hun spaargedrag doet DNB hier verdiepend onderzoek naar. Later dit jaar publiceert DNB een gedetailleerde studie over het Nederlandse spaaroverschot. Daarin komen de spaarmotieven van bedrijven, de bestemming van de besparingen, de rol van wet- en regelgeving en internationale verbanden aan bod.
Afgelopen zomer presenteerde DNB de uitkomsten van haar eerste analyses op basis van de CBS-microdatabase Statistiek Financiën Ondernemingen (SFO). Een nadeel van het gebruik van de SFO is echter dat deze microdata niet optellen tot het totale macro-economische spaaroverschot van de sector niet-financiële bedrijven in de Nationale Rekeningen (NR ), omdat bij het opstellen van de NR statistieken ook diverse andere databronnen worden gebruikt.
Door het combineren van verschillende bronnen van DNB en het CBS zijn onderzoekers van DNB voor het eerst in staat het macro-economische spaaroverschot uit de NR uit te splitsen naar type bedrijf. Daarbij is gebruik gemaakt van de NR, een CBS-maatwerktabel over de rol van multinationals in de Nederlandse economie, de microdatabase SFO en gedetailleerde DNB betalingsbalansstatistieken. Naast een uitsplitsing in midden- en kleinbedrijf (MKB) versus grootbedrijf (GB), kan het GB verder worden opgesplitst in bedrijven die deel uitmaken van Nederlandse dan wel buitenlandse multinationals en in bedrijven die geen onderdeel vormen van een multinationals. Bij het maken van deze uitsplitsingen was het onvermijdelijk verschillende veronderstellingen te maken, maar de hieronder gepresenteerde bevindingen blijven overeind onder alternatieve assumpties.
Het Nederlandse spaaroverschot behoort al decennia tot de hoogste ter wereld. Dat betekent dat er in Nederland meer gespaard wordt dan geïnvesteerd. Vooral bedrijven sparen. Over de periode 2000-2017 namen niet-financiële bedrijven zo’n 80% van het spaaroverschot voor hun rekening. De laatste jaren is hun aandeel wat afgenomen, omdat ook financiële instellingen, huishoudens en de overheid per saldo meer zijn gaan bijdragen. Vanwege het grote belang van niet-financiële bedrijven in het Nederlandse spaaroverschot en de onduidelijkheid over de achtergronden van hun spaargedrag doet DNB hier verdiepend onderzoek naar. Later dit jaar publiceert DNB een gedetailleerde studie over het Nederlandse spaaroverschot. Daarin komen de spaarmotieven van bedrijven, de bestemming van de besparingen, de rol van wet- en regelgeving en internationale verbanden aan bod.
Afgelopen zomer presenteerde DNB de uitkomsten van haar eerste analyses op basis van de CBS-microdatabase Statistiek Financiën Ondernemingen (SFO). Een nadeel van het gebruik van de SFO is echter dat deze microdata niet optellen tot het totale macro-economische spaaroverschot van de sector niet-financiële bedrijven in de Nationale Rekeningen (NR ), omdat bij het opstellen van de NR statistieken ook diverse andere databronnen worden gebruikt.
Door het combineren van verschillende bronnen van DNB en het CBS zijn onderzoekers van DNB voor het eerst in staat het macro-economische spaaroverschot uit de NR uit te splitsen naar type bedrijf. Daarbij is gebruik gemaakt van de NR, een CBS-maatwerktabel over de rol van multinationals in de Nederlandse economie, de microdatabase SFO en gedetailleerde DNB betalingsbalansstatistieken. Naast een uitsplitsing in midden- en kleinbedrijf (MKB) versus grootbedrijf (GB), kan het GB verder worden opgesplitst in bedrijven die deel uitmaken van Nederlandse dan wel buitenlandse multinationals en in bedrijven die geen onderdeel vormen van een multinationals. Bij het maken van deze uitsplitsingen was het onvermijdelijk verschillende veronderstellingen te maken, maar de hieronder gepresenteerde bevindingen blijven overeind onder alternatieve assumpties.
Kifid: bank mag vrij opneembare spaarrekening opzeggen
Een consument heeft zich bij geschillencommissie Kifid beklaagd over het feit dat ABN AMRO per 31 maart de vrij opneembare spaarrekening heeft opgezegd. De Geschillencommissie van Kifid concludeert dat de bank de Kapitaalmarktindex Rekening (KMI-rekening) volgens de voorwaarden eenzijdig mocht opzeggen. De bank heeft daarbij een redelijke opzegtermijn in acht genomen van ruim twee maanden.
De consument heeft sinds 1995 een Kapitaalmarktindex Rekening (KMI-rekening) bij de bank. Dit is een vrij opneembare spaarrekening die geen afgesproken looptijd of vaste rente kent. Voor deze spaarrekening gelden de Spaarvoorwaarden van 1995, die in 2010 en 2018 zijn aangepast. Onder andere is toen een opzegregeling opgenomen: zowel de rekeninghouder als de bank kunnen de rekening op elk moment en tegen elke gewenste datum opzeggen.
De bank heeft op 15 januari 2019 de consument laten weten dat zij de KMI-rekening per 31 maart 2019 beëindigt. Vanwege de aanhoudend lage rentestand op de geld- en kapitaalmarkt kan de bank de KMI-rekening met een relatief hoge rente van 1,5 procent niet langer aanbieden. De bank zal de rekening omzetten naar een Direct Sparen-rekening met een rente van 0,03%.
De consument voelt zich overvallen door het besluit van de bank en vindt dat minimaal een overgangstermijn van twee jaar zou moeten gelden om een passend alternatief te vinden. De consument wil dat de bank een schadevergoeding betaalt van in totaal 6.900,00 euro. Dit is 1,5 procent van het opgebouwde kapitaal gerekend over twee jaar.
De Geschillencommissie gaat voor haar beoordeling uit van de overeenkomst en de geldende voorwaarden. In deze zaak geldt een opzegregeling zoals opgenomen in de Spaarvoorwaarden van 2018. Volgens deze voorwaarden mag de bank de rekening eenzijdig opzeggen, tenzij dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dat de bank belang heeft bij beëindiging van deze rekening is duidelijk. De KMI-rekening is een verlieslatend product geworden en sinds 1998 biedt de bank dit product al niet meer aan. De Geschillencommissie begrijpt dat de consument de KMI-rekening wil voortzetten, omdat hij op een andere spaarrekening zo’n relatief hoge rentevergoeding niet meer zal krijgen. Daarmee is echter niet gezegd dat de opzegging van de KMI-rekening onaanvaardbaar is. De Geschillencommissie concludeert dat de bank de KMI-rekening rechtsgeldig heeft opgezegd.
De opzegtermijn die de bank heeft gebruikt voor de opzegging is niet onredelijk, zo blijkt uit de uitspraak. De Geschillencommissie gaat niet mee in de stelling van de consument dat passende alternatieven een langere voorbereidingstijd vragen. De consument miskent dat er alternatieven zijn, zoals de Direct Sparen-rekening, waarvoor weinig voorbereidingstijd nodig is. Ook het belang van de consument om nog twee jaar profijt te hebben van een relatief hoge rente is onvoldoende zwaarwegend. De Geschillencommissie merkt op dat de consument feitelijk al lange tijd heeft geprofiteerd van de relatief hoge rente, terwijl de marktrente al veel lager was. Een opzegtermijn van ruim twee maanden is niet onaanvaardbaar, aldus de Geschillencommissie.
De Geschillencommissie begrijpt dat de consument zich overvallen voelt door de mededeling van de bank dat de KMI-rekening op korte termijn wordt beëindigd. Dat ongemak is echter onvoldoende voor de Geschillencommissie om te concluderen dat de beëindiging van de spaarrekening en de gehanteerde opzegtermijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zouden zijn.
De consument heeft sinds 1995 een Kapitaalmarktindex Rekening (KMI-rekening) bij de bank. Dit is een vrij opneembare spaarrekening die geen afgesproken looptijd of vaste rente kent. Voor deze spaarrekening gelden de Spaarvoorwaarden van 1995, die in 2010 en 2018 zijn aangepast. Onder andere is toen een opzegregeling opgenomen: zowel de rekeninghouder als de bank kunnen de rekening op elk moment en tegen elke gewenste datum opzeggen.
De bank heeft op 15 januari 2019 de consument laten weten dat zij de KMI-rekening per 31 maart 2019 beëindigt. Vanwege de aanhoudend lage rentestand op de geld- en kapitaalmarkt kan de bank de KMI-rekening met een relatief hoge rente van 1,5 procent niet langer aanbieden. De bank zal de rekening omzetten naar een Direct Sparen-rekening met een rente van 0,03%.
De consument voelt zich overvallen door het besluit van de bank en vindt dat minimaal een overgangstermijn van twee jaar zou moeten gelden om een passend alternatief te vinden. De consument wil dat de bank een schadevergoeding betaalt van in totaal 6.900,00 euro. Dit is 1,5 procent van het opgebouwde kapitaal gerekend over twee jaar.
De Geschillencommissie gaat voor haar beoordeling uit van de overeenkomst en de geldende voorwaarden. In deze zaak geldt een opzegregeling zoals opgenomen in de Spaarvoorwaarden van 2018. Volgens deze voorwaarden mag de bank de rekening eenzijdig opzeggen, tenzij dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dat de bank belang heeft bij beëindiging van deze rekening is duidelijk. De KMI-rekening is een verlieslatend product geworden en sinds 1998 biedt de bank dit product al niet meer aan. De Geschillencommissie begrijpt dat de consument de KMI-rekening wil voortzetten, omdat hij op een andere spaarrekening zo’n relatief hoge rentevergoeding niet meer zal krijgen. Daarmee is echter niet gezegd dat de opzegging van de KMI-rekening onaanvaardbaar is. De Geschillencommissie concludeert dat de bank de KMI-rekening rechtsgeldig heeft opgezegd.
De opzegtermijn die de bank heeft gebruikt voor de opzegging is niet onredelijk, zo blijkt uit de uitspraak. De Geschillencommissie gaat niet mee in de stelling van de consument dat passende alternatieven een langere voorbereidingstijd vragen. De consument miskent dat er alternatieven zijn, zoals de Direct Sparen-rekening, waarvoor weinig voorbereidingstijd nodig is. Ook het belang van de consument om nog twee jaar profijt te hebben van een relatief hoge rente is onvoldoende zwaarwegend. De Geschillencommissie merkt op dat de consument feitelijk al lange tijd heeft geprofiteerd van de relatief hoge rente, terwijl de marktrente al veel lager was. Een opzegtermijn van ruim twee maanden is niet onaanvaardbaar, aldus de Geschillencommissie.
De Geschillencommissie begrijpt dat de consument zich overvallen voelt door de mededeling van de bank dat de KMI-rekening op korte termijn wordt beëindigd. Dat ongemak is echter onvoldoende voor de Geschillencommissie om te concluderen dat de beëindiging van de spaarrekening en de gehanteerde opzegtermijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zouden zijn.
Triodos hypotheek via Consumentenbond
Wie hypotheekadvies inwint bij de Consumentenbond, kan nu ook een hypotheek bij Triodos afsluiten. De samenwerking met Triodos is bijzonder; deze bank werkt uitsluitend samen met hypotheekadviseurs die de waarden van de bank onderschrijven. Triodos is een bank die alleen geld investeert in projecten waar zij achter staat; duurzaamheid en transparantie zijn daarbij belangrijk.
De hypotheekvoorwaarden van de Triodoshypotheek scoren hoog in het testoordeel van de Consumentenbond. Zo bekijkt de bank maandelijks of de risico-opslag omlaag kan als de hypotheekschuld lager is geworden. Ook hanteert de bank een lange offertegeldigheid van 9 maanden met dagrente; de rente daalt mee tot het moment dat deze passeert bij de notaris. Is het rentetarief bij Triodos lager dan op het moment van afsluiten, dan betaalt de klant de lagere hypotheekrente.
De Triodos Bank Hypotheek onderscheidt zich door het verduurzamingsadvies, een rentekorting voor klanten die hun woning vergroenen en een rentetarief dat gekoppeld is aan het energielabel: hoe beter het label, hoe lager de hypotheekrente. In de hypotheekrentevergelijker van de Consumentenbond kunnen consumenten zien welke hypotheekrentes banken hanteren. Nieuw is de mogelijkheid om daar nu ook je energielabel in te vullen. Consumenten wiens woning nog niet energiezuinig is maar dit wel gaan aanpakken, kunnen bij Triodos een voordelige energiebespaarlening afsluiten.
De hypotheekvoorwaarden van de Triodoshypotheek scoren hoog in het testoordeel van de Consumentenbond. Zo bekijkt de bank maandelijks of de risico-opslag omlaag kan als de hypotheekschuld lager is geworden. Ook hanteert de bank een lange offertegeldigheid van 9 maanden met dagrente; de rente daalt mee tot het moment dat deze passeert bij de notaris. Is het rentetarief bij Triodos lager dan op het moment van afsluiten, dan betaalt de klant de lagere hypotheekrente.
De Triodos Bank Hypotheek onderscheidt zich door het verduurzamingsadvies, een rentekorting voor klanten die hun woning vergroenen en een rentetarief dat gekoppeld is aan het energielabel: hoe beter het label, hoe lager de hypotheekrente. In de hypotheekrentevergelijker van de Consumentenbond kunnen consumenten zien welke hypotheekrentes banken hanteren. Nieuw is de mogelijkheid om daar nu ook je energielabel in te vullen. Consumenten wiens woning nog niet energiezuinig is maar dit wel gaan aanpakken, kunnen bij Triodos een voordelige energiebespaarlening afsluiten.
vrijdag 25 oktober 2019
ABN AMRO verlaagt spaarrentes
Per 1 november 2019 verlaagt ABN AMRO de rente op spaarrekeningen. Klanten worden hierover geïnformeerd. De rente op de vrij opneembare Direct Sparen rekening wordt verlaagd van 0,02% naar 0,01%.
De rente op de populaire spaarvorm de Vermogens Spaarrekening bedraagt dan in totaal 0,01%. Dat was 0,03%. Deze en overige particuliere spaarrentes zijn te vinden in het overzicht van de actuele spaarrentes.
De verlagingen zijn een gevolg van de aanhoudende negatieve rentes op de geldmarkt en de lage kapitaalmarktrentes.
De rente op de populaire spaarvorm de Vermogens Spaarrekening bedraagt dan in totaal 0,01%. Dat was 0,03%. Deze en overige particuliere spaarrentes zijn te vinden in het overzicht van de actuele spaarrentes.
De verlagingen zijn een gevolg van de aanhoudende negatieve rentes op de geldmarkt en de lage kapitaalmarktrentes.
De Volksbank maakt kinderen financieel weerbaar met Eurowijs
Kinderen die niet goed met geld leren omgaan, hebben later twee keer zo vaak betalingsachterstanden. Daarom is het belangrijk om kinderen al jong financiële vaardigheden bij te brengen, zeker nu geld door digitalisering steeds minder tastbaar is. Toch is dit geen verplichte lesstof in het basisonderwijs. Daarom biedt de Volksbank (ASN Bank, BLG Wonen, RegioBank en SNS) Eurowijs aan op scholen: gratis lesmateriaal en gastdocenten die met kinderen aan de slag gaan met dit belangrijke onderwerp.
Steeds meer jongeren hebben schulden. Volgens het Nibud gaat het hierbij vaak om jongeren die als kind niet goed met geld hebben leren omgaan. Kinderen die dat wel hebben geleerd sparen vaker, hebben later minder vaak betalingsproblemen en komen makkelijker rond. Volwassenen die als kind niet (van hun ouders) hebben geleerd om goed met hun geld om te gaan, hebben twee keer zo vaak betalingsachterstanden (Van der Schors & Stierman, 2016).
Eurowijs is een initiatief van de Volksbank (ASN Bank, BLG Wonen, RegioBank en SNS). Het is een doorlopende leerlijn financiële educatie voor de groepen 1 tot en met 8 van het basisonderwijs en de onderbouwgroepen van het voortgezet onderwijs. Met het lesmateriaal van Eurowijs kunnen de leerlingen op een leuke en aansprekende manier leren omgaan met geld. Het lesmateriaal is gratis.
Steeds meer jongeren hebben schulden. Volgens het Nibud gaat het hierbij vaak om jongeren die als kind niet goed met geld hebben leren omgaan. Kinderen die dat wel hebben geleerd sparen vaker, hebben later minder vaak betalingsproblemen en komen makkelijker rond. Volwassenen die als kind niet (van hun ouders) hebben geleerd om goed met hun geld om te gaan, hebben twee keer zo vaak betalingsachterstanden (Van der Schors & Stierman, 2016).
Eurowijs is een initiatief van de Volksbank (ASN Bank, BLG Wonen, RegioBank en SNS). Het is een doorlopende leerlijn financiële educatie voor de groepen 1 tot en met 8 van het basisonderwijs en de onderbouwgroepen van het voortgezet onderwijs. Met het lesmateriaal van Eurowijs kunnen de leerlingen op een leuke en aansprekende manier leren omgaan met geld. Het lesmateriaal is gratis.
'Jonge bestuurder betaalt na schade twee keer zoveel premie'
Beginnende automobilisten met geen of weinig schadevrije jaren, betalen na een schade dubbel zoveel premie als ervoor, blijkt uit cijfers van de financiële vergelijkingssite Geld.nl. “Daar komt bij dat ze na de schade door hun negatieve schadevrije jaren nog jarenlang aan dezelfde verzekeraar vastzitten”, zegt Amanda Bulthuis van Geld.nl.
De vergelijkingssite onderzocht de WA autoverzekering premies voor bestuurders van 18 en 20 jaar oud. Hierbij is gekeken naar een scenario waarbij de bestuurder in Almelo woont en een Toyota Aygo uit 2008 rijdt. Bij het claimen van een schade bij je autoverzekering val je altijd 5 schadevrije jaren terug. Een 18-jarige bestuurder die voor de schade 0 schadevrije jaren heeft, valt dus terug naar-5. Hierdoor stijgt zijn premie van gemiddeld 138 euro naar 265 euro per maand.
De 20-jarige bestuurder die van 2 naar -3 schadevrije jaren gaat, betaalt voor de schade gemiddeld 80 euro en daarna 167 euro per maand. In beide gevallen (bijna) een verdubbeling van de premie.
Daarnaast zit je als jonge bestuurder na het claimen van een schade nog een aantal jaren vast aan je huidige verzekeraar. Overstappen met negatieve schadevrije jaren is namelijk haast onmogelijk. Van de 16 autoverzekeringen die Geld.nl onderzocht, zijn er maar 4 die een jonge bestuurder met negatieve schadevrije jaren niet direct afwijzen. Dit zijn de autoverzekeringen van Centraal Beheer, ABN AMRO, Univé en de AutoPrismaPolis van Voogd&Voogd. Deze laatste autoverzekering is er speciaal voor mensen met negatieve schadevrije jaren.
Maar ook wanneer je bij je huidige verzekeraar blijft, kom je soms bedrogen uit. Koop je namelijk een nieuwe auto koopt (wat nogal eens voorkomt na een ongeluk), dan doorlopen de meeste autoverzekeraars een nieuw acceptatieproces. Als je dan negatieve schadevrije jaren hebt, kun je alsnog worden afgewezen.
Deze strenge houding van verzekeraars leidt ertoe dat je als jonge bestuurder dus extra zwaar gestraft wordt. “Jonge bestuurders betalen al fors meer premie, omdat ze nu eenmaal een groter risico vormen. Maar als je dan de pech hebt dat je een keer schade rijdt is het dus extra oneerlijk als die dure premie ook nog eens verdubbeld wordt”, zegt Bulthuis. “De bedoeling van verzekeren is dat alle verzekerden samen de schadelast dragen, maar op deze manier komt de rekening wel heel erg bij de beginnende bestuurder te liggen.”
De vergelijkingssite onderzocht de WA autoverzekering premies voor bestuurders van 18 en 20 jaar oud. Hierbij is gekeken naar een scenario waarbij de bestuurder in Almelo woont en een Toyota Aygo uit 2008 rijdt. Bij het claimen van een schade bij je autoverzekering val je altijd 5 schadevrije jaren terug. Een 18-jarige bestuurder die voor de schade 0 schadevrije jaren heeft, valt dus terug naar-5. Hierdoor stijgt zijn premie van gemiddeld 138 euro naar 265 euro per maand.
De 20-jarige bestuurder die van 2 naar -3 schadevrije jaren gaat, betaalt voor de schade gemiddeld 80 euro en daarna 167 euro per maand. In beide gevallen (bijna) een verdubbeling van de premie.
Daarnaast zit je als jonge bestuurder na het claimen van een schade nog een aantal jaren vast aan je huidige verzekeraar. Overstappen met negatieve schadevrije jaren is namelijk haast onmogelijk. Van de 16 autoverzekeringen die Geld.nl onderzocht, zijn er maar 4 die een jonge bestuurder met negatieve schadevrije jaren niet direct afwijzen. Dit zijn de autoverzekeringen van Centraal Beheer, ABN AMRO, Univé en de AutoPrismaPolis van Voogd&Voogd. Deze laatste autoverzekering is er speciaal voor mensen met negatieve schadevrije jaren.
Maar ook wanneer je bij je huidige verzekeraar blijft, kom je soms bedrogen uit. Koop je namelijk een nieuwe auto koopt (wat nogal eens voorkomt na een ongeluk), dan doorlopen de meeste autoverzekeraars een nieuw acceptatieproces. Als je dan negatieve schadevrije jaren hebt, kun je alsnog worden afgewezen.
Deze strenge houding van verzekeraars leidt ertoe dat je als jonge bestuurder dus extra zwaar gestraft wordt. “Jonge bestuurders betalen al fors meer premie, omdat ze nu eenmaal een groter risico vormen. Maar als je dan de pech hebt dat je een keer schade rijdt is het dus extra oneerlijk als die dure premie ook nog eens verdubbeld wordt”, zegt Bulthuis. “De bedoeling van verzekeren is dat alle verzekerden samen de schadelast dragen, maar op deze manier komt de rekening wel heel erg bij de beginnende bestuurder te liggen.”
donderdag 24 oktober 2019
Schuldenwijzer zet eerste stap naar totaaloverzicht schuldinformatie
Voor het eerst kan elke Nederlander snel en eenvoudig inzicht krijgen in actuele informatie over zijn schuldenpositie. Vandaag wordt namelijk Schuldenwijzer officieel gelanceerd, een initiatief van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders (SNG).
Burgers kunnen inloggen op Schuldenwijzer door middel van DigiD en vinden er alle beslagen die door gerechtsdeurwaarders zijn gelegd bij derden, zoals beslagen op loon en pensioen. Burgers met schulden vinden er ook de beslagvrije voet (het vermogen waarop geen beslag mag worden gelegd). In 2020 wordt de informatie in Schuldenwijzer uitgebreid met alle informatie over schulden die bekend is bij gerechtsdeurwaarders. Dan kunnen schuldhulpverleners, wanneer zij daarvoor gemachtigd worden, ook inzicht krijgen in de schulden van hun cliënten.
“Het samenbrengen van gegevens over schulden in één centraal systeem biedt kansen voor alle partijen die zich bezighouden met incasso en schulden”, vertelt Patrick Plate, beoogd voorzitter van de nog op te richten Stichting Schuldenwijzer. “Gerechtsdeurwaarders kunnen zien in welke situaties incassotrajecten geen zin hebben en schuldhulpverleners kunnen sneller en beter hulp verlenen. Burgers met schulden kunnen daardoor beter beschermd en geholpen worden.”
Uitwisseling van gegevens is een belangrijke voorwaarde voor het oplossen van de schuldenproblematiek. Dit zegt ook NVVK-voorzitter Marco Florijn, die Schuldenwijzer vanmiddag symbolisch lanceert tijdens een bijeenkomst in Utrecht met verschillende partijen uit de schulden- en incassoketen. “We volgen de ontwikkeling van Schuldenwijzer met grote interesse. Het voorkomen van kansloze procedures is een gezamenlijke ambitie van de KBvG en de NVVK. We vinden het beiden belangrijk dat incassotrajecten met zo min mogelijk leed verlopen.”
Schuldhulpverleners kunnen straks zelf inloggen in Schuldenwijzer wanneer zij hiervoor gemachtigd worden door cliënten. Dit zal hun veel tijd besparen, denkt Florijn. “Op dit moment kost het ons nog veel geregel en afstemming om de situaties van mensen met schulden in kaart te brengen. Als we sneller een goed overzicht hebben, kunnen we ook eerder tot een regeling met schuldeisers komen. Voor de burger met schulden betekent dit een einde aan de stapeling van kosten: het geeft rust en duidelijkheid.”
Gebruiksvriendelijk en veilig
Bij de ontwikkeling van Schuldenwijzer is veel aandacht besteed aan gebruiksvriendelijkheid en begrijpelijkheid van het online portaal. Het platform en de toegang tot de schuldeninformatie voldoen te allen tijde aan de privacywetgeving (AVG) en andere wet- en regelgeving. Uiteindelijk is de ambitie om ook de schuldgegevens van onder meer de Belastingdienst en het UWV aan Schuldenwijzer toe te voegen, zodat daadwerkelijk een totaaloverzicht ontstaat.
Burgers kunnen inloggen op Schuldenwijzer door middel van DigiD en vinden er alle beslagen die door gerechtsdeurwaarders zijn gelegd bij derden, zoals beslagen op loon en pensioen. Burgers met schulden vinden er ook de beslagvrije voet (het vermogen waarop geen beslag mag worden gelegd). In 2020 wordt de informatie in Schuldenwijzer uitgebreid met alle informatie over schulden die bekend is bij gerechtsdeurwaarders. Dan kunnen schuldhulpverleners, wanneer zij daarvoor gemachtigd worden, ook inzicht krijgen in de schulden van hun cliënten.
“Het samenbrengen van gegevens over schulden in één centraal systeem biedt kansen voor alle partijen die zich bezighouden met incasso en schulden”, vertelt Patrick Plate, beoogd voorzitter van de nog op te richten Stichting Schuldenwijzer. “Gerechtsdeurwaarders kunnen zien in welke situaties incassotrajecten geen zin hebben en schuldhulpverleners kunnen sneller en beter hulp verlenen. Burgers met schulden kunnen daardoor beter beschermd en geholpen worden.”
Uitwisseling van gegevens is een belangrijke voorwaarde voor het oplossen van de schuldenproblematiek. Dit zegt ook NVVK-voorzitter Marco Florijn, die Schuldenwijzer vanmiddag symbolisch lanceert tijdens een bijeenkomst in Utrecht met verschillende partijen uit de schulden- en incassoketen. “We volgen de ontwikkeling van Schuldenwijzer met grote interesse. Het voorkomen van kansloze procedures is een gezamenlijke ambitie van de KBvG en de NVVK. We vinden het beiden belangrijk dat incassotrajecten met zo min mogelijk leed verlopen.”
Schuldhulpverleners kunnen straks zelf inloggen in Schuldenwijzer wanneer zij hiervoor gemachtigd worden door cliënten. Dit zal hun veel tijd besparen, denkt Florijn. “Op dit moment kost het ons nog veel geregel en afstemming om de situaties van mensen met schulden in kaart te brengen. Als we sneller een goed overzicht hebben, kunnen we ook eerder tot een regeling met schuldeisers komen. Voor de burger met schulden betekent dit een einde aan de stapeling van kosten: het geeft rust en duidelijkheid.”
Gebruiksvriendelijk en veilig
Bij de ontwikkeling van Schuldenwijzer is veel aandacht besteed aan gebruiksvriendelijkheid en begrijpelijkheid van het online portaal. Het platform en de toegang tot de schuldeninformatie voldoen te allen tijde aan de privacywetgeving (AVG) en andere wet- en regelgeving. Uiteindelijk is de ambitie om ook de schuldgegevens van onder meer de Belastingdienst en het UWV aan Schuldenwijzer toe te voegen, zodat daadwerkelijk een totaaloverzicht ontstaat.
bitFlyer lanceert nieuwe app
Wisselkantoor bitFlyer Europa introduceert een eigen app in Europa en de VS. De bitFlyer app die zowel beschikbaar is voor iOS als Android stelt gebruikers in staat om eenvoudig Bitcoin (BTC), Ethereum (ETH), Litecoin (LTC), Bitcoin Cash (BCH), Ethereum Classic (ETC), Monacoin (MONA) en Lisk (LSK) te kopen en verkopen. De app voldoet net als de bitFlyer website aan privacy- en verificatiestandaarden.
Bij de ontwikkeling van de bitFlyer app zijn de gebruikers als uitgangspunt genomen. Dit maakt het makkelijker voor hen die via een smartphone virtuele currencies willen kopen en verkopen. Huidige gebruikers van bitFlyer kunnen inloggen in de app met hun bestaande accountgegevens, terwijl nieuwe handelaren zich eenvoudig kunnen registreren met een e-mailadres en de benodigde KYC (Know Your Customer) informatie kunnen invoeren zodat zij direct kunnen beginnen met handelen.
Bij de ontwikkeling van de bitFlyer app zijn de gebruikers als uitgangspunt genomen. Dit maakt het makkelijker voor hen die via een smartphone virtuele currencies willen kopen en verkopen. Huidige gebruikers van bitFlyer kunnen inloggen in de app met hun bestaande accountgegevens, terwijl nieuwe handelaren zich eenvoudig kunnen registreren met een e-mailadres en de benodigde KYC (Know Your Customer) informatie kunnen invoeren zodat zij direct kunnen beginnen met handelen.
woensdag 23 oktober 2019
Recordaantal verzekeringsfraudeurs opgespoord
Verzekeraars hebben afgelopen jaar 12.879 gevallen aangetoond waarin iemand verzekeringsfraude heeft gepleegd. Dat zijn er 12 procent meer dan in 2017. Sinds er fraudecijfers worden bijgehouden, lag dit aantal nog nooit zo hoog.
Dat blijkt uit cijfers van het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit van het Verbond van Verzekeraars. Verzekeraars hebben afgelopen jaar 45.000 fraudesignalen onderzocht, waarbij dus bij een kwart van de zaken fraude is vastgesteld. Daarmee hebben verzekeraars in 2018 gezamenlijk 82 miljoen euro bespaard. Valse verzekeringsaanvragen worden tegengehouden en onterecht uitgekeerde claims worden door de verzekeraar teruggevorderd. In sommige gevallen moet de fraudeur ook de kosten terugbetalen die de verzekeraar heeft gemaakt om de fraude op te sporen.
Dat blijkt uit cijfers van het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit van het Verbond van Verzekeraars. Verzekeraars hebben afgelopen jaar 45.000 fraudesignalen onderzocht, waarbij dus bij een kwart van de zaken fraude is vastgesteld. Daarmee hebben verzekeraars in 2018 gezamenlijk 82 miljoen euro bespaard. Valse verzekeringsaanvragen worden tegengehouden en onterecht uitgekeerde claims worden door de verzekeraar teruggevorderd. In sommige gevallen moet de fraudeur ook de kosten terugbetalen die de verzekeraar heeft gemaakt om de fraude op te sporen.
Marktstudie naar grote techbedrijven op de Nederlandse betaalmarkt
ACM start op verzoek van de minister van Financiën een marktstudie naar de activiteiten van grote technologiebedrijven op de Nederlandse betaalmarkt, zoals Apple, Google, Amazon en Facebook. Daarnaast wordt ook gekeken of Chinese bedrijven zoals Tencent en Alibaba plannen hebben om actief te worden op de Nederlandse of Europese betaalmarkt.
De ACM ziet kansen voor innovatie en concurrentie op de betaalmarkt. Er zijn van oudsher weinig actieve partijen op de betaalmarkt (met name de grote banken) en er was dus beperkte concurrentie. De invoering van de Europese regels voor toegang tot betalingsgegevens, PSD2, maakt meer concurrentie en innovatie in het betalingsverkeer mogelijk. Toetreding van grote techbedrijven zou mogelijk kunnen helpen om concurrentie en innovatie op de betaalmarkt te verbeteren. En dat levert weer voordelen op voor mensen en bedrijven.
Tegelijkertijd realiseert de ACM zich dat toetreding van BigTechs ook risico’s voor de concurrentie met zich meebrengt. Big Techs kunnen de sterke positie die zij hebben opgebouwd in één markt mogelijk gebruiken om een andere markt te veroveren.
De Tweede Kamer heeft aan de minister van Financiën gevraagd onderzoek te doen naar de effecten van toetreding door Big Techs op de Nederlandse betaalmarkt. Op verzoek van de minister gaat de ACM interviews afnemen met experts en begin 2020 een enquête sturen naar onder andere Big Techs, financiële-technologiebedrijven (Fintechs) en banken. De ACM wil halverwege 2020 inzicht bieden in de huidige en toekomstige activiteiten van de Big Techs op de betaalmarkt. De ACM gaat de kansen en risico’s voor concurrentie in kaart brengen van hun toetreding op de betaalmarkt.
De ACM ziet kansen voor innovatie en concurrentie op de betaalmarkt. Er zijn van oudsher weinig actieve partijen op de betaalmarkt (met name de grote banken) en er was dus beperkte concurrentie. De invoering van de Europese regels voor toegang tot betalingsgegevens, PSD2, maakt meer concurrentie en innovatie in het betalingsverkeer mogelijk. Toetreding van grote techbedrijven zou mogelijk kunnen helpen om concurrentie en innovatie op de betaalmarkt te verbeteren. En dat levert weer voordelen op voor mensen en bedrijven.
Tegelijkertijd realiseert de ACM zich dat toetreding van BigTechs ook risico’s voor de concurrentie met zich meebrengt. Big Techs kunnen de sterke positie die zij hebben opgebouwd in één markt mogelijk gebruiken om een andere markt te veroveren.
De Tweede Kamer heeft aan de minister van Financiën gevraagd onderzoek te doen naar de effecten van toetreding door Big Techs op de Nederlandse betaalmarkt. Op verzoek van de minister gaat de ACM interviews afnemen met experts en begin 2020 een enquête sturen naar onder andere Big Techs, financiële-technologiebedrijven (Fintechs) en banken. De ACM wil halverwege 2020 inzicht bieden in de huidige en toekomstige activiteiten van de Big Techs op de betaalmarkt. De ACM gaat de kansen en risico’s voor concurrentie in kaart brengen van hun toetreding op de betaalmarkt.
ABN AMRO Digital Impact Fund vergroot belang in CrossLend
Het Digital Impact Fund (DIF) van ABN AMRO vergroot het belang in CrossLend. Dit in Berlijn gevestigde bedrijf biedt aan internationale financiers en bedrijven een digitaal handelsplatform voor leningen. Na de eerste investering in september 2018 participeerde het ABN AMRO DIF opnieuw in de afgelopen financieringsronde, die werd georganiseerd door Santander InnoVentures en bestaande aandeelhouders Lakestar en Earlybird.
Sinds de oprichting in 2014 werkt CrossLend samen met een team van zakenbankiers en technologie-experts aan een missie: ze willen de Europese markt voor leningen en investeringen efficiënter, transparanter en winstgevender maken.
Het digitale handelsplatform van CrossLend werkt met transparante, genormaliseerde gegevens. De afwikkeling van transacties vindt plaats door middel van een speciale technologie op basis van securitisatie, die voor verschillende beleggingscategorieën geschikt is. CrossLend kan daardoor ‘multiple use cases’ aan zoals balansbeheer, capital-light lending (kredietverlening met een laag kapitaalbeslag), en internal asset mobilisation (het optimaal benutten van interne middelen). Dankzij deze unieke technologie kan CrossLend op internationaal niveau het aanbod van kredietverstrekkers koppelen aan de vraag van institutionele beleggers en zo toegang verschaffen tot Europese financieringsstromen. Banken kunnen meer uitlenen en beleggers kunnen hun kapitaal efficiënter inzetten, waardoor de liquiditeit van de Europese economie verbetert.
ABN AMRO DIF is het durfkapitaalfonds van de bank dat strategisch investeert in innovatieve bedrijven die zich bezighouden met digitalisering van financiële producten en diensten. Het fonds, dat over een portefeuille van 50 miljoen euro beschikt, heeft belangen in Trifacta, Thetaray, Tealium, Tink, BehavioSec, solarisBank, Ockto en CrossLend, en heeft tot in 2018 ook geïnvesteerd in Cloud Lending Solutions.
Sinds de oprichting in 2014 werkt CrossLend samen met een team van zakenbankiers en technologie-experts aan een missie: ze willen de Europese markt voor leningen en investeringen efficiënter, transparanter en winstgevender maken.
Het digitale handelsplatform van CrossLend werkt met transparante, genormaliseerde gegevens. De afwikkeling van transacties vindt plaats door middel van een speciale technologie op basis van securitisatie, die voor verschillende beleggingscategorieën geschikt is. CrossLend kan daardoor ‘multiple use cases’ aan zoals balansbeheer, capital-light lending (kredietverlening met een laag kapitaalbeslag), en internal asset mobilisation (het optimaal benutten van interne middelen). Dankzij deze unieke technologie kan CrossLend op internationaal niveau het aanbod van kredietverstrekkers koppelen aan de vraag van institutionele beleggers en zo toegang verschaffen tot Europese financieringsstromen. Banken kunnen meer uitlenen en beleggers kunnen hun kapitaal efficiënter inzetten, waardoor de liquiditeit van de Europese economie verbetert.
ABN AMRO DIF is het durfkapitaalfonds van de bank dat strategisch investeert in innovatieve bedrijven die zich bezighouden met digitalisering van financiële producten en diensten. Het fonds, dat over een portefeuille van 50 miljoen euro beschikt, heeft belangen in Trifacta, Thetaray, Tealium, Tink, BehavioSec, solarisBank, Ockto en CrossLend, en heeft tot in 2018 ook geïnvesteerd in Cloud Lending Solutions.
Sparen is moeilijker voor huurders dan voor kopers
Huurders tussen de 20 en 45 jaar oud geven vaker dan huiseigenaren aan dat ze meer zouden willen sparen, maar maandelijks te veel vaste lasten hebben. Bovendien is de kans twee keer zo groot dat huurders geen of weinig spaargeld hebben. Dat kan betekenen dat zij minder makkelijk hun spaardoelen bereiken en dat zij slechter in staat zijn om financiële tegenvallers op te vangen. Dit schrijven economen van Rabobank in economenvakblad ESB op basis van een enquête onder ruim 10.000 klanten.
Huurders zijn volgens cijfers van het CBS meestal een groter deel van hun inkomen kwijt aan woonlasten dan huiseigenaren. Economen van Rabobank onderzochten daarom of er ook verschillen bestaan in het spaargedrag tussen Nederlanders die huren en Nederlanders met een eigen huis. Daarvoor ondervroegen ze 10.000 Rabobankklanten tussen de 20 en 45 jaar oud. Uit die enquête blijkt dat huurders vaker dan huiseigenaren aangeven dat ze meer zouden willen sparen, maar te veel vaste lasten hebben waarop niet kan worden bezuinigd.
Dit onderscheid blijft aanwezig wanneer rekening wordt gehouden met verschillen in onder meer leeftijd, inkomen, attitudes over sparen en het wel of niet hebben van een spaardoel. Vooral in de vrije huursector geven mensen vaker aan dat vaste lasten hen belemmeren om meer te sparen. Rabobankeconoom Nic Vrieselaar: “Dat is niet gek, want in de vrije sector betalen nieuwe huurders gemiddeld al bijna 1.000 euro per maand voor een huis. En recht op hypotheekrenteaftrek of huurtoeslag hebben ze niet.”
De hogere vaste lasten kunnen het voor huurders moeilijker maken om hun spaardoelen te bereiken. Vrieselaar: “Uit cijfers van het CBS blijkt bijvoorbeeld dat meer dan de helft van de huuders in de vrije sector jonger dan 45 jaar binnen twee jaar een huis wil kopen. Maar door de sterk gestegen huizenprijzen en aangescherpte hypotheeknormen hebben zij daar nou juist meer spaargeld voor nodig.”
Het onderzoek van de Rabobank laat ook zien dat huurders vaker minder spaargeld hebben dan huiseigenaren. De kans is zelfs twee keer zo groot dat huurders minder dan 2.500 euro opzij hebben gezet, ruim onder het minimumbedrag dat budgetvoorlichter Nibud adviseert als reservepotje. Dit wijst erop dat huurders slechter in staat zijn om financiële tegenvallers op te vangen.
Huurders zijn volgens cijfers van het CBS meestal een groter deel van hun inkomen kwijt aan woonlasten dan huiseigenaren. Economen van Rabobank onderzochten daarom of er ook verschillen bestaan in het spaargedrag tussen Nederlanders die huren en Nederlanders met een eigen huis. Daarvoor ondervroegen ze 10.000 Rabobankklanten tussen de 20 en 45 jaar oud. Uit die enquête blijkt dat huurders vaker dan huiseigenaren aangeven dat ze meer zouden willen sparen, maar te veel vaste lasten hebben waarop niet kan worden bezuinigd.
Dit onderscheid blijft aanwezig wanneer rekening wordt gehouden met verschillen in onder meer leeftijd, inkomen, attitudes over sparen en het wel of niet hebben van een spaardoel. Vooral in de vrije huursector geven mensen vaker aan dat vaste lasten hen belemmeren om meer te sparen. Rabobankeconoom Nic Vrieselaar: “Dat is niet gek, want in de vrije sector betalen nieuwe huurders gemiddeld al bijna 1.000 euro per maand voor een huis. En recht op hypotheekrenteaftrek of huurtoeslag hebben ze niet.”
De hogere vaste lasten kunnen het voor huurders moeilijker maken om hun spaardoelen te bereiken. Vrieselaar: “Uit cijfers van het CBS blijkt bijvoorbeeld dat meer dan de helft van de huuders in de vrije sector jonger dan 45 jaar binnen twee jaar een huis wil kopen. Maar door de sterk gestegen huizenprijzen en aangescherpte hypotheeknormen hebben zij daar nou juist meer spaargeld voor nodig.”
Het onderzoek van de Rabobank laat ook zien dat huurders vaker minder spaargeld hebben dan huiseigenaren. De kans is zelfs twee keer zo groot dat huurders minder dan 2.500 euro opzij hebben gezet, ruim onder het minimumbedrag dat budgetvoorlichter Nibud adviseert als reservepotje. Dit wijst erop dat huurders slechter in staat zijn om financiële tegenvallers op te vangen.
dinsdag 22 oktober 2019
Werken met betaalprofielen biedt kansen voor socialer incasseren
Door te werken met betaalprofielen zijn mensen met financiële problemen beter te identificeren en kan voorkomen worden dat haar of zijn schulden door de inning onnodig oplopen. Ook zorgt het voor een beter inningsresultaat en een efficiënter inningsproces.'
Zo concludeert Decisio in haar eindrapportage van het onderzoek naar betaalprofielen voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid. "Ook de betaalprofielen van GGN worden in het rapport genoemd", vertelt Kees van den Heuvel, commercieel directeur GGN. "Ze worden omschreven als het bekendst en spreken door hun benaming tot de verbeelding. Een conclusie waar we erg blij mee zijn."
“Mensen in hokjes plaatsen. Eigenlijk houden we daar niet van”, vervolgt Laurens Ruster, manager Advanced Analytics bij GGN. “Maar om eerlijk te zijn: het is voor ons wel dé manier om te zorgen dat zelfs de slechtst betalende klant van onze opdrachtgever, alsnog zijn facturen betaald. Want daardoor zijn ze veel persoonsgerichter te benaderen.”
Betaalprofielen worden onder andere gebruikt om maatwerk te leveren bij het benaderen van mensen met betalingsproblemen, stelt het rapport. Zo worden keuzes gemaakt voor communicatiekanalen, al of niet actieve toenadering, tone of voice, taalgebruik en beeldmateriaal. “En dat heeft effect!”, licht Laurens toe. “De persoonsgerichte benadering zit ‘m voor ons in drie aspecten: tone of voice, timing en kanaalkeuze. Deze aspecten helpen ons hóe de mensen te benaderen, op welk moment en via welk communicatiekanaal.”
De database van GGN bevat zo goed als alle wanbetalers van Nederland: ruim 3,6 miljoen mensen. Deze mensen zijn tot in de puntjes gemonitord en geanalyseerd. Wat bleek? Globaal zijn deze mensen op te splitsen in vijf type ‘betalers’. Vijf typen die een naam en een gezicht hebben gekregen, om ze zo persoonsgericht mogelijk te benaderen.
Het inningsproces van GGN is socialer geworden, maar ook effectiever. “Nu wij weten wie de laat- of niet-betalende klanten van onze opdrachtgevers zijn, benaderen wij ze veel persoonsgerichter”, vult Kees aan. “In veel van de portefeuilles die we in beheer hebben, zijn de geslaagde incasso’s binnen de aangegeven termijn met 20 tot 30% gestegen.”
Zo concludeert Decisio in haar eindrapportage van het onderzoek naar betaalprofielen voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid. "Ook de betaalprofielen van GGN worden in het rapport genoemd", vertelt Kees van den Heuvel, commercieel directeur GGN. "Ze worden omschreven als het bekendst en spreken door hun benaming tot de verbeelding. Een conclusie waar we erg blij mee zijn."
“Mensen in hokjes plaatsen. Eigenlijk houden we daar niet van”, vervolgt Laurens Ruster, manager Advanced Analytics bij GGN. “Maar om eerlijk te zijn: het is voor ons wel dé manier om te zorgen dat zelfs de slechtst betalende klant van onze opdrachtgever, alsnog zijn facturen betaald. Want daardoor zijn ze veel persoonsgerichter te benaderen.”
Betaalprofielen worden onder andere gebruikt om maatwerk te leveren bij het benaderen van mensen met betalingsproblemen, stelt het rapport. Zo worden keuzes gemaakt voor communicatiekanalen, al of niet actieve toenadering, tone of voice, taalgebruik en beeldmateriaal. “En dat heeft effect!”, licht Laurens toe. “De persoonsgerichte benadering zit ‘m voor ons in drie aspecten: tone of voice, timing en kanaalkeuze. Deze aspecten helpen ons hóe de mensen te benaderen, op welk moment en via welk communicatiekanaal.”
De database van GGN bevat zo goed als alle wanbetalers van Nederland: ruim 3,6 miljoen mensen. Deze mensen zijn tot in de puntjes gemonitord en geanalyseerd. Wat bleek? Globaal zijn deze mensen op te splitsen in vijf type ‘betalers’. Vijf typen die een naam en een gezicht hebben gekregen, om ze zo persoonsgericht mogelijk te benaderen.
Het inningsproces van GGN is socialer geworden, maar ook effectiever. “Nu wij weten wie de laat- of niet-betalende klanten van onze opdrachtgevers zijn, benaderen wij ze veel persoonsgerichter”, vult Kees aan. “In veel van de portefeuilles die we in beheer hebben, zijn de geslaagde incasso’s binnen de aangegeven termijn met 20 tot 30% gestegen.”
'Banken EU beperken leningen aan MKB'
Veranderende regels in de EU betekenen nieuwe problemen voor het midden- en kleinbedrijf (mkb), dat op dit moment al moeite heeft leningen te verkrijgen. Deze veranderingen, die ingaan per 2022, maken het duurder voor banken om geld uit te lenen, wat betekent dat iedere leningaanvraag nog kritischer bekeken zal worden.
Als gevolg hiervan zal er minder vaak geleend worden aan het mkb, zeker aan bedrijven die geen optimale kredietwaardigheid hebben. Wat de situatie nog lastiger maakt is dat diezelfde hogere kosten voor banken ook de uiteindelijke financiering duurder zullen maken.
Cash flow is nu al een aanzienlijk probleem voor mkb-bedrijven door heel Europa. Volgens een recent onderzoek van de Europese Centrale Bank, heeft grofweg 1 op de 10 mkb’ers problemen om financiering te verkrijgen. Datzelfde onderzoek laat zien hoe zwaar het mkb afhankelijk is van banken: zo’n 70% van het mkb vertrouwt op banken om hun bedrijfsactiviteiten te financieren, wat betekent dat deze nieuwe regels vooral voor kleinere Europese bedrijven grote problemen gaan veroorzaaken.
In het licht van de moeilijke situatie waarin veel mkb-bedrijven terecht gaan komen als banken niet meer financieren, is het duidelijk dat er gezocht moet worden naar alternatieve financieringsbronnen. Het fintech-bedrijf Factris springt hierop in en helpt ondernemers in het mkb aan financiering voor de groei van hun onderneming.
“Banken kunnen een nachtmerrie zijn voor kleine ondernemers”, vertelt Brian Reaves, CEO van Factris. “Het is voor mkb’ers altijd al lastig geweest om een lening te krijgen. Deze nieuwe regels maken dit nog moeilijker. Daarom is het belangrijk voor ondernemers om alternatieve financieringsmogelijkheden te onderzoeken om hun bedrijf draaiende te houden. Alternatieven zoals factoring zullen voor veel mkb’ers de oplossing blijken.”
Als gevolg hiervan zal er minder vaak geleend worden aan het mkb, zeker aan bedrijven die geen optimale kredietwaardigheid hebben. Wat de situatie nog lastiger maakt is dat diezelfde hogere kosten voor banken ook de uiteindelijke financiering duurder zullen maken.
Cash flow is nu al een aanzienlijk probleem voor mkb-bedrijven door heel Europa. Volgens een recent onderzoek van de Europese Centrale Bank, heeft grofweg 1 op de 10 mkb’ers problemen om financiering te verkrijgen. Datzelfde onderzoek laat zien hoe zwaar het mkb afhankelijk is van banken: zo’n 70% van het mkb vertrouwt op banken om hun bedrijfsactiviteiten te financieren, wat betekent dat deze nieuwe regels vooral voor kleinere Europese bedrijven grote problemen gaan veroorzaaken.
In het licht van de moeilijke situatie waarin veel mkb-bedrijven terecht gaan komen als banken niet meer financieren, is het duidelijk dat er gezocht moet worden naar alternatieve financieringsbronnen. Het fintech-bedrijf Factris springt hierop in en helpt ondernemers in het mkb aan financiering voor de groei van hun onderneming.
“Banken kunnen een nachtmerrie zijn voor kleine ondernemers”, vertelt Brian Reaves, CEO van Factris. “Het is voor mkb’ers altijd al lastig geweest om een lening te krijgen. Deze nieuwe regels maken dit nog moeilijker. Daarom is het belangrijk voor ondernemers om alternatieve financieringsmogelijkheden te onderzoeken om hun bedrijf draaiende te houden. Alternatieven zoals factoring zullen voor veel mkb’ers de oplossing blijken.”
maandag 21 oktober 2019
Sandra Phlippen Chief Economist ABN AMRO
Sandra Phlippen wordt per 1 december de Chief Economist van ABN AMRO. In die functie zal Sandra tevens leiding geven aan het Economisch Bureau. Sandra volgt hiermee Han de Jong op.
Erasmus
Op dit moment is zij Hoofd Nederland bij het Economisch Bureau van ABN AMRO en werkzaam als universitair docent aan de Erasmus School of Economics. Voordat Phlippen bij ABN AMRO kwam werken, was zij economie-chef bij het Algemeen Dagblad en daarvoor hoofdredacteur van het economenvakblad ESB.
In 2008 promoveerde zij als econoom bij het Tinbergen Instituut aan de Erasmus Universiteit.
Erasmus
Op dit moment is zij Hoofd Nederland bij het Economisch Bureau van ABN AMRO en werkzaam als universitair docent aan de Erasmus School of Economics. Voordat Phlippen bij ABN AMRO kwam werken, was zij economie-chef bij het Algemeen Dagblad en daarvoor hoofdredacteur van het economenvakblad ESB.
In 2008 promoveerde zij als econoom bij het Tinbergen Instituut aan de Erasmus Universiteit.
Daklozen met een schuldenvrije toekomst
METmet, Springplank, Kredietbank Nederland en Janssen & Janssen Incasso & Gerechtsdeurwaarders hebben afgelopen jaar al verschillende kandidaten zonder werk en woning én met schulden ondersteund. De pilot wordt ‘Werk je Schuld Weg’ genoemd, en vandaag zijn de eerste resultaten gepresenteerd. Tijdens de pilot worden kandidaten zonder woning of werk én met schulden begeleid naar woning, werk en financiële zelfredzaamheid. Dat gebeurt onder meer door huidige schulden af te kopen en om te zetten in een lening. Op basis van de successen van het eerste jaar wordt de pilot uitgebreid.
Het is de eerste keer dat een incassopartij in deze vorm samenwerkt met sociale partners om schulden van kandidaten zonder werk of woning om te laten zetten in een lening. Thijs Eradus, directeur van Springplank: “Deze vorm van kijken naar schuldenproblematiek is uniek en geeft voor alle betrokkenen rondom schulden een groot voordeel. De schuldeiser krijgt meer terug, de schuldenaar heeft meer perspectief op verschillende vlakken en minder lasten. Ik ben enorm trots op de resultaten van afgelopen jaar. Ook geven de kandidaten aan dat ze door de pilot écht een duurzaam perspectief krijgen. Op basis daarvan kunnen we nu gaan uitbreiden; meer kandidaten én we starten ook in Tilburg. De ambitie is om deze werkwijze in te richten voor alle steden waar Springplank actief is of actief gaat worden.”
In de pilot begeleidt Springplank de kandidaten in het afbetalen van de lening en het vinden van woning en werk. METmet coördineert de pilot. Janssen & Janssen bemiddelt bij de schuldeisers over een afkoopregeling en tot slot verleent Kredietbank Nederland een saneringskrediet op basis van maatwerk. Op deze manier wordt de schuld omgezet in een lening.
Er wordt door verschillende sociale investeerders geld beschikbaar gesteld aan de Springplank Foundation. De Foundation staat borg voor de leningen en betaalt de beheerkosten en rente voor de leningen. De kandidaat is hierdoor beter af: doordat er nog maar één lening is, valt er een berg stress weg. Bovendien is de lening toegespitst op de situatie van de kandidaat en is renteloos. De schuldeiser krijgt daarbij altijd meer uitgekeerd dan bij een schuldsanering. Zo gaan zowel kandidaat als schuldeiser erop vooruit. Ook de werkgever van de kandidaat is beter af doordat er geen loonbeslagen meer gelegd worden en er minder ziekteverzuim en productiviteitsverlies is. Door de diverse expertises wordt de kandidaat zonder werk of woning optimaal geholpen.
De pilot is opgenomen in het Innovatielab van de NVVK – de branchevereniging voor sociale kredietverlening en schuldhulpverlening. De pilot mag tijdelijk gebruik maken van een regelarme ruimte om de innovatieve ideeën en werkwijzen in de praktijk te testen. Een expertgroep bestaande uit zowel schuldhulpverleners als schuldeisers monitort dit. Succesvolle ervaringen kunnen vervolgens leiden tot het aanpassen van de NVVK-regels, waarbij het doel is vernieuwing te stimuleren om zo bij te dragen aan meer effectiviteit en efficiëntie van schuldhulpverlening.
Er zullen nog 25 Springplank kandidaten geholpen gaan worden volgens dit model, zowel in Eindhoven als in Tilburg. Voor een klein deel is de financiering rond, mede omdat Springplank en Janssen & Janssen zich nog belangeloos blijven inzetten. Voor de overige kandidaten is Springplank in het proces om de financiering rond te krijgen.
Het is de eerste keer dat een incassopartij in deze vorm samenwerkt met sociale partners om schulden van kandidaten zonder werk of woning om te laten zetten in een lening. Thijs Eradus, directeur van Springplank: “Deze vorm van kijken naar schuldenproblematiek is uniek en geeft voor alle betrokkenen rondom schulden een groot voordeel. De schuldeiser krijgt meer terug, de schuldenaar heeft meer perspectief op verschillende vlakken en minder lasten. Ik ben enorm trots op de resultaten van afgelopen jaar. Ook geven de kandidaten aan dat ze door de pilot écht een duurzaam perspectief krijgen. Op basis daarvan kunnen we nu gaan uitbreiden; meer kandidaten én we starten ook in Tilburg. De ambitie is om deze werkwijze in te richten voor alle steden waar Springplank actief is of actief gaat worden.”
In de pilot begeleidt Springplank de kandidaten in het afbetalen van de lening en het vinden van woning en werk. METmet coördineert de pilot. Janssen & Janssen bemiddelt bij de schuldeisers over een afkoopregeling en tot slot verleent Kredietbank Nederland een saneringskrediet op basis van maatwerk. Op deze manier wordt de schuld omgezet in een lening.
Er wordt door verschillende sociale investeerders geld beschikbaar gesteld aan de Springplank Foundation. De Foundation staat borg voor de leningen en betaalt de beheerkosten en rente voor de leningen. De kandidaat is hierdoor beter af: doordat er nog maar één lening is, valt er een berg stress weg. Bovendien is de lening toegespitst op de situatie van de kandidaat en is renteloos. De schuldeiser krijgt daarbij altijd meer uitgekeerd dan bij een schuldsanering. Zo gaan zowel kandidaat als schuldeiser erop vooruit. Ook de werkgever van de kandidaat is beter af doordat er geen loonbeslagen meer gelegd worden en er minder ziekteverzuim en productiviteitsverlies is. Door de diverse expertises wordt de kandidaat zonder werk of woning optimaal geholpen.
De pilot is opgenomen in het Innovatielab van de NVVK – de branchevereniging voor sociale kredietverlening en schuldhulpverlening. De pilot mag tijdelijk gebruik maken van een regelarme ruimte om de innovatieve ideeën en werkwijzen in de praktijk te testen. Een expertgroep bestaande uit zowel schuldhulpverleners als schuldeisers monitort dit. Succesvolle ervaringen kunnen vervolgens leiden tot het aanpassen van de NVVK-regels, waarbij het doel is vernieuwing te stimuleren om zo bij te dragen aan meer effectiviteit en efficiëntie van schuldhulpverlening.
Er zullen nog 25 Springplank kandidaten geholpen gaan worden volgens dit model, zowel in Eindhoven als in Tilburg. Voor een klein deel is de financiering rond, mede omdat Springplank en Janssen & Janssen zich nog belangeloos blijven inzetten. Voor de overige kandidaten is Springplank in het proces om de financiering rond te krijgen.
Mijlpaal: 18 miljoenste bitcoin gemined
Zaterdagochtend is de 18 miljoenste bitcoin gemined. Een mijlpaal voor de eerste en veruit bekendste cryptomunt. Die mijlpaal heeft alles te maken met schaarste: in totaal komen er maximaal maar 21 miljoen bitcoins op de markt. Hiervan is 85 procent nu dus al in omloop.
In december 2018 daalde de waarde van één bitcoin tot het voorlopige dieptepunt van 2.800 euro. Vervolgens bleef de koers maar stijgen totdat het hoogtepunt van dit jaar bereikt werd. Eind juni was een bitcoin nog 11.400 euro waard. Inmiddels is bitcoin 7.200 euro waard.
Elke vier jaar wordt de aanwas van nieuwe bitcoins gehalveerd. In 2020 volgt er een nieuwe halvering naar 6,25 bitcoins per tien minuten. Hierdoor is uit te rekenen dat de 21 miljoenste bitcoin pas rond 2140 wordt gemined.
In 2012 was de eerste halvering, toen steeg de koers snel van 8 naar 165 euro. De volgende halvering was in 2016, de prijs steeg binnen een jaar van 600 naar 2.700 euro.
In december 2018 daalde de waarde van één bitcoin tot het voorlopige dieptepunt van 2.800 euro. Vervolgens bleef de koers maar stijgen totdat het hoogtepunt van dit jaar bereikt werd. Eind juni was een bitcoin nog 11.400 euro waard. Inmiddels is bitcoin 7.200 euro waard.
Elke vier jaar wordt de aanwas van nieuwe bitcoins gehalveerd. In 2020 volgt er een nieuwe halvering naar 6,25 bitcoins per tien minuten. Hierdoor is uit te rekenen dat de 21 miljoenste bitcoin pas rond 2140 wordt gemined.
In 2012 was de eerste halvering, toen steeg de koers snel van 8 naar 165 euro. De volgende halvering was in 2016, de prijs steeg binnen een jaar van 600 naar 2.700 euro.
Een op vijf werkenden denkt dat (voor)liefde voor geld belangrijke voorwaarde is om bij een bank te werken
Maar liefst negentien procent van de Nederlanders denkt dat alleen mensen die geld een belangrijk onderdeel van hun leven vinden, geschikt zijn om bij een bank te werken. Dat blijkt uit onderzoek dat financieel detacheerder FBD liet uitvoeren onder 1.029 werkende Nederlanders. Voor mannen geldt dit met 23 procent meer dan voor vrouwen (slechts veertien procent). Van alle respondenten is zestien procent van mening dat werken bij een bank een negatieve invloed heeft op het privéleven.
“Het is teleurstellend om te zien wat voor vooroordelen mensen hebben over de bancaire sector. Wellicht denken mensen dat er vaak overgewerkt moet worden of dat de banen in deze sector bijzonder stressvol zijn terwijl dat lang niet altijd het geval is”, zegt Michel Strikker, directeur business development van FBD.
Bijna de helft van de ondervraagden lijkt dit te bevestigen, want 43 procent denkt niet geschikt te zijn om bij een bank te werken. Maar liefst 46 procent ziet sowieso weinig voordelen aan het werken bij een bank. Strikker: “Misschien denken mensen dat werken bij een bank saai is maar door alle technologische ontwikkelingen zijn er veel nieuwe kansen en uitdagingen. Waarschijnlijk is het ook zo dat het negatieve imago dat de bankensector meer dan tien jaar geleden opliep door de crisis, nog steeds een rol speelt.”
Dit beeld wordt ondersteund door de onderzoeksresultaten. Maar liefst een op de drie werkenden stelt dat het negatieve imago van banken een minpunt is aan het werken bij een bank. Bij de hoogopgeleiden speelt dit met 41 procent een aanzienlijk grotere rol dan bij laagopgeleiden (24 procent). Daarnaast zegt 39 procent van de ondervraagden dat Nederlandse banken over het algemeen niet bijdragen aan een betere wereld. Strikker: “Niet alleen in de organisaties maar ook qua mentaliteit is er na de crisis bijzonder veel veranderd. Veel meer dan toen staan de banken nu midden in de samenleving. Helaas is dat besef nog niet tot iedereen doorgedrongen. Onze ervaring is dat banken steeds meer belang hechten aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaam beleggen. Het is fijn om te zien dat dit wordt opgemerkt door de jongere generatie.”
Uit het onderzoek blijkt verder dat ook de samenstelling van het team een belangrijke voorwaarde is voor het werken bij een bank. Zo geeft een kwart van de ondervraagden aan een bank aantrekkelijker te vinden als werkgever, wanneer er veel jonge mensen werken. Bij jongeren tot dertig jaar bedraagt dit percentage maar liefst 55 procent. Strikker: ”Banken hebben jarenlang last gehad van een ietwat stoffig imago, maar door alle innovaties is er wel degelijk sprake van een imagoverandering waardoor de bank voor jonge mensen steeds aantrekkelijker wordt.”
“Het is teleurstellend om te zien wat voor vooroordelen mensen hebben over de bancaire sector. Wellicht denken mensen dat er vaak overgewerkt moet worden of dat de banen in deze sector bijzonder stressvol zijn terwijl dat lang niet altijd het geval is”, zegt Michel Strikker, directeur business development van FBD.
Bijna de helft van de ondervraagden lijkt dit te bevestigen, want 43 procent denkt niet geschikt te zijn om bij een bank te werken. Maar liefst 46 procent ziet sowieso weinig voordelen aan het werken bij een bank. Strikker: “Misschien denken mensen dat werken bij een bank saai is maar door alle technologische ontwikkelingen zijn er veel nieuwe kansen en uitdagingen. Waarschijnlijk is het ook zo dat het negatieve imago dat de bankensector meer dan tien jaar geleden opliep door de crisis, nog steeds een rol speelt.”
Dit beeld wordt ondersteund door de onderzoeksresultaten. Maar liefst een op de drie werkenden stelt dat het negatieve imago van banken een minpunt is aan het werken bij een bank. Bij de hoogopgeleiden speelt dit met 41 procent een aanzienlijk grotere rol dan bij laagopgeleiden (24 procent). Daarnaast zegt 39 procent van de ondervraagden dat Nederlandse banken over het algemeen niet bijdragen aan een betere wereld. Strikker: “Niet alleen in de organisaties maar ook qua mentaliteit is er na de crisis bijzonder veel veranderd. Veel meer dan toen staan de banken nu midden in de samenleving. Helaas is dat besef nog niet tot iedereen doorgedrongen. Onze ervaring is dat banken steeds meer belang hechten aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaam beleggen. Het is fijn om te zien dat dit wordt opgemerkt door de jongere generatie.”
Uit het onderzoek blijkt verder dat ook de samenstelling van het team een belangrijke voorwaarde is voor het werken bij een bank. Zo geeft een kwart van de ondervraagden aan een bank aantrekkelijker te vinden als werkgever, wanneer er veel jonge mensen werken. Bij jongeren tot dertig jaar bedraagt dit percentage maar liefst 55 procent. Strikker: ”Banken hebben jarenlang last gehad van een ietwat stoffig imago, maar door alle innovaties is er wel degelijk sprake van een imagoverandering waardoor de bank voor jonge mensen steeds aantrekkelijker wordt.”
zaterdag 19 oktober 2019
ING blijft nog even huisbankier van de fiscus
ING mag nog minstens tot 2024 het betalingsverkeer van de Belastingdienst blijven verzorgen. Het gaat om circa 262 miljoen transacties per jaar. De positie van ING stond ter discussie na een witwasaffaire.
Het contract van de bank kon na de witwasaffaire niet worden ontbonden. Dat kon alleen als de bank niet meer aan zijn verplichtingen kon voldoen of niet kredietwaardig meer was.
Het contract van de bank kon na de witwasaffaire niet worden ontbonden. Dat kon alleen als de bank niet meer aan zijn verplichtingen kon voldoen of niet kredietwaardig meer was.
vrijdag 18 oktober 2019
Belfius schrapt 23 kantoren
De Belgische staatsbank Belfius heeft in totaal 650 kantoren, waarvan ongeveer een vijfde nog onder eigen beheer valt. De rest wordt uitgebaat door zelfstandige kantoorhouders. Het is in het 'eigen netwerk' dat de bank nu wil ingrijpen. De groep wil haar kantoornet met een zesde inkrimpen, wat neerkomt op de sluiting van 23 vestigingen, bevestigen vakbondsbronnen vrijdag.
VEB wil meer openheid van bedrijven over waardecreatie
Beursgenoteerde ondernemingen leggen in hun verslaglegging nadruk op omzet, winst en marge, maar geven vaak te weinig informatie over het kapitaal dat nodig is om deze te realiseren. De VEB vraagt dat bedrijven opener zijn over de rendementen die op het geïnvesteerde kapitaal (kunnen) worden behaald.
Het bestaansrecht van ondernemingen wordt geschraagd door het creëren van waarde.
Daarbij is een centrale rol weggelegd voor het genereren van voldoende rendement op het geïnvesteerde kapitaal. Het is en blijft voor beleggers dan ook essentieel om gedegen inzicht te krijgen in de rendementen die ondernemingen weten te realiseren op de aan hen toevertrouwde middelen.
Uit een analyse van VEB blijkt dat een aanzienlijk deel van de bedrijven - bijvoorbeeld Heineken, PostNL en TomTom – nalaat om inzicht te geven in het rendement dat wordt behaald op het geïnvesteerde kapitaal.
Het bestaansrecht van ondernemingen wordt geschraagd door het creëren van waarde.
Daarbij is een centrale rol weggelegd voor het genereren van voldoende rendement op het geïnvesteerde kapitaal. Het is en blijft voor beleggers dan ook essentieel om gedegen inzicht te krijgen in de rendementen die ondernemingen weten te realiseren op de aan hen toevertrouwde middelen.
Uit een analyse van VEB blijkt dat een aanzienlijk deel van de bedrijven - bijvoorbeeld Heineken, PostNL en TomTom – nalaat om inzicht te geven in het rendement dat wordt behaald op het geïnvesteerde kapitaal.
Neobanks spelen nauwelijks een rol in ontwikkelde markten
Neobankanken zoals Alipay, N26, Monzo, Revolut en in Nederland Knab en Bunq, staan bekend als uitdagers (challenger banks) die een revolutie ontketenen in de wereld van retailbanking. Daar is in de ontwikkelde markten vooralsnog echter weinig van te merken. Dat blijkt uit een wereldwijd onderzoek van Kantar naar het gebruik van nieuwe banken onder 3000 consumenten.
Koploper op het gebied van neobanking is volgens Kantar China. Maar liefst 93 procent van de consumenten daar gebruikt wel eens diensten van een neobank. Dat komt vooral doordat Chinezen gewend zijn om veel zaken via hun mobiele telefoon te regelen, waaronder hun bankzaken. Neobanks, Alipay, WeChat en JD hebben daar goed op ingespeeld. De meeste Chinezen maken gebruiken van meerdere neobanken.
Ook in India hebben deze challengerbanken stevig voet aan de grond gekregen. Mede dankzij de populariteit van PayTM heeft 50 procent van de Indiase consumenten er inmiddels ervaring mee. En een op de drie Brazilianen doet zaken met Nubank, een van de neobanks aldaar.
Kantar ziet een volstrekt ander beeld in economieën die sinds jaar en dag een goed ontwikkeld betaalsysteem hebben. Zo maakt nauwelijks 3 procent gebruik van neobanken in de meeste West-Europese landen. Nederland en Duitsland lopen relatief voorop met circa 4 procent, maar in Frankrijk en Spanje is het slechts 2 procent, wat vergelijkbaar is met de Verenigde Staten. In het moderne Singapore neobankiert zelfs minder dan 1 procent van de consumenten.
Koploper op het gebied van neobanking is volgens Kantar China. Maar liefst 93 procent van de consumenten daar gebruikt wel eens diensten van een neobank. Dat komt vooral doordat Chinezen gewend zijn om veel zaken via hun mobiele telefoon te regelen, waaronder hun bankzaken. Neobanks, Alipay, WeChat en JD hebben daar goed op ingespeeld. De meeste Chinezen maken gebruiken van meerdere neobanken.
Ook in India hebben deze challengerbanken stevig voet aan de grond gekregen. Mede dankzij de populariteit van PayTM heeft 50 procent van de Indiase consumenten er inmiddels ervaring mee. En een op de drie Brazilianen doet zaken met Nubank, een van de neobanks aldaar.
Kantar ziet een volstrekt ander beeld in economieën die sinds jaar en dag een goed ontwikkeld betaalsysteem hebben. Zo maakt nauwelijks 3 procent gebruik van neobanken in de meeste West-Europese landen. Nederland en Duitsland lopen relatief voorop met circa 4 procent, maar in Frankrijk en Spanje is het slechts 2 procent, wat vergelijkbaar is met de Verenigde Staten. In het moderne Singapore neobankiert zelfs minder dan 1 procent van de consumenten.
Centraal Beheer tekent samenwerkingsovereenkomst met Vakgarage voor aanbieden AutoZeker
De autobedrijven die bij Stichting Vakgarage zijn aangesloten, gaan de autoverzekering van Centraal Beheer aan hun klanten aanbieden. Daartoe tekenden Centraal Beheer en Vakgarage vandaag een samenwerkingsovereenkomst.
AutoZeker is het autoverzekeringspakket van Centraal Beheer speciaal voor autobedrijven. Hiermee kunnen zij zowel de zakelijke als de particuliere klant die een auto koopt direct een aantrekkelijke autoverzekering aanbieden. Vakgarage is een franchise-organisatie waarbij ruim 300 universele autobedrijven zijn aangesloten.
Vishal Durgaram, Voorzitter Stichting Vakgarage: “Wij willen de klant in alle facetten van het invullen van hun mobiliteitsbehoefte bedienen. Daar hoort in het geval van het kopen van een auto ook het verzekeren van de auto bij. Tegelijkertijd is het altijd onze doelstelling om de bij ons aangesloten bedrijven zo veel mogelijk te ontlasten. Met Centraal Beheer hebben wij een gerenommeerde partner gevonden die deze behoefte op een moderne en voor alle partijen efficiënte manier kan invullen. Wij hebben hoge verwachtingen van deze samenwerking.”
Centraal Beheer gaat in nauwe samenwerking met de Stichting Vakgarage de autobedrijven aansluiten op AutoZeker. De verkopers van de autobedrijven volgen een opleiding voor AutoZeker en sluiten deze af met een examen. Vanaf november 2019 starten de eerste Vakgarages met het aanbieden van de verzekering aan hun klanten.
AutoZeker is het autoverzekeringspakket van Centraal Beheer speciaal voor autobedrijven. Hiermee kunnen zij zowel de zakelijke als de particuliere klant die een auto koopt direct een aantrekkelijke autoverzekering aanbieden. Vakgarage is een franchise-organisatie waarbij ruim 300 universele autobedrijven zijn aangesloten.
Vishal Durgaram, Voorzitter Stichting Vakgarage: “Wij willen de klant in alle facetten van het invullen van hun mobiliteitsbehoefte bedienen. Daar hoort in het geval van het kopen van een auto ook het verzekeren van de auto bij. Tegelijkertijd is het altijd onze doelstelling om de bij ons aangesloten bedrijven zo veel mogelijk te ontlasten. Met Centraal Beheer hebben wij een gerenommeerde partner gevonden die deze behoefte op een moderne en voor alle partijen efficiënte manier kan invullen. Wij hebben hoge verwachtingen van deze samenwerking.”
Centraal Beheer gaat in nauwe samenwerking met de Stichting Vakgarage de autobedrijven aansluiten op AutoZeker. De verkopers van de autobedrijven volgen een opleiding voor AutoZeker en sluiten deze af met een examen. Vanaf november 2019 starten de eerste Vakgarages met het aanbieden van de verzekering aan hun klanten.
donderdag 17 oktober 2019
Een derde starters krijgt financiële hulp bij koopwoning
Een derde van de starters op de woningmarkt krijgt financiële hulp van ouders of andere familieleden bij het financieren van hun huis. Dit blijkt uit onderzoek van de Consumentenbond en Ikbenfrits.
De Consumentenbond en online hypotheekadviseur Ikbenfrits bekeken 324 hypotheekdossiers van starters die in het eerste halfjaar van 2019 een hypotheek afsloten via 1 van de 2 organisaties.
Geld lenen is minder populair. Iets meer dan een kwart (26%) van de starters krijgt een schenking, gemiddeld €52.0000. 4% krijgt zowel geld (gemiddeld €38.000) als een lening (gemiddeld €42.000). 3% van de starters leent alleen bij familie. Gemiddeld zo’n €50.000.
Huizenkopers die door familie worden bijgestaan, kopen iets duurdere woningen dan mensen die zonder hulp een huis kopen. Met hulp is de aankoopprijs gemiddeld €324.000, zonder hulp €320.000. De starters die een hypotheek afsloten via Ikbenfrits of de Consumentenbond kochten vaak iets duurdere woningen dan het landelijk gemiddelde (€290.000).
In 2019 kunnen ouders tot €102.010 schenken zonder dat de kinderen schenkbelasting hoeven te betalen. In 2020 is dat €103.640. Voorwaarde is wel dat het geld wordt gebruikt voor de aankoop van een woning.
De Consumentenbond en online hypotheekadviseur Ikbenfrits bekeken 324 hypotheekdossiers van starters die in het eerste halfjaar van 2019 een hypotheek afsloten via 1 van de 2 organisaties.
Geld lenen is minder populair. Iets meer dan een kwart (26%) van de starters krijgt een schenking, gemiddeld €52.0000. 4% krijgt zowel geld (gemiddeld €38.000) als een lening (gemiddeld €42.000). 3% van de starters leent alleen bij familie. Gemiddeld zo’n €50.000.
Huizenkopers die door familie worden bijgestaan, kopen iets duurdere woningen dan mensen die zonder hulp een huis kopen. Met hulp is de aankoopprijs gemiddeld €324.000, zonder hulp €320.000. De starters die een hypotheek afsloten via Ikbenfrits of de Consumentenbond kochten vaak iets duurdere woningen dan het landelijk gemiddelde (€290.000).
In 2019 kunnen ouders tot €102.010 schenken zonder dat de kinderen schenkbelasting hoeven te betalen. In 2020 is dat €103.640. Voorwaarde is wel dat het geld wordt gebruikt voor de aankoop van een woning.
Tikkie breder ingezet
Gemiddeld worden er per dag 204.000 Tikkies betaald. Zes op de tien Nederlanders betalen hun Tikkie binnen één uur terug. En maar liefst 30 procent betaalt zelfs binnen vijf minuten. Dat heeft de ABN dochter vanochtend bekend gemaakt.
Aanvankelijk werd Tikkie vooral gebruikt om de kosten voor etentjes en cadeaus te delen of terug te betalen.
Nu wordt de app vaker ingezet om vaste lasten aan elkaar terug te betalen. Dit varieert van verzekeringen tot abonnementen zoals Netflix en Spotify.
Het gemiddelde bedrag van een Tikkie is in vergelijking met begin dit jaar ook iets hoger en ligt nu op 32 euro. In totaal is er - sinds de start halverwege 2016 - al voor meer dan 3,4 miljard euro aan Tikkies betaald.
Tikkie is in 2016 geïntroduceerd en telt inmiddels 6 miljoen gebruikers.
Aanvankelijk werd Tikkie vooral gebruikt om de kosten voor etentjes en cadeaus te delen of terug te betalen.
Nu wordt de app vaker ingezet om vaste lasten aan elkaar terug te betalen. Dit varieert van verzekeringen tot abonnementen zoals Netflix en Spotify.
Het gemiddelde bedrag van een Tikkie is in vergelijking met begin dit jaar ook iets hoger en ligt nu op 32 euro. In totaal is er - sinds de start halverwege 2016 - al voor meer dan 3,4 miljard euro aan Tikkies betaald.
Tikkie is in 2016 geïntroduceerd en telt inmiddels 6 miljoen gebruikers.
woensdag 16 oktober 2019
Nieuwe mogelijkheid voor Amerikaanse Nederlanders om problemen bankrekening te voorkomen
Amerikaanse Nederlanders die niet beschikken over een Amerikaans Social Security Number (SSN) hebben, mede als gevolg van de inspanningen van staatssecretaris Snel, een nieuwe mogelijkheid om problemen met hun bankrekening te voorkomen. Door nieuwe regels in de Verenigde Staten hebben zij naast het overleggen van zo’n SSN nu als alternatief de mogelijkheid om een procedure te starten voor het afstand doen van de Amerikaanse nationaliteit. Hiervoor hoeven Amerikaanse Nederlanders niet eerst belastingaangifte te doen en kunnen ze de procedure doorlopen zonder dat ze over een SSN beschikken. Om mogelijke sluiting van de bankrekening te voorkomen is het wel noodzakelijk om voor het einde van het jaar actie te ondernemen. Omdat de afstandsprocedure toch nog maanden in beslag kan nemen heeft het Amerikaanse consulaat in Amsterdam in overleg met de NVB een brief opgesteld waarmee klanten op korte termijn kunnen aantonen dat zij de procedure zijn gestart.
Voor klanten die geen afstand willen doen van hun Amerikaanse identiteit blijft gelden dat zij een Amerikaans SSN of US TIN moeten doorgeven aan hun bank. Banken mogen alleen dan bankdiensten verlenen aan personen met de Amerikaanse nationaliteit als de bank beschikt over het SSN van die persoon; ook als die persoon in Nederland woont en ook de Nederlandse nationaliteit bezit. Als banken niet over het SSN van Amerikaanse belastingplichtigen beschikken dan kunnen de VS sancties opleggen. Eerder kregen Nederlandse banken en hun klanten twee jaar uitstel van de verplichting om een SSN aan te leveren maar dat uitstel loopt aan het eind van 2019 af.
Een en ander is het gevolg van de Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA) die sinds 2014 banken verplicht om financiële gegevens van Amerikaanse staatsburgers (adresgegevens, geboortedatum, saldi van rekeningen) te verstrekken aan de Nederlandse belastingdienst. De Nederlandse belastingdienst stuurt die gegevens door naar de Verenigde Staten. Dit is inmiddels de praktijk.
Voor Amerikaanse Nederlanders die bij hun bank uitsluitend betaal- en/of spaarrekeningen aanhouden waarvan het totale saldo niet meer bedraagt dan $ 50.000 vraagt de bank niet in alle gevallen om een SSN. Eerder schreef staatssecretaris Snel al aan de Kamer dat deze rekeningen niet hoeven te worden gerapporteerd aan de VS. Maar ook voor deze groep geldt dat nu actie geboden is. Alleen zo worden problemen in de toekomst - bijvoorbeeld bij het aanvragen van een nieuwe bankrekening of wanneer het saldo boven de 50.000 dollar uitkomt - voorkomen.
Voor klanten die geen afstand willen doen van hun Amerikaanse identiteit blijft gelden dat zij een Amerikaans SSN of US TIN moeten doorgeven aan hun bank. Banken mogen alleen dan bankdiensten verlenen aan personen met de Amerikaanse nationaliteit als de bank beschikt over het SSN van die persoon; ook als die persoon in Nederland woont en ook de Nederlandse nationaliteit bezit. Als banken niet over het SSN van Amerikaanse belastingplichtigen beschikken dan kunnen de VS sancties opleggen. Eerder kregen Nederlandse banken en hun klanten twee jaar uitstel van de verplichting om een SSN aan te leveren maar dat uitstel loopt aan het eind van 2019 af.
Een en ander is het gevolg van de Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA) die sinds 2014 banken verplicht om financiële gegevens van Amerikaanse staatsburgers (adresgegevens, geboortedatum, saldi van rekeningen) te verstrekken aan de Nederlandse belastingdienst. De Nederlandse belastingdienst stuurt die gegevens door naar de Verenigde Staten. Dit is inmiddels de praktijk.
Voor Amerikaanse Nederlanders die bij hun bank uitsluitend betaal- en/of spaarrekeningen aanhouden waarvan het totale saldo niet meer bedraagt dan $ 50.000 vraagt de bank niet in alle gevallen om een SSN. Eerder schreef staatssecretaris Snel al aan de Kamer dat deze rekeningen niet hoeven te worden gerapporteerd aan de VS. Maar ook voor deze groep geldt dat nu actie geboden is. Alleen zo worden problemen in de toekomst - bijvoorbeeld bij het aanvragen van een nieuwe bankrekening of wanneer het saldo boven de 50.000 dollar uitkomt - voorkomen.
Aanhoudend lage rente belangrijkste risico voor financiële stabiliteit
Een aanhoudend lage rente vormt één van de belangrijkste risico’s voor de internationale financiële stabiliteit. Financiële condities zijn al lange tijd ruim. Hierdoor neemt de prikkel om schulden af te bouwen af en raakt de prijsvorming op financiële markten verstoord, waardoor zeepbellen kunnen ontstaan. Ook zetten de aanhoudend lage rentes de financiële positie van pensioenfondsen en levensverzekeraars onder druk, waardoor zij kunnen worden aangezet tot het nemen van extra risico. Dit blijkt uit het door De Nederlandsche Bank (DNB) gepubliceerde Overzicht Financiële Stabiliteit Najaar 2019.
In de afgelopen drie decennia zijn rentevoeten trendmatig gedaald, zowel in nominale als in reële termen. Daaraan liggen vooral structurele oorzaken ten grondslag, zoals de lagere potentiële groei en de vergrijzing. Ook het monetaire beleid speelt een rol, doordat de beleidsrente om deze door structurele factoren bepaalde rente heen beweegt. Tegen de achtergrond van toenemende risico’s voor de economische groei en beperkte inflatiedruk is het monetaire beleid in het eurogebied onlangs verder verruimd. Ook in de VS is het monetaire beleid weer verruimd.
Aanhoudend lage rentes voeden risico’s voor financiële stabiliteit
Naarmate het expansieve monetaire beleid langer aanhoudt en liquiditeitsverhoudingen ruim blijven, nemen de risico’s voor de financiële stabiliteit verder toe. Zo neemt de prikkel om schulden omlaag te brengen, af. Wanneer schulden niet worden teruggebracht, blijven overheden, bedrijven en huishoudens kwetsbaar voor onverwachte rentestijgingen en/of negatieve inkomensschokken. Ook zetten aanhoudend lage rentes de financiële positie van verzekeraars en pensioenfondsen onder druk en stimuleren ze een zoektocht naar rendement. Wanneer financiële instellingen hun beleggingsportefeuilles echter naar minder liquide en meer risicovolle activa verschuiven, worden zij kwetsbaarder voor mogelijke marktschokken. Tot slot verstoren de ruime liquiditeitsverhoudingen de prijsvorming op financiële markten, waardoor de kans op zeepbellen in activaprijzen toeneemt.
De handelsoorlog tussen de VS en China, de onzekerheid ten aanzien van de brexit en de toegenomen geopolitieke spanningen in andere delen van de wereld vormen daarbij op dit moment belangrijke neerwaartse risico’s. Deze factoren voeden onzekerheid en kunnen daarmee het vertrouwen van beleggers en bedrijven en de wereldhandel schaden. Zolang de schadelijke wisselwerking tussen overheid en banken niet wordt doorbroken, blijft binnen Europa bovendien het risico op een heropleving van de schuldencrisis sluimeren. Ook nieuwe ontwikkelingen op financiële markten en in het betaallandschap, zoals de snelle groei in leveraged loans en de opkomst van BigTechs, kunnen op termijn mogelijk voor financiële instabiliteit zorgen.
Het belangrijkste Nederlandse financiële stabiliteitsrisico betreft de onevenwichtigheden in de huizenmarkt. Het systeemrisico in de huizenmarkt is de afgelopen jaren toegenomen. Een eventuele huizenprijscorrectie heeft vooral gevolgen voor huishoudens en banken. Om de weerbaarheid van banken te vergroten, wil DNB een ondergrens opleggen aan de risicoweging van hypothekenportefeuilles. Nederlandse banken moeten hierdoor gezamenlijk circa EUR 3 miljard meer kapitaal aanhouden voor hun hypothekenportefeuilles. Voor meer informatie over deze maatregel, zie dit persbericht en het OFS.
In de afgelopen drie decennia zijn rentevoeten trendmatig gedaald, zowel in nominale als in reële termen. Daaraan liggen vooral structurele oorzaken ten grondslag, zoals de lagere potentiële groei en de vergrijzing. Ook het monetaire beleid speelt een rol, doordat de beleidsrente om deze door structurele factoren bepaalde rente heen beweegt. Tegen de achtergrond van toenemende risico’s voor de economische groei en beperkte inflatiedruk is het monetaire beleid in het eurogebied onlangs verder verruimd. Ook in de VS is het monetaire beleid weer verruimd.
Aanhoudend lage rentes voeden risico’s voor financiële stabiliteit
Naarmate het expansieve monetaire beleid langer aanhoudt en liquiditeitsverhoudingen ruim blijven, nemen de risico’s voor de financiële stabiliteit verder toe. Zo neemt de prikkel om schulden omlaag te brengen, af. Wanneer schulden niet worden teruggebracht, blijven overheden, bedrijven en huishoudens kwetsbaar voor onverwachte rentestijgingen en/of negatieve inkomensschokken. Ook zetten aanhoudend lage rentes de financiële positie van verzekeraars en pensioenfondsen onder druk en stimuleren ze een zoektocht naar rendement. Wanneer financiële instellingen hun beleggingsportefeuilles echter naar minder liquide en meer risicovolle activa verschuiven, worden zij kwetsbaarder voor mogelijke marktschokken. Tot slot verstoren de ruime liquiditeitsverhoudingen de prijsvorming op financiële markten, waardoor de kans op zeepbellen in activaprijzen toeneemt.
De handelsoorlog tussen de VS en China, de onzekerheid ten aanzien van de brexit en de toegenomen geopolitieke spanningen in andere delen van de wereld vormen daarbij op dit moment belangrijke neerwaartse risico’s. Deze factoren voeden onzekerheid en kunnen daarmee het vertrouwen van beleggers en bedrijven en de wereldhandel schaden. Zolang de schadelijke wisselwerking tussen overheid en banken niet wordt doorbroken, blijft binnen Europa bovendien het risico op een heropleving van de schuldencrisis sluimeren. Ook nieuwe ontwikkelingen op financiële markten en in het betaallandschap, zoals de snelle groei in leveraged loans en de opkomst van BigTechs, kunnen op termijn mogelijk voor financiële instabiliteit zorgen.
Het belangrijkste Nederlandse financiële stabiliteitsrisico betreft de onevenwichtigheden in de huizenmarkt. Het systeemrisico in de huizenmarkt is de afgelopen jaren toegenomen. Een eventuele huizenprijscorrectie heeft vooral gevolgen voor huishoudens en banken. Om de weerbaarheid van banken te vergroten, wil DNB een ondergrens opleggen aan de risicoweging van hypothekenportefeuilles. Nederlandse banken moeten hierdoor gezamenlijk circa EUR 3 miljard meer kapitaal aanhouden voor hun hypothekenportefeuilles. Voor meer informatie over deze maatregel, zie dit persbericht en het OFS.
Rabobank komt met mandaatfondsen voor klanten in vermogensbeheer
Op korte termijn gaat Rabobank beleggen in fondsen met mandaten voor haar klanten in vermogensbeheer. Klanten zullen hierdoor profiteren van lagere kosten en een transparantere opbouw van hun portefeuille. Ook wordt de weg vrijgemaakt voor meer aandacht aan beleggingen die rekening houden met mens, milieu en goed bestuur.
Met deze nieuwe beleggingspropositie gaat de bank haar belegde vermogen anders beheren. Op dit moment beleggen klanten in vermogensbeheer nog in beleggingsfondsen van fondshuizen. Onderdeel van de transformatie is dat BlackRock nieuwe beleggingsfondsen gaat opzetten en beheren, binnen de kaders van Rabobank. Deze zogeheten mandaatfondsen zijn een aanvulling op het bestaande fondsenassortiment van Rabobank.
Het is in Nederland de eerste keer dat een bank en vermogensbeheerder op een dergelijke wijze gaan samenwerken. De beleggingsfondsen die worden opgezet door BlackRock bestaan uit één of meerdere mandaten, waarvoor BlackRock op zoek gaat naar kwalitatief goede mandaatbeheerders op basis van Rabobank’s selectiecriteria. Deze beheerders krijgen het mandaat om (een gedeelte van) het mandaatfonds in te vullen met individuele titels.
De fondsen zijn op maat ingericht, passend bij de coöperatieve cultuur van de bank. Duurzaamheidscriteria zullen hierin een belangrijke rol spelen. Het beleid van Rabobank kan op een eenduidige manier doorgevoerd worden in de portefeuilles. Zo vindt het een mooie aansluiting op Rabobank’s missie Growing a better world together.
Het eerste fonds wordt naar verwachting eind november gelanceerd. De andere fondsen volgen in 2020. Verwacht wordt dat in de loop van 2020 alle portefeuilles van klanten in vermogensbeheer op deze wijze zijn ingericht.
Met deze nieuwe beleggingspropositie gaat de bank haar belegde vermogen anders beheren. Op dit moment beleggen klanten in vermogensbeheer nog in beleggingsfondsen van fondshuizen. Onderdeel van de transformatie is dat BlackRock nieuwe beleggingsfondsen gaat opzetten en beheren, binnen de kaders van Rabobank. Deze zogeheten mandaatfondsen zijn een aanvulling op het bestaande fondsenassortiment van Rabobank.
Het is in Nederland de eerste keer dat een bank en vermogensbeheerder op een dergelijke wijze gaan samenwerken. De beleggingsfondsen die worden opgezet door BlackRock bestaan uit één of meerdere mandaten, waarvoor BlackRock op zoek gaat naar kwalitatief goede mandaatbeheerders op basis van Rabobank’s selectiecriteria. Deze beheerders krijgen het mandaat om (een gedeelte van) het mandaatfonds in te vullen met individuele titels.
De fondsen zijn op maat ingericht, passend bij de coöperatieve cultuur van de bank. Duurzaamheidscriteria zullen hierin een belangrijke rol spelen. Het beleid van Rabobank kan op een eenduidige manier doorgevoerd worden in de portefeuilles. Zo vindt het een mooie aansluiting op Rabobank’s missie Growing a better world together.
Het eerste fonds wordt naar verwachting eind november gelanceerd. De andere fondsen volgen in 2020. Verwacht wordt dat in de loop van 2020 alle portefeuilles van klanten in vermogensbeheer op deze wijze zijn ingericht.
dinsdag 15 oktober 2019
Apple Pay beschikbaar voor klanten ABN AMRO
Klanten van ABN AMRO kunnen vanaf vandaag gebruik maken van Apple Pay. Met Apple Pay kunnen klanten snel en gemakkelijk aankopen doen in winkels, apps en op websites via iPhone, Apple Watch, iPad en Mac.
Veiligheid en privacy staan aan de basis van Apple Pay. De gegevens van de betaalkaart worden niet opgeslagen op het apparaat of op de Apple servers. Daarvoor in de plaats wordt een uniek en versleuteld getal opgeslagen in het beveiligde deel van het apparaat. En iedere transactie wordt geautoriseerd door een eenmalige wisselende veiligheidscode.
Met iPhone en Apple Watch kunnen klanten via Apple Pay betalen in winkel, restaurants, taxi’s en op veel meer plekken. Bij aankopen via Apple Pay in apps of op internet met Safari is het niet meer nodig om iedere keer alle betaal-, factuur- of adresgegevens in te typen. De aankoop wordt bevestigd via Face ID of Touch ID, of via de persoonlijke inlogcode van het apparaat.
Veiligheid en privacy staan aan de basis van Apple Pay. De gegevens van de betaalkaart worden niet opgeslagen op het apparaat of op de Apple servers. Daarvoor in de plaats wordt een uniek en versleuteld getal opgeslagen in het beveiligde deel van het apparaat. En iedere transactie wordt geautoriseerd door een eenmalige wisselende veiligheidscode.
Met iPhone en Apple Watch kunnen klanten via Apple Pay betalen in winkel, restaurants, taxi’s en op veel meer plekken. Bij aankopen via Apple Pay in apps of op internet met Safari is het niet meer nodig om iedere keer alle betaal-, factuur- of adresgegevens in te typen. De aankoop wordt bevestigd via Face ID of Touch ID, of via de persoonlijke inlogcode van het apparaat.
'Nederlandse ondernemer niet klaar voor de toekomst van betalen'
59 procent van de ondernemers voelt zich niet klaar voor de toekomst van betalen en kan niet inspelen op de snelle veranderingen in het betaallandschap. Dit blijkt uit een peiling van CCV onder 154 Nederlandse MKB-bedrijven.
Ondernemers zien een groei in het gebruik van de mobiele telefoon als betaalmiddel. Apple Pay wordt na de recente lancering in Nederland al door 17,5 procent genoemd als favoriet. Het traditionele pinnen is veruit het populairste en wordt door alle ondernemers genoemd als favoriete manier van betalen van de klant.
Contactloos betalen is inmiddels koploper (87,7%) en populairder dan contant betalen (82,5%). Betalingen met creditcard (31,8%) en cadeaukaart (22,1%) komen aanzienlijk minder vaak voor. Retourpinnen (7,7%) en betalen via QR-code (1,2%) worden door de Nederlandse consument het minst gebruikt.
Verrassend is dat slechts 41% van de ondernemers aangeeft zich klaar te voelen voor de toekomst van betalen en onvoldoende kan inspelen op de snelle veranderingen in het betaallandschap.
Ondernemers zien een groei in het gebruik van de mobiele telefoon als betaalmiddel. Apple Pay wordt na de recente lancering in Nederland al door 17,5 procent genoemd als favoriet. Het traditionele pinnen is veruit het populairste en wordt door alle ondernemers genoemd als favoriete manier van betalen van de klant.
Contactloos betalen is inmiddels koploper (87,7%) en populairder dan contant betalen (82,5%). Betalingen met creditcard (31,8%) en cadeaukaart (22,1%) komen aanzienlijk minder vaak voor. Retourpinnen (7,7%) en betalen via QR-code (1,2%) worden door de Nederlandse consument het minst gebruikt.
Verrassend is dat slechts 41% van de ondernemers aangeeft zich klaar te voelen voor de toekomst van betalen en onvoldoende kan inspelen op de snelle veranderingen in het betaallandschap.
Betere afstemming pensioen, hypotheek en eigen woning geeft consument meer financiële armslag
Woningeigenaren kunnen hun pensioeninkomen met wel 25% zien groeien als zij het vermogen dat nu in steen gebeiteld is eerder kunnen inzetten. De mogelijkheden om dergelijke financiële keuzes te maken, zijn echter nog beperkt en bovendien onbekend. De kansen en risico’s van verschillenden leen- en verkoopconstructies zijn complex en moeilijk te overzien voor consumenten. Dit vinden Tilburgse onderzoekers Dirk Brounen en Eduard Ponds in een Netspar studie, samen met Niels Kortleve (PGGM).
Financiële producten waarbij pensioen, eigen woning en hypotheek op elkaar worden afgestemd - als financiële legoblokken - vergroten de mogelijkheid voor consumenten om het inkomen en vermogen beter over de levenscyclus te spreiden. Dit vereist samenwerking tussen overheid, pensioenfondsen, verzekeraars, hypotheekaanbieders en consumentenorganisaties.
Op dit moment bouwen veel Nederlanders vermogen op via hun pensioen en hun eigen woning, maar dit gebeurt doorgaans passief. Dat vermogen wordt opgestapeld en lang niet altijd op de gewenste momenten in het leven ingezet. Dit moet anders, want onze overheid promoot een actievere financiële planning binnen huishoudens. Om dat mogelijk te maken, moeten huishoudens geholpen worden om met hun vermogensblokken zelf aan de slag te gaan.
Er zijn al mogelijkheden om woningvermogen te verzilveren, maar hier zitten kosten en risico’s aan verbonden, die voor veel mensen moeilijk zijn te overzien. Bovendien vindt verzilvering van de woning vaak pas plaats na pensionering, waardoor mensen eerst jarenlang krap zitten en vervolgens met overdaad eindigen. Uit eerder Netspar-onderzoek blijkt al dat de verdeling van vermogen over de levensloop vaak niet optimaal is. En dat betere consumptiespreiding en betere op- en afbouw van pensioen en woningvermogen tot welvaartswinst kunnen leiden.
De onderzoekers pleiten dan ook voor een verbreding en vernieuwing van de keuzemogelijkheden om pensioen en huis en hypotheek op elkaar af te stemmen, zodat iedere Nederlander zijn eigen levensloop flexibeler in kan richten. Heldere en eenduidige communicatie richting huishoudens over de mogelijkheden (en risico’s) om hun woningvermogen te verzilveren is daarbij een vereiste.
Financiële producten waarbij pensioen, eigen woning en hypotheek op elkaar worden afgestemd - als financiële legoblokken - vergroten de mogelijkheid voor consumenten om het inkomen en vermogen beter over de levenscyclus te spreiden. Dit vereist samenwerking tussen overheid, pensioenfondsen, verzekeraars, hypotheekaanbieders en consumentenorganisaties.
Op dit moment bouwen veel Nederlanders vermogen op via hun pensioen en hun eigen woning, maar dit gebeurt doorgaans passief. Dat vermogen wordt opgestapeld en lang niet altijd op de gewenste momenten in het leven ingezet. Dit moet anders, want onze overheid promoot een actievere financiële planning binnen huishoudens. Om dat mogelijk te maken, moeten huishoudens geholpen worden om met hun vermogensblokken zelf aan de slag te gaan.
Er zijn al mogelijkheden om woningvermogen te verzilveren, maar hier zitten kosten en risico’s aan verbonden, die voor veel mensen moeilijk zijn te overzien. Bovendien vindt verzilvering van de woning vaak pas plaats na pensionering, waardoor mensen eerst jarenlang krap zitten en vervolgens met overdaad eindigen. Uit eerder Netspar-onderzoek blijkt al dat de verdeling van vermogen over de levensloop vaak niet optimaal is. En dat betere consumptiespreiding en betere op- en afbouw van pensioen en woningvermogen tot welvaartswinst kunnen leiden.
De onderzoekers pleiten dan ook voor een verbreding en vernieuwing van de keuzemogelijkheden om pensioen en huis en hypotheek op elkaar af te stemmen, zodat iedere Nederlander zijn eigen levensloop flexibeler in kan richten. Heldere en eenduidige communicatie richting huishoudens over de mogelijkheden (en risico’s) om hun woningvermogen te verzilveren is daarbij een vereiste.
maandag 14 oktober 2019
DNB verplaatst goudkluis tijdelijk naar Haarlem
De Nederlandsche Bank (DNB) gaat haar bankbiljettenbedrijf en goudkluis tijdelijk verplaatsen naar het voormalige gebouw van drukkerij Johan Enschedé in Haarlem voordat het definitief naar het nieuwe DNB Cashcentrum op defensieterrein Camp New Amsterdam in Zeist verhuist. De renovatie van het hoofdkantoor aan het Frederiksplein wordt een jaar eerder dan voorzien afgerond.
Aanvankelijk zouden het goud, geld en de medewerkers van Cash Operations (CO) tot oplevering van het Cashcentrum op het Frederiksplein gehuisvest blijven. Na de verhuizing naar Zeist, zou vervolgens het laatste deel van het Frederiksplein gerenoveerd kunnen worden.
Door het beschikbaar komen van het voormalig gebouw van Johan Enschedé kan CO tijdelijk in Haarlem worden gehuisvest. De renovatie van het Frederiksplein is nu losgeknipt van de bouw van het DNB Cashcentrum. Hierdoor ontstaan er twee onafhankelijke bouwstromen. De renovatie Frederiksplein zal hierdoor korter duren dan aanvankelijk gepland en daarnaast hoeft er minder lang gebruik gemaakt te worden van het Tooropgebouw, onze tijdelijke kantoorlocatie aan de Spaklerweg. Het gehele programma ‘Huisvesting DNB’ zal met deze parallelle aanpak een jaar eerder gereed zijn.
Nadat het grootste gedeelte van de medewerkers verhuisd is naar het Tooropgebouw, verhuizen de toekomstige bewoners van het DNB Cashcentrum naar de Oudeweg in Haarlem. Deze locatie kan zodanig worden aangepast dat het voor de komende jaren voldoet aan de eisen van veiligheid voor zowel goud en bankbiljettenopslag als onze medewerkers. Het pand zal net als in Amsterdam adequaat beveiligd worden. Het voormalig gebouw van Johan Enschedé kan gehuurd worden voor de duur van de bouw van het DNB Cashcentrum.
Het DNB-gebouw is na ruim 50 jaar hard toe aan een grondige renovatie. Verhuizen naar een tijdelijke locatie is nodig, omdat anders op korte termijn grondige investeringen nodig zijn. Het hoofdkantoor voldoet na de verbouwing aan alle eisen van wet- en regelgeving en onze ambitie ten aanzien van duurzaamheid en klimaat. Het pand wordt publiekstoegankelijk als kennis- en informatiecentrum, verbonden met de stedelijke omgeving en een aanwinst voor de stad Amsterdam. In 2023 kunnen medewerkers, stakeholders en alle geïnteresseerde Nederlanders gebruik maken van (een deel van) het vernieuwde, duurzame en meer open gebouw aan het Frederiksplein. Het hoofdkantoor van DNB is dan weer voor de lange termijn toekomstbestendig gemaakt.
Aanvankelijk zouden het goud, geld en de medewerkers van Cash Operations (CO) tot oplevering van het Cashcentrum op het Frederiksplein gehuisvest blijven. Na de verhuizing naar Zeist, zou vervolgens het laatste deel van het Frederiksplein gerenoveerd kunnen worden.
Door het beschikbaar komen van het voormalig gebouw van Johan Enschedé kan CO tijdelijk in Haarlem worden gehuisvest. De renovatie van het Frederiksplein is nu losgeknipt van de bouw van het DNB Cashcentrum. Hierdoor ontstaan er twee onafhankelijke bouwstromen. De renovatie Frederiksplein zal hierdoor korter duren dan aanvankelijk gepland en daarnaast hoeft er minder lang gebruik gemaakt te worden van het Tooropgebouw, onze tijdelijke kantoorlocatie aan de Spaklerweg. Het gehele programma ‘Huisvesting DNB’ zal met deze parallelle aanpak een jaar eerder gereed zijn.
Nadat het grootste gedeelte van de medewerkers verhuisd is naar het Tooropgebouw, verhuizen de toekomstige bewoners van het DNB Cashcentrum naar de Oudeweg in Haarlem. Deze locatie kan zodanig worden aangepast dat het voor de komende jaren voldoet aan de eisen van veiligheid voor zowel goud en bankbiljettenopslag als onze medewerkers. Het pand zal net als in Amsterdam adequaat beveiligd worden. Het voormalig gebouw van Johan Enschedé kan gehuurd worden voor de duur van de bouw van het DNB Cashcentrum.
Het DNB-gebouw is na ruim 50 jaar hard toe aan een grondige renovatie. Verhuizen naar een tijdelijke locatie is nodig, omdat anders op korte termijn grondige investeringen nodig zijn. Het hoofdkantoor voldoet na de verbouwing aan alle eisen van wet- en regelgeving en onze ambitie ten aanzien van duurzaamheid en klimaat. Het pand wordt publiekstoegankelijk als kennis- en informatiecentrum, verbonden met de stedelijke omgeving en een aanwinst voor de stad Amsterdam. In 2023 kunnen medewerkers, stakeholders en alle geïnteresseerde Nederlanders gebruik maken van (een deel van) het vernieuwde, duurzame en meer open gebouw aan het Frederiksplein. Het hoofdkantoor van DNB is dan weer voor de lange termijn toekomstbestendig gemaakt.
NVB: kabinet maakt beleggen minder aantrekkelijk
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) steunt het kabinetsbesluit om spaarders niet meer te belasten op niet-behaald rendement, maar betreurt het dat het kabinet tegelijk beleggen fiscaal minder aantrekkelijk maakt.
Nu opbouwen van vermogen voor veel Nederlanders steeds belangrijker wordt door een terugtrekkende overheid op het gebied van zorg, studie en pensioen vindt de NVB dat niet verstandig.
Beleggen – langjarig, gespreid en zonder te grote risico’s – en daardoor vermogen opbouwen, is voor grote groepen Nederlanders de enige weg om een welvaartsvaste aanvulling op hun pensioen te creëren.
De NVB reageert hiermee op de voorgestelde belastinghervormingen in box 3 via de brief die aan de Tweede Kamer is gestuurd 6 september. In de brief worden de plannen aangekondigd voor een nieuw regime voor belastingheffing in Box 3. In de samenvatting van het Ministerie van Financiën beschrijft de staatssecretaris de maatregelen voor spaarders en beleggers.
Nu opbouwen van vermogen voor veel Nederlanders steeds belangrijker wordt door een terugtrekkende overheid op het gebied van zorg, studie en pensioen vindt de NVB dat niet verstandig.
Beleggen – langjarig, gespreid en zonder te grote risico’s – en daardoor vermogen opbouwen, is voor grote groepen Nederlanders de enige weg om een welvaartsvaste aanvulling op hun pensioen te creëren.
De NVB reageert hiermee op de voorgestelde belastinghervormingen in box 3 via de brief die aan de Tweede Kamer is gestuurd 6 september. In de brief worden de plannen aangekondigd voor een nieuw regime voor belastingheffing in Box 3. In de samenvatting van het Ministerie van Financiën beschrijft de staatssecretaris de maatregelen voor spaarders en beleggers.