Studenten lenen vaker en meer
In 2019 bedroeg de totale Nederlandse studieschuld van oud-studenten en huidige studenten 19,3 miljard euro, 1,9 miljard meer dan het jaar ervoor. De studieschuld loopt elk jaar op. Vooral vanaf 2015, het jaar van invoering van het leenstelsel, lenen steeds meer studenten, en loopt de gemiddelde studieschuld versneld op. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
In september 2015 is het nieuwe leenstelsel ingevoerd. Dit nieuwe leenstelsel verving de basisbeurs als sociale voorziening, wel bleef in het nieuwe stelsel de aanvullende studiefinanciering voor kinderen van ouders met een smalle beurs overeind. De gemiddelde studieschuld is sindsdien opgelopen van 12,4 duizend euro in 2015 naar 13,7 duizend euro in 2019. Ook het aantal studenten met een schuld is opgelopen: in 2019 hadden in totaal 1,4 miljoen mensen een studieschuld, 388 duizend meer dan begin 2015.
Hoe jonger de generatie studenten, hoe groter de gemiddelde studieschuld is. Zo hebben studenten die in 2000 zijn geboren op hun 18e jaar gemiddeld 2,7 duizend euro studieschuld opgebouwd. Voor de generatie met geboortejaar 1994 was dat op 18-jarige leeftijd gemiddeld 1,5 duizend euro. Ook hebben de jongere generaties vaker een studieschuld dan de oudere. Van de in 2000 geboren studenten hebben er 34 duizend op 18-jarige leeftijd geleend om hun studie te bekostigen. Dit is bijna drie keer zoveel als de in 1994 geboren studenten op die leeftijd.
Bij de jongere leeftijdsgroepen, die volledig onder het leenstelsel vallen (geboortejaar 1998 en 1999), steeg de gemiddelde studieschuld sterker dan bij de generaties daarvoor. De gemiddelde schuld van de studenten geboren in 1998 verdriedubbelde ruim na twee jaar lenen: van 2,5 duizend euro op 18-jarige leeftijd naar 8 duizend euro op 20-jarige leeftijd. Dat is meer dan bij eerdere generaties studenten. Bij studenten uit geboortejaar 1994 bijvoorbeeld steeg de gemiddelde studieschuld minder, namelijk van 1,5 duizend euro op 18-jarige leeftijd naar 4,1 duizend euro op 20-jarige leeftijd.
In september 2015 is het nieuwe leenstelsel ingevoerd. Dit nieuwe leenstelsel verving de basisbeurs als sociale voorziening, wel bleef in het nieuwe stelsel de aanvullende studiefinanciering voor kinderen van ouders met een smalle beurs overeind. De gemiddelde studieschuld is sindsdien opgelopen van 12,4 duizend euro in 2015 naar 13,7 duizend euro in 2019. Ook het aantal studenten met een schuld is opgelopen: in 2019 hadden in totaal 1,4 miljoen mensen een studieschuld, 388 duizend meer dan begin 2015.
Hoe jonger de generatie studenten, hoe groter de gemiddelde studieschuld is. Zo hebben studenten die in 2000 zijn geboren op hun 18e jaar gemiddeld 2,7 duizend euro studieschuld opgebouwd. Voor de generatie met geboortejaar 1994 was dat op 18-jarige leeftijd gemiddeld 1,5 duizend euro. Ook hebben de jongere generaties vaker een studieschuld dan de oudere. Van de in 2000 geboren studenten hebben er 34 duizend op 18-jarige leeftijd geleend om hun studie te bekostigen. Dit is bijna drie keer zoveel als de in 1994 geboren studenten op die leeftijd.
Bij de jongere leeftijdsgroepen, die volledig onder het leenstelsel vallen (geboortejaar 1998 en 1999), steeg de gemiddelde studieschuld sterker dan bij de generaties daarvoor. De gemiddelde schuld van de studenten geboren in 1998 verdriedubbelde ruim na twee jaar lenen: van 2,5 duizend euro op 18-jarige leeftijd naar 8 duizend euro op 20-jarige leeftijd. Dat is meer dan bij eerdere generaties studenten. Bij studenten uit geboortejaar 1994 bijvoorbeeld steeg de gemiddelde studieschuld minder, namelijk van 1,5 duizend euro op 18-jarige leeftijd naar 4,1 duizend euro op 20-jarige leeftijd.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.