Celstraffen tot vier jaar geëist voor oplichting door middel van phishing
Tegen twee mannen van 18 en 22 jaar uit Amsterdam die ervan verdacht worden tientallen mensen te hebben gedupeerd door het verkrijgen van hun inloggegevens door middel van phishing, heeft de officier van justitie celstraffen geëist van vier jaar en dertig maanden waarvan tien voorwaardelijk. In totaal is met deze methode bijna twee ton buitgemaakt.
In de periode oktober 2017 tot december 2018 verstuurde de 22-jarige verdachte: Iemand over wie aanwijzingen bestaan dat hij mogelijk een strafbaar feit heeft gepleegd. De wet spreekt over een 'redelijk vermoeden van schuld', al dan niet samen met anderen, phishingmails waarin werd gevraagd inloggegevens in te vullen, of de bankpas met pincode op te sturen, al dan niet in combinatie met het aanvragen van een nieuwe bankpas. De mails leken te komen van de Rabobank of van de International Card Services. Met deze gegevens en bankpassen werden vervolgens nieuwe passen aangevraagd en afgevangen, of er werd contant geld gepind of dure elektronica gekocht. Ook werd er een scooter gekocht en een reis naar Curaçao contant betaald, wat niet past bij de inkomsten die deze verdachte in werkelijkheid had. In totaal werden achttien mensen slachtoffer van deze oplichting, voor een totaalbedrag van bijna twee ton.
De officier van justitie merkte deze handelwijze aan als vijf strafbare feiten: het voorhanden hebben van technische hulpmiddelen om computervredebreuk te plegen, oplichting van de benadeelden, computervredebreuk door in te loggen op de website van de banken, het wissen of veranderen van de gegevens op deze websites en diefstal. De verdachte verklaarde zich slechts een klein gedeelte van de tenlastegelegde periode schuldig te hebben gemaakt aan phishing. Daarvoor was de verdachte, zo zei hij, alleen maar aan het leren. Hij had meegekeken met anderen, of hij kon het zich niet meer herinneren. Op basis van alle onderzoek naar de laptops, de diverse accounts en telefoons kwam de officier van justitie echter tot wettig en overtuigend bewijs tegen deze verdachte. Deze beschikte immers over de gephishte gegevens en had toegang tot de mailboxen en de servers waarop de phishing-software draaide.
De 18-jarige verdachte was medeplichtig aan de oplichting. Hij pinde grote bedragen geld, haalde de pakketjes op die met de valse gegevens waren besteld, hij hengelde een valselijk aangevraagde creditcard uit de brievenbus en kocht telefoons met een valselijk aangevraagde bankpas. Bovendien wordt hem het bezit van xtc-pillen en het voorhanden hebben van een handgranaat verweten.
Bij zijn strafeis hield de officier van justitie rekening met het grote aantal slachtoffers en de hoogte van het schadebedrag dat in ruim een jaar tijd was buitgemaakt. Naast de schade leverden de oplichtingen ook grote stress en onzekerheid op bij de gedupeerden. Klanten durven de berichten van hun bank niet meer te vertrouwen terwijl banken veel investeren in voorlichting en maatregelen om phishing terug te dringen.
Tegen de 22-jarige verdachte eiste de officier van justitie zodoende een gevangenisstraf van vier jaar. Tegen de 18-jarige medeplichtige eiste hij een celstraf van dertig maanden waarvan tien voorwaardelijk. Tenslotte vroeg de officier om de vorderingen van de benadeelden grotendeels toe te wijzen. De rechtbank doet over vier weken uitspraak.
In de periode oktober 2017 tot december 2018 verstuurde de 22-jarige verdachte: Iemand over wie aanwijzingen bestaan dat hij mogelijk een strafbaar feit heeft gepleegd. De wet spreekt over een 'redelijk vermoeden van schuld', al dan niet samen met anderen, phishingmails waarin werd gevraagd inloggegevens in te vullen, of de bankpas met pincode op te sturen, al dan niet in combinatie met het aanvragen van een nieuwe bankpas. De mails leken te komen van de Rabobank of van de International Card Services. Met deze gegevens en bankpassen werden vervolgens nieuwe passen aangevraagd en afgevangen, of er werd contant geld gepind of dure elektronica gekocht. Ook werd er een scooter gekocht en een reis naar Curaçao contant betaald, wat niet past bij de inkomsten die deze verdachte in werkelijkheid had. In totaal werden achttien mensen slachtoffer van deze oplichting, voor een totaalbedrag van bijna twee ton.
De officier van justitie merkte deze handelwijze aan als vijf strafbare feiten: het voorhanden hebben van technische hulpmiddelen om computervredebreuk te plegen, oplichting van de benadeelden, computervredebreuk door in te loggen op de website van de banken, het wissen of veranderen van de gegevens op deze websites en diefstal. De verdachte verklaarde zich slechts een klein gedeelte van de tenlastegelegde periode schuldig te hebben gemaakt aan phishing. Daarvoor was de verdachte, zo zei hij, alleen maar aan het leren. Hij had meegekeken met anderen, of hij kon het zich niet meer herinneren. Op basis van alle onderzoek naar de laptops, de diverse accounts en telefoons kwam de officier van justitie echter tot wettig en overtuigend bewijs tegen deze verdachte. Deze beschikte immers over de gephishte gegevens en had toegang tot de mailboxen en de servers waarop de phishing-software draaide.
De 18-jarige verdachte was medeplichtig aan de oplichting. Hij pinde grote bedragen geld, haalde de pakketjes op die met de valse gegevens waren besteld, hij hengelde een valselijk aangevraagde creditcard uit de brievenbus en kocht telefoons met een valselijk aangevraagde bankpas. Bovendien wordt hem het bezit van xtc-pillen en het voorhanden hebben van een handgranaat verweten.
Bij zijn strafeis hield de officier van justitie rekening met het grote aantal slachtoffers en de hoogte van het schadebedrag dat in ruim een jaar tijd was buitgemaakt. Naast de schade leverden de oplichtingen ook grote stress en onzekerheid op bij de gedupeerden. Klanten durven de berichten van hun bank niet meer te vertrouwen terwijl banken veel investeren in voorlichting en maatregelen om phishing terug te dringen.
Tegen de 22-jarige verdachte eiste de officier van justitie zodoende een gevangenisstraf van vier jaar. Tegen de 18-jarige medeplichtige eiste hij een celstraf van dertig maanden waarvan tien voorwaardelijk. Tenslotte vroeg de officier om de vorderingen van de benadeelden grotendeels toe te wijzen. De rechtbank doet over vier weken uitspraak.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.