Nederland betaalt na Duitsland en Frankrijk het meest aan de Europese Centrale Bank (ECB) als het gaat om negatieve depositorente. De Nederlandse banken zijn goed voor 12,1 procent van alle negatieve rentelasten van de ECB. Zij hebben sinds 2016 3 miljard euro aan de ECB betaald over hun liquiditeitsoverschot. Dat blijkt uit een analyse dat het fintech-bedrijf Deposit Solutions presenteert ter gelegenheid van het World Economic Forum in Davos, Zwitserland.
De ECB verlaagde in oktober 2019 de rente op deposito's voor banken naar -0,5 procent. Tegelijkertijd kwam er een nieuwe, gestaffelde rente, waardoor deposito-overschotten, die hoger zijn dan zes keer de minimumreserve van een bank, worden uitgesloten van negatieve rente. Deposit Solutions onderzocht in zijn analyse deze nieuwe regels en laat voor het eerst zien hoe de veranderingen in het monetaire beleid van de ECB de negatieve rentebetalingen van de banken concreet zullen beïnvloeden.
Nederlandse banken hebben relatief veel overtollige liquiditeiten (in de top drie). Elke nacht moeten Nederlandse banken dit stallen bij de ECB, waarover zij rente betalen. Hoe hoger dat bedrag wordt, hoe hoger de rente die erover betaald moet worden.
Volgens de analyse hebben de Europese banken sinds de invoering van de negatieve rente in 2014 in totaal 25 miljard euro aan de ECB betaald – waarvan alleen al vorig jaar 6,7 miljard euro. Hiervan was 70 procent afkomstig van Duitse (33 procent), Franse (25 procent) en Nederlandse banken (12 procent).
“Vorig jaar betaalden de Nederlandse banken 630 miljoen euro aan de Europese Centrale Bank. Dit komt overeen met 3,7 procent van hun winst van het voorgaande jaar”, zegt Tim Sievers, CEO en oprichter van Deposit Solutions. “Zonder deze negatieve rente zou dit geld voor de banken beschikbaar zijn geweest voor belangrijke en noodzakelijke investeringen in hun concurrentievermogen.”
Nieuwe renteregels vooral positief voor banken in Zuid-Europa
Met de invoering van gestaffelde rente heeft de ECB in oktober 2019 in totaal 770 miljard euro aan liquiditeitsoverschotten vrijgesteld van de negatieve rente. Als de nieuwe depositorente van -0,5 procent op dit bedrag van toepassing zou zijn geweest, hadden de banken in de eurozone in 2019 een extra last van 3,8 miljard euro moeten dragen, waarvan 300 miljoen door Nederlandse banken.
“Met de gestaffelde rente wilde de ECB de banken ontlasten en tegelijkertijd de basisrente verder verlagen. Al met al heeft het gewerkt. Maar de verlichting wordt vooral gevoeld door de Zuid-Europese banken”, zegt Sievers.
De reden dat de nieuwe ECB-regels zo verschillend uitpakken voor verschillende landen is dat niet het depositovolume, maar de minimumreserves van de banken worden gebruikt als basis voor de berekening van de rente en de bijbehorende toeslagen. Deposito’s die zes keer hoger zijn dan de minimumreserve van een bank zijn uitgesloten van het negatieve rentetarief.
Zo meldden Nederlandse banken onlangs een overschot aan deposito's van in totaal meer dan 153 miljard euro. Zes keer hun minimumreserve kwam overeen met 61 miljard euro – dat wil zeggen 40 procent – dat van de negatieve rente werd uitgesloten. De Italiaanse banken hadden een overschot aan deposito's opgebouwd van 139 miljard euro. Het bedrag waarover zij geen rente hoefden te betalen is 108 miljard euro, dat wil zeggen 78 procent van de overschotten. In Spanje, Portugal, Griekenland en Slowakije was de som van het rentevrije bedrag zelfs hoger dan de deposito-overschotten van de banken.
“De banken zouden de door de ECB toegekende vrijstellingen veel effectiever kunnen gebruiken als de instellingen de overschotten aan deposito's zouden overdragen aan andere banken die behoefte hebben aan deposito's van klanten. Ons open bankplatform maakt dit mogelijk”, zegt Sievers. “Daarmee kunnen we bijdragen aan een veerkrachtiger en meer geïntegreerd Europees financieel systeem.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.