Nederlandse huishoudens beschikken over relatief weinig vrije besparingen die aangesproken kunnen worden in slechte tijden. Daardoor reageert de Nederlandse consumptie en daarmee de economie als geheel extra hard op schokken. Deze economische volatiliteit gaat niet alleen gepaard met onzekerheden en aanpassingskosten, maar volgens recent onderzoek ook met een lager welbevinden. Dat schrijft DNB.
Wanneer de volatiliteit van de Nederlandse economie, afgemeten aan de bbp-groei, wordt vergeleken met de rest van het eurogebied, dan lijkt het met het boom-bust karakter overigens wel mee te vallen. Wel kent Nederland hogere pieken en dalen dan vergelijkbare landen als België, Oostenrijk en Denemarken.
Wat maakt de Nederlandse economie volatieler dan die van onze peers? Een belangrijke verklaring ligt volgens DNB in de wisselwerking tussen de reële economie en de financiële sector. Zo kennen Nederlandse huishoudens bovengemiddelde liquiditeitsrestricties, doordat hun vermogen grotendeels bestaat uit illiquide pensioenbesparingen en beleggingen in de eigen woning. Hierdoor bestaan de financiële bezittingen van Nederlandse huishoudens gemiddeld maar voor 30 procent uit liquide vermogen, terwijl bijvoorbeeld Belgische huishoudens gemiddeld 75 procent liquide bezittingen tot hun beschikking hebben.
Er is dus reden om de volatiliteit van de Nederlandse economie te beperken, zeker tegen de achtergrond van de lagere voorziene groei van de Nederlandse economie in de komende jaren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.