Vanaf 2023 worden de mogelijkheden beperkt voor aanmerkelijkbelanghouders (aandeelhouders met tenminste 5 procent aandeel) om onbelast geld te lenen van hun eigen onderneming. Zij mogen vanaf dan nog tot 500.000 euro lenen, met uitzondering van bestaande eigenwoningschulden. Daarboven moet vanaf dan inkomstenbelasting worden betaald.
Op dit moment hoeven aanmerkelijkbelanghouders geen belasting te betalen wanneer geld wordt geleend van de eigen vennootschap. Wanneer geld uit de bv als loon of dividend wordt uitgekeerd is dit anders; dan moet er wel belasting worden betaald. Hierdoor is er een prikkel om geld te lenen uit de eigen vennootschap. Dit lenen leidt tot langdurig uitstel van belastingheffing of zelfs tot het helemaal niet betalen van belasting.
Er worden door aanmerkelijkbelanghouders in Nederland flinke bedragen van de eigen vennootschap geleend. In 2016 ging dit om een totaalbedrag van 55 miljard euro. In 2017 is dit bedrag opgelopen naar 58 miljard euro.
Met het wetsvoorstel wil het kabinet het lenen van de eigen vennootschap ontmoedigen. De aanmerkelijkbelanghouders moeten belasting gaan betalen als de schuld aan de eigen vennootschap meer bedraagt dan € 500.000. Deze grens geldt als startpunt. Daarna wordt de grens verhoogd met de hoogte van de schuld waarover al eerder belasting is betaald. Dit voorkomt dat jaarlijks hetzelfde gedeelte wordt belast.
Het wetsvoorstel waarmee dit zogenaamde excessief lenen uit de eigen vennootschap wordt ontmoedigd, is ingediend bij de Tweede Kamer. Door de coronacrisis gaat het wetsvoorstel een jaar later in dan eerder gepland, zo werd eind april al bekend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.