Hoogleraar belastingrecht betaalt boete van 50.000 euro voor onjuist informeren Belastingdienst
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft een strafbeschikking in de vorm van een boete van 50.000 euro opgelegd aan hoogleraar belastingrecht uben Freudenthal.
Het verwijt van het OM is dat deze tijdens een boekenonderzoek opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt aan de Belastingdienst over de administratie van een maatschap waarbij hij betrokken was.
Het onderzoek door de FIOD startte eind 2017, naar aanleiding van een boekenonderzoek door de Belastingdienst, waarbij het vermoeden was gerezen dat verdachte in 2014 de Belastingdienst onjuist had geïnformeerd over de administratie van een maatschap waarmee verdachte en een partner hun onroerend goed beheerden.
Tijdens het boekenonderzoek constateerde de Belastingdienst dat er mogelijk activiteiten binnen de maatschap waren waarvoor administratie bijgehouden moest worden en verdachte werd om die administratie verzocht. Door de verdachte werd aan de Belastingdienst medegedeeld dat er geen administratie beschikbaar was en dat volgens verdachte voor de activiteiten van de maatschap geen administratieplicht ex artikel 52 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen van toepassing was. Aangezien de Belastingdienst van oordeel was dat de maatschap wel administratieplichtig was, heeft de Belastingdienst daarvoor een informatiebeschikking afgegeven.
In april-mei 2015 zijn vervolgens alsnog administratieve bescheiden door de verdachte aan de Belastingdienst ter beschikking gesteld.
Het verwijt van het OM is dat deze tijdens een boekenonderzoek opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt aan de Belastingdienst over de administratie van een maatschap waarbij hij betrokken was.
Het onderzoek door de FIOD startte eind 2017, naar aanleiding van een boekenonderzoek door de Belastingdienst, waarbij het vermoeden was gerezen dat verdachte in 2014 de Belastingdienst onjuist had geïnformeerd over de administratie van een maatschap waarmee verdachte en een partner hun onroerend goed beheerden.
Tijdens het boekenonderzoek constateerde de Belastingdienst dat er mogelijk activiteiten binnen de maatschap waren waarvoor administratie bijgehouden moest worden en verdachte werd om die administratie verzocht. Door de verdachte werd aan de Belastingdienst medegedeeld dat er geen administratie beschikbaar was en dat volgens verdachte voor de activiteiten van de maatschap geen administratieplicht ex artikel 52 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen van toepassing was. Aangezien de Belastingdienst van oordeel was dat de maatschap wel administratieplichtig was, heeft de Belastingdienst daarvoor een informatiebeschikking afgegeven.
In april-mei 2015 zijn vervolgens alsnog administratieve bescheiden door de verdachte aan de Belastingdienst ter beschikking gesteld.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.