'Consumentenbond geeft verkeerd beeld autoverzekeringen'
De Consumentenbond heeft onlangs een nieuwsbericht gepubliceerd waarin ze de schadelasten en de premie-inkomsten van autoverzekeraars heeft vergeleken. De belangrijkste conclusie die de Consumentenbond trekt, is dat de verzekeringspremies onnodig blijven stijgen. Het Verbond van Verzekeraars deelt deze conclusie niet.
De Consumentenbond heeft in het onderzoek cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB) over het eerste kwartaal van 2021 gebruikt en spreekt onder meer van 'een kloof tussen premie-inkomsten en schadecijfers die steeds groter wordt'.
Volgens de bond bedraagt de (gemiddelde) premiestijging voor het eerste kwartaal van dit jaar (ten opzichte van 2020) negen procent, terwijl de schadelasten (ook weer gemiddeld en ten opzichte van 2020) zeventien procent lager zijn. De bond benoemt ook 'het grote verschil tussen premie-inkomsten en schadelast in euro’s', oplopend tot 1,8 miljard in 2020.
Dat is echter geen winst zoals de Consumentenbond lijkt te suggereren, maar wordt voor een belangrijk deel gebruikt voor kosten van de verzekeraar.
Het is bovendien te kort door de bocht om de cijfers over één kwartaal tegenover elkaar te zetten. Verzekeraars moeten vooraf rekening houden met risico’s die zich over een heel kalenderjaar kunnen voordoen. En natuurlijk kan de schadelast in het eerste kwartaal meevallen, maar we hoeven maar naar de watersnood in Limburg te kijken om te zien dat het tweede kwartaal een heel ander schadebeeld zal laten zien.
Ook maakt de Consumentenbond een vergelijking tussen de premies en schadelasten vanaf 2017 tot en met 2020. In die berekeningen is de Consumentenbond echter vergeten om mee te wegen dat de premies van de autoverzekeringen in ons land jarenlang veel te laag zijn geweest, De Nederlandsche Bank concludeerde dit in 2016 al, de bond schreef daarover op de eigen website. Verzekeraars hebben tot vorig jaar rode cijfers geschreven, omdat de premies - vanwege de moordende concurrentie in de markt van autoverzekeringen - veel te laag waren.
De Consumentenbond heeft in het onderzoek cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB) over het eerste kwartaal van 2021 gebruikt en spreekt onder meer van 'een kloof tussen premie-inkomsten en schadecijfers die steeds groter wordt'.
Volgens de bond bedraagt de (gemiddelde) premiestijging voor het eerste kwartaal van dit jaar (ten opzichte van 2020) negen procent, terwijl de schadelasten (ook weer gemiddeld en ten opzichte van 2020) zeventien procent lager zijn. De bond benoemt ook 'het grote verschil tussen premie-inkomsten en schadelast in euro’s', oplopend tot 1,8 miljard in 2020.
Dat is echter geen winst zoals de Consumentenbond lijkt te suggereren, maar wordt voor een belangrijk deel gebruikt voor kosten van de verzekeraar.
Het is bovendien te kort door de bocht om de cijfers over één kwartaal tegenover elkaar te zetten. Verzekeraars moeten vooraf rekening houden met risico’s die zich over een heel kalenderjaar kunnen voordoen. En natuurlijk kan de schadelast in het eerste kwartaal meevallen, maar we hoeven maar naar de watersnood in Limburg te kijken om te zien dat het tweede kwartaal een heel ander schadebeeld zal laten zien.
Ook maakt de Consumentenbond een vergelijking tussen de premies en schadelasten vanaf 2017 tot en met 2020. In die berekeningen is de Consumentenbond echter vergeten om mee te wegen dat de premies van de autoverzekeringen in ons land jarenlang veel te laag zijn geweest, De Nederlandsche Bank concludeerde dit in 2016 al, de bond schreef daarover op de eigen website. Verzekeraars hebben tot vorig jaar rode cijfers geschreven, omdat de premies - vanwege de moordende concurrentie in de markt van autoverzekeringen - veel te laag waren.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.